In Engeland werd journalist Darren Grimes strafrechtelijk vervolgd voor het interviewen van de beruchte historicus David Starkey, die tijdens hun gesprek racistische opmerkingen maakte. Daarmee rijst de vraag of journalisten de prijs moeten betalen voor het bieden van een podium aan iemand met racistische ideeën.
Grimes sprak Starkey voor zijn nieuwe YouTube-kanaal Reasoned UK. Tijdens het Zoom-gesprek beweerde de historicus onder meer dat slavernij geen genocide was – ‘anders zouden er wel niet zo veel van die verdomde zwarten zijn in Afrika of in Groot-Brittannië’. Het interview leidde tot grote ophef in het Verenigd Koninkrijk, waarna Starkey zijn aanstellingen en opdrachtgevers verloor. Boekendeals die hij eerder gesloten had werden gecanceld.
Tijdens het interview luisterde Grimes knikkend en gaf geen kritiek, wat hij later weet aan zijn onervarenheid als interviewer. Alsnog werd hij in oktober ontboden op een Londens politiebureau. Hij dreigde vervolgd te worden voor het overtreden van de Public Order-wetgeving. Deze stelt onder meer dat het strafbaar is om mensen te beledigen. Zijn vervolging kon volgens Grimes ‘ernstige gevolgen [hebben] voor de vrijheid van meningsuiting’.
Scherp interviewen
Journalist Remco van Mulligen (Nederlands Daglad) herkent het dilemma als een organisatie of politieke partij een racistische uiting doet. ‘De vraag is hoe je hiermee omgaat. De media is ook een platform om je verhaal naar buiten te brengen. In hoeverre laat je je gebruiken als journalist?’ Maar deze racistische uitingen moeten soms juist aan het licht gebracht worden. Kritisch bevragen vindt Van Mulligen hierbij niet voldoende.
Hij noemt het voorbeeld van de Nieuw-Zeelandse journalist Tova O’Brien die Jami-Lee Ross interviewde. Ross is de leider van een politieke partij die op sociale media geruchten en fake news verspreidde over het coronavirus. ‘Ze greep direct in bij Ross en zei dat het niet klopte en dat ze hem niet de ruimte ging geven om het betoog af te maken omdat het onjuist was,’ vertelt Van Mulligen. ‘Het is erg on-Nederlands, maar dit zou misschien nog wel eens kunnen werken. Maar daar moet je erg scherp voor zijn.’
Verantwoordelijkheid
Bij racistische uitingen zou een journalist het racisme moeten benoemen en bij feitelijke onjuistheden moet ook ingegrepen worden, vindt Van Mulligen. ‘Je hebt dan meer verantwoordelijkheid dan journalisten in Nederland durven te nemen. Dat maakt je niet direct een activist.’
Met klachten over journalistieke activiteiten kunnen mensen in Nederland vaak bij de Raad voor de Journalistiek terecht. Het is een onafhankelijke instantie die beoordeelt of een journalist zorgvuldig zijn werk heeft gedaan en of er grenzen van de journalistieke ethiek zijn overschreden met een publicatie. De Raad gaat uit van haar leidraad waar de algemene beginselen over journalistieke ethiek te vinden zijn. ‘Een van die beginselen is dat een journalist eenzijdige en tendentieuze berichtgeving dient te vermijden. Dat vangt alles af in de trant van discriminatie’, stelt Frits van Exter, voorzitter van de Raad van de Journalistiek.
Er zijn veel factoren waar de Raad naar kijkt als het gaat om tendentieuze en eenzijdige berichtgeving. ‘Wat waren de omstandigheden van een artikel en wat was het karakter van het artikel? Was het een feitelijk verslag of een opinie?’ Van Exter voegt toe dat de meeste mensen aangifte doen bij de politie als een journalist écht over de schreef is gegaan.
Strafrechtelijk vervolgd
Als iemand dan aangifte doet, komt een nieuwsmedium mogelijk bij Jens van den Brink terecht. Hij is advocaat en verdedigt al jaren nationale en internationale mediabedrijven. ‘Je mag als journalist juist weergeven hoe een politicus over iets denkt. Je kunt laten zien wie hij is. En dan kan het Openbare Ministerie besluiten om de geïnterviewde te vervolgen, dat is niet aan de journalist om te besluiten’, stelt Van den Brink.
‘Hoe meer de journalist de uitspraak naar zich toetrekt, hoe groter de kans dat hij wel aansprakelijk gesteld kan worden’
Als zo’n zaak dan voor de rechter belandt, zijn er verschillende afwegingen om te maken. ‘Geschillen over uitingen ontstaan altijd omdat een ander grondrecht ingeperkt wordt door een uiting, zoals het recht op privacy of recht op gelijke behandeling. Je mag niet per se zeggen wat je wilt – dat kan begrensd worden als je bijvoorbeeld racistische dingen roept.’
Verder kan een journalist als Grimes in Nederland niet meteen vervolgd worden als de geïnterviewde racistische uitingen doet. Dit kan wel als de journalist de uitspraak zich erg ‘eigen’ maakt. ‘Hoe meer de journalist de uitspraak naar zich toetrekt, hoe groter de kans dat hij wel aansprakelijk gesteld kan worden’, vertelt Van den Brink.
Regelgeving
Van den Brink waarschuwt voor nieuwe wetgeving om onwenselijke uitingen te voorkomen in de media. ‘Je kunt niet alles dichttimmeren met regels. Als je dat wel doet, pak je mogelijk ook uitingen aan die je helemaal niet voor ogen had om te beperken.’ Dat betekent dat er soms complottheorieën gedeeld worden zonder dat dat aangepakt kan worden bij de rechter. ‘Het is geen perfect systeem, maar de wereld is niet perfect. Verder kunnen partijen zoals Facebook en YouTube zélf regels opstellen over het uiten van racisme of complottheorieën – en de beperking hiervan.’
‘Discriminatie wordt verboden bij wet, maar iemand die onzin beweert, daar is geen wet tegen’, zegt Frits van Exter. ‘Het is aan elk medium om zelf te bedenken hoe het omgaat met complottheorieën.’ Richtlijnen van de Raad voor de Journalistiek zijn: recht doen aan de werkelijkheid, balans houden in het stuk, hoor en wederhoor plegen. ‘Wij als Raad hoeven hier geen oordeel over te hebben zolang een journalist zich aan deze richtlijnen houdt.’
‘Discriminatie wordt verboden bij wet, maar iemand die onzin beweert, daar is geen wet tegen’
Feit of niet?
Maar het is ook lastig voor een journalist om onzinuitspraken meteen te herkennen. ‘Toen Baudet tweette over dames die lastiggevallen werden in de trein werd dat zo snel ontkracht dat het als een boemerang terugkwam’, herinnert Remco van Mulligen zich. ‘Maar door tijdsdruk heb je als journalist niet altijd tijd om de feiten te achterhalen.’
Hij noemt het voorbeeld van Geert Wilders en zijn tweet over Fatima en Mohammed die ziekenhuisbedden innemen. ‘Hij wéét dat deze bevolkingsgroep kwetsbaarder is, maar hij draaide het om. Als journalist moet je dan wel benoemen dat dat racistisch is. Het is in strijd met de werkelijkheid.’ Als een journalist dan in een artikel alleen weergeeft wat de ene politicus zei, naast de uitspraken van Wilders, dan blijft de waarheid in het midden hangen, vindt Van Mulligen. ‘Het is veilig voor jezelf, maar het geeft ruimte waardoor de lezer kan denken dat de uitspraken van Wilders nog wel eens waar kunnen zijn.’
Die ruimte liet Darren Grimes zeker open tijdens zijn interview met David Starkey. Maar inmiddels heeft de politie na een eerste onderzoek besloten om de zaak af te ronden. Volgens de senior officer zou het niet langer ‘evenredig’ zijn om de vervolging voort te zetten. Volgens Starkey had het politieonderzoek niet eens moeten plaatsvinden.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!