3.8 C
Amsterdam

De regering wil een Nederlandse imamopleiding. Gaat dat nu wél lukken?

Ewoud Butter
Ewoud Butter
Onderzoeksjournalist.

Lees meer

De regering wil dat er in 2025 een Nederlandse imamopleiding start. Die wens leeft al vier decennia, maar het lukte nooit. Telkens weer bleek een eigen opleiding niet levensvatbaar. Lukt het nu wel? Dat moet allemaal nog blijken, stelt islamonderzoeker Roemer van Oordt. Maar hij is voorzichtig optimistisch.

Minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) stuurde afgelopen maandag een brief aan de Tweede Kamer waarin ze bekend maakt een nieuwe poging te wagen om tot een imamopleiding te komen. De overheid heeft diverse partners: het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO), de Vrije Universiteit Amsterdam (VU), de Hogeschool van Amsterdam (HvA) en de IPABO. De geplande startdatum van deze imamopleiding is september 2025.

Het hoofddoel is volgens de minister om ervoor te zorgen dat de opleiding aantrekkelijk is voor potentiële studenten, brede steun geniet binnen geloofsgemeenschappen en afgestudeerden goede kansen biedt op de arbeidsmarkt als imams. Het plan staat nu nog in de kinderschoenen. De komende twee jaar moet de overheid in samenwerking met anderen komen tot een inhoudelijke invulling, zodat de opleiding voldoet aan de eisen voor financiering en accreditatie die de overheid stelt.

‘Sceptisch’

‘Moslimgemeenschappen in Nederland zijn momenteel afhankelijk van imams uit het buitenland die vaak de Nederlandse taal niet spreken en onbekend zijn met de pluriforme context van de Nederlandse samenleving’, schrijft Van Gennip in haar brief. ‘Hierdoor is er onvoldoende aansluiting bij onze normen en waarden maar ook bij de behoeften en leefwereld van Nederlandse moslims.’

Maar is het nieuwe initiatief van Sociale Zaken de oplossing voor dit probleem, dat al decennia speelt en ook door moslims wordt erkend? ‘Mijn indruk als zo’n voorstel er ligt is altijd: poeh, wat krijgen we nu weer?’ Zo vat Roemer van Oordt zijn eerste reactie samen. Hij is onderzoeker, gespecialiseerd in de Nederlandse islam.

Roemer van Oordt

De Nederlandse overheid doet al decennia verwoede pogingen om tot een eigen imamopleiding te komen. Van Oordt volgde dat op de voet: ‘De eerste keer dat hier aandacht voor was, was in 1983. De commissie-Waardenburg deed een voorstel omdat het belangrijk was om in Nederland opgeleide imams te hebben. In de loop der decennia zijn er veel pogingen gedaan. Die zijn niet geslaagd.’

Van Oordt is daarom naar eigen zeggen ‘sceptisch’. Maar het nieuwe voorstel is volgens hem niet gedoemd te mislukken. ‘Het heeft als voordeel dat een breed aantal organisaties betrokken is. Het CMO allereerst: de representativiteit daarvan valt te bezien, maar het is in ieder geval de officiële gesprekspartner van de overheid.’

Jongerenimam Osman Celil Ziylan reageerde woensdag in Volzin kritisch op de nieuwe opleiding: ‘Het CMO vertegenwoordigt lang niet alle moslims in Nederland en is zelf ook door de overheid ingesteld.’

Die kritiek op het CMO leeft al heel lang. Een van de grootste struikelblokken in het verleden was dat de initiatieven geen draagvlak hadden onder moskeeën. Ook een initiatief vanuit Leiden, aangevoerd door islamoloog Maurits Berger, is daardoor mislukt.

Van Oordt beaamt dat er altijd een aantal van de moskeekoepels bij voorgaande initiatieven niet wilde meewerken. De ene keer de een, de ander keer de ander. Nu lijkt er volgens hem meer meer draagvlak te zijn. Van Oordt wijst er daarnaast op dat ook de IPABO dit keer meedoet. ‘Dat is een sterk punt, daar ben ik blij mee. Studenten kunnen daardoor ook docent worden op een islamitische basisschool. En ook is het een goed teken dat een hogeschool en een universiteit zijn aangehaakt.’

‘De vraag is hoeveel Nederlands-Marokkaanse jongeren dan gaan denken: ik ga deze opleiding doen om imam te worden’

Het nieuwe initiatief kan alleen slagen als zowel Turkse als Marokkaanse moskeeën hun steun geven. Turkse en Marokkaanse imams komen vaak uit die landen zelf, of worden daar opgeleid omdat er in Europa geen opleidingen zijn van voldoende niveau. Van Oordt wijst erop dat het voor hem nog onhelder is in hoeverre de grootste Turkse koepel, de aan de het Turkse Directoraat voor Religieuze Zaken (Diyanet) verbonden Islamitische Stichting Nederland (ISN), ook haar steun geeft. ‘Muhsin Köktas is voorzitter van het CMO en ook verbonden aan de ISN. Zij zijn de grootste partij en waren bij eerdere initiatieven meestal niet aangehaakt. Wel laten zij tegenwoordig Turks-Nederlandse moslims in Turkije studeren, waarna zij weer terugkeren naar Nederland. Maar het aantal mensen dat dit doet, is beperkt.’

Draagvlak

Nadat eerdere pogingen bij InHolland in 2006 en de Vrije Universiteit in 2019 om tot een imamopleiding te komen waren mislukt, vroeg het vorige kabinet aan onderzoeksbureau Labyrinth om onderzoek te doen naar het draagvlak voor zo’n opleiding onder de Nederlandse moslims. Hieruit bleek dat er een aanzienlijke behoefte is aan imams die niet alleen religieuze en rituele taken kunnen vervullen, maar ook een maatschappelijke rol kunnen spelen en bijvoorbeeld jongeren advies kunnen geven over maatschappelijke kwesties.

Het onderzoek geeft aan dat eerdere imamopleidingen in Nederland door de instellingen werden stopgezet vanwege een gebrek aan belangstelling, door hoge uitvalcijfers en lage afstudeeraantallen. Studenten bleken een imamopleiding vaak naast andere opleidingen te volgen en zagen weinig mogelijkheden voor een carrière als imam.

Want dat is de tweede zwakte van overheidsinitiatieven, vindt Van Oordt: ‘Wie gaat er gebruik van maken? Is er werkgelegenheid voor imams? Dat vraagt een inspanningsverplichting, minstens bij het CMO. Stel dat de Turkse koepels ISN, Milli Görüs en Stichting Islamitisch Centrum Nederland zouden zeggen dat je als moskee ook imams mag afnemen van de overheidsopleiding, dan heb je al bijna de helft van de moskeeën in Nederland mee. De vraag is of ze dat ook daadwerkelijk gaan doen. Milli Görüs heeft ook al een eigen opleiding in Amsterdam. Marokkaanse moskeeën zijn veel minder hiërarchisch georganiseerd en de band met bestaande koepels is los.  Daar komt bij dat de arbeidsvoorwaarden in een gemiddelde Turkse moskee goed geregeld zijn, maar in een Marokkaanse moskee staat de arbeidsrechtelijke positie van vaak onder druk. Dus de vraag is hoeveel Nederlands-Marokkaanse jongeren dan gaan denken: ik ga deze opleiding doen om imam te worden.’

Dit probleem speelt niet alleen in Nederland, maar in heel West-Europa, ziet Van Oordt. Zelfs vanuit het Verenigd Koninkrijk volgen veel imams toch hun opleiding in landen als Egypte, waar de prestigieuze Al-Azhar Universiteit is gevestigd. ‘In het Verenigd Koninkrijk zijn moslims veel verder. Daar bestaat een breder intellectueel kader en een veel langere migratiegeschiedenis van moslims. Daar is ook de betrokkenheid van hoger opgeleide jongeren groter. In Duitsland lopen ook initiatieven die verder gaan dan in Nederland, daar kun je als ministerie naar kijken. Maar in de meeste andere landen staat dit net als in Nederland in de kinderschoenen.’

Duplex ordo

Van Oordt denkt dat een zogeheten duplex ordo het beste zou kunnen werken. ‘Daarbij doet de Nederlandse opleiding een deel, en dat wordt aangevuld door ook in het buitenland te studeren. De uiteenlopende religieuze wensen van de verschillende geloofsrichtingen kunnen dan zelf worden ingevuld. Diyanet, dat in Nederland is vertegenwoordigd door de ISN, heeft hier zoals gezegd al een structuur voor: Nederlandse jongeren gaan naar Turkije.’

Ziylan wijst erop dat er op hbo-niveau al opleidingen bestaan in Nederland. De Islamitische Theologische Faculteit in Amsterdam, verbonden aan Milli Görüs, en de Islamitische Universiteit in Rotterdam (IUASR), die sterke banden heeft met ISN, bieden al eigen theologische opleidingen aan. Afgestudeerden gaan vooral aan de slag als geestelijk verzorger.

‘Als de koepels er niet achter staan, is het weer gedoemd om te mislukken’

De IUASR is de laatste jaren bovendien actief met het bijscholen van Turkse imams en jongerenwerkers. Zij krijgen bij wijze van ‘integratie’ in Nederland in Rotterdam college van onder anderen de hoogleraren Maurits Berger en Tom Zwart. Ook dat is een manier waarop ISN wil bevorderen dat imams beter aansluiten bij de Nederlandse cultuur.

Ziylan is opgeleid aan de IUASR en noemt het een zwak punt dat Van Gennep in haar nieuwe plan geen enkele rol heeft toebedeeld aan bestaande instituten. Zo mist de overheid volgens hem een goede kans om aan te sluiten bij de islamitische gemeenschap.

Ook Van Oordt ziet nut in toenadering tot de opleidingen die er al zijn. ‘De IUASR heeft weliswaar een getroebleerde relatie met de overheid, maar wat ik over hen hoor is dat het theologische deel van de opleiding goed is. Azzedine Karrat is daar opgeleid, om een bekende imam te noemen. De mensen die hier hebben gestudeerd spelen een positieve rol. In het verleden lag echter vooral rector Ahmet Akgündüz vaak onder vuur vanwege uitspraken die hij deed. Toch zou samenwerking mij goed lijken.’

Daarnaast is Van Oordt benieuwd welke rol andere organisaties nog krijgen in het overheidsinitiatief. ‘Het CMO is wel een officieel contactorgaan, maar moslimstudenten en andere organisaties zoals de regionale koepels SPIOR en SIOR Haaglanden timmeren flink aan de weg. Vooral de opkomst van studentenorganisaties valt op. En SPIOR is dan wel meer regionaal, maar vervult met een kritische en assertieve stem een belangrijke rol naast het CMO.’

‘Die duplex ordo is heel belangrijk’, besluit Van Oordt. ‘Daarmee houd je rekening met de wensen van diverse moskeeën. Zo werk je een algemeen plan uit. Als de koepels er niet achter staan, is het weer gedoemd om te mislukken. En er moet werkgelegenheid zijn voor jongeren. Dit speelt echt. Ik ken genoeg jongeren die wel interesse hebben, maar het niet aandurven.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -