De Turkse president Erdogan heeft aangifte gedaan tegen een seculiere oppositiepoliticus die hem voor ‘Gülenist’ heeft uitgemaakt. Dit meldt de Turkse nieuwssite Turkish Minute.
De Gülenbeweging, de religieuze beweging onder de hoede van de prediker Fethullah Gülen, wordt door de Turkse staat als een terreurorganisatie beschouwd. Duizenden leden zijn na de mislukte couppoging in 2016, waar Erdogan de Gülenbeweging voor verantwoordelijk houdt, opgepakt, ontslagen en gemarteld en worden nog steeds vervolgd. Ook zijn privébezittingen van vele Gülen-sympathisanten onteigend en geconfisqueerd door de staat. Gülen heeft zelf alle betrokkenheid bij de couppoging ontkend.
Engin Özkoç, voorzitter van de seculier-nationalistische CHP zei tijdens een vergadering dat Erdogan ‘het grootste lid en nummer één verdachte van FETÖ is’. ‘FETÖ’ wordt bedoeld als aanduiding voor de Gülenbeweging en betekent letterlijk ‘Fethullahistische terreurorganisatie’. De president zal volgens Özkoc uiteindelijk rekenschap moeten afleggen.
Erdogan’s advocaten dienden vrijwel direct een aanklacht in tegen Özkoc vanwege belediging aan het adres van de Turkse president. De beschuldiging zou ongegrond zijn en een ‘serieuze aanval op zijn persoon’ behelzen. De president eist daarbij een schadevergoeding van 250.000 Turkse lira (ongeveer 16.000 euro).