8.8 C
Amsterdam

Ramadan: 30 dagen, 30 vragen | De eerste keer mét partner: ‘Een mooie mix’

Hoda Hamdaoui
Hoda Hamdaoui
Journalist. (Fotograaf: Vera Cornel.)

Lees meer

Deze ramadan stelt de Kanttekening elke dag een vraag aan een Nederlandse moslim. Hoe beleven zij de vastenmaand in coronatijd? Vandaag op ramadan-dag 21: Fâris van de Lisdonk, illustrator en multimedia designer. Vorig jaar september is Van de Lisdonk getrouwd. Nu woont hij samen met zijn vrouw in Rotterdam.

Het is uw eerste ramadan samen. Hoe heeft u het aangepakt?

‘Voor mijn huwelijk woonde ik nog bij mijn ouders. Mijn vrouw en ik gingen beiden voor het eerst samenwonen. En in deze tijd zit je toch veel samen binnen, je kan niet snel ergens naartoe. We werken bovendien allebei thuis. Toen we nog geen eettafel hadden, zaten we zelfs met z’n tweetjes naast elkaar aan mijn bureau de hele dag te werken. Je hoort vaker van mensen dat het eerste jaar samen moeilijk is en wij maakten ons een beetje zorgen. Maar Alhamdoulilah – alle lof zij Allah – het gaat allemaal prima. Bij mijn ouders ben ik als enig kind opgegroeid, dus de ramadan was altijd kleinschalig thuis. De familie van mijn moeder is islamitisch, en de familie van mijn vader is of katholiek of niet gelovig. Mijn vader is bekeerd voordat hij met mijn moeder trouwde. Toen mijn vader moslim werd, was dat exact aan het begin van de ramadan. Het waren ook de langste dagen, in de zomer. Mijn ouders woonden toen nog niet samen, dus mijn vader zat in zijn eentje in zijn flat te vasten. Een nieuwe moslim en pas om elf uur ‘s avonds eten. Hij werd meteen in het diepe gegooid.

‘Thuis was het de gewoonte om veel Moluks-Indonesische lekkernijen te hebben op tafel, iets zoets om het vasten mee te verbreken. Het waren dingen die je niet vaak at, dus ik keek er ook altijd naar uit als ik zag dat mijn moeder ze maakte. Dingen als kue lapis – gekleurde laagjescake -, appel goreng – gebakken appelkoekjes -, kue roti – broodkoekjes -, pandan – sponscake – of soms kue dadar – groene pannenkoekjes met vulling van kokos en stroop. Ik krijg er al trek van als ik er aan denk. Ik was toen nog niet zo bezig met mijn gebeden in de maand ramadan of met de betekenis daarvan, de werkelijke gedachtegoed achter de ramadan.

‘Rond mijn twintigste kwam dat meer en meer. Voorheen was het gewoon meedoen, want ik dacht altijd dat je het doet om je in te leven met mensen die het minder hebben. Dat was wat ik als kind al te horen had gekregen. Naarmate ik ouder werd, ging ik mij meer verdiepen in het geloof. En toen ontdekte ik dat de ramadan eigenlijk een veel mooiere en grotere betekenis heeft. Voor mij is toen de ramadan veranderd. Ik verrichtte mijn gebeden meer, ging mij meer uiten in liefdadigheid – sadaqa – en ook met mijn vader mee naar de tarawieh – het nachtgebed tijdens de ramadan – in de moskee. In 2019 heb ik de volledige tarawieh-gebeden met mijn vader gedaan.

