De hoofddoek is opnieuw in opspraak. Nu de discussie over het boerka- en niqaabverbod oud nieuws is, hebben nieuwsberichten van over de grens een nieuw debat aangezwengeld. De vraag die hierin centraal staat: hebben moslima’s keuzevrijheid over het dragen van een hoofddoek? Wij vroegen het aan vijf jonge moslima’s.
Het debat over hoofdbedekking is terug van nooit echt weggeweest. Eens in de zoveel tijd laait de discussie in Nederland weer op, zoals recentelijk door het boerka- en niqaabverbod. Ook werden in de afgelopen weken een aantal nieuwsitems uit Frankrijk en België opgepikt door de Nederlandse media.
In Frankrijk was er ophef toen een politicus van Rassemblement National felle kritiek had op een moeder met een hoofddoek, die haar zoon op een schoolreisje naar een regionaal parlement begeleidde. Ook werden er in Frankrijk recentelijk twee opvallende pamfletten gepubliceerd: één waarin 101 moslima’s zich uitspreken tégen de hoofddoek en één waarin duizend politici zich uitspreken tegen stigmatisering van moslims.
En in België is de nieuwe Vlaamse regering voorstander van een hoofddoekverbod in het onderwijs. ‘We zorgen voor levensbeschouwelijke neutraliteit voor leerkrachten en leerlingen’, staat in het regeerakkoord van N-VA, CD&V en Open VLD. ‘Vintage Vlaams Blok’, vindt de Groene partij in Vlaanderen. De discussie werd nog heviger toen eind oktober een school besloot een foto van een leerlinge niet op Facebook te plaatsen omdat ze een hoofddoek draagt.
In Nederland discussieerden we over het op 1 augustus in werking getreden boerka- en niqaabverbod. Een inmiddels uitgekauwd debat. Misschien was de hoofddoek wel een welkom nieuw onderwerp. Hoe dan ook werden in de afgelopen weken in de media verschillende islamitische feministen aan het woord gelaten die hun afkeur uitspraken over de hoofddoek. ‘Wanneer bedekking de norm is, staan ongesluierde vrouwen te boek als minder goede moslims’, zo stelde de Franse moslimfeministe Fatiha Agag-Boudjala begin november in Trouw.
Agag-Boudjala’s visie is niet zo controversieel meer als die ooit was. Het wantrouwen tegenover de islam is de laatste twintig jaar gegroeid en de hoofddoek wordt vaak geassocieerd met vrouwenongelijkheid. Critici geloven dat vrouwen geen echte keuzevrijheid hebben. Zij denken dat meisjes niet in alle vrijheid voor de hoofddoek kiezen en dat die keuze hen is opgelegd door hun (mannelijke) familieleden. Maar klopt dit wel?
Wij vroegen het de Turks-Nederlandse Merve (24), bestuurder van de jongevrouwentak van haar moskeevereniging, de Marokkaans-Nederlandse Latifa (21 jaar) en de Turks-Nederlandse Rabia (22 jaar). Alle drie dragen een hoofddoek. Ook praatten we met Dikra (21 jaar), die zowel een Marokkaanse als een Turkse achtergrond heeft, en haar Marokkaans-Nederlandse studievriendin Hanane (22 jaar, niet haar echte naam). Zij dragen geen hoofddoek.
Keuzevrijheid
Alle meiden vinden dat zij keuzevrijheid hebben in het wel of niet dragen van de hoofddoek. ‘Ik ben altijd vrijgelaten in mijn keuze tot het dragen van een hoofddoek’, vertelt Rabia. Ze heeft zelf op een christelijke basisschool gezeten, daarna op een openbare middelbare school. ‘Hier kreeg ik de mogelijkheid om na te denken over welk geloof ik wilde volgen. Ik denk dat veel moslima’s met hoofddoek wel vinden dat het een keuzemogelijkheid moet zijn. Echter zullen velen ook zeggen dat dit een plicht is volgens de islam.’
Bij Merve en Lativa, die beiden ook een hoofddoek dragen, was het geloof belangrijk in hun keuze om de hoofddoek te dragen. Merve ging zich op haar zestiende meer verdiepen in de islam en wilde toen een hoofddoek op doen, maar haar ouders vonden het te vroeg. Zij dachten dat het een bevlieging was en wilden dat ze er goed over nadacht. Hier waren kleine conflicten over.
‘Ze weten dat het dragen van een hoofddoek een belangrijke stap is. En dat er niet echt positief over gedacht wordt als je hem weer afdoet nadat je hem hebt gedragen. Daarom wilden ze gewoon dat ik er goed over nadacht.’ Drie maanden later ging Merve de hoofddoek toch dragen. ‘En toen wisten ze van: ja oké, nu is er geen weg meer terug. Maar daarna waren ze er eigenlijk wel blij mee, omdat ze zagen dat ik er best serieus over was. En daarna heb ik hem ook nooit afgedaan.’
‘Ik voel me meer compleet met mijn hoofddoek om’, aldus Latifa. ‘Ik merk dat ik heel sterk in mijn schoenen ben gaan staan sinds mijn hoofddoek. Voor mij is mijn hoofddoek echt een reminder voor mijn identiteit en mijn band met God. De enige reden waarom ik een hoofddoek ben gaan dragen is omdat God dit mij vroeg. En voor mij is dat genoeg.’
‘Ik ben altijd vrijgelaten in mijn keuze voor de hoofddoek’
Volgens Latifa is het dragen van een hoofddoek absoluut een keuze die je als vrouw zelf hoort te maken. Ze heeft ook thuis de vrijheid ervaren om hier voor te kiezen en ze heeft dus geen druk gevoeld. Toch geeft ze aan dat ze zich niet altijd volledig vrij heeft gevoeld.
‘Eigenlijk wilde ik mijn hoofddoek al veel eerder dragen, maar ik was altijd enorm bang voor wat mensen in mijn omgeving hiervan zouden vinden’, vertelt ze. Latifa doelt vooral op haar medestudenten en collega’s van een niet-islamitische achtergrond.
‘Ik dacht dat zij heel erg moeite zouden hebben om mij te begrijpen en mij hierop zouden beoordelen. Dus in zekere zin heb ik niet volledig de vrijheid gevoeld om mijn hoofddoek op te doen, terwijl die vrijheid er formeel wel was. Ik hield mijzelf tegen, omdat ik dacht dat anderen mij zouden veroordelen.’
Dikra en Hanane hebben er allebei voor gekozen om geen hoofddoek te dragen. Dikra heeft altijd het gevoel gehad dat ze hier zelf verantwoordelijk voor was. Er is haar nooit letterlijk gevraagd wanneer ze een hoofddoek zou gaan dragen. Ook is er nooit voor haar beslist, zegt ze.
‘Indirect hebben mijn ouders wel een keuze gemaakt, omdat ik als kind geen hoofddoek hoefde te dragen. Daardoor ben ik nooit belast met de keuze om een hoofddoek af te doen.’ Ook Hanane ervaart keuzevrijheid: ‘Ik weet dat ik vrij ben om zelf te kiezen.’
Sociale druk
Merve heeft nog nooit ervaren dat iemand haar hoofddoek ‘minder cool’ vindt, of dat ze hierdoor een lagere sociale status kreeg, zegt ze. ‘Nee, ik kan mij zo niks bedenken. Ik heb zoiets niet meegemaakt. Ik heb hiervoor bij de gemeente en verschillende scholen gewerkt. En nooit hebben ze laten merken dat ik minder geaccepteerd werd doordat ik een hoofddoek droeg.’
Rabia benadrukt dat ze door haar ouders en omgeving altijd vrij is gelaten in haar keus om de hoofddoek te dragen. ‘Hierdoor heb ik nooit druk ervaren.’
In de vriendencirkel van Latifa zitten veel niet-moslims met wie ze heel goed omgaat, vertelt ze. Dat zij een hoofddoek draagt maakt hen niet uit. Het recept? ‘Ik geloof echt dat het om wederzijds respect gaat, maar ook om communicatie. Zij hebben mij wel eens vragen gesteld over mijn hoofddoek. Ik probeer zulke vragen altijd zo uitgebreid mogelijk te beantwoorden, zodat zij mijn perspectief kunnen begrijpen. Dus wat dat betreft voel ik geen sociale druk.’
Misschien komt dit ook wel omdat de hoofddoek ervoor gezorgd heeft dat Latifa zichzelf kan zijn, zegt ze. Het maakt haar weinig uit wat andere mensen van haar hoofddoek vinden. ‘Mijn hoofddoek is een deel van mij. Ik hecht er enorm veel waarde aan.’
‘De reden waarom ik een hoofddoek ben gaan dragen is omdat God mij dit vroeg’
Voelt Dikra wel eens druk om toch de hoofddoek om te doen? ‘Ik voel geen druk van ouders, directe en verre familie, en ook niet van mijn vrienden of de gemeenschap.’ Wel weet ze dat haar toekomstige schoonfamilie het fijn zou vinden wanneer ze in de toekomst een hoofddoek zal dragen. Dat vond ze lastig. Ze heeft er toen lang met haar vriend over gepraat. ‘Na goed en lang communiceren besloten wij dat enkel ik invloed zou moeten hebben op die keuze. Hierdoor nam meteen de druk af.’
Ook Hanane heeft wel eens last gehad van sociale druk. Op school merkte ze dat klasgenoten een negatief vooroordeel hadden over de meiden in haar klas die een hoofddoek dragen. Docenten waren meer betrokken bij studenten die ‘helemaal Nederlands’ zijn, vertelt ze.
‘Over de jaren heen is dit wel veranderd. Binnen mijn vriendengroep van de middelbare school zitten meiden met en zonder hoofddoek. Ik weet dat er geen onderscheid tussen ons wordt gemaakt. Bij de vrienden die ik heb gemaakt op de hogeschool weet ik dat het anders is, al zie ik ook dat dat niet expres wordt gedaan.’
Mening over andere moslima’s
We vroegen hijabdraagsters Merve, Rabia en Latifa hoe zij kijken naar andere moslima’s als Dikra en Hanane, die geen hoofddoek om hebben. Merve vertelt dat ze vroeger best bevooroordeeld was tegenover sommige meiden die veel bezig waren met de islam, maar op een gegeven moment bedacht ze dat je je geloof ook van binnen kan beleven.
‘Ik dacht altijd: als je zoveel bezig bent met de islam, waarom neem je die stap dan niet en kies je voor de hoofddoek? Wat is er zo moeilijk? Maar zo ligt het dus niet. Je kunt ook heel serieus bezig zijn met geloof in die andere aspecten.’
De hoofddoek moet een keuzemogelijkheid zijn, aldus Rabia. ‘Hierdoor kijk ik normaal naar mensen die geen hoofddoek dragen. Er zijn genoeg mensen in mijn omgeving die geen hoofddoek dragen, of op een verkeerde manier. Uiteindelijk ieder zijn eigen ding.’
Ook Latifa benadrukt het belang van keuzevrijheid: ‘Ik vind dat elke moslima zelf die keuze moet maken. Ik vind het belangrijk dat je een bewuste keuze maakt, dan dat je een hoofddoek draagt omdat iedereen dat doet.’
Latifa zou het ‘simplistisch en oppervlakkig’ vinden als iemand zegt dat een vrouw met een hoofddoek een betere moslima is dan een vrouw zonder hoofddoek. ‘Mijn geloof leert mij om mensen niet te beoordelen op basis van hun uiterlijk of daden. Dit is iets tussen de persoon zelf en God. Ik denk dat de meeste vrouwen met een hoofddoek deze mening delen.’
‘Uiteindelijk ieder zijn eigen ding’
En hoe staan Dikra en Hanane tegenover moslima’s die wél een hoofddoek dragen? Ook op deze vraag is het antwoord van Hanane kort en bondig: ‘Geen probleem. Als zij ervoor kiezen om hun geloof op die manier te uiten, dan is dat prima.’
Maar Dikra worstelt met deze vraag. ‘Oei, dit vind ik best lastig. Ik had graag gezegd dat ik op dezelfde manier kijk naar moslima’s mét hoofddoek dan naar moslima’s zonder hoofddoek, maar onbewust doe ik dat niet.’ Ze merkt dat ze strenger oordeelt over moslima’s mét hijab.
‘Ik heb het gevoel dat moslima’s met een hoofddoek de islam meer vertegenwoordigen dan vrouwen als ik. Maar als zij zich onislamitisch gedragen, bijvoorbeeld door naar een club te gaan – wat sowieso helemaal fout is, want we horen daar helemaal niet te zijn –, dan neem ik dat hen meer kwalijk.’ Dikra vindt het niet goed van zichzelf dat ze zo denkt. ‘Super haram, ook.’ Ze wil het graag veranderen.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!