9.3 C
Amsterdam

Kunnen witte Nederlanders de samenleving straks nog bijbenen?

Mariska Jansen
Mariska Jansen
Journalist & eindredacteur

Lees meer

Integratie is in de grote steden een belangrijk thema. Daarbij wordt doorgaans gekeken naar migranten. Maar hoe geïntegreerd zijn mensen zonder migratieachtergrond eigenlijk in hun multiculturele buurt?

In de kwart eeuw dat socioloog Maurice Crul werkt als onderzoeker keek hij steevast naar de positie van migranten. Naar nieuwkomers in Nederland, hun kinderen en kleinkinderen. Met Frans Lelie deed hij onderzoek naar de integratie van tweede generatie migrantenjongeren in diverse wijken. Daarbij onderzocht hij voor het eerst ook een groep van jongvolwassenen zonder migratieachtergrond uit diezelfde buurten. Een van de opvallende dingen in deze ‘controlegroep’ was dat ze in gemengde buurten woonden, maar dat hun vriendengroep nauwelijks gemengd was. Een onverwachte uitkomst die aanzette tot een nieuw onderzoek dat nooit eerder is gedaan: hoe geïntegreerd zijn Nederlanders zonder migratieachtergrond eigenlijk in hun multiculturele buurt?
Ze onderzochten bewoners van gemengde buurten in Amsterdam, Rotterdam, Antwerpen, Malmö, Hamburg en Wenen en zagen een opvallend patroon. Veel mensen zonder migratieachtergrond integreren nauwelijks in hun multiculturele buurt, ze zitten vooral in hun eigen witte bubbel.

Waarom is die vriendenkring zo wit?

‘Het gaat regelmatig over ‘nieuwkomers in de stad’. Ze komen vaak pas op latere leeftijd in die steden wonen, om te studeren of te werken. Hun vroege jeugd was in een homogene omgeving. Dat hebben we gecontroleerd door te kijken hoe gemengd hun basisschool was. Veel van deze stedelingen zijn er niet gewend aan om te gaan met culturele diversiteit. Een andere belangrijke uitkomst van ons onderzoek is dat ‘mengen’ niet vanzelf gaat. Het is niet zo dat als je in een gemengde wijk woont, je dan ook een gemengde vriendenkring krijgt.’

Hoeveel procent van Amsterdam en de grote steden behoort straks tot die nieuwe witte minderheid?

‘Meerderheid-minderhedensteden zijn een fenomeen dat je nu overal in Europa ziet. De voormalige meerderheid in de grote steden, mensen zonder migratieachtergrond, krijgt nu een minderheidspositie. In Amsterdam is dat al tien jaar het geval, in Rotterdam ruim vijf jaar. Je ziet dat die trend verder doorgaat. Als je naar de jongeren onder de vijftien jaar kijkt, dan is in veel stadsdelen iets meer dan een derde nog van Nederlandse afkomst. Als je naar de nog jongere leeftijdsgroepen kijkt, zijn de jongeren zonder migratieachtergrond een steeds kleinere groep.’

Is dat eerder gebeurd in de geschiedenis?

‘Er is in het verleden wel vaker sprake geweest van veel migratie, met name rond de zestiende en zeventiende eeuw naar de stad Amsterdam. Maar dat zou je een ander type migratie kunnen noemen. De migranten kwamen voornamelijk uit buurlanden of waren Sefardische joden uit Spanje en Portugal. Nu is er ook veel migratie van buiten Europa, uit veel verschillende werelddelen. De verschillen tussen Nederlanders en de migranten zijn groter dan toen. Dus ja, je kunt zeggen dat dit al een keer eerder is gebeurd maar de beleving van diversiteit is vandaag vermoedelijk toch een andere.’

In het onderzoek besteden jullie aandacht aan de ‘verbinders’. Wie zijn dat?

‘Er zijn mensen zonder migratieachtergrond die de verbinding met migranten wél aangaan. We zagen dat zij een positieve rol hebben in die superdiverse wijken. Zij zijn een intermediair tussen mensen met en zonder migratieachtergrond in de wijk waar ze wonen, bij de sportclub of andere buurtgebonden activiteiten. Het zijn ook de mensen die als er conflicten dreigen te ontstaan, gaan bemiddelen. Ze zijn belangrijk voor de sociale cohesie in buurten. Het interessante is dat het vaak mensen zijn die zelf in een gemengde relatie zitten. Die groep zal ook steeds groter worden omdat de diversiteit toeneemt en omdat mensen vaker een tijdje in het buitenland wonen of werken en daar een partner ontmoeten.’

‘Mensen die een opleiding hebben gevolgd tot mbo-niveau hebben vaak een meer gemengde vriendengroep’

Wat doen zij anders?

‘Zij komen vanwege hun partner met migratieachtergrond in aanraking met andere mensen met een migratieachtergrond, dat is logisch. Als je een partner hebt met een Turkse achtergrond dan verkeer je ook in die Turkse familiekring en in de vriendengroep van je partner. Wat ze in intieme kring leren, gaan ze ook toepassen in de publieke ruimte. Ze hebben die stap gezet, ze hebben geleerd om met diversiteit om te gaan. Je ziet dat ze op straat, in winkels en op speelplaatsen ook meer contact hebben met andere mensen met een migratieachtergrond, met de Surinaamse buren bijvoorbeeld. Dat contact is ook wat diepgaander. Ze zeggen niet alleen hallo en hoe gaat het, maar ze weten ook echt wat meer over de buren. Daar zie je dus dat je diversiteit kan leren doen.’

Er is ook een groep die hier niet mee kan omgaan. Wie zijn dat, hebben jullie daar ook naar gekeken?

‘In elke buurt en stad komen we twee tegengestelde groepen tegen. Er is een groep die diversiteit ziet als een verrijking, maar er is ook een groep die het als een bedreiging ziet. Als er een grote groep in een buurt negatief is over diversiteit heeft dat een grote impact op de buurt en leidt het tot meer conflicten. En als er een grote groep verbinders is, heeft dat een positieve impact op de buurt. Het gaat er om naar welke kant de balans doorslaat.’

Ik woon zelf ook in Amsterdam. Er is een grote groep hoogopgeleide witte ouders die de kinderen steeds naar aparte middelbare scholen stuurt. Hoe zien jullie dat?

‘Er is een discrepantie tussen de attitudes van die mensen en hun praktijk. Sommige mensen die positief zijn over diversiteit zullen bij de keuzes van de scholen toch kiezen voor een school buiten de buurt die minder divers is. We hebben gekeken naar de consequenties hiervan. Het heeft allereerst impact op het kind in de zin dat die in een witte omgeving naar school gaat in plaats van een diverse omgeving. Daarnaast heeft de keuze voor een witte school ook impact op de ouders want ook zij komen daardoor minder in contact met mensen met een migratieachtergrond. De kinderen en hun ouders zullen minder vrienden hebben met een migratieachtergrond en daardoor ook geïsoleerder zijn in hun diverse buurt. Dat heeft vervolgens ook weer impact op hoe zij zich bewegen, of zij zich prettig voelen in die wijken. Mensen met een meer gemengde vriendengroep voelen zich over het algemeen meer thuis in de buurt. Dat proces, de witte vlucht, heeft dus behoorlijke impact op witte mensen. Het geeft ze op termijn een bepaalde achterstand.’

Waarom doen ze dat nu precies, die witte vlucht?

‘Dat hebben we niet onderzocht. We hebben gekeken naar de impact van beslissingen. Je kunt in Amsterdam naar een witte middenklasse crèche gaan, naar een witte basisschool gaan, zoals die vrije scholen waarvan er steeds meer in Amsterdam ontstaan, daarna naar het gymnasium en daarna kom je bij mij terecht op de Vrije Universiteit. Dan merk je ineens dat de helft van de studenten een migratieachtergrond heeft en zie je voor het eerst dat Amsterdam een diverse stad is. Je kan als ouders beslissen om je kind in dat witte bovenklassetraject te sturen, maar uiteindelijk moeten ze toch in die superdiverse samenleving functioneren.’

Gaat het eigenlijk wel goed met die nieuwe witte minderheid?

‘We concluderen dat over het algemeen de mensen die in de diverse buurten wonen dat als een verrijking zien. Het is denkbaar dat ze hiervan in hun leven en loopbaan de vruchten gaan plukken. Ook is het mogelijk dat Nederlanders die niet gewend zijn aan multiculturaliteit straks minder effectief zijn in de wereld van superdiversiteit. Er is daarom nog heel veel te doen op het gebied van menging en sociale cohesie. Juist om te zorgen dat de mensen van Nederlandse afkomst niet achterop raken.’

Is het niet ook gewoon een klassenverschil wat hier speelt?

‘Zeker, deels wel. Mensen die een opleiding hebben gevolgd tot mbo-niveau hebben vaak een meer gemengde vriendengroep dan mensen met een hbo of universitaire studie. Dat is deels te verklaren door als ze in de stad zijn opgegroeid op school zaten met kinderen met een migratieachtergrond. Maar het kan ook zijn dat ze op hun werk meer collega’s hebben van andere afkomsten. Dat was ook een van de uitkomsten dat mensen die op hun werk collega’s hebben met een migratieachtergrond wederom een meer gemengde vriendengroep hebben. Mensen met een hogere opleiding zijn vaker werkzaam in een meer witte omgeving.’

Vinden jullie dat de witte minderheid moet integreren?

‘Integratie houdt de afgelopen dertig of veertig jaar in dat mensen van kleur moeten integreren in de witte maatschappij. Dat concept zit zo langzamerhand op een dood spoor. Het werkte in de jaren zestig en zeventig, toen kleine groepen migranten nieuw aankwamen in Nederland. Kinderen van Turkse en Marokkaanse arbeidsmigranten kwamen als een klein groepje op school bij een grote groep voornamelijk witte leerlingen. In die situatie was het logisch dat zij zich gingen aanpassen aan die grote groep.

Tegenwoordig is de situatie in de grote steden heel anders. Je kunt zeggen dat de norm diversiteit is. Veel scholen tellen vijftien, twintig nationaliteiten, leerlingen van de eerste, tweede, derde generatie en in toenemende mate ook kinderen uit gemengde huwelijken. Om de samenleving goed te laten functioneren, moeten we goed kunnen omgaan met diversiteit, met mensen die anders zijn dan jij. Dat betekent dat we ook iets moeten vragen van de mensen zonder migratieachtergrond. Tot nu toe waren ze altijd de passieve groep die nieuwkomers moest verwelkomen, maar verder werd er niet zoveel van hen gevraagd. Wij zeggen: in die nieuwe samenleving moeten juist zij bepaalde competenties leren om in die diverse samenleving te functioneren. Daar hebben zij ook zelf baat bij. Zeker die witte kansrijke kinderen van hoogopgeleide ouders die nu opgroeien in steden als Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Zij moeten straks in die superdiverse samenleving gaan functioneren, als collega en misschien als leidinggevende. En als zij geen interculturele vaardigheden geleerd hebben, dan zal dat ook echt hun functionering in de samenleving bemoeilijken.’

Concreet?

‘Dat begint met een omslag in het denken, waarbij de groep zonder migratieachtergrond beseft: ‘Oké, er wordt ook echt iets van ons gevraagd. Misschien hebben wij ook echt bepaalde tekortkomingen, missen we bepaalde competenties om goed te functioneren in die samenleving.’ Hun integratieproces is al begonnen – het is tijd dat ze dat beseffen.’

Maurice Crul en Frans Lelie, De Nieuwe Minderheid. Over mensen zonder migratieachtergrond in de superdiverse stad (2023). Het boek is te bestellen bij de VU uitgeverij of gratis te downloaden via deze link

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -