Na een jarenlange discussie heeft Nederland een vrouwenquotum. Beursgenoteerde bedrijven moeten ervoor zorgen dat 30 procent van hun Raad van Commissarissen (RvC) uit vrouwen bestaat. Maar niet iedereen is overtuigd van zo’n quotum. Vrouwen werken te veel parttime en zijn niet ambitieus genoeg, zeggen critici. Sommige vrouwen vinden zelfs dat de vrouwenemancipatie te ver is doorgeschoten. Is de vrouwenemancipatie op haar retour?
Er bestaat een beeld van de Nederlandse vrouw als vrijgevochten en altijd aan het werk. Maar slechts 26,6 procent van de werkende vrouwen werkt voltijds, tegenover 72,2 procent van de werkende mannen. Volgens Esther de Jong van Atria, het kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis, laat de meest recente Gender Equality Index zien dat Nederland aan het dalen is qua emancipatie.
‘Wij denken dat wij klaar zijn met de emancipatie en zijn achterover gaan leunen. Onterecht. Aan de andere kant: 75 procent van de vrouwen werkt. Dat is een hoog percentage vergeleken met andere landen. Dit komt mede omdat zo veel vrouwen in Nederland parttime werken. Dat doen ze omdat ze het grootste deel van de zorgtaken erbij doen.’
Journalist Sander Schimmelpenninck ziet het in zijn column in de Volkskrant anders. Hij spreekt van ‘deeltijddecadentie’: vrouwen zouden niet ambitieus genoeg zijn en te gemakkelijk leunen op het fulltime-werk van hun partner. Econome en publiciste Heleen Mees onderschrijft deze analyse.
‘Ik zou zelf trouwens niet het woord ‘deeltijddecadentie’ gebruiken. Ik denk dat Nederlandse vrouwen zichzelf onvoldoende serieus nemen en ook lui zijn’, vertelt Mees. ‘Vrouwen blijven steken in lage functies, omdat ze onvoldoende uren werken om een topbaan te bemachtigen. Deeltijdwerk is de oorzaak van de falende vrouwenemancipatie in Nederland.’
Esther de Jong van Atria ziet dit anders. Zij vindt dat we te gemakkelijk vrouwen de schuld geven. ‘Ook mannen hebben hier een taak, die ze nog onvoldoende oppakken. Als mannen meer in het huishouden doen, dan kunnen vrouwen meer werken.’ Daarmee is Mees het overigens deels eens: ‘Mannen moeten die zorgtaak meer op zich nemen. En als je de financiële ruimte hebt, dan kun je die zorgtaken ook uitbesteden.’
Impliciete gendernormen
Maar is het wel een vrije keuze van vrouwen om parttime te gaan werken? Nee, zegt Lianne Aarntzen, onderzoeker aan de Universiteit Utrecht naar de werking van stereotypen over ouders. ‘In mijn onderzoek zie ik dat er allerlei sociale normen zijn die mannen en vrouwen beïnvloeden in hoeveel ze werken. De term ‘vrije keuze’ zou ik dan ook tussen aanhalingstekens zetten.’
Onder ouders blijkt dat 30 procent van de Nederlanders nog steeds vindt dat vrouwen geschikter zijn om kinderen op te voeden dan mannen, zegt Aarntzen. ‘Dat is best een expliciete norm.’
‘Impliciete gendertyperingen hebben invloed op onze beslissingen’
Volgens Aarntzen zijn er daarnaast sterke impliciete gendernormen in onze samenleving. ‘Wij als psychologen gebruiken vaak de ‘impliciete associatietest’: dan meet je de associaties die mensen hebben in hun hoofd. Zo worden vrouwen makkelijker met de zorg voor kinderen geassocieerd en mannen met werk dan andersom. Wij zien in ons onderzoek dat die impliciete gendertyperingen invloed hebben op onze beslissingen.’
Bij vrouwen die deze impliciete genderstereotyperingen sterk hebben, leidt dit zelfs tot schuldgevoel, stelt Aarntzen. ‘In mijn onderzoek zie ik dat juist deze groep vrouwen, hoewel het niet hun eigen mening is, zich ontzettend schuldig voelen in situaties waarin ze hun werk voorrang geven. Terwijl mannen die traditioneler zijn in hun associaties zich helemaal niet schuldig voelen.’
Volgens Aarntzen leidt dit schuldgevoel tot traditionele gendergedragingen, ‘op een subtieler niveau dan mensen zich realiseren.’ Het gevolg: vrouwen passen hun werkuren aan.
Denken over werk
Het Sociaal Cultureel Planbureau noemt in het rapport Werken aan de start (2018) nog enkele andere redenen waarom vrouwen veelal parttime werken. Zo volgen vrouwen vaker een opleiding die leidt naar een branche waar deeltijdbanen de norm zijn, hechten vrouwen minder waarde aan geld dan mannen en vinden zij carrière en status minder belangrijk. Dan is er nog de invloed van de economische crisis: de huidige generatie twintigers en jonge dertigers pakte alles aan, ook parttime werk.
Als je vrouwen meer wilt laten werken, dan moet je af van het beeld dat de man de kostwinner is en de vrouw zorgt, zegt ook De Jong. Dat niet alleen: het gaat evenzo om concrete maatregelen op de werkvloer. De Jong geeft een voorbeeld: de waardering van zorgverlenend werk in een kapitalistisch systeem.
‘Zorg en huishouden worden niet als werk gezien. Professioneel werken in zorg en onderwijs, sectoren waarin veel vrouwen werken, wordt evenmin gewaardeerd. Het inkomen in deze sectoren ligt laag.’
Volgens De Jong lag dit vroeger anders. ‘Toen werkten veel mannen in het onderwijs. Maar mannen willen tegenwoordig niet meer in deze sector werken: het betekent inkomen- en statusverlies.’ Zolang je dit beeld over zorgverlenend werk niet verandert, kun je niet tot een eerlijke werkverdeling komen, stelt De Jong. ‘Als ook vrouwen deze taken niet meer op zich zouden nemen, dan zou de Nederlandse samenleving vastlopen.’
Zwangerschapsverlof
Ook het zwangerschapsverlof blijkt een belangrijke cesuur in de loopbaan van een vrouw. Volgens het College voor de Rechten van de Mens heeft 43 procent van de vrouwen te maken met discriminatie tijdens de zwangerschap of vlak na de bevalling.
‘Officieel gelden de werkregelingen bij organisaties zowel voor vaders als moeders, behalve die regelingen die te maken hebben met het zwangerschapsverlof’, vertelt Aarntzen. ‘Daar ontstaat een tweedeling, waarbij aan de vrouw vooral wordt gecommuniceerd dat zij nog steeds voor het leeuwendeel de zorg voor het kind op zich moet nemen, terwijl de man voor het inkomen hoort te zorgen.’
Na het zwangerschapsverlof belanden vrouwen veelal in een minder uitdagende werkomgeving, legt Aarntzen uit. Dit komt volgens haar omdat ze dan niet meer aan de ‘ideale werknemersnorm’ voldoen: de werknemer die altijd beschikbaar is.
‘Je krijgt minder interessante taken op je werk en promoties gaan aan je neus voorbij – die gaan naar mannelijke collega’s die wél doorgaan. Je komt dan in een vicieuze cirkel terecht: het werk is minder leuk en je verdient minder. Wanneer je dan als koppel overlegt over wie minder gaat werken..?’
‘Het werk contraproductief om vrouwen heel veel verlof te geven’
Mees bevestigt dit proces enigszins, maar nuanceert tegelijkertijd: ‘Omdat werkgevers verwachten dat vrouwen in deeltijd gaan werken, zijn ze minder bereid in vrouwen te investeren en wordt het moeilijker voor vrouwen om de top te bereiken’, stelt de econoom. ‘De onverklaarbare gender pay gap is echter maar 6 of 7 procent. Vrouwen verdienen gemiddeld minder omdat ze minder uren werken, minder hoge functies bekleden en in ‘zachtere beroepen’ werken. Bovendien is de vrouw vaak een paar jaar jonger dan haar partner.’
Volgens Mees helpt een langer vaderschapsverlof, zodat de vader ook een band met de baby kan opbouwen en het voor de vrouw makkelijker wordt om weer fulltime of bijna fulltime aan de slag te gaan. ‘Het werk contraproductief om vrouwen heel veel verlof te geven.’
Normen en machtsstructuren
Het beeld over wie het beste de zorgtaken kan vervullen blijkt ondanks jaren van vrouwenemancipatie hardnekkig traditioneel. Er is nu zelfs een tegenbeweging van vrouwen die vinden dat de emancipatie en het feminisme te ver zijn doorgeschoten. Vrouwen zouden door het feminisme in een keurslijf worden gedwongen, hun okselharen niet meer scheren en mannen willen ‘ontmannen’.
De Jong: ‘De wijze waarop deze vrouwen het feminisme framen zegt meer over henzelf. Het feminisme dwingt mensen niet om te ontmannen, of om hun okselharen al dan niet te laten groeien. Het feminisme gaat om gelijke kansen en rechten voor zowel de vrouw als de man. Door allerlei normen en machtsstructuren kunnen beiden die vrije keuze niet maken.’
Volgens De Jong kost het doorbreken van deze normen en stereotyperingen tijd. Ze bestaan al heel lang, vertelt ze – het stereotype van zorgzame moeder zelfs sinds de Romeinse tijd. Daarbij: ‘Het neoliberale beleid van de overheid in de afgelopen jaren was niet goed voor de emancipatie. Met de participatiewet werd bijvoorbeeld de mantelzorg wegbezuinigd en moest dat vrijwillig gedaan worden, vaak door vrouwen.’
Toverstokje
Zal het vrouwenquotum tot meer gelijkheid op de werkvloer leiden? De drie deskundigen zijn voorzichtig positief. ‘Niet direct, maar het is een stap in de goede richting. Ik hoop wel dat de vrouwen in de RvC’s er alles aan zullen doen om meer gelijkheid op de werkvloer te creëren’, antwoordt Mees.
Ook De Jong vindt dat er nog veel emancipatiewerk moet gebeuren. Je zou volgens haar ook moeten kijken naar het geboorteverlof voor beide ouders, de kwaliteit van de kinderopvang, zwangerschapsdiscriminatie, de selectieprocedures, de vraag hoe vrouwen kunnen doorstromen en gelijke betaling. ‘Het vrouwenquotum is niet het magische toverstokje.’
‘Het neoliberale beleid van de overheid was niet goed voor de emancipatie’
‘We gaan zien hoe dit quotum uitpakt’, stelt Aarntzen. ‘Jonge vrouwen die beginnen aan hun carrière krijgen hiermee wel vrouwelijke rolmodellen. Maar om echte gendergelijkheid te krijgen moet je op verschillende niveaus kijken. Ouders zouden zich bijvoorbeeld meer bewust moeten zijn van het beeld dat ze uitdragen. De vaders kunnen een rol spelen in hoe hun dochters denken over werk. Want op het moment dat dochters zien dat hun vader meer doet in het huishouden, dan willen die dochters later ook meer uren gaan werken, toont onderzoek aan.’
Het is volgens Aarntzen vooral belangrijk om te weten waarom mannen en vrouwen vaak verschillen in hoe graag ze werken. ‘Mannen en vrouwen verschillen oorspronkelijk niet in hun ambities en hoe leuk ze werk vinden.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!