De eerste Chinezen arriveerden precies een eeuw geleden in Nederland. Hoe vergaat het de Chinese minderheid in ons land eigenlijk?
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat de eerste Chinezen naar Nederland kwamen, om precies te zijn naar Rotterdam. Immigratie uit andere Europese landen kenden we al, zoals Franse hugenoten, Portugese joden en Duitse arbeiders. Chinezen waren echter de eerste substantiële groep van buiten Europa die hierheen kwam. Tijd voor een update.
Niet alleen uit China
Han Entzinger is socioloog en emeritus-hoogleraar Migratie- en Integratiestudies aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij vertelt dat Chinezen lang niet allemaal vanuit China (tegenwoordig de Volksrepubliek China, red.) naar Nederland zijn gekomen. ‘Er komen ook Chinezen uit Suriname, Indonesië, Maleisië en vergeet ook Singapore en Taiwan (officieel de Republiek China, red.) niet. Door de gemiddelde Nederlander worden ook de mensen uit deze landen vanwege hun uiterlijk en hun culturele achtergrond vaak als ‘Chinees’ bestempeld. Ook ziet niet iedereen het verschil tussen een Chinees en een Japanner. Er wonen in Nederland momenteel zo’n 70.000 mensen die zelf of van wie de ouders afkomstig zijn uit de China; 30.000 van hen bezitten nog de Chinese nationaliteit. Het aantal ‘etnische Chinezen’ is veel moeilijker te berekenen. Deskundigen schatten het op ongeveer 200.000, al blijft de vraag hoe kinderen uit etnisch gemengde verbintenissen beschouwd worden. Binnen de Surinaamse gemeenschap zijn zulke verbintenissen bijvoorbeeld zeer gebruikelijk.’
Schepen
De eerste Chinezen die in ons land bleven, waren mensen die aan boord van Nederlandse schepen werkten. ‘De horeca dateert grotendeels pas van na 1945. Een van de oudste Chinese restaurants is te vinden in de Atjehstraat op Katendrecht (een havenwijk in Rotterdam, red.). De start was in de jaren twintig van de vorige eeuw, maar de doorbraak kwam pas na de Tweede Wereldoorlog. Dat was destijds een sensatie, zoiets exotisch op je bord. Het heeft een stempel op onze smaak gedrukt. Je ziet in Nederland veel meer Chinese restaurants dan in Duitsland. Daar heb je juist veel Turkse en Griekse eetgelegenheden. Overigens zijn de menu’s van veel Chinese restaurants beïnvloed door Indonesische gerechten.’
Onder degenen die in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw van Indonesië naar Nederland kwamen, bevonden zich ook mensen met een Chinese achtergrond. ‘In 1965 werd Soekarno na een staatsgreep ten val gebracht. Daarvan kregen de communisten de schuld, en dan met name de Chinezen. Zij werden namelijk verondersteld nauwe banden te hebben met de Volksrepubliek, al was dat in werkelijkheid vaak helemaal niet zo. Daarbij speelde zeker een rol dat de Chinezen een belangrijke positie innamen in de Indonesische zakenwereld, tot ongenoegen van de andere Indonesiërs. Een deel van de Chinese bevolking werd toen uitgemoord, anderen sloegen op de vlucht. Onder andere naar Nederland.’
Steeds meer Chinezen
Veel Chinezen in Nederland, ook die uit de Volksrepubliek, gaan hun eigen weg. ‘Er komen, nog steeds flink wat migranten uit China. Zij vinden dikwijls werk in de horeca, vaak, maar lang niet altijd. Neem bijvoorbeeld de kennismigratieregeling, waar ook door hoogopgeleide Chinezen enthousiast gebruik van wordt gemaakt. Je moet wel een bepaald bedrag verdienen, momenteel minstens 54.000 euro per jaar, om hiervoor in aanmerking te komen.’ China behoort volgens Entzinger tot de top van landen waaruit de kennismigranten komen, samen met India, Turkije en de Verenigde Staten. ‘Onderschat ook het aantal politieke vluchtelingen uit China niet; alleen al in 2018 vroegen een kleine 200 Chinezen asiel aan in Nederland. Het migratieproces vanuit de Volksrepubliek China is nog steeds in volle gang. In 1996 kwam China niet voor in de top 15 van migratielanden, wat betekent dat er minder dan 2.000 Chinese immigranten waren. In 2016 ging het om 6.348 Chinezen.’
Hoe het gaat met dé Chinese gemeenschap is dus een lastige vraag om te beantwoorden, ook omdat dé Chinees niet bestaat. ‘Vooral bij Chinezen uit de Volksrepubliek staat presteren hoog in het vaandel, met als gevolg dat ze vaak hoger opgeleid zijn. Uit een internationaal onderzoek is zelfs gebleken dat mensen met Chinees-culturele achtergronden uitblinken in werken met cijfers.’
Erg trots
Entzinger zegt dat de Chinese gemeenschap sterk op zichzelf is. Er is relatief weinig over hen bekend en bovendien gaat het om een zeer heterogene groep. Het migrantenonderzoek richt zich vaak op de nog grotere groepen óf op groeperingen waarvan veel leden op een negatieve manier opvallen. ‘Chinezen hebben niet alleen de neiging om zich terug te trekken in hun eigen gemeenschap, maar ook om uit schaamte geen gebruik te maken van sociale voorzieningen. Toen Chinese restaurants nog goed liepen konden de Chinezen inderdaad voor zichzelf zorgen. Er is echter grote aarzeling om hulp in te schakelen als de zaken slechter gaan als gevolg van de groter wordende concurrentie. Het aanvragen van bijstand wordt als schande ervaren, ondanks het feit dat ze er recht op hebben.’ Of het gerucht dat sommige oudere Chinezen om die reden zelfs geen AOW aanvragen op waarheid berust, weet Entzinger niet. maar het zou hem niet verbazen.
Het is er in de loop van de tijd niet eenvoudiger op geworden om naar Nederland te emigreren. ‘Dertig jaar geleden ging het redelijk makkelijk. De overheid stelt nu meer eisen, zoals de inburgeringsplicht. Toch lukt het sommigen nog steeds om naar Nederland te komen. Veel Nederlanders onderschatten dat de Chinese gemeenschap steeds groter wordt. Alleen al aan de Erasmus Universiteit Rotterdam studeren 1.200 studenten met een Chinese nationaliteit, waarvan een groot deel na hun afstuderen blijft hangen. Van de Chinese studenten die in 2009 in Nederland studeerden, verbleef 36 procent hier vijf jaar later nog steeds. Studeren in Europa is aantrekkelijk. In Nederland worden bijna alle onderwijsprogramma’s die voor Chinezen interessant zijn in het Engels gegeven. Ons land loopt hiermee als niet-Engelstalig land voorop.’
Een eigen horecaorganisatie
Liping Lin is de directeur van de VCHO, de Vereniging voor Chinees-Aziatische Horeca Ondernemers. Veel Chinese restaurants kampen al jaren met het probleem dat ze in Nederland geen geschikte koks kunnen vinden, maar ook geen kok uit het buitenland mogen laten overkomen. ‘De gedeelde problematiek speelt inderdaad een rol. Onze brancheorganisatie komt op voor deze specifieke belangen. We zijn bezig om een oplossing te zoeken. Het speelde vooral een aantal jaren geleden, toen zijn er zelfs zaken gesloten als gevolg van het tekort aan koks. Ondernemers van boven de zestig jaar moesten noodgedwongen tien uur per dag zelf in de keuken staan, zeven dagen per week. Dat is niet vol te houden. Per 1 oktober 2014 is het zogenaamde ‘wokakkoord’ gesloten, wat inhoudt dat onder bepaalde voorwaarden koks uit China naar Nederland mogen komen. We zijn inmiddels weer in gesprek met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, om een nieuwe regeling te treffen. Deze belangenbehartiging is de grootste drijfveer voor ondernemers om lid van de VCHO te worden.’ Onlangs werd bekend dat 40 procent van alle Nederlandse snackbars in handen is van ondernemers van Chinese afkomst. Lin schat dat van de 1.300 leden van de VCHO er ongeveer 100 een snackbar hebben. De overige 1.200 leden zijn eigenaren van Chinees-Aziatische restaurants.
De cultuur kennen
Vorig jaar verscheen het boek Tijgerkop van de Chinees-Nederlandse schrijfster Mingfang Wang. Haar ouders en haar broer hadden een restaurant. Wang beschrijft ook de Chinese familieverhoudingen. Zo moet je als goede Chinese zoon of dochter altijd naar je ouders luisteren, wat soms tot problemen kan leiden als je een bedrijf moet runnen. De VCHO kent de Chinese familiecultuur vast beter dan Horeca Nederland. Lin denkt dat dit ook een reden kan zijn om lid te worden. ‘Kinderen luisteren naar hun ouders omdat ze meer ervaring hebben en meer kennis van de gerechten. We horen wel regelmatig dat er afspraken worden gemaakt. Denk dan aan: ‘Als ik de zaak overneem, dan wil ik niet dat jullie je overal mee blijven bemoeien of elke dag naar het restaurant komen. Een ander probleem is dat oudere werknemers vaak beter naar de ouders blijven luisteren. Wat ook meetelt is dat de kinderen meestal hier geboren zijn en de Nederlandse mentaliteit kennen en deels hebben overgenomen. Een ander belangrijk element is dat de VCHO tweetalig is. De oudere Chinezen kunnen Nederlands vaak verstaan, maar zelf zinnen maken lukt niet. Daarom zijn onze bijeenkomsten over het algemeen tweetalig: Nederlands en Chinees. Onze nieuwsbrieven worden in twee talen verstuurd. Wij maken letterlijk en figuurlijk een vertaalslag als het nieuwe regels gaat. We vertalen het naar het Chinees én naar de situatie van onze leden.’Overigens beantwoordt de VCHO ook vragen over huurverhogingen, salarissen en andere vragen waar ondernemers op stuiten bij hun bedrijfsuitvoering.
Een eigen wooncomplex
Binnen het Rotterdamse verzorgingstehuis De Schans van Laurens Zorggroep hebben Chinese ouderen hun eigen woongroep. Hiervoor zijn volgens locatiemanager Bente Schotel verschillende oorzaken. ‘Een gesloten, niet te doorbreken gemeenschap, een eigen cultuur, eigen gerechten en een eigen taal. Bovendien moet rekening gehouden worden met het feit dat de Chinese taal meerdere varianten kent. De oudere Chinese generatie spreekt geen Nederlands, waardoor het voor ons lastig is om met hen te communiceren. Wij vinden dit jammer, want we willen graag weten hoe het met onze bewoners gaat en of het hen bevalt bij ons. Vaak verloopt de communicatie via de kinderen, maar zij spreken ook niet altijd Nederlands.’
Over het algemeen is dit de eerste generatie Chinese ouderen die met de zorg in aanraking komt, in plaats van dat ze door hun kinderen verzorgd worden. ‘Dat willen heel veel Chinese ouderen zelf ook niet meer,’ weet Judy Chan-Li van de Stichting Ouderenverenigingen Chun Pah Rotterdam. ‘In China moet het wel, maar ze zijn al zolang in Nederland dat ze begrijpen dat het hier anders gaat. Ouders willen niet bij hun kinderen inwonen, want die hebben zelf een gezin. Als een dochter niet getrouwd is, wordt het soms anders. Zelf zou ik ook niet bij mijn kinderen willen wonen.’
Op de vraag of deze Chinese woongroepen eigenlijk een vorm van integratie zijn, antwoordt ze volmondig ja. ‘Ik ben vrijwilliger geweest bij De Schans en ik heb gemerkt hoe blij de Chinese ouderen zijn met hun afdeling. Vaak kunnen ze niet meer voor zichzelf zorgen, maar op deze manier behouden ze hun zelfstandigheid én hebben ze gezelschap van gelijkgestemden. Zo kunnen ze samen Chinees koken en meestal hun eigen taal spreken.’ In sommige andere grote steden in Nederland zijn ook Chinese woongroepen ontstaan.
Concurrentie
Rob de Wijk is hoogleraar Internationale Betrekkingen in Leiden en directeur van The Hague Centre for Strategic Studies (HCSS) in Den Haag, opgericht in 2007 als onafhankelijke denktank. Het HCSS richt zich op strategisch onderzoek van geopolitiek en nationale en internationale veiligheid. Onlangs verscheen het boek De Nieuwe Wereldorde van De Wijk, waarin hij waarschuwt voor de lange arm van China. Niet alles is wat het lijkt. De Wijk betwijfelt of de meeste Chinese studenten hier blijven. ‘Het heeft allemaal te maken met de technologische race. De vraag is of je dit moet faciliteren. Bovendien worden ze blootgesteld aan onze hoogleraren, zodat ze leren hoe we denken en welke kennis we hebben. Chinese studenten in grote getalen hierheen laten komen is het organiseren van onze eigen concurrentie. Wereldwijd blijkt dat de meeste Chinese studenten terugkeren. Ik sprak vanochtend iemand die hoogleraar is in het buitenland en op directieniveau betrokken is bij een telecombedrijf. Hij vroeg zich serieus af in hoeverre hij zijn studenten uit China alles moest vertellen. Ze komen immers hier kennis ophalen om die in hun eigen land toe te passen.’
De Wijk is meerdere malen in China geweest en merkte hoeveel Chinezen uitstekend Engels spreken, ook omdat ze in de VS hebben gestudeerd. ‘Chinezen denken strategisch, economie is voor hen politiek. Wij zien die verbanden niet, maar China wel. Wij faciliteren de ontplooiing van China. Gaat dit niet ten koste van onszelf? Dát moeten ons dringend afvragen. Door hier te studeren, leren de studenten hoe het er hier aan toe gaat. Neem het charmeoffensief van Huawei. Ze hebben geleerd dat een keiharde strijd in het Westen geen effect heeft. Ze mogen niet te agressief of te confronterend zijn.’
Volgens De Wijk is Europa naïef. ‘Neem een student Medische Geneeskunde uit China die bij ons studeert en deelneemt aan een onderzoek naar medicijnen. Die student wil in eigen land niet in de eerste plaats zieke mensen beter maken, maar China wil weten hoe je die medicijnen maakt zodat ze uiteindelijk wereldwijd marktleider kunnen worden. Daarom vind ik dat er beter gekeken moet worden naar wat de consequenties zijn voor het binnenhalen van studenten uit China. Bekijk het niet alleen vanuit ons standpunt, maar vooral vanuit dat van de Chinezen.’
Dé Chinees bestaat dus niet. Wat dat betreft, is er in honderd jaar weinig veranderd.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!