9.2 C
Amsterdam

Suikerland is een bitterzoete vertelling over de slavernij

Mariska Jansen
Mariska Jansen
Journalist & eindredacteur

Lees meer

In Suikerland beschrijft Henna Goudzand Nahar de slavernij vanuit kinderperspectief. Een gesprek met de schrijfster die opgroeide in een post-slavernijgemeenschap.

Een spannend maar ook verdrietig verhaal is het. Het nieuwe boek Suikerland van schrijver Henna Goudzand Nahar (1953) begint tijdens de slavernij in een Afrikaans land. Het meisje Esi, haar broertje Yaa en hun slaaf Lano worden door twee Afrikaanse mannen ontvoerd en naar een slavenschip aan de West-Afrikaanse kust gebracht. Ze gaan op weg naar elk een ander lot. Geschokt zijn ze van de ontvoering die ze meemaken. ‘Maar dat Afrikanen hen roven, daar zijn de kinderen al helemaal verontwaardigd over’, vertelt Goudzand Nahar.

Eerder al schreef Goudzand Nahar over kinderslavernij het boek Op de rug van Bigi Kayman.‘Dat was voor jonge kinderen en had een optimistische toon’, zegt ze. ‘Suikerland is ook interessant voor volwassenen en focust op de verhouding tussen de mensen die tot slaaf zijn gemaakt. Meestal ligt in fictie over de slavernij het accent op de verhouding tussen de klasse van de slavenmeesters en de klasse van de slaven. Ik wilde juist onderzoeken hoe Afrikanen met elkaar omgingen. Zo zijn Lano en zijn ouders in Afrika slaven van het gezin van de twee andere kinderen. Op het slavenschip waarop hij en de twee andere kinderen terechtkomen is een zwarte opzichter, een bomba, die de Afrikanen ‘in toom’ moet houden. Die verhoudingen staan in Suikerland centraal.’

Ik kan mij voorstellen dat het onderwerp dat Afrikanen meededen aan de slavenhandel best gevoelig ligt.

‘We hebben het als mensen liever niet over ons eigen aandeel. We kijken niet graag in de spiegel. Ik ook niet hoor. Als het om mijn eigen falen gaat, draai ik de spiegel liever om. Nederlanders keken ook lange tijd niet graag naar de NSB, die nazi-Duitsland steunde, en het aandeel van de andere Nederlanders in het verhaal van de Tweede Wereldoorlog. Zo is het ook met Afrikanen die destijds van de trans-Atlantische slavernij profiteerden.’

Henna Goudzand Nahar. Beeld: Karel Bruhl.

Zou het kunnen dat we inmiddels een stapje verder zijn in het kijken naar het slavernijverleden en dat er nu langzamerhand ook ruimte is voor het Afrikaanse aandeel?

‘Daar lijkt het wel op. In 1998 maakte de toenmalige president van Ghana, Jerry Rawlings, excuses aan de mensen in de diaspora voor de rol van de Afrikanen in de slavenhandel. Hierbij is het wel belangrijk op te merken dat het niet de Afrikanen zijn die het kolonialisme ontwikkelden, zij hebben de trans-Atlantische slavernij niet bedacht. De hand-en-spandiensten van enkele Afrikanen bij de slavenhandel doen niets af aan de Nederlandse verantwoordelijkheid. Zoals het bestaan van de NSB nazi-Duitsland niet minder schuldig maakt.’

U bent opgegroeid in Suriname. Speelde de slavernijgeschiedenis toen een rol in uw leven?

‘Ik ben opgegroeid in de postslavernijgemeenschap in Paramaribo. De slavernij was de basis van de samenleving. Het hele land ademde die periode. Al voor de afschaffing van de slavernij werden contractarbeiders uit China en later uit India en Indonesië gehaald om voldoende werkkrachten te hebben voor de plantages. En laten we niet vergeten: de eerste slaven in Amerika waren de inheemsen.’

Hoe was het om zo’n geschiedenis daar te hebben?

‘In sommige families spraken ze er liever niet over. Ik had een grootmoeder die er wel over vertelde. Verder leerde je liedjes en versjes die te maken hadden met slavernij. De afschaffing van de slavernij op 1 juli werd altijd gevierd in Suriname, ik weet niet anders. Het is een belangrijke feestdag.’

Wat vertelde uw grootmoeder dan?

‘Kleine verhaaltjes, terloopse opmerkingen. Bijvoorbeeld waar de naam van haar moeder vandaan kwam. Haar moeder heette Wijnruit. Ze zei regelmatig dat alle mensen met ‘wijn’ in hun naam van dezelfde plantage komen. Dan somde ze een hele reeks namen op: Wijnruit, Wijnberg, Wijntuin. Dat kreeg ik dan toch mee. Zoals een Nederlander of Chinees weer heel andere verhalen meekrijgt van zijn voorouders.’

Die verhalen zijn over het algemeen minder pijnlijk.

‘Ja maar als mijn grootmoeder zoiets vertelde, dan wist ze het behapbaar te houden.’

En hoe werd er tegen Nederland aangekeken?

‘Nederland was het moederland, de baas. De een was daar gedweeër in dan de ander. Een bekende activist was Julius Koenders (1886-1957). Hij maakte zich hard voor de Surinaamse taal. Het Surinaams of Sranantongo is uit noodzaak ontstaan. De Afrikanen kwamen uit verschillende taalgebieden, moesten verplicht samenwonen en konden elkaar niet verstaan. Hetzelfde gold voor de klasse van de slavenmeesters. Onder die druk ontwikkelde zich het Surinaams. Maar na de afschaffing van de slavernij werd de ‘vernederlandsing’ ingezet. Er kwam van bovenaf een offensief tegen het Surinaams. In mijn tijd op school was het zo dat je door de leraar naar de toiletten werd gestuurd om je mond te wassen met zeep als je Surinaams sprak.’

‘Ik ben opgegroeid in een wereld waarin zwarte mensen niet de beste positie hadden’

In Suikerland wordt ook aandacht besteed aan hoe er door Nederlanders tegen zwarte mensen werd aangekeken.

‘De beeldvorming over zwarte mensen ging hand in hand met de manier waarop Afrikanen werden behandeld tijdens de slavernij. Die beelden werken door tot de dag van vandaag. In de jaren zestig en zeventig waren de strips van Sjors en Sjimmie populair. De meeste volwassenen van nu waren toen al geboren. En de karikaturen van zwarte piet zijn nog steeds niet helemaal weg.

Ik denk dat schrijvers en kunstenaar niet anders kunnen dan zich verhouden tot wat er al die tijd ontwikkeld is. Af en toe kom je nog wel iets merkwaardigs in een boek tegen. Dan zie je dat sommige mensen in uitgeverijen zich onvoldoende bewust zijn van de beeldvorming van zwarte mensen.


Beeld: Renate Siepel.

Een andere blinde vlek is de beeldvorming over Afrikaanse religies. De Europese religies zijn waardig, of je erin gelooft of niet. Mensen gaan massaal naar de Matthäus-Passion. Ze vergapen zich voor schilderijen van Rembrandt met christelijke thema’s. Het is cultuurgoed waarvoor de staat diep in de buidel tast. Afrikaanse geestelijken worden nooit geestelijken genoemd maar tovenaars. Afrikaanse religies zijn hocuspocusreligies. Het is goed wat er allemaal in de maatschappij gebeurt – slavernijmonumenten, verzoeningsrituelen, noem maar op. Maar er is nog een heel breed gebied dat blootgelegd moet worden.’

Ik kan mij voorstellen dat dit voor u als zwarte vrouw nog steeds pijnplekken zijn.

‘Ik ben opgegroeid in een wereld waarin zwarte mensen niet de beste positie hadden die je kunt hebben in de wereld. Je werd op alle mogelijke momenten herinnerd aan je minderwaardigheid, ook als je toevallig geboren was in een milieu waarin je mocht tennissen en muziekles kreeg. Ik ben opgegroeid in een wereld met apartheid, waar in Amerika mensen gelyncht werden. George Floyd is om een futiliteit vermoord – het echte motief was racisme. Ik vraag mij weleens af: wat heeft dit allemaal met mij gedaan?

Toen ik jong was riep ik altijd dat ik blij was dat ik een nakomeling was van Afrikaans-Caraïbische mensen, niet van Afrikaanse Noord-Amerikanen. Daar was ik mij als tiener al van bewust, dat je als zwarte Amerikaan misschien Harvard op de hoek hebt zitten – los van de vraag of je er ooit op komt – of dat je leeft in een hooggeïndustrialiseerde samenleving, maar dat je daar als zwarte nog steeds een tweederangsburger bent. In Suriname zijn de Europeanen gekomen en weer vertrokken. In meer landen waar Europeanen zich gevestigd hebben zie je dat de onderdrukking van inheemsen en zwarte mensen maar doorgaat. Suriname mag blij zijn dat de Nederlanders niet zijn gebleven.’

Henna Goudzand Nahar, Suikerland (Querido, 2023), 288 pagina’s, 20 euro.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -