Oeigoeren in Turkije hebben ruim honderd Chinese ambtenaren, actief in de provincie Xinjiang, aangeklaagd voor ‘genocide, marteling, verkrachting en misdaden tegen de menselijkheid’. Dit meldt de Arabische nieuwszender al Jazeera.
De Chinese functionarissen worden ook beschuldigd van dwangarbeid Miljoenen Oeigoeren en andere islamitische minderheden in West-China worden vastgehouden in detentiekampen.
China ontkent alle aantijgingen en zegt dat het om ‘heropvoedingskampen’ gaan, waar ‘islamitisch extremisme’ wordt bestreden.
De betrokken advocaat Gülden Sönmez zegt tegen al Jazeera dat deze stap ‘noodzakelijk’ is: ‘Internationale organen hun plicht hebben verzaakt en treden niet op tegen de Chinese autoriteiten’.
De aanklacht gaat specifiek over de situatie van 116 vermiste Oeigoeren en is gericht tegen 112 Chinese ambtenaren en andere leden van de Chinese Communistische partij.
Er wonen naar schatting 50.000 Oeigoeren in Turkije, de grootste Oeigoerse diaspora buiten Centraal-Azië. Sommigen onder hen bekritiseren Ankara’s relatie met China, in het bijzonder het uitleveringsverdrag die de twee landen hebben ondertekend.
Hierdoor kan – als het Turkse parlement het verdrag ratificeert – Turkije ‘criminele Oeigoeren’ terugsturen naar China.
De Turkse oppositie verwijt de regering van president Erdogan dat de rechten van Oeigoeren worden ingeruild voor economische belangen met China. De regering ontkent dat.