‘Ik ben vrij onderzoekend van karakter, alles wat ik niet weet wil ik opzoeken. Mijn vader is Nederlands en mijn moeder Moluks, ik zat zo rond mijn achttiende in een identiteitscrisis. Ik weet dat ik Molukker ben en ook Nederlands, maar ik ben ook moslim. Wat houdt alles nou in? Ik voelde mij altijd wel meer Moluks dan Nederlands, en nu nog steeds. Zo ging ik een beetje op zoek naar mijzelf en of het moslim-zijn bij mij past. Dat klinkt misschien stom, maar ik wilde niet blindelings mijn ouders volgen. Ik wilde weten waarom we vijf keer per dag bidden, waarom we met ons hoofd op de grond bidden. De verdieping volgde, waarop ik erachter kwam dat alles Masha Allah (wat God heeft gewild, red) zo’n mooie betekenis had. Hoe meer ik mij ging verdiepen, hoe meer ik verliefd werd op het geloof.

‘Toen ik mijn vrouw eind 2019 leerde kennen, had ook zij recentelijk zo’n fase van zelfreflectie doorgemaakt. We kenden elkaar al tien jaar, alleen hadden we zelden echt contact. Pas in 2019 gingen we met elkaar in gesprek. Het was een heel interessant en leuk gesprek, waarop meerdere afspraken volgden en we elkaar al snel leuk begonnen te vinden. Vrij snel ben ik bij haar thuis geweest en spraken we de intentie uit met elkaar verder te willen. Zij is ook islamitisch – ze is Indonesisch.

‘Het samen groeien in het geloof is voor mij het allerbelangrijkste’

‘De vader van mijn vrouw is imam en haar familie heeft net wat andere gebruiken met het gezin. Ze hebben altijd tarawieh gedaan, naar de moskee en altijd de Koran gelezen. Bij mij was dat pas veel later. Zij leert mij ook dingen over de gebruiken die zij deden. Bijvoorbeeld over de suhoor (het vroege ochtendmaal tijdens de ramadan, red.); mijn vrouw staat op voor het gebed en dan eet ze ook echt warm eten. Toen ik nog thuis woonde, deden we dat eigenlijk niet. Wij namen vlak voordat we gingen slapen een glas water en een dadel, dat was onze suhoor. Nu we samenwonen sta ik ook een uur eerder op voor het gebed. Mijn vrouw eet meestal wat restjes van de avond ervoor en ik een dadel met water. Ik heb de betekenis van de suhoor gelezen, en dan ga je toch wel iets eten, al is het maar iets heel kleins. Het is een soenna – aanbevolen door de Profeet Mohammed, vrede zij met hem – met een hele mooie gedachte erachter.

‘Hoe ik de ramadan praktiseerde was heel basic. Dingen die ik deed, deed mijn vrouw al lang. Ik durf dus niet te zeggen of zij iets van mij heeft geleerd of anders ziet door mij. Het enige wat voor haar anders is, zijn de extra zoetigheden op tafel tijdens de iftar. Dat hadden ze bij haar niet, we hebben deze ramadan maar wat kleine gebakjes gekocht. Het is een mooie blend van gebruiken geworden. We zijn alle twee niet opdringerig. Dus als de één iets anders is gewend dan de ander, dan praten we daarover en proberen we het gewoon op die manier. Het samen groeien in het geloof is voor mij het allerbelangrijkste.

‘Ik ben door mijn vrouw de islam meer gaan praktiseren. Het besef dat ik mijn eigen familie ga vormen heeft dat gestimuleerd. En deze maand draagt daar extra aan bij. Waar we het nu over hebben is Eid el Fitr – het einde van de ramadan. We weten nog niet hoe we dat gaan vieren. Mijn vrouw en ik komen uit een andere stad, haar vader heeft in Den Haag de Indonesische moskee. Ik kom zelf uit Tilburg, maar ga naar de Molukse An-Nur moskee in Waalwijk, waar ik penningmeester ben. Als de moskeeën weer open mogen voor grote groepen, naar welke moskee gaan we dan? Dit hebben we nog niet duidelijk, maar daar hebben we nog wel even tijd voor, in sha Allah – als God het wil. We moeten ons eerst nog even focussen op deze dagen.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -