6.9 C
Amsterdam

‘Marokko speelde zelf ook een rol in de trans-Atlantische slavenhandel’

Tayfun Balcik
Tayfun Balcik
Journalist en historicus.

Lees meer

Hoe kijken Turkse en Marokkaanse Nederlanders naar de Nederlandse excuses voor het slavernijverleden? Moeten Turkije en Marokko hetzelfde doen voor misdaden uit het verleden? Wij spraken drie van hen. ‘Als ik om mij heen kijk, lijkt dat historisch besef er niet te zijn’

Een ‘misdaad tegen de menselijkheid’, zo noemde Rutte de slavernij tijdens zijn toespraak op 19 december. De aanloop naar die excuses ging op zijn zachtst gezegd niet gesmeerd. Zo waren niet alle nazaten tevreden over de datum van 19 december. Ook wilden sommigen geld en ‘daden’ zien. Toch zijn de Nederlandse excuses vooralsnog niet uitgedraaid op een mislukking en lijken ‘zwart’ en ‘wit’ nader tot elkaar te komen.

Hoe ervaren Turkse en Marokkaanse Nederlanders dit proces van excuses en verwerking van de Nederlandse geschiedenis? Een ver-van-mijn-bed-show of volgen ze de discussie op de voet? En vinden ze dat Turkije en Marokko ook excuses moeten aanbieden voor bijvoorbeeld de Marokkaanse slavenhandel of de Armeense Genocide?

‘Goed geland’

‘De bijenkomst was mooi, de speech leek echt gemeend. Ook de stilte achteraf was veelzeggend’, reageert Hicham el Ouahabi (22). De Marokkaans-Nederlandse rechtenstudent (Universiteit van Amsterdam) volgt het excusestraject van het kabinet voor het slavernijverleden ‘op de voet’.

Ouahabi ziet de stilte na Ruttes toespraak als een teken dat het excuus ‘goed is geland’ bij de nazaten. ‘Je merkte echt toenadering, maar het was jammer dat er vooraf bezwaren waren.’

Veel nazaten hadden liever gewild dat Rutte op 1 juli excuses had gemaakt. Een symbolische datum , want op 1 juli 1863 schafte Nederland de slavernij formeel af. Ouahabi begrijpt de symboliek en gepastheid van die datum. Toch gaat hij niet mee in deze klacht.

‘Het proces van excuses maken is bij uitstek iets wat je moet overlaten aan de partij die berouw heeft en kampt met schuld en schuldgevoelens. Natuurlijk: excuses aanbieden is een wederkerig proces, dat goed overleg vereist. Dit betekent echter niet dat je je moet laten dicteren door vragen als ‘Wie biedt er excuses aan?’ en ‘Op welke datum gebeurt dat?’ Je kunt je namelijk afvragen wat voor toegevoegde waarde excuses hebben als je daarin zelf niet de leiding hebt. Daarmee praat je deze mensen en stichtingen alleen maar naar de mond en verkondig je wat ze graag willen horen.’

De Turks-Armeens-Nederlandse schrijver en podcastmaker Süheyla Yalcin (31, Eindhoven) denkt daar anders over. ‘Er is gewoon niet goed nagedacht over de aanloop naar de excuses. Een Catshuissesie op 8 december (de herdenking van de Decembermoorden, red.): hoe onwetend kun je zijn? Je dient bij zulke gevoelige zaken echt te weten wat je plek is. Het moest opeens allemaal heel snel. Is het dan wel echt gemeend?’

‘De excuses zijn door de strot geduwd, een vorm van koloniaal geweld’

Toch vindt Yalcin dat op 19 december een ‘stukje geschiedenis’ is geschreven. Ook zij vond de speech erg mooi. ‘Het was historisch, eindelijk was er erkenning voor al het leed. Natuurlijk zijn er nog steeds stemmen die zeggen: ‘Waarom nu pas?’ Ze meent dat die kritische groepen (stichting Groei en Welvaart Suriname, de Nationale Reparatie Commissie Suriname, Keti Koti, Wi Kon Na Wan, Mart Radio, Eer en Herstel en Afro-Caribische levensbeschouwing en Spiritualiteit, red.), die ‘nu niet gehoord worden’, in het ‘vervolgtraject’ alsnog meegenomen moeten worden.

‘Geen oprechte excuses’

De Turks-Nederlandse Ayse Semerkand* (26, Eindhoven) vertelt dat ze de discussie over de Nederlandse excuses voor het slavernijverleden niet intensief heeft gevolgd, omdat er volgens haar ‘niet is geluisterd’ naar de zwarte gemeenschappen die op 1 juli excuses hadden gewild. ‘De excuses zijn zo door hun strot geduwd’, zegt ze verontwaardigd. ‘In die zin waren ze ook een vorm van koloniaal geweld.’

Ze kan de redenering van Ouahabi over het moment en de oprechtheid van excuses enigszins begrijpen. ‘Als iemand mij pijn heeft gedaan, lange tijd niks van zich heeft laat horen, maar dan opeens voor mijn deur verschijnt om sorry te zeggen… Ja, dan komt het voor de ontvangende partij altijd ongelegen, al zijn die excuses oprecht. Maar toch: wiens wensen moeten hier leidend zijn? Het lijkt erop dat de machthebbers nu weer de regie in handen hebben.’

Semerkand twijfelt überhaupt aan de oprechtheid van de excuses. ‘Het zou pas oprecht zijn als Rutte aftreedt’, zegt ze. ‘Dat zou pas een grote daad bij het woord zijn. Of als het koningshuis wordt afgeschaft, dat rijk is geworden dankzij de slavernij (er wordt op dit moment onderzoek gedaan naar in hoeverre dit zo was, red.). Ik geloof dat er na twaalf jaar Rutte geen greintje oprechtheid meer in hem zit. Dat bleek ook uit die dichtgetimmerde speech, waarin de wegen voor herstelbetalingen zijn afgesloten. En ook dat Franc Weerwind (een zwarte D66-minister, red.) naar Suriname wordt gestuurd om uitleg te geven over de excuses… Wie bedenkt nou zoiets?’

Volgens Ouahabi zorgt de kwestie van herstelbetalingen voor polarisatie. ‘Het leidt tot een zekere verzuring van het debat. Ik weet eerlijk gezegd niet wat ik ervan moet vinden. Hoe is dit praktisch aan te pakken? Hoe ga je bepalen wie, wat krijgt? Daarom lijken die 200 miljoen euro, via fondsen met als doel het collectief bewustzijn van het Nederlandse slavernijverleden te vergroten, een goed compromis.’

Dat het geld voor herstelbetalingen uit belastinggeld wordt betaald en dat hij dus zelf meebetaalt, vindt Ouahabi niet zo erg. ‘Zo Nederlands ben ik nou ook weer niet. Er zijn grotere bedragen om ons zorgen over te maken, zoals de mondkapjesdeal van Sywert van Lienden en de vijf miljard euro (die tijdens de pandemie verdween op het ministerie van Volksgezondheid, red.).’

Racisme onder Marokkanen


Als Marokkaanse Nederlander vindt Ouahabi het zeker niet vreemd dat dat hij het nieuws over het Nederlandse slavernijverleden volgt. ‘Het zou meer Marokkanen moeten interesseren. Het is de geschiedenis van het land waar je woont. Bovendien speelde Marokko zelf ook een rol in de trans-Atlantische slavenhandel vanwege haar strategische ligging. Daar ben ik me steeds bewuster van geworden. Maar als ik om mij heen kijk, lijkt dat historisch besef er totaal niet te zijn.’

In de Marokkaanse stad Agadir zaten er partijen die tot slaaf gemaakten leverden aan de WIC, zoals de Ashanti-stam in Ghana dat ook deed, aldus de militair Mostafa Hilali in de Kanttekening-panel over herstelbetalingen.

Ook noemt hij ‘anti-zwart racisme’ cynisch een ‘dingetje’ in de Marokkaanse gemeenschap. ‘Er wordt neergekeken op zwarte mensen. Ze worden voor ‘heazzie’ uitgescholden, wat ‘zwarte’ betekent. Ergens leeft wel het besef dat het niet hoort en niet mag, maar je hoort altijd een ‘maar’: ‘Maar ik wil niet dat mijn vriendin of zusje met een donkere man thuiskomt.’ Het bekende ‘maar’ van: ‘Ik ben geen racist, maar…’, en dan volgt er een rij racistische uitingen, vooroordelen en stereotypes.’

