Joodse organisaties en historici zijn sceptisch over het nieuwe Holocaustmuseum in de Hongaarse hoofdstad Boedapest, dat na jaren van ontwikkeling nog steeds niet is geopend. Ze stellen dat premier Viktor Orbán met dit museum de Hongaarse rol in de Holocaust wil witwassen. De regering heeft daarom rabbi Slomo Koves van de chassidische Chabad-beweging bij het project betrokken, die het museum moet redden.
Bij de introductie van het plan voor het museum in 2014 sprak de leider van het project over een ‘verhaal van liefde tussen Hongaarse Joden en niet-Joden, een liefde die alles heeft overwonnen. Als gevolg hiervan is er nog steeds een grote Hongaars-Joodse gemeenschap actief in dit land.’
Joodse organisaties en historici zijn daarom van begin af aan bang dat het ‘Huis van het Lot’, zoals het nieuwe museum zal heten, de rol van Hongarije in de Holocaust zal witwassen, schrijft the Washington Post.
De Hongaren, op een kleine groep misdadigers na, zouden onschuldig zijn. Dit is sinds premier Viktor Orbán aan de macht de lezing van de Hongaarse overheid. Zo noemde Orbán Miklos Horthy, de autoritaire leider van Hongarije tijdens een groot deel van de Tweede Wereldoorlog, een ‘exceptioneel’ staatsman.
Maar Horty is een controversieel figuur. Aan de ene kant wilde Horthy zelf geen Joden deporteren en werd hij 1944 aan de kant gezet door nazi-Duitsland. Maar ook Horthy was een overtuigde antisemiet die geloofde dat de Joden in zijn land te veel invloed hadden. Hij liet wetten aannemen die Joden van hun rechten beroofde, dwong Joden in werkkampen en overzag de deportatie van ongeveer vierhonderdduizend Joden richting Auschwitz.
Critici wijzen er ook op dat Boedapest al een Holocaustmuseum heeft. Zij zetten vraagtekens bij de noodzaak van dit nieuwe museum en denken daarom des te meer dat dit nieuwe museum zal dienen om de eigen rol in de Holocaust wit te wassen, zodat Hongaren trots op hun verleden kunnen blijven.
Tevens merken de critici op dat Orbán, vanwege de felle campagne die hij voert tegen de Joodse, Hongaars-Amerikaanse miljardair George Soros, het antisemitisme in eigen land bevordert. Orban ontkent dit en wijst erop dat hij achter de staat Israël staat.
Rabbi Koves van de chassidische Chabad-beweging, tevens een trouwe aanhanger van Orbáns Fidesz-partij, steunt de minister-president hierin. Voor Joden is je standpunt over Israël veel belangrijker dan wat je van Soros vindt, stelt Koves.
Door Koves bij het project te betrekken hoopt Orbán het museum te redden en acceptabel te maken voor de Joodse gemeenschap. Prominente Hongaarse Joden blijven echter sceptisch.
Volgens Andras Heisler, hoofd van de Federatie van Hongaarse Joodse Gemeenschappen, laat de Chabad-beweging zich gebruiken door de regering. Historicus Laszlo Karsai, de belangrijkste Holocaustonderzoeker in Hongarije en criticus van Orbáns museum, noemt Koves een ‘koosjere zegelafdruk’.