13.8 C
Amsterdam

Iraanse Koerden dromen van vrij Koerdistan

Freek de Swart
Freek de Swart
Journalist gespecialiseerd in politiek en maatschappij. Verslaggever.

Lees meer

‘Dat we vergunningen nodig hebben om naar andere Koerdische gebieden te gaan is beschamend.’

De onderdrukking van de Koerden in Turkije, Irak en Syrië haalt met enige regelmaat het Nederlandse nieuws. Over de achtergestelde positie van dit volk in Iran horen we daarentegen een stuk minder. Toch hebben ook de Koerden in Iran te maken met repressie. Onze correspondent Freek de Swart was in Iraans-Koerdistan en peilde de stemming.

Kafkaiaanse universiteitstour
Wie met de bus van Teheran naar Sanandaj rijdt merkt direct waar het Perzische grondgebied stopt en Koerdistan begint. In het gebied van het bergvolk dragen de mannen opvallende Obelix-broeken tot aan de navel en dikke snorren onder de neus. Ook voelen de bazaars, in tegenstelling tot Perzisch-Iran, hier weer aan als echte bazaars. Hier geen steriele winkelpromenades, maar schreeuwende marktkooplui, emotioneel afdinggesteggel en vertrapt fruitpuree op de grond. Met zo’n vierhonderdduizend inwoners is Sanandaj de tweede stad van Iraans-Koerdistan. Toch voelt de plaats meer aan als een gezapig provinciedorpje waar toevallig heel veel mensen naartoe zijn verhuisd. Gezien het feit dat Sanandaj pas zo’n tweehonderd jaar bestaat als stad zou dat nog best eens kunnen kloppen ook.

Om meer te weten te komen dan Wikipedia over de Iraanse Koerden en hun cultuur besluit uw verslaggever een bezoekje te wagen aan de University of Kurdistan in Sanandaj. Waar anders kan je immers beter mondige Engelstalige jongeren vinden? De wandeling als achteloze toerist over het campusterrein wekt echter al snel de argwaan van de beveiligers. ‘Bent u Amerikaan?’, wil één van hen weten. Het antwoord geboren te zijn in Holland haalt de kou nauwelijks uit de lucht, het lijkt voor nog meer verwarring te zorgen. Haastig wordt uw verslaggever naar binnen getrokken richting een directeur-achtig persoon. De man achter het kitscherige bureau, gemaakt van zwart leer en goudkleurig plastic, wil een paspoort zien. Na dat te hebben afgegeven word ik de kamer uitgeleid richting de gang. Een pijnlijke spoedcursus over de diversiteit binnen autoritaire regimes volgt. In dictaturen die draaien op corruptie laat de macht het plebs zoveel mogelijk met rust. In landen waar big brother altijd over je schouder meekijkt is met rust laten an sich al verdacht.

Op de gang beantwoordt docent Arabisch Payam ondertussen wat vragen. De leraar legt uit dat Iran de bakermat is van alle Koerden en dat de allereerste Koerdische stam Ardalan uit Sanandaj komt. Over de huidige politieke situatie laat Payam zich liever niet uit, al geeft hij toe dat die niet ideaal is. ‘Dat we vergunningen nodig hebben om naar andere Koerdische gebieden te gaan is beschamend.’ Sanandaj ligt hemelsbreed maar zo’n zestig kilometer van Iraaks-Koerdistan vandaan, veel inwoners hebben dan ook familie wonen aan de ander kan van de grens.

Vanuit een schuine ooghoek is te zien hoe de directeur inmiddels is begonnen met het noteren van gegevens uit het paspoort. Niet veel later pakt hij ook de telefoon. Op de man af vraagt uw verslaggever of Payam voorstander is van een vrij Koerdistan. Gedeelde angst schept immers ook een band. Ongemakkelijk schuift Payam wat met zijn voet terwijl hij eveneens een blik werpt op de bellende directeur. ‘De republiek is belangrijk, allerlei mensen met verschillende culturen en religies leven hier vredig samen’, antwoordt hij formeel. Als voorbeeld van deze vermeende cohesie wijst hij op het verschil in geloofsovertuiging tussen hem en de mensen in het kantoor. Hij is soenniet, zij zijn sjiiet. ‘We zijn eerst moslim, dan Iraniër en dan Koerd’, verduidelijk hij even later nogmaals voor de zekerheid.

Na nog twee telefoontjes mogen Payam en ik terugkomen in het kantoor. Een andere beveiliger met een badge in de kleuren van de Iraanse vlag heeft inmiddels het paspoort in handen. In gebrekkig Engels maakt de directeur duidelijk dat ik een extra permit nodig heb van het govermental house voordat ik lukraak studenten mag aanspreken. Iedereen in de ruimte lijkt opgelucht te zijn met deze doorschuifoplossing. Onder toeziend oog van de ayatollahs Khomeini en Khamenei aan de muur wordt het paspoort teruggegeven. Met een ferme hand op de pols en elleboog duwt Payam me even later van het universiteitsterrein af in een taxi richting de provinciale overheid.

Vrij Koerdistan
Na deze kafkaiaanse universiteitstour besluit uw verslaggever het onderwerp wat toeristischer aan te vangen via het Koerdisch Huis. Dit museum laat met archaïsch landbouwmateriaal het Koerdische verleden van de regio herleven. De plaats blijkt vooral een trekpleister te zijn voor lokale toeristen zoals Kavo, Sina en Bahram. De jongens komen allemaal uit de buurt en blijken grote voorstanders van een vrij Koerdistan te zijn, zei het op fluistertoon. ‘Het is gevaarlijk om in Iran hierover te praten’, vertelt Sina terwijl hij met zijn handen zichzelf ophangt. Vooral de doodstraf die begin februari werd uitgesproken tegen Rahim Hossein Panahi heeft indruk achtergelaten bij het trio. Deze inwoner van Sanandaj kreeg die straf nadat hij vorig jaar juni was opgepakt voor lidmaatschap van de Koerdische separatistische groepering Komala. Volgens Amnesty International was de rechtszaak een farce. Ondanks de repressie ziet Sina de toekomst van de Koerden hoopvol in. ‘We hadden bijna een eigen land in Irak.’ In tegenstelling tot veel andere Iraniërs ziet Sina in de Amerikanen en Europeanen bondgenoten.

Iets verderop in de binnentuin is eerstejaars student Architectuur Hazir bezig met het maken van wat schetsen. Hij is een stuk minder optimistisch over de toekomst van zijn land en de rol van het Westen. ‘In alle landen waar Koerden wonen worden we onderdrukt. In Irak leek het de goede kant op te gaan, maar dat gaat ook steeds slechter.’ Volgens Hazir wordt de Koerdische zaak ook ondermijnt door interne meningsverschillen. ‘Koerden zijn alleen verenigd als er legers aan de grenzen staan, er is veel verdeeldheid onderling.’ Daarnaast hebben de Amerikanen volgens Hazir de Koerden meerdere malen in de steek gelaten. Zelf is de student overigens niet van plan om zich met de strijd te bemoeien. ‘Ik ben niet politiek bezig, dat is zelfmoord. Ik wil mijn land veranderen met gebouwen.’

Dat in Sanandaj iedereen elkaar kent blijkt niet veel later in een telefoonwinkel. Verkoper Mohammed weet niet alleen hoe je simkaarten activeert, maar ook hoe je de plaatselijke actievoerders moet bereiken. Volgens de man is de invloed van Iran op de regio veel groter dan de meeste mensen denken. ‘Iran wil niet dat iemand iets over Iran weet, Iran heeft in de meeste landen een rol’, laat Mohammed via Google Translate weten. Er wordt een afspraak gemaakt voor later op de avond. Met wie is niet helemaal duidelijk, maar volgens Mohammed een belangrijk persoon. Voor het verlaten van de winkel laat de telefoonverkoper nog een laatste waarschuwing vertalen vanuit het Farsi. ‘Je moet voorzichtig zijn, omdat onze mensen meer risico lopen en erger. De meeste jonge mensen worden geëxecuteerd.’

Een paar uur later blijkt de mystery guest Ejlal Ghawami te zijn. Naast journalist is hij woordvoerder van Human Rights Watch in Koerdistan. Op een stoel voor de toonbank vertelt Ghawami ontspannen zijn verhaal. Alleen wanneer er zo nu en dan een klant de kleine telefoonwinkel binnenkomt valt hij stil. Dat blijkt geen overdreven voorzichtigheid. Zo zat de journalist zelf ruim drie jaar in de gevangenis voor zijn aandeel binnen de Koerdische verzetsbeweging. De voorzitter van Human Rights Watch in Koerdistan, Mohammed Seddigh Kaboud, vertrok na een straf van ruim tien jaar zelfs helemaal uit Koerdistan, omdat hem het werk onmogelijk werd gemaakt. ‘Het Koerdische volk wordt onderdrukt door de Islamistische Republiek. We mogen bijvoorbeeld geen politieke partijen oprichten’, vertelt Ghawami. Ook discrimineert het regime volgens hem op geloof. Zo zouden er zo’n drie miljoen soennieten in Teheran wonen die geen enkele moskee hebben voor zichzelf. Het regime ontkent dat en beweert dat er minstens negen soennitische gebedshuizen zijn in de hoofdstad.

Volgens Ghawami voeren de Koerden in Iran alleen vreedzaam actie voor meer democratie en mensenrechten. ‘Helaas komt de Europese Unie de Koerden niet te hulp. We respecteren de Europese Unie en haar inwoners, maar de enigste hulp komt van ngo’s.’ Dat het regime de sjiitische Koerden voortrekt maakt het eveneens moeilijk om een front te vormen volgens Ghawami. Hij schat dat het regime verantwoordelijk is voor de moord op zo’n vijftienduizend Koerden sinds de revolutie. Ook houdt regime volgens hem zijn onderdanen buiten de landsgrenzen in de gaten. Daarbij verwijst hij meermaals naar de beruchte liquidatie van Abdul Rahman Ghassemlou. Deze Koerdische politicus werd in 1989 hoogstwaarschijnlijk door de Iraanse geheime dienst vermoord in Wenen.

Ondanks de druk van verschillende kanten blijft Ghawami hoopvol over de toekomst van Koerdistan. Hij wijst erop dat de Koerden ook ten tijde van de sjah werden onderdrukt en dat ze het uiteindelijk langer hebben uitgehouden dan hem. ‘Elke Koerd op deze wereld droomt van een vrij en onafhankelijk Koerdistan. Onze leiders van honderd jaar geleden tot nu proberen dat te realiseren.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -