Nu de scholen weer open zijn, blijkt het fenomeen onderwijssegregatie onverminderd actueel.
Basisscholen in Utrecht omzeilen de wet en vergroten de segregatie, onthulde het landelijke Kenniscentrum Gemengde Scholen deze maand. Hoogopgeleide ouders in de Domstad worden door de ‘goede’ scholen geholpen om hun kinderen sneller aan te melden. Deze scholen worden zo steeds witter, terwijl Marokkaans- en Turks-Nederlandse kinderen de dupe zijn.
Er was afgelopen maand meer segregatie-ophef in onderwijsland. Onlangs concludeerden hoogleraar onderwijskunde Michael Merry en UvA-stadsgeograaf Willem Boterman in een nieuw paper dat gymnasia ongelijkheid bevorderen. Door het exclusieve karakter wordt het voor niet-gymnasiasten ingewikkelder om bij de Nederlandse elite te horen, betogen zij.
Eind vorig jaar was het wetsvoorstel ‘Meer ruimte voor nieuwe scholen’ veel in het nieuws. De wet wil het makkelijker maken om nieuwe scholen op te richten waar ouders en leerlingen behoefte aan hebben, maar sommige experts denken dat deze nieuwe wet zal leiden tot méér segregatie. De wet kwam door de Tweede Kamer en alleen de Eerste Kamer moest nog groen licht geven. Na het nodige uitstel door de coronacrisis werd de wet in mei aangenomen, dit keer zonder landelijk commotie te veroorzaken.
Paul Zoontjens, emeritus hoogleraar onderwijsrecht aan de universiteit van Tilburg, is één van de critici van deze nieuwe wet. ‘Allereerst omdat het straks makkelijker wordt voor ‘witte’ ouders uit welgestelde milieus om eigen scholen op te richten en anderen erbuiten te houden’, wat volgens hem al aan de gang is. Ook andere experts wijzen erop dat onderwijssegregatie tussen arm – rijk, laagopgeleid – hoogopgeleid en ‘zwart’ – ‘wit’ leidt tot minder kansen voor arme, laagopgeleide en niet-witte migrantenkinderen.
‘Daarnaast wordt het straks mogelijk dat je als groep een school op kunt richten zonder dat je de geloofsrichting daarvan nog hoeft te noemen’, vervolgt Zoontjes. ‘Je kunt dus ook denken aan salafistische groeperingen binnen de islam, die zonder dat er naar hun geloofsachtergrond wordt gevraagd een school op kunnen richten.’
Islamitische stromingen kunnen zich volgens de emeritus hoogleraar gaan segregeren ten opzichte van de rest van de samenleving, maar ook ten opzichte van elkaar. ‘Nu kennen we in Nederland nog maar één islamitische schoolrichting.’
De cijfers
Dat onderwijssegregatie al langer sterk aanwezig is, staat volgens onderwijsjournalist Anja Vink buiten kijf. Vink deed jarenlang onderzoek naar het onderwerp. In 2010 verscheen haar boek Witte zwanen, zwarte zwanen, waarin ze betoogde dat het onderwijs met de samenleving mee segregeert. En door de jaren heen is er te weinig aan gedaan, vindt Vink.
‘Sinds een paar jaar hebben we de feiten en weten we echt hoe erg het is. Vervolgens gedragen we ons als een stel konijnen, die als bevroren in de koplampen kijken van zo’n auto die heel hard aan komt rijden. We roepen allemaal ‘ach en wee’ en ‘wat erg’, maar vervolgens gebeurt er niets.’
‘We roepen allemaal ‘ach en wee’ en ‘wat erg’, maar vervolgens gebeurt er niets’
Wat zijn die feiten? Nederland scoort relatief hoog qua onderwijssegregatie, stelden wetenschappers Willem Boterman (Universiteit van Amsterdam) en Inge de Wolf (Maastricht Univesity) in 2018. Vooral scholen in de grote en oude steden zijn sterk gesegregeerd.
Vink: ‘In Amsterdam en in de grote steden lijkt dat nu iets af te nemen, al hangt dit ook af van op welke manier je het meet. Eén meting gebeurt op basis van etniciteit en één meting gebeurt op basis van het opleidingsniveau van de ouders.’
Op basis van etniciteit lijkt de onderwijssegregatie landelijk af te nemen, stellen Boterman en De Wolf. Hoe dat komt? Vink: ‘Er is het simpele feit dat je een groeiende etnische middenklasse hebt. En die gedraagt zich nu net zoals de niet-gekleurde middenklasse.’
Arm en rijk komt elkaar volgens Boterman en De Wolf juist steeds minder tegen. Met name de hoogopgeleide klasse trekt zich steeds meer terug, via de montessori- en vrije scholen. ‘Etniciteit is zeker een factor, dat zal ik zeker nooit ontkennen’, vertelt Vink. Toch heeft segregatie vooral te maken met het opleidingsniveau van ouders, legt ze uit. ‘Je ziet dat gekleurde ouders die hoogopgeleid zijn nu vaak dezelfde keuzes maken als niet-gekleurde ouders.’
Boterman en de Wolf berekenden voor 22 gemeenten het segregatieniveau op basisscholen. Wat blijkt? Als we kijken naar het opleidingsniveau en inkomen van de ouders, dan zou in zeventien gemeenten tenminste vijftig procent van de leerlingen van school moeten veranderen om de scholen een evenredige afspiegeling van de gemeentebevolking te laten worden. Bij etniciteit wordt dit percentage van vijftig procent gehaald in ‘slechts’ zes van deze tweeëntwintig gemeenten:
In een recente publicatie spreekt het Kenniscentrum Gemengde Scholen over onderwijssegregatie als ‘taai probleem’. ‘Hetgeen onder meer betekent dat er geen gemakkelijke oplossingen voor zijn en dat verschillende actoren nodig zijn om het probleem aan te pakken.’
Deze aanpak verschilt per stad, dorp en soms zelfs per scholen onderling. Maar er zijn generieke oplossingen mogelijk, aldus deskundigen Vink en Zoontjes. Wat kunnen we volgens hen doen tegen segregatie?
Gecontroleerde keuze
Onderwijsjournalist Vink pleit voor een ‘gecontroleerde keuze’: de vrijheid van schoolkeuze wat inperken door twee wachtlijsten te maken. Eén wachtlijst is dan voor lager opgeleiden en één voor hoger opgeleiden. Een school wordt vervolgens zo samengesteld dat 70 procent uit de middenklasse komt en 30 procent bestaat uit armere leerlingen. ‘Of een verhouding zestig – veertig. Die balans moet erin zitten.’
Volgens Vink blijkt dat arme kinderen beter presteren in deze verhouding en dat ‘middenklasse-kinderen’ niets inleveren. ‘Dat zou dus een oplossing kunnen zijn. Maar dat betekent wel dat je een zekere beperking op de school legt. In een aantal steden is die beperking er trouwens al. Daar moet je je al inschrijven op een portal en wordt er geloot. Alleen is het nog niet in combinatie met zo’n dubbele wachtlijst.’
De scholengemeenschappen terug
Emeritus hoogleraar Zoontjens wil af van de categoriale scholen, die enkel bestaan uit een vmbo, havo, vwo of gymnasium. ‘Kinderen die op een mavo of vmbo zitten, die zien nauwelijks meer kinderen die op een vwo of op een gymnasium zitten. Deze kinderen worden apart gezet omdat de markt er nou eenmaal om vraagt. En dat werkt segregerend. Het is een voorbeeld van culturele segregatie die zowel slecht is voor de vmbo-kinderen als voor de gymnasiumkinderen.’
‘Weg met die categoriale scholen, weer terug naar de scholengemeenschappen’
Segregatie is volgens Zoontjens voor een belangrijk deel de consequentie van de schoolkeuze van mensen. ‘De mensen die in de arme volkswijken, die kiezen vaak de school om de hoek. En de mensen die uit de betere wijken wonen, die kiezen voor een school in de buitenwijken die aan hun idealen beantwoordt.’ Hij wil geen overheid die de schoolkeuze onmogelijk maakt voor ouders, maar vindt dat de overheid tenminste iets kan doen om categoriale scholen te beteugelen.
‘Ik zou zeggen: weg met die categoriale scholen, weer terug naar de scholengemeenschappen, en weer zorgen dat alle kinderen bij elkaar komen te zitten. Dus de markt door overheidsingrijpen corrigeren.’
In je eentje heel fatsoenlijk zijn
Een aantal decennia geleden kozen ouders er wel eens bewust voor om hun witte kind op een ‘zwarte school’ te zetten. Vink ziet dit nog steeds, vooral bij hoogopgeleide ouders. Ze vindt dit ‘best mooi’, maar vindt ook dat ouders hierin weinig worden ondersteund door schoolbesturen. Witte kinderen vinden vaak geen aansluiting bij de rest, waardoor ze geen fijne tijd op school hebben.
Vink: ‘En ik zeg je eerlijk: ik weet niet of ik het zou hebben aangedurfd. Daar ben ik heel eerlijk in. Met m’n eigen kinderen. Ik vond dat risico heel groot, dat het niet lukt. Dan zit je daar in je eentje heel vreselijk fatsoenlijk te zijn. En er zijn te veel voorbeelden van ouders die hun kinderen van school af hebben gehaald. Ik snap dat.’
Waar het dan wel weer lukt, zie je juist dat ouders met een migratieachtergrond zich niet meer welkom voelen, zegt Vink. ‘Die hele school gaat achter die hoogopgeleide ouders staan en dan voelen de Marokkaanse moeders zich niet meer gezien.’
Ouderinitiatieven
Ouders blijken ook wel eens samen ‘heel fatsoenlijk’ te zijn. Er bestaan collectieven van autochtone hoogopgeleide ouders die zich aanmelden bij een ‘zwarte’ basisschool, om een gemengde klas te starten en zo naar een gemengde school toe te werken.
Deze ‘ouderinitiatieven’ en een gericht aannamebeleid, waar Vinks ‘gecontroleerde keuze’ een vorm van is, behoren tot de tools die het Kenniscentrum Gemengde Scholen aan gemeenten biedt om onderwijssegregatie te tackelen. Het kenniscentrum ziet ook graag ‘gerichte voorlichting en scholentochten’, om ouders te informeren over de verschillende scholen waar ze voor kunnen kiezen.
‘Eigenlijk willen ouders best wel gemengde scholen’, zegt Vink. ‘Maar ze weten helemaal niet zo goed waar ze voor kiezen, omdat ze dat niet goed kunnen zien.’ De informatie op websites van ‘zwarte’ scholen beperkt zich vaak tot de gemiddelde citoscore. ‘Als dat de aanwijzing is waarmee een keuze moet worden gemaakt, gaan ouders dus naar die witte basisscholen waar die score hoog is. Ook krijg je de clichés dat ouders hoofddoekjes gaan tellen op het schoolplein.’
De onderwijsjournalist vindt dat de scholen zichzelf meer zouden moeten promoten. ‘Op zo’n school moet je er harder voor werken. Daar staan vaak ook betere leraren hè. Maar op een of andere manier verkopen ze dat verhaal niet. Ik snap daar niets van. Ik vind dat ook heel raar. Daartegenover staan heel veel scholen van kinderen met hoogopgeleide ouders die een beetje te makkelijk achteroverleunen. Die het allemaal wel makkelijk vinden (dat ze op een ‘witte’ school zitten, red.). En waar veel beter onderwijs gegeven kan worden.’
De ‘scholentochten’-oplossing van het Kenniscentrum Gemengde Scholen noemt Vink ‘cosmetisch’. Schoolbesturen en gemeentes steunen de ouders simpelweg te weinig, vindt Vink. Volgens haar zijn scholen onderling ook te weinig solidair.
‘Waar het over gaat, is dat je zegt: wij kiezen hiervoor. Wij steunen deze ouders. Wij zorgen dat dat goed gaat. Want kiezen wij met elkaar, als stad, als scholen, als schoolbesturen voor deze kinderen? En dat is een hele diepe vraag. Maar dit is wel een beetje mijn verhaal op het moment. We zullen er als samenleving voor moeten gaan kiezen.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!