‘Anti-zwart racisme is een ‘dingetje’ in de Marokkaanse gemeenschap’

Yalcin vindt het net als Ouahabi niet meer dan normaal dat ze de Nederlandse discussie over slavernijexcuses volgt. ‘Het is belangrijk voor me, omdat ik in dit land ben geboren en hier woon. De geschiedenis hoort daarbij. Welke verhalen worden er verteld? En ten koste van wie? Ik ben een Turks-Armeense Nederlander. Het Nederlandse slavernijverleden is technisch niet mijn geschiedenis, maar aan de andere kant juist weer wel: omdat ik hier leef met directe betrokkenen, dus nazaten van de daders en slachtoffers.’

‘Weinig Turkse zelfreflectie’

Als Eindhovenaar vindt Yalcin de Nederlandse geschiedenis ‘niet inclusief’. ‘Op school ging alleen maar over het succes van Philips, that’s it. De stemmen van slachtoffers zijn niet vertegenwoordigd in dit verhaal. Daarom is bewustwording ook zo belangrijk. En als ik daarin ook een rol mag spelen, dan doe ik dat ook.’ Ze vindt ook dat er meer aandacht moet komen voor tot slaaf gemaakte mensen die rebelleerden, zoals de Curacaose opstandelingenleider Tula.

Over de implicaties van het historische verwerkingsproces tussen wit en zwart voor Turkse Nederlanders is ze tweeledig. ‘Aan de ene kant zie ik dat Nederturken deze discussie met veel passie volgen en ervan proberen te leren. En dat ze dit belangrijk vinden voor de strijd tegen racisme. Maar aan de andere kant is er juist weinig Turkse zelfreflectie, die er – vind ik – wel zou moeten zijn. Ook in Turkije en onder Turken is er racisme en anti-zwart racisme. Het n-woord wordt soms nog gebruikt; ook worden er nog altijd mensen uitgesloten op basis van hun zwarte huidskleur. Dat proberen ze dan goed te praten met: ‘Ik word toch ook gediscrimineerd?’ Dan denk ik echt: dat is meten met twee maten.’

Het gevoeligste punt vindt Yalcin dat Turken de Nederlandse excuses toejuichen, maar onbegrip tonen wanneer je begint over Turkse excuses voor Turkse misdaden uit het verleden. Er is onwil om de zwarte bladzijden uit de geschiedenis van Turkije te erkennen, vindt ze.

De Turkse staat ontkent nog steeds dat er een genocide is gepleegd op de christelijke Armenërs en Assyriërs in 1915, tijdens de Eerste Wereldoorlog. Ook is de genocide op alevitische Koerden op bevel van Mustafa Kemal Atatürk in Dersim uit 1937 een misdaad die door Turkije wordt ontkend.

‘Het Ottomaanse Rijk, de voorloper van Turkije, heeft ook andere volkeren gekoloniseerd. Dit is heel goed te vergelijken met het westerse kolonialisme. Kijk, ik hou van Turkije. Maar daarom wil ook dat de Armeense Genocide erkend wordt. Dat doet Turkije niet. We kunnen daarom heel veel leren van de excuses die vorige week in Nederland zijn uitgesproken. Ik hoop dat dit ook in Turkije gebeurt.’

Imperialisme

Semerkand ziet hoe haar familie aan vaderskant (Turken) en moederskant (Nederlanders) het verleden opvat. ‘Beide kanten zijn nogal defensief. Het is pijnlijk dat ik met hen niet echt over de geschiedenis kan praten, behalve met mijn moeder. Bij de rest van de families heerst vooral stilte.’

Haar Turkse en Nederlandse familieleden vinden het onzin om je druk te maken over kwesties uit een ver verleden. Of ze kijken met een zekere heimwee terug naar de gloriedagen van het Ottomaanse Rijk of naar de Nederlandse ‘Gouden Eeuw’. Ze menen dat het aan deze periodes en rijken verbonden imperialisme goed was voor de ‘onontwikkelde’ volkeren die overheerst werden. ‘Dat die volkeren nu om erkenning en excuses vragen, wordt als ondankbaarheid weggezet.’

De Marokkaans-Nederlandse Ouahabi voegt toe: ‘Turken hebben vaak wel historisch besef, maar ze zijn erg eenzijdig en nationalistisch trots op hun verleden. Dat moet veranderen. Als Rutte een draai kan maken van 180 graden, dan zouden Turken dat ook moeten kunnen doen.’

*Niet haar echte naam; ze vreest voor negatieve reacties van familieleden, zowel vanuit de ‘Nederlandse’ als de ‘Turkse’ kant.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -