Vandaag is het de jaarlijkse Dag van de Marrons, die lange tijd ook wel met de weinig politiek correcte term ‘bosnegers’ werden aangeduid. De Marrons zijn na de creolen en hindoestanen de grootste etnische groep binnen Suriname. Wat is de rol van de Marrons in de geschiedenis van Suriname en hoe vergaat het hen tegenwoordig?
Een prominent onderdeel van de nieuwe Suriname-tentoonstelling die afgelopen weekend opende in Amsterdam is een kunstwerk van Marcel Pinas, de beroemde Marron-kunstenaar. Hij heeft een lange eettafel gekozen voor een herdenkingswerk over de massamoord op de inwoners van het Marrondorp Moiwana op 29 november 1986.
Die moordpartij op vrouwen, kinderen en ouderen door de troepen van legerleider Desi Bouterse was een absoluut dieptepunt in de Binnenlandse Oorlog van 1986 tot 1992. Deze werd gevoerd tussen Bouterse en het jungle-commando van zijn voormalige bodyguard Ronnie Brunswijk, een Marron.
Het kunstwerk van Pinas, Moiwana 86 Tafaa heeft de vorm van een banket in rouwstijl met 38 borden. De borden zijn beprint met oude krantenfoto’s van soldaten en de dode lichamen van de slachtoffers. De daders zijn nooit berecht.
Ontsnapte slaafgemaakten
Marrons stammen af van slaafgemaakten die vanaf de achttiende eeuw naar de Surinaamse binnenlanden ontsnapten. In 1770 waren er zo’n vijfduizend Marrons – tegenwoordig zijn het er, volgens de laatste Surinaamse volkstelling uit 2012, zo’n 120.000.
Rond 1730 ontwikkelen zich enkele Marron-stammen. Tussen de rivieren de Suriname en de Saramacca vormen zich de Marron-stam Saamaka en ten oosten van de Commewijne woonden Marron-groepen die later de ‘Ndyuka’ genoemd zouden worden; in het moerasgebied ten oosten van de Cottica wonen de Boni en de Aluku; tussen de Saramacca en de Coesewijne strijken de Kwinti neer.
De naam ‘Marrons’ is relatief nieuw en afkomstig van het woord dat de lokale Arawak-indianen gebruikten voor loslopend vee: ‘símara(n)’, dat later in het Spaans ‘cimarron’ werd. Het gebruik van de term ‘Marron’ kwam in zwang toen de oude term ‘bosneger’ (‘businengee’) – oorspronkelijk gebruikt door de stammen zelf – door meer verwesterde nazaten als te koloniaal werd gezien.
‘Als de overheid onze leefgebieden afpakt, dan mogen wij terugvechten’
10 oktober, de Dag van de Marrons
De Marrons spelen een bijzondere rol in de geschiedenis van Suriname en het verzet tegen de Nederlandse slavernij op de plantages. De Nederlandse plantage-eigenaren komen er al vroeg in de achttiende eeuw achter dat het bevechten – laat staan het terughalen – van de weggelopen Afrikaanse mannen een hopeloze zaak is in de binnenlanden van Suriname. Sterker nog: Marron-overvallen op plantages worden een ware plaag voor de slavenhouders.
De Marrons bevrijden ook vrouwen, met als gevolg dat er ook Marron-kinderen geboren worden. De oorspronkelijke Afrikaanse cultuur wordt van het begin af aan in leven gehouden door de Marrons. Dit is terug te zien in vele culturele uitingen die tot op de dag van vandaag worden gepraktiseerd. De Marron-cultuur wordt om deze reden ‘het best bewaarde stukje Afrika buiten Afrika’ genoemd.
Belangrijk keerpunt in de strijd tussen de Marrons en de Nederlanders wordt de grote opstand van 1757 op de houtplantages in de Tempatiekreek. De opstandelingen verbinden zich met de al eerder gevluchte Ndyuka en samen trekken ze ten strijde voor een eigen leefgebied. Ze slagen in hun plan. Op 10 oktober 1760 erkennen de Nederlanders het Marron-gebied.
Die overwinning op het koloniale gezag wordt nog steeds gevierd in Suriname als Marron-dag. De strijd was echter nog niet afgelopen. In 1762 sluiten de Saamaka vrede met de Nederlanders en in 1767 de Matawai. De Boni-Marrons – vernoemd naar hun leider Boni – blijven tot 1793 vechten. In dat jaar wordt Boni in 1793 vermoord door Bambi, de leider van de Ndyuka. Hierna breekt een rustigere periode aan.
De strijd gaat door
Vandaag, op de Dag van de Marrons, gaat ook de documentaire Stones have laws in première. De film neemt de kijker mee naar de regenwouden van Suriname, waar de Marrons vertellen over hun mondeling overgeleverde traditie en de band met de natuur die hen omringt.
De documentaire behandelt ook de wijze waarop de Surinaamse overheid hun leefgebied beetje bij beetje annexeert. Doordat Suriname de regenwouden vernietigt wordt het Marron-leefgebied bedreigd. Het Internationaal Gerechtshof heeft Suriname hierover op de vingers getikt, maar Suriname legt die uitspraak naast zich neer.
Filmmaker Tolin Alexander: ‘De film heeft als uitgangspunt hoe de Marrons kijken naar hun eigen gemeenschap, de geschiedenis, de kreken, de bomen, de stenen – en hoe die omgeving is ingebed en vervlochten in de Marron-cultuur. Maar er zit ook een stukje activisme in de documentaire.’
Dat is niet raar. Als er ergens in Suriname goud of bauxiet wordt gevonden, dan gaat de regering gewoon haar gang met het kappen, delven en het verkopen van concessies aan multinationals. Het consulteren van de Marrons gebeurt slechts voor de vorm, want bij wet is vastgelegd dat alles dat in de grond zit eigendom is van de staat.
De Marrons passen zich relatief gemakkelijk aan de nieuwe situatie aan en vormen gemeenschappen in de dieper gelegen gebieden, maar niettemin komen ze steeds meer onder druk te staan. Alexander vindt dat Suralco – de Suriname Aluminium Company – een fonds zou moeten oprichten om het Marron-gebied te compenseren voor de bauxietwinning.
‘Marrons die hun oorspronkelijke leefgebied hebben moeten verlaten, moeten in hun nieuwe huizen toegang krijgen tot elektriciteit en water. Er is nooit enige vergoeding aangeboden voor de vele korjalen (traditionele Marron-boten, red.) die kapot zijn gevaren door de grote tankers die de Marron-gebieden binnenkwamen voor de bauxietwinning. En als je kijkt naar de houtkap in het regenwoud, een actueel thema, dan schrik je echt. Ik heb nog nooit zoveel vrachtwagens over de wegen zien rijden als nu. Onlangs is er in het Pamaka-gebied een goudconcessie vrijgeven aan New Mount, een buitenlandse multinational. Maar dit gebied is van oudsher een drinkwatervoorziening van de Marrons.’
Alexander ziet dan ook steeds vaker dat kleine ‘pocknockers’ buitenlandse mijnen overvallen. Hij heeft begrip voor deze sabotage-acties: ‘Veel Marrons vinden: als de overheid onze leefgebieden afpakt, dan mogen wij terugvechten. Als je iets wegneemt, dan moet je ook iets teruggeven. Dat is de manier waarop Marrons omgaan met elkaar en met de natuur.’
‘De kracht van onze voorouders leeft voort’
Black awareness
Alexander heeft ook oog voor positieve ontwikkelingen. De Marrongemeenschap is in beweging. Er zijn veel jongeren die aan het studeren zijn, vertelt hij. ‘Op de technische school deed ik een project – de avondschool voor jongeren die overdag werken – en het gros van de jongeren die ik daar tegenkom zijn Marrons. Dat vind ik positief. Ook als je ziet wat er op het gebied van de kunst gebeurt, de taal nog steeds en met meer bewustzijn wordt overgebracht. Nee, ik ben er niet treurig over: de kracht van onze voorouders leeft voort.’
Ook ziet Alexander dat marrons en creolen als gemeenschappen meer naar elkaar toegroeien. Lange tijd werd er in Suriname neergekeken op de Marrons. Dit was een politiek-culturele blik die alles te maken had met de door Nederland gewenste en opgedrongen koloniale hiërarchie, waarin verschillende niet-witte bevolkingsgroepen in Suriname zoveel mogelijk tegen elkaar werden opgezet. Maar Alexander ziet steeds vaker een doorbraak ontstaan in dat koloniale verdeel-en-heers-denken.
‘Er is een groeiend activisme. We zijn in Suriname allemaal op een punt gekomen dat we eens goed zijn gaan kijken naar onze gezamenlijke geschiedenis. We zijn als Afro-Surinamers uit elkaar gehaald. De Marrons hebben de plantages verlaten en daarom hebben we ons anders ontwikkeld dan de stadscreolen, maar we hebben ook een gemeenschappelijk erfgoed. Er is veel black awareness in Suriname nu.’
Overigens is er ook een levendige Marron-cultuur in Nederland. Tijdens de Binnenlandse Oorlog zijn er veel Marrons naar Nederland gekomen. Ze zijn neergestreken in Tilburg, Amsterdam Zuidoost, Rotterdam en Utrecht.
Tegenwoordig zijn er veel spanningen tussen de vrijheidslievende Marron-cultuur en de Surinaamse regering van Desi Bouterse. Actueel is de strijd rondom het Moengo Project van kunstenaar Marcel Pinas. De Surinaamse regering probeert zijn culturele centrum in de Surinaamse stad Moengo, dat onder meer een museum huisvest, al jaren tegen te werken.
De laatste troef van Bouterse: het plan om een school te vestigen in het complex van Pinas. Jeugdige aanhangers van Bouterses Nationaal Democratische Partij riepen Pinas vorige maand op om te vertrekken. Maar Pinas is er voorlopig nog gebleven.
Ondertussen is filmmaker Tolin Alexander al bezig met nieuwe projecten over de Marron-cultuur. Hij onderzoekt momenteel de rouwrituelen van de Marrons. ‘Tevens denk ik na over het maken van een nieuwe activistische film, over hoe we in Suriname met de natuur omgaan. Ten slotte ben ik een stuk aan het regisseren over de politiek in Suriname.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!