6.3 C
Amsterdam

Bankslapers blijven onder de radar: ‘De tijd dringt’

Mercita Coronel
Mercita Coronel
Journalist gespecialiseerd in culturele diversiteit.

Lees meer

Ruthmila Cicilia van Stichting Zorgcocon luidt de noodklok. Het aantal bankslapers neemt snel toe, vooral in grote steden als Rotterdam. 

Bankslapers zijn mensen die niet ingeschreven staan in het basisregister en dakloos zijn geworden. Vooral migrantenouderen vallen steeds meer tussen wal en schip. ‘Ik was een actieve, zelfstandige vrouw, werkte en had nog nooit een uitkering aangevraagd’, vertelt Zen (54, foto). Ze wacht met haar rugzakje en rolkoffer op Ruthmila Cicilia, in de hoop dat er een einde komt aan het maandenlang bankslapen bij haar kinderen en vrienden.

Voor Zen begon de ellende toen ze in het ziekenhuis belandde vanwege een koolstofmonoxidevergiftiging in haar huis. Sindsdien kreeg ze lichamelijke en vooral geestelijke klachten: ‘Ik had geen rust meer in mijn hoofd.’ Ze werkte lang als kamermeisje, maar ontving weinig begrip van haar baas toen ze zich op krukken bij hem meldde. ‘Hij noemde me een ‘zielig persoon’.’

Zen zocht psychologische hulp, maar ze had het idee dat ze niet serieus genomen werd. ‘Ik was ook een deel van mijn geheugen kwijt. Ik wist niets meer van vroeger. Ik dacht: ik moet terug naar Curaçao om mijn herinneringen terug te vinden.’

Zen zegde haar huur op, schreef zich uit en ging naar Curaçao. ‘Ik was toen mijzelf niet’, zegt ze met spijt in haar stem. ’Ik was bang voor mijzelf en boos op iedereen.’

Maar het leven op het eiland was veranderd sinds haar vertrek ruim twintig jaar geleden. Ze kon er haar weg niet vinden en ze miste haar kinderen, daarom besloot ze om weer terug te gaan. Het luidde het begin in van haar zwerftocht langs familie en vrienden.

‘Je bent afhankelijk van anderen en je moet je natuurlijk ook aanpassen aan de regels van het huis. Als iemand in de woonkamer rookt, kan ik niet zeggen: ‘Ik heb last van mijn longen, wil je dat buiten doen?’’

 ‘Vroeger waren er nog betaalbare woningen, maar die zijn er bijna niet meer’

Volgens het CBS zijn er 514.000 ‘spookburgers’: mensen die niet ingeschreven staan in het basisregister. De afgelopen jaren zijn dat er alleen maar meer geworden. Nederlanders met een migratieachtergrond zijn oververtegenwoordigd onder de bankslapers, vertelt Ruthmila Cicilia. Met haar Stichting Zorgcocon zet ze zich onder meer in voor een dagbesteding voor Antilliaanse ouderen.

Cicilia: ‘Iedereen kan dakloos worden, niet alleen alcoholisten en drugsverslaafden. Iemand gaat scheiden, iemand loopt een huurachterstand op of heeft psychische problemen, of staat door omstandigheden niet ingeschreven in het basisregister.

Cicilia vertelt over een echtpaar dat naar Nederland kwam om voor hun zieke dochter te zorgen. De dochter kwam in de ziektewet en een malafide verhuurder had haar uitgeschreven. Ze stonden op straat en werden bankslapers. ‘Het punt is dat als je niet geregistreerd staat in de basisregistratie en je verblijft bij familie en kennissen, je onzichtbaar bent voor instanties en de overheid. Je kunt er dan ook geen beroep op doen als je bijvoorbeeld ziek wordt. Je hebt geen rechten.’

Dagelijks wordt Cicilia geconfronteerd met mensen uit de Caraïben met een Nederlands paspoort, die in deze situatie verkeren. ‘Ik ken zelfs iemand van 82 jaar!’

Tussen wal en schip

Sommige bankslapers zijn in het basisregister ingeschreven, andere niet. Maar om aanspraak te maken op inkomen en zorg heb je een postadres nodig. Dat was vroeger makkelijker, vertelt Cicilia. De regels in het sociaal domein en de woonmarkt zijn echter veranderd.

Mensen kunnen zich inschrijven bij familie, maar nu geldt een kostendelersnorm. Dit betekent dat wanneer iemand een bijstandsuitkering heeft en een bankslaper, zijn bijstand verlaagd wordt. ‘Een dochter met een uitkering had niet gemeld dat haar moeder bij haar woonde. Ze kreeg een boete van 5.000 euro.’

Daarnaast is de woningmarkt de laatste jaren veel commerciëler geworden. ‘Vroeger waren er nog betaalbare woningen, maar die zijn er bijna niet meer. Zeker niet in de grote steden waar de migranten hun familie hebben.’ In Rotterdam geldt bovendien de Rotterdam-wet, wat het volgende inhoudt: ‘Je kunt dan wel het geld hebben om een woning te huren, maar in bepaalde wijken mag je geen huis huren wanneer je geen baan hebt.’

Een logeerkamer in wording (Foto: Stichting Zorgcocon)

In Rotterdam kunnen daklozen vanaf 23 jaar een beroep doen op de voorziening Centraal Onthaal. Dit is een meldpunt waar ze een opvangplaats toegewezen kunnen krijgen en het felbegeerde briefadres: essentieel voor instanties als de UWV, de Sociale Dienst en de Sociale Verzekeringsbank, die belangrijk is voor bijvoorbeeld de aanvulling op de AOW.

Het hangt echter van de persoon af of je hiervoor in aanmerking komt, merkt Cicilia in de praktijk. Bankslapers gaan van de ene instantie naar de andere, op zoek naar hulp. ‘Mensen krijgen geregeld de indruk dat ze niet welkom zijn. Ze hebben een Nederlands paspoort, maar ze voelen zich tweederangsburgers. Soms krijgen ze het advies om terug te gaan naar het land van herkomst.’

Vooral de situatie van de migrantenouderen gaat Cicilia aan het hart. ‘Veel migrantenouderen hebben ook nog eens te maken met een AOW-gat: ze krijgen geen volledige AOW omdat ze op latere leeftijd naar Nederland zijn gekomen. Terwijl ze wel in aanmerking voor een aanvulling op hun AOW zouden kunnen komen – een AIO -, wat ze meestal niet weten. Door de hoge huren kunnen ze geen huis meer huren. Daardoor hebben ze ook geen briefadres en kunnen ze ook geen AIO aanvragen. Ze vallen tussen wal en schip.’

Cicilia zegt dat ze de kwestie aan de orde heeft gesteld bij instanties zoals het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM). Ook heeft ze dit gedaan bij de gemeente Rotterdam.

Rotterdam onderkent het probleem van de kwetsbare daklozen. De gemeente probeert sinds vorig jaar met een ‘Nachtopvang nieuwe stijl’ en het leveren van maatwerk deze groep te bereiken. Ook wordt er onder bepaalde voorwaarden met meer coulance gekeken naar de kostendelersnorm als de bijstandstrekker en bankslaper in huis heeft. Maar de wachtlijsten zijn lang en de gemeente staat met de rug tegen de muur, vertelt Cicilia: ‘Er zijn gewoon te weinig sociale huurwoningen.’

De kalf in de put

Cicilia wordt ondertussen elke dag met bankslapers geconfronteerd. De nood was vorig jaar zo hoog, dat ze besloot zelf op zoek te gaan naar woonmogelijkheden. Ze was al actief in de zorg als professional en als vrijwilliger met haar Stichting Zorgcocon. Cicilia vond via een woningcorporatie tien leegstaande kamers in een voormalig verzorgingstehuis. Deze mag ze voor kwetsbare oudere migranten bankslapers ter beschikking stellen.

De bankslapers moeten wel over een BSN-nummer beschikken. Ze betalen de huur aan de woningcorporatie. Samen met vrijwilligers knapt Cicilia de kamers op en richt ze de kamers in. Spullen zoals een koelkast, een bed krijgt ze via-via of koopt ze bij de Kringloop. Voorafgaand aan dit interview heeft ze net met haar auto weer spullen opgehaald.

Oud-taxichauffeur Augosto (74) – die naar Nederland kwam vanuit Spanje, maar geboren in Peru – huurt sinds een paar maanden zo’n kamer. ‘Toen ik 28 jaar was ging ik naar Nederland. Ik had op een gegeven moment een mooi huis met twee verdiepingen en een puntdak. Ik ging voor een korte vakantie naar Frankrijk. Een goede vriend, voor wiens kind ik peetvader was, zou op mijn huis passen. Maar ik bleef langer in Frankrijk dan gepland en toen ik na jaren terugkwam in Nederland werd mijn huur opgezegd. De vriend had op de zolder een marihuanaplantage aangelegd.’

Toen dit werd ontdekt werd Augosto een bankslaper. Ook sliep hij buiten. ‘Ik at niet. Ik sliep niet. Ik werd een skelet.’ Hij kwam uiteindelijk bij Cicilia terecht. Augosto heeft inmiddels ook een bewindvoerder, want hij loopt achter met zijn huur. Een terugkerend probleem dat ook bij zijn vorige woning speelde, weet Cicilia.

Foto: Augusto

De tien kamers zijn slechts een druppel op een gloeiende plaat, zegt Cicilia. De problemen zijn te groot voor een kleine stichting als Zorgcocon. ‘Ik loop nu klem. Als iemand zijn huur niet kan betalen, dan schrijf ik fondsen aan. Maar dat kun je niet elke keer doen. Ik zet ook eigen middelen in. Ik schiet soms huur voor. Maar ik zit nu aan mijn grens.’

Cicilia stelt dat het probleem van de bankslapers op verschillende beleidsterreinen aangepakt moet worden. Ze somt op: de instanties moeten bij nood soepeler met de regels om kunnen gaan; er zou minder bureaucratie moeten zijn, zodat burgers niet zo lang moeten wachten op een inkomen.

‘Mensen moeten soms zes maanden wachten voordat ze een inkomen krijgen. Zelfs als ze hier in Rotterdam hebben gewoond.’ Maar het belangrijkste punt is er meer sociale huurwoningen moeten komen. Dat is een kwestie van de politiek, landelijk en ook op het niveau van de gemeente, zegt Cicilia. ‘Een gemeente als Rotterdam kan dit complexe probleem alleen niet aan. De situatie escaleert en de tijd dringt. Je moet de put niet dempen als het kalf verdronken is.’

Zen heeft in ieder geval de komende tijd een logeerkamer. ‘Tijdelijk’, benadrukt Cicilia, ‘want ik moet zorgvuldig met de schrijnende hoeveelheid plekken omgaan.’

‘Ik at niet. Ik sliep niet. Ik werd een skelet’

Lucia Lameiro van het Netwerk van Organisaties van Oudere Migranten (NOOM) reageert: ‘We zien al een tijd dat de woningnood, in combinatie met armoede onder een groep oudere migranten, alsmede de ingewikkelde wet- en regelgeving, tot situaties als bankslapen leidt. Het is mede daarom dat wij ons al enkele jaren sterk maken om de armoede onder oudere migranten aan te pakken. Wij geven voorlichting en lobbyen in Den Haag, bijvoorbeeld als het gaat om de armoede onder (migranten-)ouderen als gevolg van het AOW-gat.’

Een maatregel die in dit kader funest uitpakt is de kostendelersnorm, aldus Lameiro. ‘Ondanks het stijgende maatschappelijk verzet van ouderenorganisaties hiertegen lukt het niet om die van tafel te krijgen.’ Volgens Lameiro kijkt de politiek kortzichtig naar de kosten en baten op korte termijn, in plaats van dat er naar oplossingen voor de lange termijn wordt gekeken.

Vooral de Caribische ouderen lijden hieronder, stelt Lameiro. ‘Vanuit het NOOM hebben we deze kwestie niet alleen in Den Haag aangekaart, maar ook bij de gemeente Rotterdam. Nu wijst de gemeente naar het Rijk en minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid naar de gemeente. Ondertussen verkeren deze Caribische ouderen, hun familieleden en organisaties zoals die van Ruthmila Cicilia in een wanhopige situatie.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -