3.8 C
Amsterdam

Arabist Maurits Berger: Nederland kampt met ‘institutionele islamofobie’

Lees meer

Volgens arabist Maurits Berger is er in ons land sprake van ‘institutionele islamofobie’. Dit zei de Leidse hoogleraar Islam en het Westen in een uitzending van de podcast ‘Rotterdam mijn thuis’. 

Berger zegt dat islamofobie te maken heeft met ‘negatieve beelden over de islam’. De eerste associaties bij de islam zijn negatief, zegt Berger. Dat ziet volgens hem diep in het Europese onderbewustzijn. In de Middeleeuwen waren Europeanen volgens Berger al geobsedeerd door de profeet Mohammed en de positie van de vrouw in de islam. De godsdienst werd gezien als agressief. Dat klopt niet, maar het beeld was dat moslims Europa zouden willen veroveren. ‘Dat zit er heel diep in, dat speelt elke keer weer op.’

Berger maakt een onderscheid tussen islamofobie en discriminatie. Islamfobie zijn de beelden die mensen kunnen hebben, discriminatie is wat je doet. De Tweede Kamer stemde bijvoorbeeld niet zo lang geleden unaniem voor een motie om de joodse minderheid in ons land te beschermen, maar vervolgens stemden BBB, PVV en SGP tegen een motie van Denk met bijna dezelfde tekst, om de islamitische minderheid te beschermen. Dat is discriminatie, zegt Berger.

Ook hekelt de Arabist de neiging van veel journalisten om wangedrag van individuen te koppelen aan de islam. Hij vertelt dat hij vaak telefoontjes krijgt van journalisten, als een groep Marokkanen zich heeft misdragen, met vragen over de islam. Dit vindt Berger antimoslimracisme, want de Marokkaanse etniciteit wordt gekoppeld aan de islam, en journalisten willen wangedrag verklaren aan de hand van de islam.

Als voorbeeld noemt hij de Maccabi-rellen in Amsterdam. Die werden meteen gekoppeld aan de islam en de integratiediscussie, omdat de Amsterdammers die de Maccabi-hooligans een koekje van eigen deeg gaven in de beeldvorming Marokkanen zouden zijn en hun gedrag worden verklaard door de islam.

Maar het grootste probleem is dat er in Nederland echt sprake is van ‘institutionele islamofobie’. De overheid wantrouwt moslims, zegt Berger. In 1998 maakte de BVD, de voorloper van inlichtingendienst AIVD, zich zorgen over islamitische basisscholen, die democratie en integratie zouden bedreigen. Maar de Onderwijsinspectie concludeerde dat deze zorgen ongegrond waren. Later waren er zorgen over het Van Haga Lyceum in Amsterdam, maar die school werd vrijgesproken. Berger: ‘Het kan zijn dat er iets speelde, maar de overheid ging er of te hard in, of met te veel aannames.’ Nu keert de overheid zich tegen informeel islamitisch onderwijs. De overheid zit er weer bovenop. Veel mensen denken dan: waar rook is, is vuur. Maar dat is onterecht, aldus Berger.

De hoogleraar noemt ook de giftenaftrekaffaire. Toen een moslim fraudeerde met giften dacht de Belastingdienst dat deze fraude misschien typisch islamitisch was en ging een heleboel mensen onnodig controleren. Ten slotte wijst Berger op het beleid van banken, die allemaal ‘verdachte’ transacties controleerden en daarbij vooral mensen met Arabische namen in de gaten hielden. Vaak werden hun rekeningen zonder geldige reden geblokkeerd.

De podcast ‘Rotterdam mijn thuis’ wordt gepresenteerd door Stuart Kensenhuis. Hij maakt nu een serie over discriminatie.

- Advertentie -