Het Israëlische leger heeft tientallen huizen verwoest op de Westbank. Daardoor zijn zo’n tachtig Palestijnen dakloos geraakt, waaronder 41 kinderen. Het dorpje Homsa al-Baqia werd volledig verwoest, aldus de Palestijnse premier Mohammed Shtayyeh.
Het Israëlische leger stelt dat het gebouwen heeft vernietigd ‘die illegaal waren gebouwd in een schietzone (militair oefenterrein) in de Jordaanvallei’.
De Jordaanvallei valt in gebied C van de Westbank, dat volledig wordt gecontroleerd door het Israëlische leger. Sinds 1967 bezet Israël de Westbank.
Volgens de Israëlische regels kunnen Palestijnen geen gebouwen in het gebied neerzetten zonder vergunningen. Die worden meestal geweigerd. Gebouwen die volgens Israël illegaal zijn gebouwd worden gesloopt.
Volgens de Palestijnse Abdelghani Awada, die na de operatie dakloos werd achtergelaten, gaven de Israëli’s die in voertuigen en met bulldozers aankwamen de mensen tien minuten om onze huizen te evacueren. ‘Toen begonnen ze te bulldozeren’, zegt hij tegen het Franse persbureau AFP.
Awada benadrukt dat zijn familie al generaties lang in het gebied woonde. Hij beschuldigt Israël ervan te proberen ‘de Jordaanvallei te legen van de Palestijnse bevolking’.
De nachtelijke operatie in Homsa al-Baqia was bijzonder omdat zoveel huizen tegelijkertijd het doelwit waren, stelt de linkse Israëlische anti-bezettingsorganisatie B’Tselem. Volgens de organisatie maakt Israël gebruik van het feit dat iedereen nu gefocust is op de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Dan valt het slopen van een heel dorp wat minder op.
De Verenigde Naties noemen de verwoesting een ‘grove schending’ van het internationaal recht.