9.3 C
Amsterdam

Mona van den Berg fotografeert ouderen zonder asielstatus. ‘Ons systeem maakt me cynisch’

Remco van Mulligen
Remco van Mulligen
Journalist, eindredacteur De Kanttekening

Lees meer

Fotografe Mona van den Berg zet zich in voor een menselijke samenleving. Dus ook voor ongedocumenteerde migranten, die in een kwetsbare en schrijnende situatie zitten. Haar foto’s zijn nu samengebracht in het boek Ongedocumenteerd en op leeftijd.

Wie aanbelt bij Mona van den Berg, weet direct waar hij aan toe is. De fotografe woont in het piepkleine Tienhoven, een ‘braaf’ dorpje, zoals ze zelf zegt. Om het een klein beetje spannender te maken, is de brievenbus naast haar voordeur volgeplakt met stickers die pleiten voor de bevrijding van Palestina en het handhaven van mensenrechten voor vluchtelingen.

Dat geeft meteen aan waar haar passie ligt. De strijd tegen onrecht houdt haar gaande. In juni verscheen het boek Ongedocumenteerd en op leeftijd. Ze fotografeerde daarvoor migranten die nooit een verblijfsvergunning kregen. Ze zijn niet meer jong en kampen vaak met fysieke problemen. Doordat ze geen status hebben, is hun leven hier lastig: ze hebben zo goed als nergens recht op.

Het boek toont de ‘ongedocumenteerden’ in hun dagelijks leven. De foto’s zijn aangrijpend en elk hoofdstuk wordt begeleid door een korte introductie van een alinea. Zo zie je Gopaal (82) en Revathy (73) een echtpaar uit Sri Lanka, door de kamer schuifelen met hun rollators. Ze vluchtten vijfentwintig jaar geleden voor de burgeroorlog in hun land, maar hebben geen verblijfsstatus gekregen. Gopaal heeft geheugenproblemen. ‘Het toilet vinden is al een opgave’, staat in de begeleidende tekst.

Algerijn Torio Simon (56) was versleten, zijn lichaam op. Hij maakte trams schoon, maar kon verder niet zo veel. Eind vorig jaar overleed hij. Ook zijn foto’s staan in het boek. Een van de jongste mensen in het boek is Sigit Setyawan. Hij is slechts 43, maar in zijn gezicht zie je de tekenen van een moeilijk leven.

Al die mensen zijn door Mona van den Berg vastgelegd. Aan de Kanttekening vertelt ze het verhaal achter dit boek.

Wat is je drive als fotograaf? Al is dat wellicht al een beetje te zien aan je brievenbus.

‘Ik wil zichtbaar maken wat voor velen onzichtbaar is. Ik kom zelf uit een Roma-familie en ben daarmee veel gepest op school. Daar is het zaadje geplant om me in te zetten tegen onrecht. Dat heb ik eerst gedaan als advocaat. Daarnaast ben ik de fotoacademie gaan doen. Ik dacht: dit ga ik echt niet mijn hele leven doen. De drive om onrecht zichtbaar te maken is zo groot, dat is de motor van mijn bestaan.’

Dat kan op veel verschillende manieren. Waarom dacht je: fotografie is voor mij de manier?

‘Het is een middel om je standpunt neer te zetten en mensen te confronteren. Wat daaraan vast zit zijn de ontmoetingen met mensen die voor mij zo waardevol zijn.’

Aan het hele boek proef je dat er ontmoetingen en verhalen achter zitten. Zijn die niet lastig in beeld te vangen?

‘Het gaat mij altijd om de interactie en empathie. Iedereen wil gezien worden, dus het is heel belangrijk dat een gemarginaliseerde groep zich gezien voelt.’

Hoe ben je met deze mensen in contact gekomen?

‘Ik houd me al heel lang bezig met migratie, mensen die moesten migreren of vluchten. Ik heb veel contact met organisaties en via iemand die hier ongedocumenteerd verblijft, ontdekte ik dat de Regenbooggroep een rapport had uitgebracht over oudere ongedocumenteerden. Daar was een lezing aan gekoppeld. Zo ben ik ook in contact gekomen met de Pauluskerk in Rotterdam. Vanuit gesprekken met hen is deze fotoserie er gekomen.’

‘Ik verdiep me heel veel in hun situatie en vind het moeilijk los te laten’

Dat zal voor ongedocumenteerden ook spannend zijn: jezelf laten fotograferen voor een boek.

‘Daarom ging ik ook eerst uitgebreid koffiedrinken en praten. Ik liet hen zelf bepalen wat ze wilden laten zien en wat absoluut niet.’

Er waren dus dingen die je niet in beeld mocht brengen?

‘Ja.’

En daar kan ik naar vragen, maar dat mag dan zeker straks ook niet in het interview?

‘Nou…’ Na korte aarzeling noemt ze het voorbeeld van Lala Sid-Ahmed, een vijftigjarige Algerijn, die vluchtte voor een burgeroorlog. ‘Hij heeft heel lang onder de snelweg geslapen, daar heb ik ook een foto van. Hij heeft een zieke oudere vrouw ontmoet, die hem in huis heeft genomen. Zij wilde niet dat ik daar kwam om hem te fotograferen, dus dat respecteer ik. Dan kijk ik wat er wel mogelijk is.’

Achter alle foto’s zit dus veel tijd en contact. Zijn die contacten voor jou het meest waardevolle van dit werk?

‘Ik heb nog steeds contact met iedereen, al is dat bijna niet haalbaar. Ik verdiep me heel veel in hun situatie en vind het moeilijk los te laten.’

Laat je je sterk raken?

‘Ja.’

Hebben je contacten voor dit boek je veranderd?

‘Hooguit ben ik iets cynischer geworden.’ Ze lacht erbij. ‘Ik heb zo veel ellende gezien. Ik ben ook in vluchtelingenkampen geweest in Syrië, Jordanië, Congo. De ongelijkheid raakt me.. Ik kom uit een migrantengezin, maar mijn wieg stond hier in Nederland. Dat is puur willekeur, toch? Waarom mogen wij bepalen of iemand hier wel of niet mag blijven omdat zijn wieg ergens anders stond.’

Kun je niet anders dan cynisch worden van deze verhalen?

‘Het systeem waarin we leven, daar word ik cynisch van. Niet van hun persoonlijke verhalen. Maar het systeem wordt steeds grimmiger en de samenleving meer gepolariseerd. Ik zie het somber in. Ik denk niet dat dit boek verandering gaat brengen. En ook niet voor deze mensen.’

De Algerijn Simon is heel recent overleden. Hij was versleten maar gewoon doorgegaan. Is dat realiteit voor de meeste van deze mensen?

‘Je bent vroeg oud, dat gaat zo.’

Iedereen zoekt in het leven naar iets wat alles de moeite waard maakt. Wat is dat voor deze groep?

‘De contacten – er zijn individuen en organisaties die zich voor hen inzetten. Een druppel op een gloeiende plaat, maar het geeft wel een sprankje hoop. Dat merkte ik, ze zeiden: dit is een lichtje aan het eind van de tunnel. Maar het is wel gewoon vechten.’

Hoe houden ze dat vol?

Mona aarzelt. ‘Wat ik terugkrijg is dat ze zeggen: ik heb geen keuze, ik moet gewoon door.’

Zonder vangnet.

‘De organisaties zijn er wel: die doen echt veel, zoals de Pauluskerk, Regenbooggroep, Inlia in Groningen, het Wereldhuis in Den Haag, in Utrecht SDNVU..’

Kun je iets vertellen over de verhalen van de documenteerden die je in beeld bracht? Hoe ziet hun leven eruit?

‘De rode draad is dat ze veiligheid wilden. Migranten gaan als alles goed gaat van een onveilig nestje naar een veilig nestje. Maar dat is er helemaal niet in Nederland. Sommige mensen hebben hier een asielprocedure gestart, die uiteindelijk niet is gelukt. Anderen kwamen hierheen om te werken vanwege armoede, om geld te verdienen en een gezin te onderhouden.’

‘De mensen hier in het dorp, die ga ik niet bereiken’

Veel mensen zullen zeggen over die laatste drijfveer: pech gehad, we willen je niet.

‘Inderdaad. Dan ben je een ‘gelukszoeker’.’

Wil je met dit boek ook strijden tegen dat soort termen, zoals ‘gelukszoeker’?

‘Ik denk dat ik de mensen die dat woord gebruiken niet kan bereiken. Die illusie heb ik niet. Zij vinden dit onzin. Ik hoop de middengroep te bereiken, die het allemaal niet weet. Want de linkse activistische hoek, die gaat dit boek kopen, dat weet ik ook.’

Hoor je vanuit die middengroep weleens geluiden, dat er door je foto’s voor hen een wereld is opengegaan?

Mona moet even nadenken. ‘Ik weet het niet zo goed.’

Wie zijn dat eigenlijk, die middengroep?

‘De middengroep, dat zijn de mensen die zich niet uitspreken, die zich niet met het ‘debat’ bemoeien. De linker- en rechterflank laten erg van zich horen, maar de middengroep leeft gewoon zijn eigen leven in zijn eigen kokertje.’

De mensen in Kattenbroek, de buitenwijk van Amersfoort waar ik woon. Hier zullen de nodige VVD-stemmers zijn.

‘Och, ja. Hier is het vooral BBB. Daarom heb ik ook die stickers op mijn brievenbus.’

Weten ze meteen bij wie ze aanbellen.

‘Zeker.’ Ze hervat: ‘De mensen hier in het dorp, die ga ik niet bereiken.’

Zijn ze niet geïnteresseerd?

‘Dat denk ik.’

Er is een verschuiving geweest. Pleidooien om de grenzen open te stellen, vinden de meeste Nederlanders onrealistisch.

‘Maar zoals het nu gaat, kan het ook niet. Ik sta helemaal achter het verhaal dat de grenzen open moeten. Ten eerste is het willekeur waar je wieg staat. Ten tweede zagen we in de jaren tachtig dat de grenzen van Spanje openstonden en dat daar veel mensen uit Afrika kwamen werken – en die gingen gewoon weer terug. Want dat willen de meeste mensen. Terwijl je zou denken als je helemaal op zo’n k*tboot naar Europa bent gegaan, dan heb je te veel geïnvesteerd, dan wil je hier ook kunnen blijven. Toch wijst onderzoek uit dat de meeste mensen gewoon terug willen.’

Toch zijn Marokkaanse en Turkse Nederlanders nooit teruggegaan, zullen critici tegenwerpen.

‘En so what, dan gaan ze niet terug. Wij kunnen als Nederlander gewoon overal naartoe. Maar mensen in Afrika kunnen niet naar Nederland toe. Daar kan ik me boos over maken. Vrij verkeer van personen geldt alleen als wij willen reizen.’

Is er een foto in je boek die er voor jou uitspringt?

‘Dat zijn Gopaal en Revathy. Zij zijn hier al vijfentwintig jaar. Ze hebben een kamertje bij Inlia. Dan lopen ze naar het keukentje om te koken. Gopaal heeft eigenlijk een verpleeghuis nodig. Op de foto’s zie je dat hij in de war is. Dat vind ik zo schrijnend. Ze hebben niks meer in Sri Lanka. Ze zijn allebei hartstikke ziek. Ze krijgen alleen basiszorg. Mijn hart brak toen ik Gopaal zag.’

Basiszorg, wat houdt dat in?

‘Huisartsbezoek. Een operatie moet door de organisatie worden verzorgd. Het verpleeghuis voor Sigit wordt betaald door het Wereldhuis in Den Haag. Gopaal heeft professionele zorg nodig, het is echt verschrikkelijk.’

En is dit het voor hun?

‘Ze zijn weer aan het kijken of een tijdelijke verblijfsvergunning kunnen krijgen op medische gronden. Eigenlijk moeten ze gewoon een permanente vergunning krijgen.’

Hoe ziet hun dag eruit?

‘Ze liggen in hun kamer op bed. Lopen even naar de keuken met de rollator, om te koken en eten. Dan gaan ze terug naar bed.’

Naar buiten, of een wandeling maken, zit er niet in?

‘Nee.’

‘Sigit zit in een verpleeghuis en ik vroeg: wat doe je de hele dag door? Niks, zei hij’

Maar een blokje om zou al fijn zijn, kan ik me voorstellen.

‘Er is wel een vrijwilliger die dat zou kunnen doen, maar de middelen zijn heel beperkt.’

Is eenzaamheid het grootste probleem voor ongedocumenteerden?

‘Torio Simon zei: ik wil niet eenzaam en ongedocument sterven. Maar ja. Je bestaat niet eens in Nederland, in theorie.’

Simon is bestaat nu als foto in je boek.

‘En hij heeft in NRC gestaan.’

Sigit is 43, een leeftijd waarop je vaak hoort dat er nog allerlei kansen zijn. Maar hij kent allerlei beperkingen. Dat raakte me.

‘Ik wil niet alleen maar nemen van mensen, met fotografie, dus ik heb voor bijna allen een crowdfunding opgezet. Sigit zit in een verpleeghuis en ik vroeg: wat doe je de hele dag door? Niks, zei hij. Ik vroeg of hij geen tv had, maar dat is te duur voor hem. Ik ben een crowdfunding gestart en daarmee heb ik drieduizend euro opgehaald, waarvan ik een smart-tv kocht en hem een jarenlang abonnement kon geven. Dat vind ik leuk: dat er mensen zijn die zo geraakt zijn door zijn verhaal. Daar word ik heel blij van.’

Dat doe je voor iedereen?

‘Niet voor iedereen, maar voor Gopaal en Revathy heb ik ook iets van duizend euro ingezameld. Mijn bereik op sociale media is best groot.’

Wat konden zij daarmee doen?

‘Boodschappen bijvoorbeeld.’

Je zei eerder: wat ik doe is een druppel op een gloeiende plaat. Maar betekent het niet heel veel?

‘Ja. Mensen voelen zich gezien, dat vind ik belangrijk.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -