4.4 C
Amsterdam

Nieuwe Pioniers: Iraanse wil Nederlandse bruiden laten schitteren

Lees meer

In Nieuwe Pioniers spreekt de Kanttekening migranten met een eigen onderneming. In deze aflevering komt de 51-jarige in Iran geboren Shahla Poorsobhan aan het woord, eigenaresse van een bruidsmodezaak. In de jaren negentig kwam ze als vluchteling naar Nederland.

In de drukke Javastraat in de Archipelbuurt van Den Haag vind je in twee statige panden de bruidsmodezaak Unique Bridal. Achter de etalageramen zijn op twee verdiepingen paspoppen met bruidsjurken opgesteld. Op de eerste verdieping vertelt eigenaresse Shahla Poorsobhan omringd met tientallen bruidsjurken, gezeten op een vintage sofa en onder een fraaie kroonluchter haar levensverhaal. Haar verhaal is niet los te zien van het verdriet, zeg maar gerust het trauma, dat ze als puber in Iran opliep. Het vormde haar ook tot de onderneemster die ze nu is. Het is een emotioneel gesprek en daarom schuift haar echtgenoot Roy aan.

Ze is nu 33 jaar in Nederland. Het land waar ze min of meer bij toeval terechtkwam. ‘Het had ook Japan, India, Amerika, waar dan ook kunnen zijn’, zegt Shahla. Als het maar een land was waar ze kon scheiden van haar eerste man en aan haar eigen ontwikkeling kon werken. Weg uit Iran, uit het Iran van de revolutie waar de Islamitische Republiek van ayatollah Khomeini in 1979 gevestigd werd. Dat regime dat haar niet kon beschermen toen ze als veertienjarige met een man trouwde van wie ze niet hield.

Vissersdorp

Haar eerste levensjaren bracht Shahla door in Bandar-e Kiashahr. Een vissersdorp in Noord-Iran aan de Kaspische Zee. ’Ik was een gelukkig kind totdat ik trouwde.’ En brutaal was ze. ‘Mijn opa zei al: ‘Kind, je komt nooit een tong tekort.’’ Na het verdwijnen van de sjah (de vorst die tot 1979 Iran zeer autoritair regeerde) veranderde er veel. Shahla komt uit een islamitisch gezin. Maar ze gingen losjes met het geloof om. ‘Na de revolutie moest je een hoofddoek dragen, mocht je niet in huis drinken, je mocht niet dit, dat mocht niet.’ Dogmatische opvattingen het past niet bij hoe ze in het leven staat. ‘Ik geloof in God zeker. Ik wil een goed mens zijn voor anderen. Ik moet niet stelen, niet liegen. Geloof is voor mij meer dan een hoofddoek opdoen.’

Shahla met haar ouders en broertje

Ze noemt het geen uithuwelijken wat haar als pubermeisje overkwam. Ze staat erop te benadrukken dat haar verhaal niet een typisch Iraans verhaal is. ‘Mijn ouders zijn gewoon uit liefde getrouwd.’ Dat haar dit eerst niet gegund was, zorgde voor een pijnlijk en haast onbespreekbaar familietrauma. De man die Shahla en haar ouders ‘manipuleerde’ was een achterneef van haar vader. ‘Hij was twintig jaar ouder, ik had hem bedacht als grote broer, als oom in ons leven.’

‘Geloof is voor mij meer dan een hoofddoek opdoen’

Haar ex-man kwam halverwege de jaren tachtig veel in Bandar-e Kiashahr, dat een beroemde Iraanse vakantieplaats is. Haar vader was vaak niet thuis. Om het hoofd boven water te houden had hij drie banen. Zo werkte hij als bewaker in een haven aan de Kaspische Zee. Ook dieven hadden het voorzien op kaviaar. Terwijl haar vader van huis was, probeerde de achterneef de dertienjarige Shahla te veroveren. ‘Je bent zo knap, zo’n doorzetter, waarom blijf je hier in Noord-Iran! Ga mee naar Teheran, daar kan je meer bereiken. Ik steun je’, imiteert ze de man die met een ongewenst huwelijksaanzoek haar leven ging bepalen. Met dit soort mooie praatjes beïnvloedde hij ook haar moeder. Jong als ze was, dacht ze de situatie te kunnen beheersen. ‘Gast, ik ben jouw type niet. Ik hou niet van je, ik wil verliefd zijn’, dat zei ze tegen hem.

Donkerblauwe kleding

Shahla sliep als de achterneef kwam logeren met haar moeder en broertjes in de woonkamer. Ze herinnert zich de details van een fatale nacht. ‘Ik sliep in spijkerbroek.’ Toen hoorde ze buurthonden blaffen. Een groep geestelijken met donkerblauwe kleding keek vanuit de tuin de kamer in.’ Beangstigend deze controle in het holst van de nacht. ‘Wie is die man?’ Haar moeder legde tevergeefs uit dat hij ‘een neef’ van haar man was. Deze fundamentalisten accepteerden het niet. ‘We moesten met zijn allen mee naar het politiebureau.’ Daar pakte de achterneef zijn moment en zei dat hij Shahla’s verloofde is. Vervolgens kwam de zaak voor de islamitische rechtbank. ‘En die besliste: ik moest met hem trouwen. Ik was heel erg gechoqueerd.’

Vervolgens besloot Shahla zonder medeweten van haar ouders naar een ayatollah te gaan. ‘Nu komt er een stukje symboliek’, gniffelt haar man Roy. Ze vertelt hoe dat bezoek begon met het opengaan van een voor Noord-Iran kenmerkende loodzware ijzeren deur van het erf van de ayatollah. Ze had een boerka aangetrokken. Shahla zat vol goede moed want de dochter van deze man was een van haar klasgenoten. ‘Ik was goed met haar.’ Nadat ze had aangeklopt ging de deur met een touw open. Op de verhoogde veranda sprak de ayatollah haar kortaf en arrogant aan. Shahla legt uit dat ze de leeftijd van zijn dochter Sara heeft. Ze vraagt zijn hulp om onder het huwelijk uit te komen. Het antwoord maakte een einde aan de laatste hoop. ‘Ik kan niets voor je doen. Uit mijn tuin!’ Door emoties overmand vertrekt ze. ‘Ik gooide die ijzeren deur keihard dicht. Ik hoor het geluid nog steeds.’

Shahla als ‘brutaal’ kind

Hel leven van deze ‘man van God’ die haar zo in de steek liet, kreeg al gauw een dramatisch vervolg. Het was de tijd van de Irak-Iran oorlog (1980-1988). Iedereen in Iran kreeg te maken met gewonde en dode zonen en vaders. ‘Je hoorde iedere dag ambulances’, herinnert Shahla zich. Vijf zonen van deze ayatollah zijn een paar maanden na Shahla’s smeekbede aan het front gedood. De man zelf kreeg een hartaanval. ‘Ik zeg niet dat hij gestraft is door mij maar toen ik een kind was, brak hij mijn hart. Hij koos niet voor het goede.’ Hoewel ‘het hele dorp geschokt was’, nam niemand het voor de jonge Shahla op. Ook haar vader was machteloos.

Shahla’s broertjes waren nog te jong voor de oorlog. Zij hadden het verdriet dat hun oudere zus als getrouwde vrouw naar Teheran verhuisde. Een van de broertjes zei nog tegen haar dat hij graag haar oudere broer was geweest, zodat hij kon helpen. ‘Ik was hun tweede moeder’, zegt ze, zichtbaar ontroerd.

Huis van haar schoonouders

Ze verhuisde als veertienjarige getrouwde vrouw naar Teheran. ‘Ik wilde daar naar school.’ Nu in Teheran dacht haar echtgenoot er plots anders over. Ze mocht niet naar school van hem. ‘Vanaf dag één met hem gevochten.’ Letterlijk. ‘Soms zat mijn mond vol bloed.’ Daar zat ze dan in Teheran. In het prachtige stuk van de stad, net onder de bergen. ‘In een mooi huis maar geen vrijheid.’

Dat mooie huis was van haar schoonouders, daar woonden ze bij in. Haar man was vooral veel de hort op, het was onduidelijk wat hij allemaal uitspookte maar geld had hij zelden. Ze praat met warme gevoelens over haar schoonvader. Deze man begreep ook niet waarom Shahla met zijn zoon was getrouwd. Haar schoonvader was een hoogopgeleide erudiete man. ‘ik vertrouwde hem, zag hem als vriend.’ Als kind al vond Shahla opleiding belangrijk en zo had ze bedacht: omgaan met ‘intelligente mensen’ zou haar verder brengen in het leven. ‘Ik wil van mensen leren.’

Shahla sprak haar schoonvader aan: ‘Baba, wat moet ik nu in Teheran?’ Hij zag haar talent, haar honger naar kennis en ging met zijn zoon praten. ‘Mijn schoonvader overtuigde hem dat het handig is als je vrouw je broek korter kan maken.’ Shahla ging vervolgens naar de Teheranse modevakschool. Drie maanden later overleed haar schoonvader.

Een paar maanden later was ze zwanger – zestien jaar oud. Ze was ziek en de docent vroeg uit medelijden of ze thuis wilde blijven. Shahla weigerde. ‘Ik moest deze school afmaken, voordat mijn kind werd geboren.’ Omdat haar ouders niet in Teheran woonden en schoonmoeder en echtgenoot niet zouden oppassen, wist ze dat ze na de geboorte van haar kindje de opleiding niet kon afmaken.

”Glas’ was het eerste woord dat ik leerde. Glas!’

Shahla benadrukt dat het ook haar keus was om zwanger te worden. Niettemin wist ze dat voor moeder en kind de toekomst buiten Iran zou liggen. Ze wist dat ze als moeder in Iran niet kon scheiden. Het wonen bij haar schoonmoeder verliep na het overlijden van ‘Baba’ in een ruzieachtige sfeer. Er was ook veel spanning tussen Shahla’s man en zijn moeder.

Shahla’s man had inmiddels problemen met de Iraanse autoriteiten. Met hun toen tweejarige dochter vluchtten ze daarom naar Nederland. Iran verlaten dat was wat ze wilde. Alles achterlaten. ‘Ik was boos op het regime, maar ook boos op mijn ouders.’ Eenmaal in Nederland had ze zes jaar nauwelijks contact met haar familie. Haar ex-man, met wie ze al bijna twintig jaar geen contact meer heeft, woont volgens Shahla tegenwoordig weer in Iran. ‘Hij is opa maar zag zijn kleinkind in Nederland nooit.’

Shahla tijdens haar studie in Nederland

In Nederland kwam ze vanaf 1992 in verschillende asielzoekerscentra terecht. ‘Als eerste in Rijsbergen. Shahla kijkt terug op een leuke tijd. ‘We mochten fietsen. ik was helemaal happy, vond alles leuk. Ik was negentien!’ En ze wist gelijk dat ze de Nederlandse taal wilde leren. ‘We kregen les van Rob, een oude man met baard. ‘Glas’ was het eerste woord dat ik leerde. Glas!’ Haar ex vond het maar niks. Menigmaal heeft hij haar Nederlandse taalboeken verscheurd.

Bruidsmode

Ze had toen absoluut niet het vermoeden dat ze dertig jaar later de eigenaresse zou zijn van een toonaangevende bruidszaak in het centrum van Den Haag. ‘Als kind had ik dat ook nooit verwacht. Ik had wel altijd een klik met bruiden.’ Ze vertelt hoe ze haar ogen uitkeek bij het werk van een visagiste toen een nichtje trouwde.’ Maar in Nederland dacht ze in de eerste jaren niet aan bruidsmode. Ze wilde studeren, een baan vinden en dan scheiden.

Een Iraanse vriendin die ze bij de Nederlandse les had leren kennen, ging naar de Modevakschool in Den Haag. Ze was enthousiast en vroeg Shahla mee te gaan. Die aarzelde. Ze had immers al een soortgelijke opleiding in Teheran gedaan. Ze zag al gauw de voordelen van een Nederlands diploma. De eerste twee jaar van de opleiding had Shahla nog geen verblijfsvergunning en studiefinanciering was niet mogelijk. Ze overtuigde de directie van de Modevakschool. ‘Ik wil deze opleiding doen, maar ik heb geen geld. De school heeft alles geregeld.’ Later kwam ze erachter dat ‘de kerk’ twee studiejaren heeft betaald. Ze heeft geen idee welke kerk. Maar Shahla is deze geldschieter ongekend dankbaar.

De school werkte enorm mee om Shahla te laten studeren. Haar man wilde ook in Nederland niet oppassen en dus zat hun dochter heel vaak samen met haar moeder in de klas. Omdat ze rekening moest houden met de schooltijden van haar dochter was het erg ingewikkeld om een stageplek te vinden. ‘Iedereen had het toen over Hardies Damesmode, een high-end-store, daar wilden alle studenten stagelopen. Ik kon niet want ik moest voor mijn kind zorgen.’ Ze is trots dat tegenover Unique Bridal Hardies zit. ‘De winkel waar ik van droomde als stageplek.’

