8.1 C
Amsterdam

Elke week leest Kathaline voor aan Omar, Russel en Zeinnedin uit Syrië: ‘Een verrijking’

Joke Heikens
Joke Heikens
Journalist.

Lees meer

Gezinnen die kampen met een taalachterstand kunnen terecht bij de VoorleesExpress. Duizenden vrijwilligers gaan twintig weken lang iedere week op bezoek bij een gezin met een taalachterstand.

In Waddinxveen bezoekt vrijwilligster Kathaline Roelofs iedere week een Syrisch gezin. Ze is al eerder geweest voor hulp aan de oudste zoon Omar (7) en nu is Zeineddin (3) aan de beurt. Wellicht komt Roelofs nog een keer terug om ook de jongste dochter Russel (1) te laten kennismaken met taal. ‘Het is leuk om terug te komen in een gezin, ik ken die mensen al en dat maakt het wat gemakkelijker. Zij weten ook al wat ze aan mij hebben’, vertelt ze.

Roelofs gaat altijd naar plaatselijke bibliotheken om boeken en spelletjes te halen die ze meeneemt naar het gezin. ‘De kinderen weten al precies wat er komt, want ik sluit altijd af met een spelletje met ballonnen. Voor mij is het ook een verrijking om bij deze gezinnen te komen, ik leer zo andere culturen kennen en hun gewoontes. En ik word soms ook met mijn eigen vooroordelen geconfronteerd.’

Taalachterstand en maatwerk

‘Veel mensen die nieuw in Nederland zijn denken dat ze hun kinderen alleen in het Nederlands moeten leren lezen’, vertelt directeur Anne Heinsbroek. ‘Dat hoeft echt niet, de taalvaardigheid is belangrijk. Of je dat nou in je moedertaal leert of in het Nederlands, het belangrijkste is dat er gelezen en gepraat wordt met kinderen.’

Omdat veel ouders de Nederlandse taal niet goed beheersen lezen ze vaak niet voor en doen ze weinig andere talige activiteiten. Heinsbroek vindt dit jammer: ‘De taalvaardigheid wordt beter als een kind veel taal hoort. Ik kwam hiermee in aanraking toen de kinderen van mijn nicht een taalachterstand bleken te hebben. Ik ben met ze gaan lezen, maar dat bleek van een te hoog niveau en ze waren heel snel afgeleid. Daarom nam ik makkelijkere boeken mee en begon ik met prentenboeken. Bij ieder gezin is weer wat anders nodig.’

De samenwerking met de lokale bibliotheken zorgt ervoor dat er diverse middelen beschikbaar zijn. Bijvoorbeeld ook kinderboeken in andere talen, zodat ouders in hun eigen taal kunnen voorlezen. ‘We komen meestal bij gezinnen met peuters en voor hen zijn leesboeken teveel gevraagd’, vertelt Heinsbroek. ‘Maar we kunnen prentenboeken en spelletjes meenemen, waardoor ze toch woorden leren. Spelletjes als memory en kwartet zijn bijvoorbeeld heel goed te doen. Maar het verschilt per gezin. Dat onze vrijwilligers geen gepaste vooropleiding hebben is juist heel goed, want iedereen stapt blanco een gezin binnen en kijkt naar wat er nodig is.’

Asmaa, de moeder van het gezin waar Roelofs komt, gaat drie keer in de week naar Nederlandse les. Het aanleren van een nieuwe taal gaat bij de kinderen makkelijker en daardoor ook veel sneller. Omar gaat naar school, waardoor zijn woordenschat nog sneller groeit. Regelmatig is hij tolk voor zijn moeder. De vader van het gezin is volledig ingeburgerd en werkt veertig uur per week. Hij is een jaar langer in ons land en liet zijn gezin naar Nederland overkomen.

‘Voor mij is het ook een verrijking om bij deze gezinnen te komen’

Plaatjesboeken en ballonnen

Op dit moment krijgen 5.500 gezinnen hulp van vrijwilligers. Volgens Heinsbroek is dit onvoldoende. ‘Omdat er te weinig vrijwilligers zijn, staan mensen die de Nederlandse taal willen leren nu op een wachtlijst. Dat is heel jammer, want we zouden veel meer willen doen.’

Bij het Syrische gezin gaat Roelofs een prentenboek voorlezen. Ze heeft bewust eentje met weinig tekst gekozen, want Zeineddin is erg snel afgeleid en wil alleen naar de plaatjes kijken. Daarom is het ook een zoekboek, waar erg veel gebeurd op de plaatsjes. Op elke pagina komen een paar dezelfde figuren voor, wat het interessant maakt. Roelofs zegt het woord voor het figuur in het Nederlands en Zeineddin praat in het Arabisch. ‘Zo steek je er nog wat van op’, grapt Roelofs.

Als de drie boeken met plaatjes doorgewerkt zijn, komt een dominospel aan de beurt. Dat heeft Roelofs gekocht bij een kringloopwinkel, zodat ze niet alleen afhankelijk is van de spelletjes in de bibliotheek. Op het dominospel staan allemaal dieren getekend, een mooie kans om de dieren te benoemen en de geluiden die ze maken. Ook Omar en Russel bemoeien zich met het spel. Omar wil laten zien wat hij al weet en Russel wil niet onderdoen voor haar grote broers.

Aan het einde van het uur haalt Roelofs haar tas voor de laatste keer tevoorschijn met daarin de ballonnen. Eerst gaan de boeken en het spel terug in de tas, met hulp van de kinderen. Dan proberen de kinderen een ballon op te blazen, Roelofs doet dat toch maar zelf. Ze gooit en schopt de ballon over met de kinderen.

Als het uur voorbij is vertrekt Roelofs met de mededeling dat ze volgende week weer terugkomt. ‘Dit gezin ken ik al redelijk goed, dat is wel fijn’, vertelt ze. ‘Ze vroegen mij terug voor Zeineddin, nadat ik al bij Omar als vrijwilligster was geweest.’ Roelofs heeft plezier in haar vrijwilligerswerk, ook al is het soms best intensief. ‘Het maakt mij blij, ik krijg er juist energie van. De gezinnen waar ik kom, laten keer op keer blijken dat ze heel blij zijn met mij. Het is voor ons allemaal een ervaring waar we van groeien.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -