Er zitten nog altijd honderden Nederlanders vast in Marokko. Hun situatie wordt ondraaglijk. ‘Ik ben ten einde raad.’
Stel je voor: je zit vast in een land waar je de taal nauwelijks spreekt, geen werk hebt, je vader is ziek en je vrouw kan ieder moment bevallen. Hulp is niet in zicht.
Het overkwam Badr M’saad. De Hagenees vloog in februari naar Marokko om daar een facilitair visum voor zijn Marokkaanse vrouw aan te vragen. De twee zouden vervolgens in april samen met hun tweejarige dochter naar Nederland vliegen.
Op 13 maart, voor de lockdown in Marokko inging, sloten de ouders van M’saad vanuit Nederland zich bij het stel aan. Zij zouden twee weken later weer teruggaan, maar tijdens hun verblijf werd de noodtoestand uitgeroepen en ging het luchtruim op slot.
Op 22 maart begon voor M’saad de rampzalige reeks aan ongelukken. ‘Mijn vader voelde zich niet zo lekker, dus we brachten hem naar het ziekenhuis’, vertelt M’saad via de telefoon vanuit Oujda, een stad in het noordenoosten van Marokko. Daar zit hij nog steeds vast. ‘We dachten dat hij een vitaminetekort had, en dat hij snel weer naar huis zou mogen.’
De vader van M’saad had een aantal dagen voor zijn vertrek zijn laatste chemokuur tegen prostaatkanker gehad. ‘Hij was iets zwakker, maar eigenlijk zag je verder niets aan hem.’ M’saad mocht niet met zijn vader mee het ziekenhuis in. Alleen zijn moeder mocht blijven, maar zij mocht geen telefoon mee naar binnen nemen.
De avond van 22 maart is de laatste keer dat M’saad zijn vader zag. ‘Ik gaf hem vanwege Covid-19 geen knuffel. Ik stak gewoon mijn duim op en zei: ik zie je morgen, pa!’ Twee dagen later ontving M’saad het bericht dat zijn vader was overleden. ‘We hadden het totaal niet zien aankomen.’
Op de overlijdensakte die M’saad van het ziekenhuis ontving, stond Covid-19 als doodsoorzaak aangegeven. ‘Dat vond ik opvallend’, zegt M’saad. ‘Toen ik mijn vader voor het laatst zag, had hij geen coronasymptomen. Hij hoestte niet, was niet verkouden. Hij had eigenlijk alleen een lage bloeddruk. Ze zeiden niets over zijn chemokuur en het was ook niet duidelijk of hij überhaupt wel op corona was getest. Waarom staat er dan dat dat zijn doodsoorzaak is?’
‘Ik gaf hem vanwege Covid-19 geen knuffel. Ik stak gewoon mijn duim op en zei: ik zie je morgen, pa!’
Uit voorzorgsmaatregelen moest de moeder van M’saad tien dagen in het ziekenhuis blijven. ‘Ze werd steeds opnieuw getest, dan was ze weer positief en dan weer negatief. Niemand leek mij de waarheid te vertellen.’ In de periode dat zijn moeder in het ziekenhuis lag, kon M’saad haar nauwelijks bereiken. Pas later hoorde hij wat ze daar had meegemaakt.
Vieze lakens en bloed op de grond
‘Mijn moeder vertelde dat een dierenstal beter was geweest.’ Het stonk in haar kamer, er zat urine op het matras en de lakens waren niet schoon. Ook kreeg ze niet altijd te eten en als ze wel te eten kreeg werden haar bord en afval niet opgehaald. Toen er een keer bloed werd gemorst bij het afnemen werd ook dat niet schoongemaakt. ‘Mijn moeder is volledig getraumatiseerd door die ervaring, ze is nu bang voor dokters.’
M’saads moeder is niet de eerste die zich uitspreekt over de staat van Marokkaanse ziekenhuizen. Ook vóór de coronacrisis was duidelijk dat de Marokkaanse gezondheidszorg beperkt was. In afgelegen gebieden leidde de slechte zorg regelmatig tot protest van de bevolking.
Op sociale media plaatsten coronapatiënten aan het begin van de noodtoestand regelmatig filmpjes waarin zij vertelden over hun ziekenhuisverblijf. Volgens deze patiënten was er geen eten en waren er soms niet eens bedden om op te liggen.
Daarnaast doen al een tijdlang geruchten de ronde dat ziekenhuizen niet eerlijk zijn over het aantal coronapatiënten. De ziekenhuizen zouden geloven dat Marokko met meer coronagevallen extra financiële steun zal ontvangen van de Europese Unie om het virus te bestrijden. De EU steunde Marokko eerder al met 157 miljoen euro en beloofde dat er meer geld beschikbaar zal komen aan het einde van het jaar.
Nederland helpt niet
De Nederlandse ambassade en het ministerie van Buitenlandse zaken hebben tot nu toe weinig kunnen betekenen voor de familie. Op 5 juni beviel M’saads vrouw van hun tweede dochter, maar omdat de ambassade gesloten is kan zij niet worden ingeschreven. ‘Als ik bel of mail krijg ik een standaard bericht waarin staat dat de ambassade tot 10 juli gesloten zal zijn. Tot die tijd kan ik dus geen paspoort voor mijn dochter aanvragen en niet naar Nederland reizen.’
Op 25 juli verloopt het facilitair visum van M’saads vrouw, waarmee zij naar Nederland kan reizen. Dat betekent dat zij opnieuw het lange proces in zal moeten om een visum aan te vragen en anders niet samen met haar man en dochters terug naar Nederland kan. ‘Ik ben ten einde raad. Het is alsof ik vast zit in een nare droom’, zegt M’saad.
M’saad is teleurgesteld in de Nederlandse autoriteiten: ‘Ik dacht altijd: als de oorlog uitbreekt en ik zit ergens anders, dan komt er een vliegtuig voor mij. Misschien niet alleen voor mij, maar Nederland zou het in ieder geval oplossen. Dat vertrouwen ben ik helemaal kwijt.’
Telefoontjes naar de alarmcentrale
Kamar Elkhansa herkent het verhaal van M’saad. Elkhansa zit zelf niet vast in Marokko, maar helpt al sinds het begin van de noodtoestand vrijwillig met het terughalen van Nederlanders. ‘Door de coronacrisis zat ik ook thuis. Ik weet hoe het is als je in Marokko vastzit en je geen wifi hebt, geen beltegoed, geen geld. Dus ik zei tegen mensen in nood: ik regel het voor je.’
Het idee begon eigenlijk klein. Elkhansa hoorde verhalen van Nederlanders die vastzaten in Marokko die het moeilijk hadden. Ze kent Marokko goed, had op dat moment veel tijd en dacht ‘Ik bel even’ om te kijken of zij wat voor deze mensen zou kunnen doen.
Wat begon als toereikende hand werd uiteindelijk meer dan een fulltime baan. Vanuit haar huis in Berkel en Rodenrijs pleegde Elkhansa eindeloos veel telefoontjes naar de alarmcentrale en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ze werkte vaak van zeven uur ’s ochtends tot drie uur ’s nachts. Maar niet zonder resultaat: ‘We hebben alle zwangere vrouwen naar huis gekregen, maar bijvoorbeeld ook een vrouw die kanker heeft en al twee chemokuren had gemist.’
Ook hielp Elkhansa Nederlanders die fysiek niet in nood waren, maar wel financieel. ‘Aan een man in Nador hebben wij eten laten brengen door een oproep op Facebook te plaatsen. Hij had helemaal geen geld meer en stond nog niet op de lijst voor de eerstvolgende vlucht.’
Voor de Nederlandse Beau, een jonge vrouw die vastzat in Rabat, regelde Elkhansa met behulp van haar netwerk een tijdelijke online baan, zodat haar geld niet op zou raken. ‘Daar werd ik wel boos van’, vertelt Elkhansa. ‘Dit meisje zat tien minuten van de Nederlandse ambassade vandaan, maar niemand die haar hielp.’ Toen ze zelf iemand binnen de ambassade direct een berichtje stuurde, werd Elkhansa geblokkeerd.
Verdere repatriëring
Ook nu een groot deel van de Nederlanders weer terug is uit Marokko en Elkhansa niet meer vanuit huis werkt, belt ze nog regelmatig met de alarmcentrale en het ministerie. Via een Facebookgroep voor Nederlanders die vastzitten in Marokko houdt de vrouw iedereen op de hoogte.
‘Het ministerie laat soms pas laat weten dat er weer een vlucht komt. Voor sommige mensen is het niet haalbaar om de ene dag gebeld te worden en de volgende dag op het vliegveld te staan. Door regelmatig te bellen hoop ik bepaalde informatie eerder te kunnen delen, waardoor de vliegtuigen beter gevuld kunnen worden.’
Volgens Elkhansa is er in meerdere gevallen iets misgegaan in de organisatie van repatriëring uit Marokko. ‘Er is meerdere keren van alarmcentrale gewisseld, waardoor dossiers zijn kwijtgeraakt en Nederlanders zich opnieuw moesten aanmelden. Soms werden mensen wel gebeld, maar ontvingen ze vervolgens geen e-mail met daarin het vliegticket. De passagiers dachten daarom dat ze niet mee konden, maar in het vliegtuig bleven hun stoelen vervolgens leeg.’
‘Voor sommige mensen is het niet haalbaar om de ene dag gebeld te worden en de volgende dag op het vliegveld te staan’
Ook was het volgens Elkhansa niet duidelijk voor wie de terugreis urgent was en voor wie niet. ‘Ik had het idee dat iedereen uiteindelijk een vinkje ‘urgent’ achter zijn naam had gekregen, maar er is een verschil tussen iemand die haar man mist of iemand die een hartoperatie moet ondergaan. Ik heb heel vaak moeten bellen en echt moeten vechten om deze spoedgevallen op een vlucht te krijgen.’
Maar ook dat lukte niet altijd: ‘Er was een Nederlandse vrouw van wie de dochter in Nederland kanker had en op sterven lag. We kregen het maar niet voor elkaar om haar op de lijst te krijgen voor het eerstvolgende vliegtuig. Haar dochter overleed terwijl zij in Marokko zat’, vertelt Elkhansa. ‘De alarmcentrale had zelf een betere lijst moeten maken en van urgente gevallen bewijs moeten vragen, zoals een doktersverklaring.’
Inmiddels is de situatie beter onder controle. ‘Volgens mij is er nu een duidelijke lijst met wie er nog vast zit en bijna alle urgente gevallen zijn terug in Nederland.’
De Nederlandse ambassade wilde voor dit artikel geen reactie geven op de huidige situatie van Nederlanders die nog vast zitten in Marokko, en kon ook niet reageren op de situatie van Badr M’saad en zijn familie. Wel gaf de ambassade eerder al aan dat zolang het luchtruim gesloten blijft, er repatriëringsvluchten zullen worden uitgevoerd. De ANWB heeft de repatriëring inmiddels overgenomen en is nu aan het inventariseren wie nog terug naar Nederland moeten. De verwachting is dat er snel weer nieuwe vluchten zullen vertrekken.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!