De Indiase premier Narendra Modi heeft de omstreden hindoetempel Ayodhya geopend. De tempel staat op dezelfde plek waar voorheen de Babri-moskee stond. Deze moskee werd in de jaren negentig door Hindoe-nationalisten verwoest.
Volgens Modi zou de opening van de tempel tot verzoening moeten leiden. ‘De heer heeft mij een instrument gemaakt om alle volkeren van India te vertegenwoordigen’, zei Modi eerder over de gevoelige kwestie. De tempel zou moeten bijdragen aan ‘een nieuwe era’.
De tempel heeft zo’n 200 miljoen euro gekost en zou vooral door privé-donoren zijn betaald, meldt Deutsche Welle.
De opening van de tempel wordt als bewijs gezien van de toenemende invloed van Hindoe-nationalisten, waar ook de regering van Modi onder valt. Hindoes claimen overigens dat de Babri-moskee initieel (in de zestiende eeuw) op heilig grondgebied voor hindoes was gebouwd. De verwoesting van de Babri-moskee in 1992 ging gepaard met rellen en pogroms, die tweeduizend mensen, met name moslims het leven hebben gekost.