10.1 C
Amsterdam

Kerkleider René de Reuver fel bekritiseerd op pro-Palestijns congres: ‘Schandalig!’

Lees meer

Het pro-Palestijnse The Rights Forum hield zaterdag een symposium over de Nakba, de verdrijving van Palestijnen uit Israël in 1948. De emoties liepen hoog op na een betoog van René de Reuver, leider van de Protestantse Kerk. Hij vroeg ruimte voor zowel het Palestijnse als het Israëlische verhaal. ‘Godgeklaagd!’ riep iemand vanuit het publiek.

Zo was het Henri Veldhuis Symposium, zoals de jaarlijkse bijeenkomst heet, een ongemeen spannend evenement. Het symposium is genoemd naar de jong overleden dominee Henri Veldhuis (1955-2018), die zich met passie inzette voor de Palestijnse zaak. Naast The Rights Forum was ook het kenniscentrum Kairos-Sabeel organisator.

Het thema van de dag sprak tot de verbeelding: de zaal in Culemborg, in de van buiten aftands ogende Gelderlandfabriek, zat afgeladen vol met honderdvijftig gasten. Deels waren dat de oude rotten van de pro-Palestijnse beweging: grijze hoofden, hier en daar met de kenmerkende kefiya, de traditionele Palestijnse sjaal. Maar het was duidelijk dat ook jongere generaties inmiddels interesse hebben in de situatie in Israël en Palestina.

Nakba als genocide

‘Sommige Palestijnen zien de Nakba als een specifiek moment in de geschiedenis, maar dat klopt niet’, beweert Ramzy Baroud. De Amerikaans-Palestijnse journalist hield de hoofdlezing op de bijeenkomst. De Nakba is volgens hem nog steeds gaande.

‘Ik ben Palestijn, maar mag Palestina niet meer in’, vertelt hij. ‘Het dorp waar mijn familie vandaan komt, bestaat niet meer. Het is vernietigd, samen met vijfhonderd andere dorpen en steden. Mijn ouders kwamen in een vluchtelingenkamp in Gaza, waar ik ben opgegroeid.’

De Nakba, Arabisch voor catastrofe, is de verdrijving van ongeveer 700.000 Palestijnen in de periode rond 1948, toen de staat Israël is gesticht. ‘Volgens experts was de Nakba niets minder dan een genocide’, vertelt Baroud.

Ramzy Baroud (beeld: Remco van Mulligen)

Eerst blikt hij terug naar de situatie van driekwart eeuw geleden. ‘De zionisten wilden de herinnering aan de Palestijnen uitwissen en dat hebben ze gedaan. Ze zijn naar dorpen gegaan, hebben mensen vermoord en de rest verjaagd. Daarna gaven ze het dorp een andere naam en deden alsof er nooit Palestijnen hadden gewoond.’

De Nakba is voor Palestijnse vluchtelingen elke dag nog realiteit, betoogde Baroud. En Israël wil dat liefst doen vergeten. ‘Israël heeft het verhaal dat er geen mensen woonden in het land, toen zij de staat stichtten. Maar we waren er wel. David Ben Goerion, de eerste Israëlische premier, liet historici zich buigen over het verhaal dat Israël over de Nakba moest gaan vertellen. Zij kwamen erop uit dat de Palestijnen zelf waren weggegaan.’

Vervolgens kwamen de Palestijnse vluchtelingen in omringende landen terecht: Libanon, Syrië, Irak, Jordanië. En ook daar waren ze niet altijd veilig. ‘In Irak zijn Palestijnen goed behandeld. Totdat de Verenigde Staten het land binnenvielen. Toen zijn de Palestijnen verdreven. Daarom zeg ik: ook voor de hedendaagse Palestijnen, de derde en vierde generatie na 1948, gebeurt de Nakba nog steeds.’

Volgens Baroud volgen we in het Westen te veel het Israëlisch-Amerikaanse verhaal, waarin de focus ligt op de Zesdaagse Oorlog van 1967 en de Oslo Akkoorden van 1993. Bij die eerste gebeurtenis annexeerde Israël Oost-Jeruzalem en de Westelijke Jordaanoever. De deal in Oslo tussen Israël en de Palestijnen moest de weg openen naar een compromis. ‘Sindsdien hebben we het over het succes of falen van de Oslo Akkoorden. Maar dan negeren we gebeurtenissen uit het verleden: alles wat voor 1967 is gebeurd, doet er dan niet meer toe. En dat klopt niet, want 1948 was een tijd vol oorlogsmisdaden van Israël tegen de Palestijnen.’

Baroud vindt daarom de Nakba cruciaal voor de Palestijnse zaak. De gebeurtenis van 75 jaar geleden zit diep in het Palestijnse geheugen, stelt hij, en de effecten zijn nog altijd voelbaar. ‘Het belangrijkste wapen dat wij hebben, is ons geheugen. Zodra wij over de Nakba spreken, worden Israëlische zionisten bezorgd. De Nakba bedreigt de mythe die zij verkondigen, dat het land ‘de enige democratie in het Midden-Oosten’ zou zijn, of ‘de woestijn heeft laten bloeien’. Voor dat idee moest de herinnering aan de Palestijnen uitgewist worden. Alleen als de Nakba centraal in de discussie staat, kan er rechtvaardigheid zijn voor de Palestijnen.’

‘Antisemitische passage’

Ramzy Baroud kon op veel instemming rekenen. Aanwezigen verdrongen zich bij de boekentafels, met daarop zijn boeken prominent gepresenteerd. Ook de dadels van Fair Trade Palestine waren populair.

Maar pas daarna kwam de vlam in de pan. Op het programma stond een sessie met René de Reuver, die als scriba de belangrijkste leider is van de Protestantse Kerk, en dominee Bert Altena van diezelfde kerk. Deze kerk is na de Rooms-Katholieke Kerk de grootste van Nederland. Katholieken staan wereldwijd bekend als critici van Israël, maar in Nederland is hun zwijgen oorverdovend. Protestanten daarentegen zijn al decennia zeer loyaal aan Israël. Zelf spreken ze van een ‘onopgeefbare verbondenheid’ met ‘het volk Israël’. De Protestantse Kerk is met anderhalf miljoen leden nog niet half zo groot als de Rooms-Katholieke Kerk, maar vanwege de historisch hechte banden met de politiek is de Protestantse Kerk wel de meest invloedrijke kerk van Nederland. Premiers Mark Rutte en Jan-Peter Balkenende en voormalige politiek leiders als Hugo de Jonge (CDA) en Gert-Jan Segers (ChristenUnie) – allemaal zijn ze lid van deze kerk, allemaal zijn ze pro-Israël.

Maar er hangt verandering in de lucht. Zo komt ChristenUnie-politicus Peter van Dalen de laatste tijd nadrukkelijk op voor Palestijnen. En ook de Protestantse Kerk is aan het opschuiven. René de Reuver maakte in november deel uit van een delegatie die op uitnodiging van Palestijnen onder andere Jeruzalem, Bethlehem en Hebron bezocht. De protestantse en katholieke bezoekers waren diep onder de indruk van het onrecht dat ze zagen. De Protestantse Kerk krijgt meer oog voor het onrecht dat de Palestijnen ondergaan.

In maart leidde dit tot grote ophef. De Israëlische ambassade sprak schande van een korte passage die De Reuver in november schreef op een van zijn reisblogs, na een bezoek aan Holocaustmuseum Yad Vashem:

‘Het bezoek aan Yad Vashem raakt ons ook nog op een andere manier. Wat wij de afgelopen week van Palestijnse christenen gehoord hebben, evenals de muren, hekken en checkpoints die we gezien hebben, dragen we met ons mee. Yad Vashem toont het onvergelijkbare kwaad en leed van de Holocaust. We zijn ons dit heel goed bewust. En toch – tegen wil en dank – roepen de beelden van scheiding en ‘Verboden voor Joden’ associaties op met wat we de afgelopen dagen hebben gezien. De oproep van Palestijnse christenen echoot na in onze oren: vertel wat je hebt gezien!’

De blog ging geruisloos voorbij, totdat ruim drie maanden later de Israëlische ambassade ineens haar afschuw uitte over deze passage. Diverse Joodse en pro-Israëlische organisaties volgden, waarbij De Reuver onder andere het bagatelliseren van de Holocaust en antisemitisme werd verweten. Ook opperrabbijn Binyomin Jacobs en rabbijn Lody van de Kamp, columnist van de Kanttekening, uitten felle kritiek op de Protestantse Kerk.

De Reuver en de kerken reageerden geschrokken en boden excuses aan. Ze verwijderden de bovenstaande passage uit het reisverslag.

‘Schandelijk!’

Gezien die verhitte discussie was het saillant dat De Reuver te gast was op het symposium van The Rights Forum. Dit pro-Palestijnse gezelschap was immers blij geweest met het bezoek van de kerkleiders aan Palestina en de openhartige blogs van de delegatieleden.

De Reuver liet zich in Culemborg echter niet verleiden tot nieuwe openhartige uitspraken. ‘Een passage uit het reisverslag leidde tot heftige reacties, met name in de Joodse gemeenschap in Nederland’, blikte hij voorzichtig terug. ‘De Protestantse Kerk heeft sindsdien indringende gesprekken gevoerd met Joodse partners. Daarbij kwam ook het reisverslag aan de orde.’

De Reuver vervolgde met een meer theologisch en historisch betoog over de twee ‘narratieven’ die in Israël en Palestina tegenover elkaar staan: dat van Joden, die een veilig heenkomen zoeken, en dat van Palestijnen, die het trauma van de Nakba met zich meedragen. ‘Twee verhalen over hetzelfde land’, vatte De Reuver samen. ‘Het lijkt in die zin op de discussie tussen stad en platteland, boeren en stedelingen in Nederland.’

Toen de protestantse voorman na twintig minuten klaar was met zijn verhaal, klonk er direct vanuit het publiek met veel emotie: ‘Schandelijk! Schandelijk! Schan-de-lijk! Godgeklaagd. Met je narratief. Het woord bezetting is niet eens gevallen!’

Ongemak

Bert Altena sprak meer voor een thuispubliek. De dominee is lid van de theologische werkgroep van het pro-Palestijnse kenniscentrum Kairos-Sabeel. Hij is kritisch op de jaarlijkse ‘Israëlzondag’ die de Protestantse Kerk in oktober organiseert. ‘Om Israël onder de aandacht te brengen. Ik heb me daar altijd ongemakkelijk bij gevoeld.’ Zijn advies is helder: ‘De Israëlzondag, daar moeten we echt vanaf. Noem het de dag van kerk en synagoge, of zo.’

Hij ondervindt de polarisatie in protestantse kring aan den lijve. ‘In mijn gemeente heb je altijd mensen die krantjes van Christenen voor Israël neerleggen’, vertelt hij. Die organisatie is fanatiek pro-Israël. ‘Ik haal die dan weer weg.’

De Protestantse Kerk draagt de liefde voor Israël in haar DNA. Altena: ‘Ik kom uit een gezin dat helemaal niet fanatiek was. Toch was ook daar bewondering voor Israël vanzelfsprekend.’

Altena was buitengewoon kritisch over de ophef die in maart ontstond, naar aanleiding van de kritiek vanuit de Israëlische ambassade. ‘Sommige Joodse organisaties riepen: antisemitisme! De antisemitismekaart werd getrokken. Daar moet je niet intrappen, want je wordt in een bepaalde hoek geduwd. Waar de discussie echt over zou moeten gaan, verdwijnt uit beeld. Ik vind het jammer dat die betreffende passage is verwijderd. Ik snap dat de kerk geen aanstoot wil geven. Je wilt dat de discussie gaat over wat je belangrijk vindt. Maar als je zo reageert, zeg je impliciet: die passage was niet goed. Terwijl er nadrukkelijk in staat dat je de Holocaust niet wilt ontkrachten! Als je zwicht voor deze pressie, geef je onbedoeld voedsel aan wat je niet wilt. Dus houd je rug recht! Want je verhaal deugt.’

Na die woorden volgde een enthousiast applaus. ‘Dat hoeft nu ook weer niet’, reageerde Altena. ‘Daar word ik verlegen van. Ook dat geeft ongemak.’

René de Reuver en Bert Altena (rechts) beantwoorden vragen uit het publiek. (beeld: Remco van Mulligen)

‘Geen gelijke rechten!’

Toen kwam De Reuver het podium weer op, samen met Altena, om nog kort in te gaan op vragen. De man die hem eerder had toegeroepen, nam direct het woord.

‘We hebben vandaag een bijeenkomst die met name gaat over 75 jaar Nakba. U heeft een verhaal gehouden vanuit uw perspectief van de christelijke religie. Een afweging over verschillende ‘narratieven’, terwijl er maar een narratief denkbaar is…’

‘Juist!’ roept iemand anders door hem heen.

De man vervolgt: ‘…En dat is het feit dat er een volk strijdt om te overleven en om perspectief te hebben.’ Wederom applaudisseert het publiek enthousiast. ‘Ik was vijftien toen de Zesdaagse Oorlog begon. Ik hoorde tot de weinigen die zich toen tegen Israël keerden. De kerk grijpt terug op Genesis, [waarin het verhaal staat van hoe God aan Abraham het land belooft dat nu Israël is]. Ik vind dat het juist hier, waar zoveel mensen zijn betrokken zijn bij wat daar gebeurt, niet gepast is om een verhaal over de ene kant versus de andere kant neer te zetten.’

Als de man zwijgt, volgt wederom applaus. De Reuver neemt rustig het woord: ‘Het is heel terecht dat u dit vertelt. Tegelijkertijd: in een conflictsituatie is er natuurlijk ook altijd een andere partij die ook een verhaal vertelt.’

Geroezemoes stijgt op uit de zaal. Dan vervolgt De Reuver: ‘Het zijn geen twee gelijke partijen. Dat ben ik met u eens!’ Weer is er rumoer. ‘Er zijn geen gelijke rechten!’, roept iemand.

‘Geen gelijke rechten, dat heb ik ook gezegd’, reageert De Reuver. ‘Maar wel twee partijen. Hoe kom je dan verder met elkaar? Tijdens onze reis zeiden onze Palestijnse vrienden: kom en zie, ga en vertel. Maar pas als je de ander ook uit laat spreken, is mijn diepe overtuiging, kunnen we verder komen.’

‘Meneer, u loopt zestig jaar achter!’, roept een man uit de zaal.

Dan constateert de gespreksleider dat de sessie te lang heeft geduurd.

De bijeenkomst eindigt in grote onrust. ‘Ik mag niks zeggen!’, probeert nog een andere aanwezige. Maar de organisatie besluit dat het lang genoeg heeft geduurd.

Waar De Reuver eerder nog toegaf aan druk vanuit de Israëlische ambassade en de Joodse gemeenschap, hield hij nu vast aan de lijn van zijn betoog. Tot frustratie van de aanwezigen.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -