5.8 C
Amsterdam

‘Het CDA moet de flanken verbinden’

Jaime Donata
Jaime Donata
Journalist gespecialiseerd in kunst & cultuur en politiek.

Lees meer

Met de verruiming van het kinderpardon maakte het CDA volgens sommigen een flinke draai naar links. Maar maakt één kinderpardon meteen een linkse lente? De Kanttekening peilde de stemming bij zes christendemocraten in het land.

Anne Adema

Anne Adema, fractiesecretaris CDA Kampen

‘Regels en procedures die met de beste bedoelingen zijn opgesteld, kunnen inderdaad in individuele gevallen onrechtvaardig uitpakken. Maar het is de staatssecretaris die met zijn speciale bevoegdheid de schrijnendheid moet beoordelen. Deze rol zou wellicht nog wel vergroot kunnen worden, Klaas Dijkhoff was in zijn tijd als staatssecretaris zeer menselijk.

Binnen het CDA is men zeer verdeeld over het kinderpardon. Dat men morrelt aan de afspraken daarover, kan ik alleen verklaren uit de afwijzende houding van de VVD ten aanzien van klimaatafspraken. Ik verwacht niet dat we nu het allerlaatste kinderpardon hebben meegemaakt. Het stoort me dat politieke beslissingen meer op effectbejag en op basis van emotie genomen lijken te worden dan vanuit een heldere visie op een rechtvaardig overheidsbeleid. Dit zal niet het allerlaatste kinderpardon zijn, in tegenstelling tot de belofte vanuit de regeringspartijen, maar dat is ook weer niet zo erg als de rechterflank ons voorspiegelt. Zolang er vluchtende kinderen en regels zijn, zullen er grensgevallen binnen onze landsgrenzen blijven, waarbij rechtvaardigheid en barmhartigheid steeds met elkaar om voorrang strijden.

Als christen heb ik er gewoon moeite mee dat kerken zich zo activistisch hebben opgesteld in deze kwestie. Ook na dit kinderpardon zullen er weer grensgevallen komen en deze zullen zich steeds weer voordoen. Het kinderpardon voelt onrechtvaardig naar de mensen die wél zijn teruggekeerd.

Mijn kritiek op de Protestantse Kerk in Nederland in deze kwestie rondom het kinderpardon komt ook voort uit een onvrede over het ontbreken van een herkenbare christelijke agenda. Deze lijkt ingeruild voor een progressieve agenda. Ik meen dit te zien in een opkomen voor klimaat(mars) en kinderpardon (kerkasiel), maar ik ervaar een oorverdovende stilte als het gaat om het ongeboren leven. Je zou toch verwachten dat de kerk zich sterk maakt voor wat zwak is.’

Rutger Ploum

Rutger Ploum, partijvoorzitter CDA

‘Bij mijn aanvaardingsspeech heb ik benadrukt dat het CDA een middenpartij is. Het CDA is lastig vast te pinnen binnen het links-rechtsspectrum. Op sommige thema’s zijn we wat rechtser dan het midden, op andere wat linkser. En om eerlijk te zeggen: de afgelopen zes jaar heb ik binnen de partij niet veel gemerkt van een verschuiving naar rechts. Er is een regeringsakkoord waarin veel CDA-punten terugkomen, maar ook wat punten die wat rechtser zijn. De afschaffing van de dividendbelasting bijvoorbeeld, stond weliswaar in het regeerakkoord, maar kwam niet uit onze koker. Maar net zoals de ChristenUnie en D66 – en iedere partij die een coalitieakkoord sluit met andere partijen – doet ook het CDA weleens een concessie. En zo is het ook geweest met het afschaffen van het kinderpardon. Daardoor worden we in de media vaak geframed als rechts. Ook geloven we dat mensen zelf meer naar elkaar moeten omkijken en dat we de zorg voor elkaar niet volledig moeten uitbesteden aan de overheid. Op het gebied van veiligheid hebben we een strak en streng verhaal – en dat verdedigen we ook.

Aan de andere kant zijn CDA’ers over het algemeen mensen die zichzelf vaak afvragen: doe ik het wel goed genoeg? Ben ik wel sociaal genoeg? Onderzoek heeft ook uitgewezen dat de CDA-leden vaak linkser georiënteerd zijn dan niet-leden die op het CDA stemmen. Van het CDA-kader was bijvoorbeeld tachtig procent voor het kinderpardon, van de CDA-stemmers slechts vijfenvijftig procent. Dat is een interessante spagaat. Het CDA is een partij die de flanken moet verbinden.

Ik ben zelf in de Bethelkerk (in Den Haag, red.) geweest, waar ook veel CDA-leden betrokken zijn bij de doorlopende kerkdienst tegen het uitzetten van vluchtelingen. De situatie is soms schrijnend, ja. Een meisje als Hayarpi (eenentwintigjarig lid van het gezin Tamrazyan, dat uitgezet dreigt te worden naar Armenië en, om dat te voorkomen, onderdeel was van een doorlopende kerkdienst in de Bethelkerk van oktober 2018 tot januari 2019, red.), dat econometrie studeert in Tilburg maar zich wekelijks moet melden bij het azc in Noord-Holland waar haar ouders zitten, dat kan anders. Het beleid mag streng zijn, maar we hoeven niet harteloos en star te zijn, wat mij betreft. Ik vind het fijn hoe Madeleine van Toorenburg en Ernst Hirsch Ballin een weg hebben gevonden binnen het rechtssysteem om barmhartigheid een plek te geven. Maar we moeten niet naïef zijn. Dit pardon is niet de uiteindelijke oplossing van het probleem.

De grootste uitdaging voor het departement wordt om te kijken hoe we onze eigen asielprocedures strakker en sneller kunnen maken. Daar moet heel wat mankracht bij. Het probleem met landen die niet meewerken aan de terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers kan alleen op Europees niveau worden opgelost. Kortom, een uitdaging waar we een lange adem voor nodig hebben. Maar hier in Nederland moeten we iets doen aan de oneindige beroepsmogelijkheden tegen beslissingen van de IND, waardoor asielprocedures jaren kunnen duren, met alle gevolgen van dien voor kinderen die hier opgroeien en geworteld raken. Als we steeds opnieuw een nieuwe pardonregeling hanteren voor kinderen en families die langer dan vijf jaar in Nederland blijven procederen, betekent dat straks dat iedereen uiteindelijk mag blijven. Tenminste, als je consequent wilt zijn. En dat kan, maar het is een keuze die we als samenleving moeten maken – en dus ook persoonlijk, ieder voor zich. Het zou namelijk – heel eenvoudig – betekenen dat we onze huidige verzorgingsstaat straks niet meer kunnen betalen.

Mensen die gevlucht zijn voor oorlog en politiek geweld zijn altijd welkom, wat mij betreft. Maar er komen ook veel economische vluchtelingen deze kant op – wat overigens ook begrijpelijk is, want iedereen wil zijn of haar kind een leven geven zoals dat in Nederland. We moeten als partij nu eerst onze standpunten en lijnen herijken. Verdiepen, vernieuwen en verbreden voor de middellange termijn. We willen meer mensen met een multiculturele achtergrond, jongeren, ouderen en vrouwen op echt goede plaatsen binnen de partij.

Het leuke van het CDA is dat we een partij zijn die in de meeste gemeentes actief is. Dat brengt een breed pallet van mensen met zich mee dat bijna vanzelf multicultureel is. In Den Haag zitten heel veel Chinezen, in Hardenberg zitten veel agrariërs, in veel steden vormen Turken, Marokkanen en Hindoestanen een grote groep. Die mensen moet je dus ook zeggenschap geven en binnen de partij zien we ook dat de aanwas onder nieuwe Nederlanders groeit.’

Mohamed Ajouaou

Mohamed Ajouaou, universitair docent Islamitische Theologie, bestuurslid van Wetenschappelijk Instituut CDA

‘Links en rechts binnen het CDA – ja, ze bestaan. We zijn een middenpartij. Tijdens de PVV-gedoogconstructie van Maxime Verhagen was ik al lid. Dat vond ik persoonlijk een erg ongemakkelijke tijd, dit gold voor meer CDA’ers. Er werken dan verschillende, concurrerende stemmen in je hoofd en hart. Het was de tijd waarin het CDA het veel had over normen en waarden. Maar het kabinet had ook steun nodig van een grote partij – en dat was toen de PVV. Dat was de politieke realiteit en we leven wel in een democratie. Gelukkig.

Toen de gedoogconstructie brak, was ik toch opgelucht en de rechtste tak binnen het CDA heeft daar ook veel van geleerd. Het zal niet zo gauw meer gebeuren. Het was een gok die niet goed is uitgepakt. Voor mij is die wond wel geheeld. Ik denk dat er nu met het kinderpardon bij veel CDA’ers eenzelfde opluchting is. Op zich ben ik voorstander van het huidige asielbeleid. Je kunt niet iedereen binnenlaten, maar kinderen die hier ongevraagd zijn, moeten niet de dupe worden van de keuzes van hun ouders. Het ongemak over de gevolgen van de rigiditeit in het beleid, werd binnen het CDA groter en groter. De betrokkenheid van de kerken hierin was heel goed. Het CDA heeft toen als partij de moedige stap genomen om te kijken wat we hier politiek mee konden binnen de coalitie. Dan ga je kijken naar de christelijke principes; de wet werd getoetst aan het barmhartigheidsverhaal uit de Bijbel, een verhaal dat ook terugkomt in allerlei andere religies, ook de islam. Het was niet zeker dat het tot een pardon zou leiden, maar dat is het wel geworden, gelukkig. En hopelijk eenmalig. Veel CDA-prominenten zouden als christen liever de meer barmhartige kant verkiezen, maar onder een deel van de gewone CDA-stemmers is er meer scepsis. Daar leeft meer de angst dat er van die barmhartigheid misbruik wordt gemaakt. Ook de angst voor de islam en de vraag hoe verschillende waarden uit verschillende culturen zich tot elkaar verhouden, leeft meer.

Die dialoog over verschillende waarden in verschillende culturen moet je wel met elkaar aangaan. Dat gaat niet vanzelf, je moet het daarover hebben. Het zijn dingen die ik ook bespreek met mijn studenten Islamitische Theologie en Religieuze Ethiek. Hoe kom je tot elkaar? Waar kom je elkaar tegen? Waar sta je tegenover elkaar en hoe ga je daarmee om? Dat zijn zaken die echt besproken moeten worden. Ikzelf houd niet van slachtofferschap. Laten zien wie je bent en waar je staat, feiten tegenover meningen stellen, de hand in eigen boezem steken – als iedereen dat doet, kom je ergens. Maar begin bij jezelf. Er kan veel, je mag alles zeggen, je kunt boekjes schrijven. Het is een vrij land. Het beeld over de islam is overwegend negatief: men is bang. Sybrand Buma gaf met zijn HJ Schoo-lezing een aanzet tot een discussie. Een bepaalde mening werd aangedikt, waar je het wel of niet mee eens kunt zijn.

Wie iets van de islam weet, ziet dat de religie in de kern te abstract is om fundamenteel onverenigbaar te zijn met wat dan ook. Maar je hebt een kleine groep die extremistisch is. Het christendom was vroeger ook ondemocratisch. En ook niet-religieuze stromingen hebben in de vorige eeuw nog tot de gruwelijkste dictaturen geleid. Maar een discussie is goed. Ook moslims mogen wel wakker worden geschud. Praten over de verlichting binnen de islam is niet gemakkelijk en kost veel energie. Als Buma ongelijk heeft, laat het dan maar zien.’

Danny de Vries

Danny de Vries, CDA-lijsttrekker Zuid-Holland

“Ik denk dat het wel klopt dat er een verschuiving gaande is. Ik was de campagneleider van Rutger Ploum de nieuwe partijvoorzitter. Hij zei: ik sta voor een barmhartig CDA. En dat is een kant die veel mensen binnen het CDA ook op willen. Veel leden voelden zich vanuit hun Christelijke waarden heel ongemakkelijk bij de situatie rondom de vluchtelingenkinderen die weg moesten, terwijl ze hier al gewoon geworteld waren.

Maar we zijn een middenpartij. Dat betekent dat we ook iets moeten met de mensen in het CDA die heel bang zijn voor al die dingen waar rechtse partijen zeggen waar je bang voor moet zijn: vluchtelingen, immigratie, de multiculturele samenleving. Mensen zien hun eigen omgeving veranderen. Je moet niet doen alsof er niks aan de hand is. Maar je moet er geen zwart-wit verhaal van maken. Misschien is dat in de laatste H.J. Schoolezing wel gebeurd.

Als je dan doorvraagt gaat het er vaak om dat mensen niet aan een baan kunnen komen, of geen goed huis kunnen vinden. Dat ze vinden dat anderen worden voortgetrokken. Dat blijkt dan het echte probleem. Maar je moet de mensen wel binnen je partij houden om ze dat eerlijke verhaal te kunnen vertellen. Dan pas kun je het verschil maken. Per slot van rekening wil iedereen welvaart en welzijn. En bij welzijn hoort ook inclusiviteit.

Je kunt de grenzen niet voor iedereen openstellen, maar de mensen die al hier zijn, die moet je niet uitsluiten – en dat gebeurt weldegelijk. Mensen met een ingewikkelde achternaam worden bijvoorbeeld bij sollicitaties buitengesloten, dat is wel iets wat ik merk. Allochtonen worden gediscrimineerd. Vrouwen worden achtergesteld. LHBTI’s worden ook gediscrimineerd – en zeker niet alleen door moslims. Dat moet ook hardop gezegd kunnen worden. Ik hoorde laatst het verhaal over een school die besloot om een homo-stel te schrappen uit een toneelstuk omdat er een Jehovameisje op school zat. Raar vind ik dat. We leven in Nederland. Maar binnen het CDA zit ook niet iedereen op dezelfde lijn als het aankomt op homoseksualiteit. In Friesland stemde het lokale CDA tegen het plan om de provincie een Regenboogprovincie te maken. Daarom hebben wij binnen het CDA ook het CDA Pride netwerk opgericht, als klankbord naar andere partijen en ook als inhoudelijke sparringspartner voor gemeentelijke afdelingen van het CDA rondom LHBTI thema’s. Aan de andere kant: op landelijk niveau is de lijn consequent: homoseksualiteit is geen issue. Wij stoppen geen homo’s op een boot, maar in het kabinet.

Veel draait tegenwoordig vooral om zenden in plaats van luisteren. Mensen worden allemaal snel boos op elkaar en draaien direct hun eigen mening af. Als ondernemer heb ik vooral geleerd te luisteren. Als middenpartij hebben wij het ideaal om mensen met elkaar in gesprek te laten blijven – ook voor mensen die bang zijn voor enge mannen in de bosjes, of voor mensen die bang zijn voor moslims. In mijn ogen is het allemaal niet zo ingewikkeld. Omzien naar elkaar houdt ook in dat we met elkaar voor welvaart en welzijn moeten zorgen. Ofwel: praat met elkaar, probeer elkaar te begrijpen. Sluit elkaar niet uit, maar doe wel mee met de Nederlandse maatschappij en hou je aan deze waarden en normen.

Het CDA is een ledenpartij, weinig top-down. Hoe je de thema’s lokaal invult kan verschillen. In Overijssel is het CDA bijvoorbeeld wat behoudender en minder multicultureler en ook minder LHBTI dan in Amsterdam of Rotterdam. Maar het gevoel binnen de partij is denk ik wel een andere dan dat van de H.J. Schoo-lezing. We gaan als CDA weer meer naar het midden. Dat zie je ook bij het Kinderpardon. Barmhartig, maar tegelijkertijd zijn er ook strengere regels gekomen die moeten voorkomen dat dit soort situaties ontstaan.”

Gerrit Goedhart

Gerrit Goedhart, oud-burgemeester Noordwijkerhout, lijstduwer Provinciale Staten Zuid-Holland

‘Links en rechts binnen het CDA? Ik denk dan eerder aan het oude en nieuwe CDA. Er was een breuk toen Jaap de Hoop Scheffer werd afgelost door Jan Peter Balkenende. Die breuk liep synchroon met een kleine revolutie binnen de partij. Er was opeens een generatie van dertigers die zich minder verbonden voelde met de kerk, maar meer met een soort conservatief liberalisme. Het is die groep die verantwoordelijk is geweest voor de rechtse CDA-koers. Buma was in die tijd fractiemedewerker, hij werd in 2002 Kamerlid.

‘Evangelisch geïnspireerde’ CDA’ers hadden soms het gevoel dat zij ultralinks waren, in vergelijking met de lijn die door de Haagse partijtop werd uitgezet. Van oudsher is het CDA echter een middenpartij die vindt dat het geld eerst verdiend moet worden, maar wel sociaal moet worden uitgegeven. Het CDA van Balkenende en Buma voert consistent een rechtse lijn – verlies van vaste arbeidscontracten, pensioenverlaging –  terwijl de arbeidende bevolking steeds minder zekerheden krijgt en alle kosten omhoog gaan. En dan als christelijke partij over vluchtelingen en boeven gaan klagen terwijl je de afschaffing van de dividendbelasting steunt. Zo’n houding helpt mensen geen zier, politiek wordt zo een cynische misleiding. Je moet gewoon zorgen dat je mensen bestaanszekerheid kunt bieden of op zijn minst solidariteit waar die onder druk komt.

Nu beweegt het CDA weer terug naar het midden, ik heb dat gevoel althans. Er is actie gevoerd voor de Armeense vluchtelingengezinnen in Katwijk en Den Haag. Die acties zijn een trigger geweest voor de linkse kringen binnen het CDA om toch nog eens goed te kijken naar het asielbeleid rondom kinderen. Politieke partijen – en dat geldt eigenlijk voor alle partijen, van de SP tot de VVD – worden steeds meer bedrijfsmatig geleid. Dissidenten die afwijken van de Haagse lijn, worden vooral gezien als lastig. De verkiezing van Rutger Ploum tot partijvoorzitter is een hoopvol teken. Hij wil de barmhartigheid opnieuw op de agenda zetten en van het CDA meer een ledenpartij maken.’

Herman Kaiser

Herman Kaiser, oud-burgemeester van Arnhem, schreef In waarde verbonden en uitte in 2017 felle kritiek op de HJ Schoo-lezing

‘Als christendemocratische partij werk je, zoals iedere partij, met programma’s voor de korte en voor de langere termijn. Je concrete beleidsplannen voor de korte termijn zet je in een verkiezingsprogramma. Het politieke doel van je partij zet je in het programma van uitgangspunten. Maar politieke uitgangspunten moeten niet te grabbel worden gegooid onder electorale druk. Het meewiebelen met allerlei populistische winden, zoals de laatste jaren is gebeurd, past een partij als het CDA niet. Een partijlijn waarin klagen en boosheid zo ongeveer de drijfveer worden van je politieke verhaal, is volkomen in strijd met alles waar het CDA voor staat. En dat was precies wat er in Buma’s HJ Schoo-lezing werd gedaan. Toen dacht ik: als niemand daarover zijn mond opendoet, dan doe ik het wel.

De turbulentie heeft er wel voor gezorgd dat de lucht nu geklaard is. Er was een rode lijn gepasseerd. De manier waarop gematigde moslims werden neergezet als een gevaar voor onze normen en waarden, was niet zuiver. Want er zijn genoeg gemeenschappelijke waarden die christenen delen met moslims. De HJ Schoo-lezing heeft niet verbindend gewerkt. Verbinden is iets wat het CDA moet doen, daar heb ik mij altijd voor ingezet, als burgemeester van Arnhem en daarvoor van andere gemeenten. Als het ergens in de wereld mogelijk moet zijn om vreedzaam met elkaar samen te leven, dan is dat in Nederland.

De meeste CDA-leden zijn niet lid geworden om veel stemmen te vergaren, maar om vanuit christelijke uitgangspunten impact te hebben op de samenleving. Je moet de basisbeginselen niet bezoedelen met electoraal opportunisme. De ophef rondom de HJ Schoo-lezing is uiteindelijk goed uitgepraat. Ik heb ook gemerkt dat ik in mijn kritiek niet alleen stond maar steun kreeg, overal in het land. Ik ben niet zo van links en rechts – iedere partij heeft bepaalde vleugels, ook het CDA. Een middenpartij moet echter kijken naar wat ons bij elkaar houdt, binnen de partij en in het land. Het gaat om redelijkheid en gerechtigheid – een manier van naar de wereld kijken die je al terugziet bij de oude kerkvaders zoals Augustinus. Door de discussie tussen fractie, partijbestuur en leden staan we nu weer dichter bij elkaar. Ik heb het gevoel dat iedereen weer snapt wat de rol van het CDA moet zijn in deze complexe samenleving. Ik was ook lid van de selectiecommissie voor de nieuwe partijvoorzitter. Met de komst van Ploum, in wie ik het volste vertrouwen heb, ben ik een stuk optimistischer over de toekomst van het CDA dan een jaar geleden.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -