‘Nederlanders zijn niet revolutionair, maar lokale of nieuwe partijen zorgen vaak voor een goede uitlaatklep voor onvrede. Enig revolutionair bewustzijn van wat er mis kan gaan zou dan ook niet slecht zijn’, zegt Geerten Waling. ‘Luister naar de burger. De interesse in politiek is zeker aanwezig.’
Geerten Waling is historicus en postdoc-onderzoeker aan de Universiteit Leiden op het gebied van politieke legitimiteit. De Kanttekening sprak hem onder meer over zijn nieuwe boek, Gemeente in de genen: tradities en toekomst van de lokale democratie in Nederland, dat hij schreef met rechtsgeleerde Wim Boevink. Waling maakt zich zorgen over de groeiende kloof tussen hoogopgeleide ambtenaren en burgers die zich niet meer herkennen in het beleid.
Kent Nederland nog altijd een decentrale cultuur waarbij ook het platteland meetelt en niet alleen de regeringszetel of de grote stad?
‘Ja en nee. Het is hier niet zoals in Frankrijk, waar Parijs de grote magneet is en alle macht naar zich toetrekt. In Nederland ligt dat anders. De decentrale democratische cultuur is er hier nog wel degelijk. Het was voor ons de aanleiding dit boek te gaan schrijven, want wij vinden het een mooie traditie die bovendien al eeuwenoud is.’
Hoe heeft de Nederlandse polderdemocratie zich door de jaren heen ontwikkeld?
‘Die is, vrees ik, wat centraler geworden. Er wordt toch veel gekeken naar Den Haag. Er zijn bovendien bestuurslagen bijgekomen, wat voor de effectiviteit wel goed is, er is geen willekeur binnen onze rechtsstaat. Nederland kent een zeer goed ontwikkeld ambtelijk apparaat. Wel kun je zeggen dat de uitvoering wat is doorgeslagen. De gemeente is een loket geworden dat nationaal beleid uitvoert.’
Wat doet dat met de gemeenschap?
‘Er ontstaat een kloof tussen bestuurders en burgers en die zie je overal om je heen. De onderliggende boodschap van ons boek is dan ook: de betrokkenheid van de burger staat op het spel. Dat mag de politiek zich aantrekken. Burgemeesters treden paternalistisch op, men gaat uit van consensuspolitiek. Dat is niet gezond voor het democratisch proces, waarbij het af en toe best mag schuren. In Nederland duurt oproer nooit lang. Na twee dagen gaan we toch weer bij elkaar zitten om er samen uit te komen.’
Is met de komst van Brussel de burger nog meer op afstand gezet?
‘Het eigenaarschap van lokale aangelegenheden verdwijnt als er te veel op afstand wordt beslist. Denk aan lokale aanbestedingen die door Europese regels worden gedicteerd. De politiek moet onvrede onder de bevolking dan ook serieus nemen. Een revolutie zie ik hier niet snel gebeuren, maar tekenen moeten niet verkeerd begrepen worden. Laat ik co-auteur Voermans citeren: ‘Probeer te begrijpen hoe mensen op lokaal niveau kijken naar burgerschap. Zo voorkom je dat democratische energie weglekt.’ Want die energie is er wel degelijk.’
Is de burger nog wel geïnteresseerd in de politiek?
‘Absoluut. Hoewel de ‘officiële’ interesse via lidmaatschappen van politieke partijen terugloopt, kent Nederland nog altijd een zeer uitgebreid en goed geworteld verenigingsleven, om maar wat te noemen. Daaruit blijkt dat Nederlanders betrokken zijn bij hun omgeving en wat daar speelt.’
Bestaat de zo veelbesproken kloof tussen burger en politiek echt?
‘Door schaalvergroting en fusiegemeenten komt de gemeente steeds verder van de burger af te staan, ja. Dat schuurt enorm met dat wat een gemeente in essentie is: een consortium van burgers die een gelijk aandeel hebben in hun gemeenschap. Omdat de gemeenteraad nooit helemaal professioneel kan zijn, omdat gemeenteraadsleden er doorgaans gewoon een baan naast hebben, bestaat de kans dat gemeenten proeftuintjes worden voor democratische experimentjes. Zo valt het op dat participatie altijd goed valt bij wethouders, omdat dat meestal gaat om aansluiting bij bestaand beleid. Terwijl referenda, waarbij je je politieke lot in handen van de burger legt, meestal een schrikbeeld is voor diezelfde colleges van burgemeesters en wethouders.’
Hoe zit het met het draagvlak voor beleid, als er een kloof is?
Hoe ziet lokale democratie eruit? Wie zijn de gemeenteraadsleden?
‘Over het algemeen kun je zeggen dat lokale politiek een oude mannenhobby is. Los van de vraag of dat voor een diverse samenstelling van de raad zorgt en een representatieve afspiegeling van de samenleving, pleit ik voor meer laagopgeleiden in de gemeenteraad. Hoogopgeleiden zijn namelijk echt oververtegenwoordigd in het bestuur. Bij lokale partijen zie je ze wel meer. Wat betreft de inhoud van de politieke agenda: de fulltimers zwaaien de scepter. Dat zijn de mensen oudere mannen dus, die na hun pensioen veel tijd hebben en daardoor ook min of meer de agenda bepalen.’
Gemeenteraadsleden klagen wel eens over de enorme werkdruk.
‘Daarom zou ik graag zien dat aankomende gemeenteraadsleden meer ondersteuning krijgen. Voor het geld hoef je het niet te doen, dus meer geld zou al een eerste stap kunnen zijn. Daarnaast zou de griffie (gemeentelijke afdeling die de gemeenteraad ondersteunt, red.) verbreed moeten worden, zodat gemeenteraadsleden meer hulp uit die hoek kunnen verwachten. Ook een goede voorbereidende training voor het raadswerk is geen overbodige luxe. Lokale democratie verdient echt meer steun. In tegenstelling tot het stigma, besturen ze namelijk vaak mee en dat gaat prima. Ze trekken zich bovendien niets aan van klassieke ideologieën, blijkt uit onderzoek van de NRC, en er zijn ook niet meer interne crisissen dan bij landelijke partijen. Er heerst een bepaald beeld waar lokale en nieuwe partijen vaak last van hebben: dat ze worden weggezet als populistisch. Maar dat hoeft helemaal niet per definitie zo te zijn. Het blijkt sowieso niet uit de lokale praktijk.’
Wat zijn de belangrijkste zorgen rondom lokale partijen?
‘Landelijke partijen kunnen vaak terugvallen op hun moederpartij voor ondersteuning op allerlei vlakken. Dat hebben lokale partijen niet. Dus zorg voor een gelijke behandeling. Een democratie functioneert natuurlijk het best bij een gelijk speelveld. Wat ook aandacht vraagt: de vaak onnodig ingewikkelde stukken. Als een ambtenaar een half jaar met een wethouder op een stuk heeft gezeten, wordt vaak gevraagd van een raadslid dit maar even af te tikken. Terwijl de raad moet eisen dat er tijd en ruimte is om stukken goed door te nemen én dat het leesbaar is.’
Geworteld zijn in lokale politiek is belangrijk, blijkt uit uw boek. Schuurt dat met loyaliteit aan een ander land, bijvoorbeeld als het gaat om Turkse Nederlanders die loyaal zijn aan de Turkse regering?
‘Als symptoom van onze democratie is Denk erg belangrijk. Doordat partijen als Denk ontstaan, vormt zich een achterban die aanspreekbaar is. Je kunt je bedenkingen hebben over de verering van Erdogan door aanhangers van die partij, maar zolang zulke partijen functioneren binnen de democratische kaders, is er niets aan de hand. Wat zorgelijker is, is het importeren van conflicten uit het moederland naar hier. Die los je lokaal natuurlijk sowieso niet op, maar doordat partijen aanspreekbaar zijn, worden ze wel gedwongen democratische afwegingen te maken.’
U ziet een duidelijke rol voor de media binnen de lokale democratie. Zo spreekt u over ‘goed nieuws’ dat gebracht moet worden. Wat bedoelt u daarmee?
‘Je kunt als medium van relletje naar relletje rennen, maar je kunt je afvragen wat de burger daar aan heeft. Het is ontzettend belangrijk dat media uitgebreid en diepgaand verslag doen van wat zich zoal binnen een gemeente afspeelt. Dus breng niet de smeuïge sensatie, maar wat vaker het saaie, maar belangwekkende. Nu loopt de lokale verslaggeving natuurlijk hard terug. Het zou goed zijn subsidie te verstrekken aan journalisten die het lokale weer gaan volgen. Een onafhankelijke commissie zou daar over kunnen gaan. In Leiden gaat een proef van start die hier min of meer op aansluit. Wat betreft de aankomende verkiezingen: het is natuurlijk raar dat een debat in Amsterdam wordt gekaapt door landelijke politici. Het ging niet eens over Amsterdam! Ik vond het pijnlijk om te zien. Laat de lokale politiek vooral haar werk doen en zorg er als media of landelijke partij voor dat kiezers enthousiast worden om te stemmen.’
Wat heeft de lange traditie van polderen ons eigenlijk gebracht?
‘Om een flauw voorbeeld te geven. Als er een gat in de weg zit, komen Fransen samen om de overheid de schuld te geven. Nederlanders lossen zoiets het liefst zelf op. Nederlanders zijn niet revolutionair, maar lokale of nieuwe partijen zorgen vaak voor een goede uitlaatklep voor onvrede. Enig revolutionair bewustzijn van wat er mis kan gaan zou dan ook niet slecht zijn. Luister naar de burger. De interesse in politiek is zeker aanwezig.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!