13.8 C
Amsterdam

‘Met gesegregeerd onderwijs is de samenleving niet gediend’

Mariska Jansen
Mariska Jansen
Journalist & eindredacteur

Lees meer

Tolerantie en gelijkheid leken zulke Nederlandse waarden. Maar de afgelopen decennia neemt de segregatie in de maatschappij en op scholen toe. Zwarte en witte scholen zijn een veelvoorkomend fenomeen. Filosoof Kees Vuyk schrijft erover in zijn recente boek De feilbare mens. ‘We zijn in veel opzichten harder geworden.’

Zijn ouders hebben alleen lagere school, net als zijn familieleden van toen. Voor Kees Vuyk (1953), een late babyboomer, waren er in de snel groeiende naoorlogse welvaart veel meer kansen. Hij volgde het gymnasium en bezocht daarna de universiteit. Een paar generaties verder is deze opwaartse onderwijsmobiliteit in de meeste autochtone families voltooid.

Dit heeft grofweg twee groepen tot gevolg, stelt filosoof Vuyk in Oude en nieuwe ongelijkheid, dat in 2018 bekroond werd met de Socratesbeker voor het beste filosofieboek. Het gaat hier om de hoogopgeleiden en de achterblijvers, twee groepen die steeds minder contact met elkaar hebben. Ze richten hun vrije tijd anders in, kijken naar andere programma’s en hebben eigen interesses.

Ook in zijn vorige maand verschenen boek De feilbare mens gaat Vuyk in op de ongelijkheid tussen deze twee groepen. Het fenomeen van zwarte en witte scholen is hierop terug te leiden, waarbij er lange tijd vanuit werd gegaan dat wit staat voor hoogopgeleid en zwart voor laagopgeleid – al begint daarin iets te veranderen.

Waarom is er sterke segregatie op scholen in grote steden?

‘Dat heeft te maken met de keuze van ouders en de vrijheid van onderwijs. Hoogopgeleide ouders maken vaak een weloverwogen keuze voor een bepaalde school of type onderwijs. Ze willen voor hun kinderen net als voor zichzelf een goede positie in de samenleving. Dat doen ze door de juiste school te kiezen, bijlessen en examentrainingen te kopen en hun kind te helpen bij ingewikkelde schoolopdrachten. Lager opgeleide ouders hebben niet zo’n uitgesproken toekomstambitie voor hun kinderen. Zij kiezen een school vaak omdat hij makkelijk bereikbaar is.

‘Migrantenkinderen hebben gemiddeld geen gelijke kans vergeleken met witte kinderen’

Daar komt bij dat de meeste ouders voor een school met ouders en kinderen kiezen waarin ze zich herkennen. Hoogopgeleiden, vaak witte ouders, zijn geneigd om hun kinderen op een witte school te plaatsen. Lager opgeleide ouders, al dan niet met een migratieachtergrond, komen bij de zwarte school in de buurt terecht – die vaak minder goed is.’

Twintig jaar geleden gebeurde het regelmatig dat hoogopgeleide ouders met een groepje naar een zwarte school in de buurt gingen. Dat hoor je nu bijna nooit meer.

‘Het aantal mensen met een niet-westerse migratie-achtergrond in de steden nam toe, daardoor nam de acceptatie af. Twintig jaar geleden was onze samenleving idealistischer en toleranter, we zijn in veel opzichten harder dan toen. Dat komt ook door de economie. De competitiementaliteit is sterker geworden. Ook in het onderwijs. Kinderen van hoogopgeleiden moeten naar de beste scholen want ze moeten presteren. We knokken voor een hoog inkomen, de beste posities, een mooi huis. Op de juiste sportclubs leer je contact leggen met goede milieus.

Wat heb je aan vrienden uit een achterstandsmilieu? Allemaal ballast. Je kunt beter iemand leren kennen die ook de dochter van een dokter of advocaat is. Er is geen sterk geluid meer dat het ook anders kan. De wens bij ouders om kinderen gemengd naar school te laten gaan, sluimert vast nog wel ergens. Maar die wordt overstemd door andere motieven die de overhand hebben.’

Je hoort hoogopgeleide ouders vaak zeggen dat het gaat om het onderwijsmodel of zelfontplooiing.

‘Maar ondertussen worden er op die scholen ranglijsten opgesteld, alles wordt gemeten en bekend gemaakt. Welke scholen hebben de hoogste cito-score, hoeveel leerlingen stromen door naar havo en vwo? Je ziet het ook aan de universiteit. Studenten willen allemaal een bestuursbaantje, een stage, een extra studie. Is dat zelfontplooiing? Nee, dat is allemaal voor het cv. Ze zijn zo bang om economisch te falen. Ze denken in winners en losers en willen geen mislukkeling zijn.’

Geldt dat ook voor de laagopgeleide ouders?

‘De lagere en middengroepen zijn ook bezorgd. Terecht, want ze zitten vaak in de verdrukking. Van de huidige groei van de economie merken ze weinig. Qua bestedingspatroon zitten ze al heel lang op de nullijn, of zelfs daar beneden. Maar zij schroeven hun ambitie niet op. In plaats daarvan haken ze af en geloven niet meer dat een goede opleiding voor hun kinderen belangrijk is.

‘Houd kinderen van verschillende niveaus en achtergronden zo lang mogelijk bij elkaar’

Er is nog een ander aspect. Er is een soort afroomeffect geweest. Autochtonen hebben hun opleidingsplafond bereikt, gemiddeld neemt hun niveau niet meer toe. Het in gescheiden groepen leren en leven van hoog- en laagopgeleiden heeft gevolgen. Leervermogen, intelligentie is erfelijk. Slimme mensen ontmoeten vooral slimme mensen en worden samen slimme ouders. Die krijgen meestal slimme kinderen. Het omgekeerde is ook het geval. Laagopgeleide mensen ontmoeten laag opgeleiden en krijgen kinderen die minder intelligent scoren.

Het komt nog wel eens voor dat er in de autochtone middengroep kinderen met meer intellectuele begaafdheid bijkomen, maar die kans is kleiner dan vroeger. Bij migrantengroepen is dit overigens niet het geval, die staan nog maar aan het begin van de ladder van sociale stijging. Dáár zitten op dit moment de slimme kinderen die door onderwijs maatschappelijk enorm gaan stijgen.’

Krijgen zij die kans wel? Anders dan de babyboomers zitten ze vaker op zwakke scholen.

‘Kinderen uit migrantengezinnen hebben gemiddeld genomen geen gelijke kans om vooruit te komen vergeleken met witte kinderen. Ouders met een migratieachtergrond kennen de Nederlandse schoolcultuur vaak niet goed. Ze kiezen zwakke buurtscholen waar al die slimme blanke kindertjes waarop ze kunnen meeliften, niet op zitten.’

Maar er ontstaat toch ook een gekleurde bovenklasse?

‘Zeker. En dat brengt een nieuw fenomeen met zich mee. De grote kloof tussen hoog- en laagopgeleide Nederlanders kan óók ontstaan in de migrantengemeenschappen. Mijn ongunstigste scenario is dat de slimme kinderen met Turkse en Marokkaanse wortels wel opgenomen worden in de samenleving en een goede baan krijgen, maar alle anderen juist achterblijven. Hogeropgeleide migranten en autochtonen vormen al steeds meer één groep.’

Vormen die lager opgeleide migranten op dezelfde manier één groep met lager opgeleide autochtonen?

‘Ik ben bang dat daar problemen ontstaan. Deze twee groepen moeten met elkaar concurreren. Er zijn te weinig betaalbare woningen. Banen met vastigheid, sociale voorzieningen en een goed pensioen worden schaarser. De weinige mogelijkheden die er zijn gaan wellicht eerder naar autochtone laagopgeleiden omdat die de taal en cultuur beter kennen. Er is ook discriminatie. Particuliere woningbezitters, waar steeds meer gezinnen op zijn aangewezen, verhuren minder snel aan mensen met een Arabische naam.’

‘Waarom zeggen we niet: het moet afgelopen zijn met die zwarte en witte scholen?’

Hebben hoogopgeleide ouders een verantwoordelijkheid om een minder segregerende schoolkeuze te maken?

‘Ouders die een school kiezen denken ‘hoe meer gelijkvormigheid, hoe beter het is voor onze kinderen’. Het kan best zijn dat je als individu gelukkiger bent tussen gelijkgestemden. De vraag is alleen of de samenleving gediend is bij gesegregeerd onderwijs. Ik denk het niet.

In mijn nieuwe boek De feilbare mens doe ik een voorstel voor middenscholen: houd kinderen van verschillende niveaus en achtergronden zo lang mogelijk bij elkaar. Dat hoeft niet bij wiskunde, maar wel bijvoorbeeld bij een vak als maatschappijleer. Het wordt pas echt interessant als gymnasiasten en vmbo’ers samen discussiëren. Zo begrijpen ze hun toekomstige maatschappij beter. Ik denk daarom dat we moeten nadenken over het inperken van de vrije schoolkeuze. We hebben sinds kort een vrouwenquotum in de top van grote bedrijven.

Waarom zeggen we niet: het moet afgelopen zijn met die zwarte en witte scholen? Scholen moeten aan bepaalde quota voldoen en zo verplicht mengen. Artikel 23 van de Grondwet, de vrijheid van onderwijs, mag niet betekenen dat we ons neerleggen bij segregatie.’

Is er niet gewoon een nieuwe vorm van verzuiling?

‘De verzuiling had niets met intellect en huidskleur te maken. Eigenlijk bracht het uiteenlopende groepen juist bij elkaar. In de katholieke zuil zaten arbeiderskinderen bij de kinderen van de dominee en de notaris in de klas. Ze leerden verschillende milieus kennen. In het dorp waar ik opgroeide gingen alle mensen op zondag naar de kerk. Aan die diversiteit is na de verzuiling steeds meer een eind gekomen. Plekken waar mensen uit verschillende milieus op een vanzelfsprekende manier bij elkaar komen, zijn er veel minder.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -