Op de Europese actiedag tegen islamofobie ging het over de toenemende haat en de kracht van rechtszaken daartegen. ‘Je geeft ook een moreel signaal: dit accepteren we niet.’
De Amsterdamse Oranjekerk druppelt vrijdagmiddag langzaam vol. Het is buiten warm en zonnig en de verleiding om lang buiten te blijven staan is groot. Een jonge vrouw twijfelt even: ‘Dit is misschien wel de laatste mooie dag van het jaar, maar ik ga toch naar binnen. Ik vind dit te belangrijk; er moet meer aandacht voor islamofobie komen. Ik voel me steeds onveiliger. Er moet iets gebeuren.’
Omdat 21 september de Europese actiedag tegen islamofobie is, organiseert het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie (CTID) jaarlijks rond deze dag een bijeenkomst. Dit keer samen met S.P.E.A.K., het collectief van moslimvrouwen dat zich inzet tegen racisme, islamofobie en seksisme.
In het zaaltje in de Oranjekerk zitten meer jongeren dan voorgaande jaren bij dit soort bijeenkomsten, onder andere dankzij de aanwezigheid van leden van het Collectief Jonge Moslims, de Moslim Studenten Associatie Nederland en Meld Islamofobie.
Uitspraak van BBB-minister Mona Keijzer
Dagvoorzitter Roemer van Oordt opent de bijeenkomst. Hij benadrukt het actuele belang van aandacht voor islamofobie. ‘Twee weken geleden hebben negen moskeeën in Nederland nog een haatbrief ontvangen die besmeurd leek met bloed en gisteren nam de Tweede Kamer nog een motie aan om het ‘boerkaverbod’ uit te breiden naar de hele publieke ruimte.’ Hij verwijst verder naar de uitspraak van BBB-minister Mona Keijzer dat antisemitisme bijna onderdeel is van de islamitische cultuur, en van staatssecretaris Jurgen Nobel (VVD) dat ‘een groot deel van de islamitische jongeren ‘onze’ normen en waarden niet onderschrijft’. Tot slot haalt hij het Nationaal Onderzoek Moslimdiscriminatie aan: ‘Dit onderzoek bevestigde opnieuw dat discriminatie van moslims in Nederland geen incident is, maar een structureel en genormaliseerd probleem.’
Daarna volgen diverse sprekers, die niet allemaal goed te verstaan zijn door de akoestiek en herrie uit een aangrenzende zaal.
Islamofobie en anti-Palestijns racisme gaan hand in hand
Anass Koudiss van het Meldpunt Islamofobie laat zien dat een aanzienlijk deel van de meldingen in 2023 en 2024 van islamofobie de laatste jaren vaak hand in hand gaat met anti-Palestijns racisme. ‘Ruim dertig procent van de meldingen laat deze kruisbestuiving zien’, vertelt hij. Volgens Koudiss komen uit de meldingen veel terugkerende frames naar voren: moslims en Palestijnen worden bijvoorbeeld weggezet als veiligheidsprobleem of terroristen, of als ‘antisemieten die Hamas steunen’. Niet-moslims die meedoen aan pro-Palestijnse acties worden getypeerd als ‘verwarde mensen’ of ‘hamashoeren’.
Saida Derrazi, bestuurslid van S.P.E.A.K., benadrukt dat islamofobie niet alleen bij extreemrechts voorkomt, maar ook op institutioneel niveau. Ze stelt verder dat de opmars van islamofobie en racisme onderdeel is van een internationale trend. ‘Kijk naar de opkomst van Trump en extreemrechts in de Verenigde Staten, kijk naar de grote extreemrechtse demonstratie vorige week in het Verenigd Koninkrijk met meer dan 100.000 mensen en de opkomst van de AfD in Duitsland´, zegt ze.
Meisjes in dezelfde Zara-jurk
Karim Ridwan, van de Europese organisatie Collective for Countering Islamophobia in Europe (CCIE), vertelt over de ontwikkelingen in Frankrijk, waar de Franse overheid een breed offensief voert tegen wat ze ‘islamistisch separatisme’ noemt. Dat beleid leidde volgens Ridwan inmiddels tot de sluiting van ongeveer 800 islamitische instellingen.

Een ander voorbeeld is het verbod op de abaya in publieke scholen. In de praktijk leidt dit verbod tot een kledingpolitie aan de schoolpoort. Het probleem is dat schooldirecties nu niet het kledingstuk, maar de veronderstelde religie van de drager beoordelen, gebaseerd op huidkleur of naam. Ridwan: ‘Zo waren er twee meisjes die dezelfde lange Zara-jurk droegen: het Franse meisje kon naar binnen, het Marokkaanse meisje werd geweigerd omdat haar jurk een religieuze bedoeling zou hebben. Dit is racisme.’
Tik op de vingers
Drie sprekers benadrukken de mogelijkheden die de rechtsstaat biedt om iets tegen islamofobie te doen. Antropoloog Martijn de Koning, verbonden aan de Radboud Universiteit, wijst op een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland die in juli de gemeente Veenendaal een flinke tik op de vingers gaf. De gemeente had, net als enkele andere gemeenten, in het geheim een particulier bureau (NTA) ingehuurd om onderzoek te doen naar de Taubah-moskee en haar bezoekers. Zonder wettelijke basis, zonder toezicht, zonder hoor en wederhoor. De rechter was glashelder: dit was een schending van artikel 8 EVRM.
‘De zaak-Taubah is dus geen incident’
Volgens De Koning was er duidelijk sprake van institutionele islamofobie. De hele moskee werd collectief verdacht in plaats van specifieke individuen. Vergelijkbare geheime onderzoeken gebeuren niet in kerken of synagogen. Mondiale dreigingen van IS en Al Qaida werden zonder bewijs geprojecteerd op een lokale geloofsgemeenschap. En dezelfde collectieve verdenking werd achteraf gebruikt om het onderzoek te legitimeren. ‘De zaak-Taubah is dus geen incident,’ aldus De Koning, ‘maar een voorbeeld van een bredere trend waarin moslimgemeenschappen structureel als veiligheidsprobleem worden behandeld.’
Het positieve nieuws is volgens De Koning dat de rechtsstaat corrigeerde. ‘De gemeente is hard teruggefloten.’ Tegelijkertijd geeft hij ook een waarschuwing: ‘Structurele ongelijkheden en uitsluiting worden hierdoor nog niet aangepakt. Bovendien kan wie islamofobie juridisch aanvecht, zelf weer in het vizier komen als ‘radicaal’, zoals eerdere voorbeelden in Frankrijk lieten zien.’
Ook de strafrechtadvocaten Adem Çatbaş en Haroon Raza benadrukten dat er juridische ruimte is om islamofobie aan te vechten. Çatbaş zette uiteen welke zaken hij en zijn collega’s de afgelopen jaren hebben gevoerd. Vaak werden die gewonnen, soms niet.
‘Politici dragen extra verantwoordelijkheid’
Çatbaş ondersteunt enkele koepelorganisaties, die naar zijn inschatting samen ongeveer 90 procent van de moskeeën in Nederland vertegenwoordigen bij een aangifte tegen Geert Wilders. Dit naar aanleiding van diens tweet waarin hij een blonde vrouw met PVV-logo tegenover een boze moslima met hoofddoek en PvdA-logo zette. Volgens Çatbaş is die afbeelding ‘klassieke nazi-beeldtaal’: er wordt met AI een vijandbeeld gecreëerd van de moslima als gevaar, met krachtige gezichtsuitdrukking. De juridische grondslag: aanzetten tot haat, discriminatie of geweld en groepsbelediging. ‘Vrijheid van meningsuiting is groot, vooral in het publieke debat, maar niet onbeperkt. Politici dragen extra verantwoordelijkheid,’ aldus Çatbaş.
Haroon Raza, advocaat, oud-lid van de Arabisch Europese Liga en actief voor de Hind Rajab Foundation, wees erop dat uitspraken die Wilders begin deze eeuw deed, in de jaren ’90 nog tot veroordelingen zouden hebben geleid. ‘Denk aan de zaken tegen Janmaat en Custers. Het klimaat is sindsdien alleen maar verhard,’ zei hij. Raza benadrukte de noodzaak van assertiviteit: ‘We kunnen nooit assertief genoeg zijn. Het gaat niet alleen om jou, maar ook om je kinderen en de generaties na ons.’ Hij sloot af met een oproep aan de jongeren in de zaal: ‘Na 9/11 is de islamofobe geest niet meer uit de fles gegaan. Het is aan jullie om het tij te keren.’
Stemmen uit de zaal
Na de sprekers was het woord aan de zaal. De emoties liepen daarbij soms hoog op.
Een vrouw sprak met trillende stem: ‘Het is vijf over twaalf. Niet alleen voor moslims, ook voor niet-moslims. Ik woon hier nu 62 jaar, maar heb me nog nooit zo onveilig gevoeld.’
‘We zijn mensen, en we moeten gehoord worden’
Daarop reageerde een jongere vrouw: ‘Ik heb geen zin meer me steeds te verdedigen. Ik kan mezelf wel redden, maar mijn moeder niet en veel anderen ook niet. We zijn geen beesten, we zijn mensen, en we moeten gehoord worden.’
Een derde vrouw vertelde: ‘Ik ben in november aangevallen door Maccabi-fans en werd beschermd door een taxichauffeur, maar Wilders noemt ons ‘tuig’. De Joodse gemeenschap wordt goed beschermd – en dat is volkomen terecht – maar wij moslims niet. Ik maak me zorgen om onze kinderen.’
Melding maken
Om het tij te keren is het van belang dat er melding wordt gedaan van discriminatie. Het aantal meldingen van moslimdiscriminatie is de laatste jaren toegenomen. In 2024 registreerden de antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) een recordaantal meldingen van moslimdiscriminatie; ook bij de politie en het Meldpunt Online Discriminatie was de stijging fors.
‘Het is goed dat organisaties elkaar steeds beter weten te vinden’
‘Melden heeft zin’, laat Nilza Pinto van meldpunt Discriminatie.nl weten. ‘Over de Wilders-post kregen we meer dan 14.000 meldingen – het hoogste aantal ooit over één incident. We hebben aangifte gedaan bij de politie samen met alle 19 antidiscriminatiebureaus, wegens mogelijke strafbare discriminatie en opruiing. Ook na de ‘minder, minder’-uitspraak van Wilders leidden meldingen tot actie en een veroordeling. Je geeft bovendien een moreel signaal: dit accepteren we niet.’
Een jonge vrouw van het Collectief Jonge Moslims wijst op het belang van samenwerking: ‘Het is goed dat organisaties elkaar steeds beter weten te vinden. Die samenwerking is broodnodig.’
Ga stemmen
Saida Derrazi (S.P.E.A.K.) en Abdou Menebhi van het Collectief tegen Islamofobie en Discriminatie roepen ten slotte beiden op om 29 oktober te gaan stemmen. ‘Juist nu moeten we stemmen én blijven vragen om erkenning van islamofobie, naleving van internationale verdragen en van gelijke behandeling,’ aldus Menebhi.
Daarna wordt het gesprek in de kerk voortgezet met drankjes en hapjes.
Een man van middelbare leeftijd vraagt: ‘Waarom wordt aandacht voor seksisme, homofobie en antisemitisme meestal geaccepteerd, maar roept aandacht voor andere vormen van discriminatie zo vaak irritatie op?’
Een jongere ambtenaar denkt even na en zegt dan: ‘Misschien omdat witte mensen óók slachtoffer kunnen zijn van seksisme, homofobie en antisemitisme, en veel minder vaak van die andere vormen?
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!