Precies een jaar geleden werden Turkije en Syrië getroffen door een aardbeving die aan meer dan 58.000 mensen het leven heeft gekost. Vandaag staat in het teken van de herdenking van talloze dierbaren, waarvan sommigen nooit meer zijn teruggevonden. Maar er is ook kritiek op politici, die ervan worden beschuldigd verantwoordelijk te zijn voor het menselijk leed en politiek bedrijven over de rug van de slachtoffers.
In een van de vele herdenkingen die vandaag in Turkije plaatsvinden houden nabestaanden in Hatay, een van de zwaarst getroffen gebieden in Turkije, een foto van hun omgekomen familieleden vast. De 54-jarige Hülya Gül met haar moeder, de 47-jarige Gülsen Dogan met haar schoonzus en Bedia Zuberoglu met haar schoonbroer Samet Zuberoglu.
Het zijn slechts drie foto’s van drie rouwende mensen in Turkije, gepubliceerd op de Turkse nieuwssite Duvar. Ook de foto van vader Mesut Hançer, die de hand van zijn dochter onder het puin vasthoudt, duikt op. Deze foto kwam symbool te staan voor het leed van de nabestaanden.
Minder aandacht is er voor de Syrische slachtoffers en nabestaanden. Maar ook daar sloeg de aardbeving genadeloos toe, bovenop de gruwelijke burgeroorlog die al sinds 2011 voortduurt. Terwijl in Turkije – traag en zeer gebrekkig – hulp op gang kwam, was er in Syrië na een week zelfs nog niks te merken van enige hulpverlening.
Een jaar later is de situatie nog steeds verschrikkelijk, meldt Deutsche Welle. Maryam abo Atban uit Jinderes (in Noord-West Syrië) verloor de helft van haar familie en leeft nu in een tent, een paar meter van waar ze haar twee kinderen verloor. ‘Mijn man wilde weggaan van hier, maar ik weigerde. Het maakt toch niks uit, hun beeld zal altijd opdoemen’, vertelt ze huilend aan de Duitse krant.
Politiek over de rug van slachtoffers
De Syrische president Bashar al Assad gebruikte de aardbeving om zijn gevreesde regime opnieuw legitimiteit te verschaffen. Alle VN-hulp, ook voor de noorderlijke gebieden die in handen zijn van de rebellen, moest via Damascus gaan, waardoor het voor talloze mensen te laat kwam. In mei 2023 werd Syrië weer toegelaten bij de Arabische Liga, nadat de regering hulp van andere Arabische landen had geaccepteerd.
Ook in Turkije wordt de hulp voor slachtoffers van de aardbeving gepolitiseerd. Zo koppelde president Dogan Erdogan het gebrek aan goede hulpvoorzieningen aan de aanwezigheid van politieke partijen in de regio. Hij nam de seculiere burgemeester Lütfü Savas (CHP) van Hatay op de korrel, die niet goed zou samenwerken met de regering.
‘In Hatay kwamen de woorden van Erdogan hard aan. We zijn een stad in rouw. En de toespraak van de president heeft ons nog meer verdriet gedaan. Hij is niet verenigend’, reageerde Savas.