Haar taalachterstand maakte de studie erg moeilijk. Tot ’s avonds laat zat Shahla met woordenboeken alles op Nederlands modegebied uit te zoeken. ‘Wat is wol?’ Buren in Den Haag hielpen haar met taalles. Haar echtgenoot had niks door als ze ‘ging praten met de buurvrouw.’

Shahla met Nederlandse buren die haar hielpen

Ze gaf niet op en Shahla haalde haar diploma aan de Modevakschool. Nu kon ze aan een Nederlandse carrière gaan werken. Die begon bij een kledingatelier in Naaldwijk. ‘Bij strenge mensen met veel regels. Technisch daar veel geleerd.’ Op de fiets vanuit Den Haag ging ze erheen. ‘Mijn man had een auto maar bracht me nooit.’ In Nederland werd ze door haar werk steeds zelfstandiger en de scheiding zette ze door. In 2007 ontmoette ze Roy. Liefde op het eerste gezicht, bevestigen beiden.

Opgeleid als coupeuse en ontwerpster leerde ze het vak als verkoopster van bruidsjurken in de praktijk. In een filiaal van het Bruidspaleis in Den Haag waar ze een kleine tien jaar werkte. ‘Daar zag ik hoe vrouwen gelukkig werden van het kopen van een trouwjurk.’ Naast haar werk voor het Bruidspaleis begon ze voor zichzelf. Haar atelier was thuis. Voor bruidsmodezaken vermaakte Shahla jurken en legde zich toe op het ontwerpen van eigen bruidsjurken. In 2013 liepen de zaken zo goed dat ze in het pand in de Javastraat kon trekken. Unique Bridal was een feit en inmiddels werken er vier coupeuses en vier verkoopsters. En gaan er jaarlijks honderden jurken over de toonbank.

‘Ik ben niet met status bezig. Het is gewoon hard werken en dan zie ik wel’

Haar Iraanse roots zijn niet specifiek terug te zien in de ingekochte jurken van topmodewerken. Maar wel in haar eigen ontwerpen voor trouwjurken en de bijbehorende accessoires. Je ziet daarin bijvoorbeeld patronen met bloemen in een Perzische traditie. De wens van de klant staat voorop. ‘De bedoeling is vrouwen gelukkig maken. Iedere vrouw is uniek.’

Met Roy, een ondernemer in de ict, kreeg ze een tweede kind. Sinds Roy in haar leven is, is het contact met de familie in Iran weer beter geworden. ‘Als je je leven op de rit hebt, dan ben je niet meer boos.’ Toch bleek die rit al gauw een uiterst kwetsbare. Toen haar tweede dochter in 2011 nog geen jaar oud was, kreeg Shahla borstkanker. Ze overwon de ziekte. ‘Ik werkte bij de behandeling gewoon door.’

Wat maakt haar nu als nieuwkomer een goede onderneemster? Ze weet het oprecht niet. ‘Ik zie mezelf niet als wow.’ Over haar ambities is ze net zo bescheiden. ‘Ik ben niet met status bezig. Het is gewoon hard werken en dan zie ik wel.’ Roy roemt haar ‘vechtdrang, ze gaat gewoon verder.’ Het creatieve element, meer haar eigen bruidsjurken ontwerpen, wil ze de komende jaren meer ruimte geven. Ze heeft veel steun gevoeld in Nederland. ‘Ik heb hier veel bereikt.’ Toch voelt het soms dat ze in twee werelden zit. ‘Iran en Nederland, Ik houd van mijn landen. Maar voor mij is Nederland echt mijn huis.’ Het ontroert haar zichtbaar.

‘Nooit’ zou ze nog in Iran willen wonen, ook niet met Roy. Op vakantie is ze wel een paar keer terug geweest naar Iran. ‘Mijn drie jongere broers en mijn moeder wonen er, ik houd van ze.’  Haar vader overleed twee jaar geleden. De laatste keer in Iran, zei ze tegen haar vader: ‘Als jij dood bent, kom ik misschien nooit meer in Iran. Ik heb liever dat ze naar Nederland komen.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -