De Griekse president Katerina Sakellaropoulou neemt geen letter terug van de kwalificatie ‘genocide’ over de systematische moordpartijen door Turkije tegen honderdduizenden Pontische Grieken in de vroege twintigste eeuw. Dit meldt het Turkse medium Ahval.
In een interview voor een Griekse krant vertelde Sakellaropoulou dat ‘Griekenland door zal gaan met de herinnering van de doden als genocide ter ere van de overlevenden en hun bijdragen aan de moderne Griekse staat’. Dit bracht Turkije op zijn achterste benen.
Alle beschuldigingen van genocide werpt het land ver van zich af. Er kwam vrijwel direct een veroordeling over de gewraakte woorden vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken in een verklaring.
Ook ging Turkije in de aanval door juist Griekenland misdaden te verwijten – misdaden waarvoor Griekenland, na bemiddeling van Westerse landen, herstelbetalingen moest betalen:
‘We zouden eraan willen herinneren dat ten overstaan van de misdaden (gepleegd door Griekenland, red.), vastgesteld in het rapport van de Geallieerde Onderzoekscommissie, Griekenland toen verplicht werd om Turkije herstelbetalingen te betalen.’
In de Turkse verklaring wordt verder gerept dat ‘valse beschuldigingen’ de inspanningen voor ‘eerlijke en oprechte dialoog’ niet moeten overschaduwen tussen de beide landen.
Ook de Griekse president zegt voorstander te zijn van ‘harmonieuze verhoudingen’ met Turkije. Maar ze zegt nu ook niet te willen zwichten bij ‘onacceptabele claims en agressieve daden’.
De jaren van de Eerste Wereldoorlog tot en met 1922 (de Turkse ‘onafhankelijkheidsoorlog’) maakte nagenoeg geheel een eind aan de Griekse aanwezigheid in Klein-Azië. Ze werden uit het Zwarte Zee gebied en de Egeïsche kustlijn gedeporteerd tijdens een bloedige bevolkingsuitwisseling met Ottomaanse moslims uit de Balkan. In 1923 werden de grenzen van het nieuwe Turkije vastgelegd in het Verdrag van Lausanne en werd ook de Turkse republiek uitgeroepen.