Twee jaar na het uitbreken van de oorlog in Soedan zijn miljoenen mensen nog steeds op de vlucht. Paramilitairen van de Rapid Support Forces (RSF) vielen onlangs het vluchtelingenkamp Zamzam binnen en richtten een bloedbad aan, zo meldt persbureau AFP.
Een van de slachtoffers is Amna Hussein (37), die tijdens de aanval in haar hand werd geraakt door een kogel. ‘Ze vielen het kamp binnen en begonnen meteen te schieten’, vertelt ze vanuit de stad Tawila, zo’n zestig kilometer ten westen van het kamp. Ze bond haar bloedende hand af met een doekje en bleef rennen – weg van de kogels, op zoek naar veiligheid.
Volgens de Verenigde Naties zijn bij de aanval op het kamp al meer dan 400 mensen omgekomen en zijn zo’n 400.000 anderen op de vlucht geslagen. Hulporganisaties schatten dat er vóór de aanval ongeveer een miljoen mensen in Zamzam verbleven.
Hussein had geluk – ze wist te ontsnappen. Net als Ibrahim Essa (43), vader van zes. ‘We probeerden al op de eerste dag te vluchten, maar de rebellen blokkeerden de weg en vuurden artillerie op ons af’, vertelt hij aan AFP.
De oorlog in Soedan duurt sinds gisteren precies twee jaar. In die tijd zijn duizenden mensen vermoord, vrouwen op grote schaal verkracht, en miljoenen Soedanezen gevlucht. Volgens de VN kent Soedan momenteel de grootste humanitaire ramp ter wereld. 13 miljoen mensen verkeren in acute hongersnood of zijn op de vlucht.