6.1 C
Amsterdam

Angst na deal Nederland-Marokko: ‘Velen straks bang voor de douane’

Lees meer

Het onlangs openbaar gemaakte Rijksdocument ‘Actieplan Nederland–Marokko’ riep bij de linkse oppositiepartijen vragen op. Zo kwamen de twee landen overeen ‘zich niet te mengen in binnenlandse aangelegenheden’. Kritische Marokkaanse Nederlanders vrezen voor wat nu komen gaat: ‘Velen zeggen al dat ze bang zijn voor de douane op vakantie.’

Nederland is met Marokko overeengekomen dat het ongewenste Marokkaanse asielzoekers kan terugsturen. Volgens critici ging dit in ruil voor het ‘niet mengen in binnenlandse aangelegenheden’. Buitenlandminister Wopke Hoekstra vertelde de Tweede Kamer dat ‘er geen afspraken gemaakt [zijn] dat Nederland niet langer openbaar kritiek uit ten aanzien van mensenrechten’. Toch vrezen critici dat Nederland zich afzijdig zal houden van uitspraken over de mensenrechten van dissidente Marokkanen en de mensen in het achtergestelde Rifgebied.

GroenLinks-Kamerlid Tom van der Lee noemde dit ‘een onthutsende capitulatie’. Schrijver en oud-Marokko-correspondent Sietske de Boer, auteur van verschillende boeken over de Rif, kan zich in deze kritiek vinden, vertelt ze aan de Kanttekening. ‘Het lijkt voor de regeringen een voordelige deal. Als Marokko zo goed is om Marokkaanse asielzoekers terug te nemen, in ruil voor een Nederland dat zich inhoudt met opmerkingen over mensenrechten, zijn beide landen van hun problemen af. Maar dat is niet goed voor de mensen om wie het écht gaat. Deze jongeren hebben in Marokko geen toekomstperspectief en willen niet terug.’

Volgens De Boer worden door Europese landen teruggestuurde Marokkaanse jongeren door Marokko op straat gezet of opgepakt. ‘De werkloosheid is groot, het onderwijs is slecht: er is veel analfabetisme. En als je niet de kans op een opleiding krijgt, dan ben je op jezelf aangewezen. Die jongeren komen niet voor niks naar Nederland. Ze hopen op een beter leven.’

Het idee dat Nederland met deze deal makkelijk van de uitgeprocedeerde asielzoekers af komt, is volgens de journaliste onjuist. De Boer: ‘Die jongeren hebben niks te verliezen. Dus eenmaal in Marokko proberen ze weer naar Europa te reizen. Ondertussen denkt Nederland dat ze die lastposten kwijt zijn in ruil voor het niet praten over mensenrechten. Het komt Marokko allemaal heel goed uit.’

De Marokkaans-Nederlandse publicist Saïd Bouddouft, oud-voorzitter van het Samenwerkingsverband Marokkaanse Nederlanders, is het met deze analyse eens: ‘Ik begrijp de zorgen van Nederland over de asielzoekers. Maar in het actieplan worden zoveel Nederlandse principes overboord gegooid. Marokko krijgt zo heel veel dingen voor elkaar. Mensen van wie het asiel niet wordt erkend, had Marokko allang moeten terugnemen. Wat nu gebeurt is, dat Marokko dat als troefkaart gebruikt tegen Nederland. Migratie wordt misbruikt om andere dingen voor elkaar te krijgen.’

Bouddouft maakt zich vooral zorgen over de positie van Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond. Hij haalt de voorgestelde onderhandelingen om te komen tot een uitleveringsverdrag aan: ‘Het is maar de vraag of de rechterlijke macht in Nederland het accepteert. Want het zou betekenen dat Marokko mensen met een Marokkaanse afkomst in Nederland kan vervolgen. Dat hebben Nederlandse rechters nog nooit meegemaakt: dat gaat nooit werken. En hier benadeel je Marokkaanse Nederlanders sowieso mee.’

Hij legt zijn zorgen uit: ‘Nederland heeft zoveel water bij de wijn gedaan dat er geen wijn meer over is. Ik ben bang dat het Marokkaanse regime grip wil houden op Marokkanen in het buitenland. En het regime is niet begaan met Marokkanen in Marokko, laat staan met hen in het buitenland. Volgens het regime ben je Marokkaan en blijf je Marokkaan. Zelfs de vierde of vijfde generatie hier in Nederland.’ Door mee te werken aan dit plan stemt Nederland in met het Marokkaanse beleid, verklaart hij.

Amazigh Ayaou*, een Riffijns-Nederlandse activist, burgerjournalist en oprichter van de website Arif News, vult aan: ‘Marokko heeft één van de meest corrupte rechtssystemen. Nederland faciliteert dat op deze manier. Met zo’n uitleververdrag geeft Nederland juist aan dat het regime helemaal niet corrupt is, maar normaal is. Hier profiteren Marokkaanse rechters van.’

Ayaou vertelt over angsten die hij in zijn omgeving hoort. Hij doelt hierbij vooral op Riffijnse Nederlanders. ‘Heel veel mensen zeggen al dat ze bang zijn voor de douane op vakantie. Dat wordt zo alleen maar erger. Want mensen kunnen straks uitgeleverd worden. En Marokko kan van alles zeggen; wij mogen geen kritiek uiten.’

‘In het actieplan worden zoveel Nederlandse principes overboord gegooid’

Onderdeel van het actieplan is ook een ‘Marokkaans Cultureel Centrum’. Volgens het plan een ‘inspirerende katalysator’, maar critici zien dit eerder als het faciliteren van de ‘Lange arm van Marokko’. Zo zei de Marokkaans-Nederlandse Abdou Menebhi van mensenrechtenorganisatie Emcemo in het Parool: ‘Marokko heeft meerdere van dit soort centra in andere landen en die fungeren als propagandamachine. Het betekent dat in Amsterdam een antidemocratisch centrum komt, waarvoor geen draagvlak is bij de Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam.’

Ayaou ziet dit precies zo. ‘Het is een spionagebureau’, zegt hij. ‘En, een spionagebureau dat Nederland gaat financieren’, gaat hij verder.

De Boer: ‘Zo zorgen ze alleen maar voor meer grip op de Marokkaanse gemeenschap in Nederland, die grotendeels uit het Rifgebied komt. Ik heb weinig vertrouwen in de goede bedoelingen van de Marokkaanse regering ten aanzien van de Riffijnen. Want dit zijn mensen die in Marokko in opstand zijn gekomen en je weet hoe de overheid daarmee is omgegaan (de Riffijnse opstanden van 2016-2017 zijn hard de kop ingedrukt, opstandelingenleiders kregen celstraffen tot twintig jaar, red.). En nu een cultureel centrum? Voor wat? Ik kan me daar niks bij voorstellen.’

Economische druk

Zouhair Saddiki, ex-raadslid voor D66 Gouda, mist een nuance in de discussie. ‘Want je wilt als Nederland ook een goede relatie met Marokko bewerkstelligen. Dat is juíst belangrijk. Onderschat niet dat Marokko ook veel potentie heeft als handelsland. Daar kan Nederland een rol in spelen.’

Saddiki vindt dat het gesprek over mensenrechten met Marokko op een andere manier kan plaatsvinden: ‘Als onze banden worden versterkt, kunnen we op die manier alsnog invloed uitoefenen op het verbeteren van de situatie van mensen – overal ter wereld – maar ook in Marokko. Laten we daar economisch echt proberen om voet aan de grond te krijgen, door goed te investeren. Want dan kunnen we zeggen:  ‘Als jullie je hier niet aan conformeren, dan trekken wij onze investeringen terug.’

Saddiki noemt als voorbeeld Frankrijk, dat goede betrekkingen met Marokko onderhoudt. ‘Frankrijk doet veel investeringen in Marokko die bijdragen aan werkgelegenheid en groei. Daardoor kunnen zij druk uitoefenen’, legt hij uit.

Het doen van ‘boude uitspraken in een toch al broze relatie’ noemt Saddiki onverstandig. ‘We moeten opbouwen en in dialoog komen, om uiteindelijk te laten weten hoe Nederland over situaties denkt en hoe deze te verbeteren. Samenwerking is het sleutelbegrip.’

Ayaou staat hier anders in. ‘Deze deal helpt misschien Nederlandse zakenmannen die in Marokko iets willen beginnen. Maar ik zie dat als het uitbuiten van Marokkanen daar. Dat zie je ook bij het telen van watermeloenen. De grote boeren, waaronder de Nederlanders, profiteren ervan, maar de gewone Marokkanen hebben er geen baat bij.’

Saddiki streeft naar meer samenwerking tussen de landen. ‘We hebben een enorme geschiedenis met elkaar daar kan ook vanuit de politiek meer gewonnen worden.’ Hij haalt de samenwerking tussen Nederland en Duitsland aan. ‘Doordat Nederland zo afhankelijk is van de handel met Duitsland willen we daar geen ruzie mee. Dat zorgt ook voor meer samenwerking, op het gebied van defensie bijvoorbeeld. Bij Marokko liggen die kansen er ook. Denk aan het tegengaan van terrorisme. Doordat de verhoudingen nu zo slecht zijn, kan Marokko makkelijk tegen Nederland zeggen dat ze er geen belang bij hebben en daardoor zo fel ingaan tegen inmenging.’

Sancties tegen Marokko haalt Ayaou aan als mogelijk oplossing. ‘Zet de subsidies stop’, begint hij. ‘Daar is Marokko bang voor. Het land is bijna failliet. En Nederland moet de geldstromen aanpakken vanuit Nederland naar Marokko. Drugsgeld dat daar wordt witgewassen. En die lange arm moet gewoon worden aangepakt.’

Loslaten van waarden

Bouddouft concludeert dat Nederland uiteindelijk niks heeft aan dit plan. ‘Behalve dat afgewezen asielzoekers teruggestuurd kunnen worden’, meent hij. ‘Er is nu ook al zoveel weerstand tegen het culturele centrum in Amsterdam. En ook het juridische verdrag waarover gesproken wordt: het is maar de vraag of de rechterlijke macht in Nederland het accepteert. De principes van Nederland zijn in dit plan losgelaten.’

De Boer begrijpt dat CDA-minister Hoekstra tevreden is met deze deal. Maar ze zegt ook dat die ver afstaat van de verdediging van christelijke naastenliefde en zorg voor de medemens, zoals een goede opvang van asielzoekers en een rechtvaardige behandeling. ‘Als je zaken doet met de Marokkaanse regering, zet je al deze Nederlandse waarden opzij. Deals maken is natuurlijk altijd compromissen sluiten, maar in dit geval stapt Nederland wel heel gemakkelijk over principes heen.’

Hoewel Saddiki het belang van samenwerking met Marokko benadrukt, vraagt hij zich af of dit actieplan überhaupt standhoudt. ‘Ik weet niet of deze afspraken voor Nederland houdbaar zijn, vooral met het oog op meningen van actiegroepen en die vanuit de politiek. En ook zeker gezien de kernwaarden die wij hier in Nederland hebben en hoezeer wij hechten aan mensenrechten.’

*Echte naam Jamal Ayaou. Amazigh betekent letterlijk ‘vrij mens’ en is de verzamelnaam van Marokko’s oorspronkelijke bevolkingsgroepen.

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -