Libanon, Cyprus, Azerbeidzjan, Ghana en Irak: de 62-jarige John van der Linde heeft er gewerkt. Als sergeant, beveiliger, chauffeur, wapeninstructeur en politietrainer. Voor zeer uiteenlopende opdrachtgevers. Een avontuurlijk leven, zonder meer. Stap voor stap kreeg een ander doel grip op John: de wereld een beetje beter maken. Veiliger, menswaardiger, democratischer! Nog één politiemissie wil John doen, de Westbank. ‘Ik begon met Palestijnse terroristen oppakken in Libanon, nu wil ik de Palestijnen opleiden. Dan is de cirkel rond.’
In zijn tot woning verbouwde boerderij gelegen in een kleipolder van het Zeeuwse
Tholen trekt John graag een volle middag uit voor zijn levensverhaal. Het gaat
gepaard met spannende en amusante anekdotes. Hij werd geboren in het Thoolse
dorp Oud-Vossemeer. De problematiek van het Midden-Oosten was in Johns jonge
jaren ver weg. Geopolitiek, dat was meer iets dat zijn opa volgde. ‘Dan ging zo’n
grote bakelieten radio aan’, zegt John, die vervolgens de radiopresentator imiteert:
‘Hier is mr. G.B.J Hiltermann, toestand in de wereld!’ Dan moest hij van zijn opa
‘zwiegen, zwiegen, mond houden!’ De beroemde radio- en televisie analyses van de
rechts-liberale politiek commentator bereikten in Johns jonge jaren een
massapubliek. Voor John waren ze destijds een ver-van-mijn-bed-show.
Johns loopbaan begon niet met internationale ambities, maar met werk in de polders rondom Oud-Vossemeer. Zijn vader was boer en na de middelbare landbouwschool wilde John ook boer worden. Zijn vader had niet veel grond en door schaalvergroting lag een leven als zelfstandig boer voor John niet voor de hand. Hij werkte eind jaren zeventig bij een agrarisch loonbedrijf en werd door lokale boeren onder meer ingehuurd voor de aardappeloogst. ‘Mooi leven,’ vond hij. Een boer wees met een brief aan Defensie nog op Johns onmisbaarheid voor het boerenbedrijf met als doel hem uit de toen nog verplichte militaire dienst te houden. Zonder succes.
John kwam in de onderofficiersopleiding terecht. Met tegenzin ging hij naar de
kazerne in Amersfoort. ‘Opdrukken, hardlopen. Waar ben ik terechtgekomen? Doe
eens normaal!’ Na de eerste schrik pakte John het praktisch aan. ‘Ik ben er nu toch,
laat ik er maar iets van maken.’ Hij koos voor een sergeantsopleiding. ‘Ik zat bij een
verkenningseenheid, moest alle Russische tanks uit mijn hoofd weten. Begon het op
den duur nog leuk te vinden ook.’
John zag een voorlichtingsfilmpje over Unifil (United Nations Interim Force in
Libanon). Het filmpje om Nederlandse soldaten voor deze VN-vredesoperatie te
werven, toonde vooral zon, zee en strand. Het avontuur lonkte en na toestemming
van zijn ouders – hij was nog geen 21- hield niks hem in 1983 tegen. ‘Ik was de best
geslaagde leerling van de verkenningseenheid. Dan sturen ze je graag naar
Libanon.’ Dat er een hoop gedoe was, meer wist hij niet van dat land. ‘Ik was bij wijze van spreken nooit verder geweest dan Tholen. Nooit gevlogen ook.’
Naar Zuid-Libanon
Het Israëlische leger (IDF) bezette zomer 1982 Zuid-Libanon. Een blamage voor
Unifil, dat sinds 1979 juist de terugtrekking van het Israëlische leger uit het door
burgeroorlog geteisterde Libanon moest handhaven. ‘Israël reed even naar binnen
om orde op zaken te stellen. Met tanks,’ legt John uit. Palestijnen, die sinds de
oprichting van de staat Israël in 1948 massaal naar Libanon waren gevlucht,
pleegden al jarenlang aanslagen op Israëlische doelen. ‘Je had ook nog majoor
Haddad, die leidde een christelijke militie, die werd waarschijnlijk gefinancierd door Israël.’
John verwijst naar de bloedbaden van september 1982 in de Palestijnse
vluchtelingenkampen Shabra en Shatila. ‘Samen met Haddat pleegde IDF daar
gewoon genocide.’ En dan was er nog de sjiitische organisatie Amal, de voorloper
van Hezbollah. Kortom, aan Unifil de taak de partijen uit elkaar te houden. Een haast onmogelijke opgave. ‘Die Israëlische tanks reden gewoon door ons gebied.’ John stelt dat het mandaat voor Unifil ‘slecht’ was. ‘Als er op ons werd geschoten, mochten we alleen terugschieten met een lichter wapen.’
Er vielen Nederlandse slachtoffers. Toen John er zat sneuvelden er ‘drie jongens’ .
‘De laatste uit ons peloton. Friendly Fire! Een foutje gemaakt met een vuurwapen.’
De herinneringen komen gelijk naar boven. ‘Die jongen lag daar op het vliegveld in
een kist met de VN-vlag erover heen. Wij stonden met rouwbanden opgesteld. Een
generaal prikte nog twee medailles op de kist en dan hoor je de Last Post (een
militair signaal gebruikt bij overlijden, red.). Als ik die op 4 mei hoor, dan geeft dat
een déja vu.’
Bij Defensie was in deze jaren geen aandacht voor trauma-opvang. ‘Er was helemaal geen tijd voor. Niemand zei: ik snap dat jullie het moeilijk hebben. Vanavond even de koppen bij elkaar steken. Nee. Hup, verder met de orde van de dag.’ John klapt bij ‘hup’ stevig met zijn handen. Hij zag hoe andere jongens toen begonnen met veel drinken. ‘Waaronder een van mijn beste maten, dat is nu nog bij tijd en wijle een probleem.’
‘Mustafi en Arafat! Die spraken gewoon Nederlands. Van ‘ons’ geleerd’
Hij heeft ook mooie en voor een buitenstaander fascinerende herinneringen aan zijn tijd in Libanon. Tegenover Johns wachtpost, een zogeheten roadblock, woonde een boerenfamilie met twee kinderen. ‘Mustafi en Arafat! Die spraken gewoon Nederlands. Van ‘ons’ geleerd.’ Nederlandse soldaten bemanden al sinds 1979 deze roadblock. Ze hadden altijd een voedselkist met onder meer brood, eieren, pannenkoekenbeslag voor de soldaten. Door de avondklok viel er in de nacht niet veel te controleren. ‘Dan ging je daar maar een beetje kokerellen. De moeder van Mustafi bakte friet voor ons en met onze pindakaas maakten we daar satésaus bij.’
Arafat en vooral Mustafi kwamen dagelijks langs bij de Nederlandse VN-soldaten. ‘Maakte hij het kotje schoon en dan haalde hij onze mitrailleur uit elkaar. Mustafi had er meer verstand van dan wij. Hij deed het dan ook al vier jaar.’ Tijdens Johns verblijf in Libanon moet Mustafi een jaar of dertien geweest zijn. Als dank voor het vegen en poetsen kreeg Mustafi wat mee uit de voedselkist. ‘Meel en blikken tonijn.’ Een andere Libanese jongen die hele dagen rond de Unifil soldaten te vinden was, noemden ze Speedy. ‘Die kende meer scheldwoorden in het Nederlands dan jij en ik samen.’ Leergierige binken, noemt John ze. Het contact tussen deze Libanese jongens en de Nederlandse Unifillers moest geheim blijven, want ‘er zwaaide wat als officieren wisten dat zo’n jongen de wapens schoonmaakt.’
Aangesloten bij Hezbollah
Twee jaar geleden kreeg John via een oud-collega, die op veteranenreis was naar
Libanon, een levensteken van Mustafi. Een van de veteranen maakte foto’s en werd
aangehouden door Hezbollah. De camera werd inbeslaggenomen. Een van de
officieren van Hezbollah bleek Mustafi te zijn. Hij herkende de Nederlandse veteraan. ‘Camera weer terug. Toen was het gelijk geregeld.’ Of Mustafi nu nog leeft, weet John niet. ‘Zijn pieper kan laatst ook ontploft zijn, wie zal het zeggen!’
Dat Mustafi zich bij Hezbollah aansloot, begrijpt John wel. ‘Mensen hebben daar geen keus. Israël is al jarenlang de vijand. In een paar zinnen probeert hij het samen te vatten. ‘Libanon is een arm en verscheurd land. Komen de problemen niet vanuit Palestijnse kant, dan vanuit Syrië. Kijk hoeveel vluchtelingen uit Syrië daar zitten.’ De uitzichtloosheid dwingt de bevolking zich aan te sluiten bij Hezbollah.’
Als Unifiller sprak hij ook Nederlands met een Israëlische soldaat. John staat nog maar net na aankomst bij de roadblock op wacht. De zon heeft zijn blauwe baret nog niet verkleurd. ‘He verse!’, klinkt het plots vanuit een groep surveillerende IDF soldaten. ‘Een Joodse jongen uit Apeldoorn die het zijn plicht vond het Israëlische leger te dienen. We deden altijd ruilen: hagelslag uit mijn kist voor zijn chocopasta.’
John zag hoe de Israëliërs voortdurend onder vuur lagen. ‘Vanuit de roadblock keken we uit op Kirjat Sjemona, een plekje in het noorden van Israël bij die uitstulping van de Golanhoogte. Die Israëliërs werden constant bestookt met Russische katjoesja’s en andere raketten.’ John herinnert zich een aanslag op een langs zijn roadblock rijdende Israëlische militaire vrachtauto. ‘Ik schrok me helemaal lam, die Israëliërs gelijk terugschieten.’
Terug in Nederland
Veel Unifillers vielen na thuiskomst in een zwart gat. Onuitgesproken trauma’s eisten hun tol. John vertelt over een dorpsgenoot die eveneens in Libanon zat. ‘Hele vrolijke jongen maar enkele jaren geleden maakte hij een einde aan zijn leven.’ Het lange tijd moeten opereren in een omgeving van oorlog en geweld veroorzaakt depressies bij veteranen. John noemt ook andere oorzaken, zoals een gebrek aan spanning en erkenning na terugkomst. ‘Als jonge jongen sta je in Libanon ineens midden in de geopolitieke brandhaard. Je bent in het nieuws.’ Hij roemt de kameraadschap, het stillen van adrenaline. ‘Als je na zo’n tijd terug moet naar je magazijn om orders te pikken, dan val je in een gat.’
Terugkijkend op de missie In Libanon, die tot oktober 1983 duurde en aan negen Nederlandse soldaten het leven kostte, vindt hij het moeilijk om de impact van de missie te duiden. ‘Op het gebied van medische hulp zijn daar door Unifil goede dingen gedaan.’ Over zijn eigen rol in de VN-vredesmacht is hij bescheiden. ‘Ik droeg mijn steentje bij op internationaal niveau. Je weet natuurlijk nooit wat het rendement daarvan is.’ De missie in Libanon leverde John een levenslange fascinatie voor het Midden-Oosten op. ‘Als je eenmaal daar gezeten hebt, volg je alles, heb je er een zwak voor.’ Het leerde hem ook hoe belangrijk het is om de lokale cultuur te begrijpen, wat hij kon gebruiken voor zijn latere missiewerk.
‘Ik dacht: ik ben de politie, ik ben de baas’
Terug in Nederland ging hij eerst aan de slag als loonwerker in de regio Tholen. Al gauw viel zijn oog op een advertentie van de politie in de Mikro Gids. ‘Bonnetje ingevuld en voordat ik het wist zat ik op de politieschool.’ Hij kwam, 24 jaar oud inmiddels, vervolgens te werken als agent in Rotterdam-Zuid. ‘Zijn redding’, noemt hij het voortzetten van zijn loopbaan daar. Hoewel de dynamiek van zo’n grote stad hem beviel, ging hij nooit in Rotterdam wonen. ‘Als ik ‘s avonds over de Thoolse brug reed, voelde ik me zen, dat gaf me een veilig gevoel.’
Bij de politie zat hij in, zoals het in jargon heet, het ‘openbare ordesegment’: handhaven, bewaken en ook de mobiele eenheid. ‘Ik was old school: ik dacht ik ben de politie, ik ben de baas.’ Maar de samenleving veranderde rap, burgers werden mondiger. ‘Ik groeide niet zo mee, dus ik kreeg nogal eens een klacht.’ Keerpunt was dat hij een van huiselijk geweld verdachte man een ‘ongelofelijke flapdrol’ noemde. John -nu 38 jaar oud- moest naar zijn chef komen. ‘Is het weer zo ver!’, herinnert hij zijn chefs woorden. ‘Sjonnie, moet je niet wat anders gaan doen? Je loopt nu al zo lang mee. Je bent een dinosauriër. Je hebt zoveel ervaring, waarom word je geen sport- en vuurwapendocent?’
John volgde het advies gelijk op. ‘Praktijkervaring delen met jonge dienders, dat was fijn.’ Nu hij zelf examens afneemt voor aanhoudingsprocedures begrijpt hij hoe de huidige tijd om een andere politie vraagt. ‘Vroeger werd je als verdachte gelijk dubbelgevouwen, nu vraag je: wat kan ik er aan doen dat u met me meegaat? Ik kreeg het vroeger niet over mijn lippen.’
Opnieuw VN
In 2004 viel zijn oog op een vacature voor een VN-missie. ‘Ik dacht’, hij slaat op tafel,
‘die is voor mij!’ Na zijn ervaring in Libanon hoopte John op een Arabisch land, het
werd Cyprus. ‘Een vakantiemissie’ noemt hij het, om daar een half jaar trainingen
aan VN-medewerkers te verzorgen. Van zijn missies vond hij deze op werkgebied
minder interessant. Het was misschien niet spannend genoeg. John herinnert zich
hoe ze in contant geld pensioen brachten bij Grieken op het door Turkije bezette
Noord-Cyprus. Cyprus wilde voorkomen om met bankcontact ook Turkije als staat te
erkennen in dat gebied.
‘In veel landen is het vaak maximaal geweld toepassen’
Het hoofd van de missie op Cyprus had een kennis die voor de commerciële
‘mensenrechtenorganisatie’ Equity International in Bakoe werkte. Er was vraag naar
mensen die oliepijpleidingen in Azerbeidzjan konden beveiligen. Beveiligers moesten door internationale experts zoals John worden opgeleid. Schiettraining geven namens een ‘mensenrechtenorganisatie’, het doet de wenkbrauwen fronsen. John legt uit: ‘Ook zelfverdediging krijgt te maken met mensenrechten. Dat je niet iemand doodschiet maar in zijn benen raakt. Je leert de schutter over de rechten van verdachten.’
Oliebedrijven die actief zijn in landen als Azerbeidzjan zetten in op ‘human rights
voluntary principles,’ legt John verder uit. ‘Alles moet voldoen aan proportionaliteit,
legaliteit, verantwoordelijkheid en noodzakelijkheid. Wat voor ons de normaalste
zaak van de wereld is. Dat als je geweld toepast, je de minste vorm kiest. In veel
landen is het vaak maximaal geweld toepassen.’
Schietles in Azerbeidzjaan
Maximaal geweld hoort niet bij een democratische rechtsstaat, John is daarvan
doordrongen. ‘Dat je als politieagent bij zelfverdediging goed nadenkt en niet
onbezonnen iemand uitschakelt.’ Met die opdracht moest John en zijn Zweedse
collega zestien Azeri’s als vuurwapendocent opleiden. Hij deed dat namens Equity,
voor oliebedrijf BP. BP had weer een deal met de Azerbeidjaanse overheid. Het was
achteraf bekeken meer een opdracht voor de bühne. ‘BP wil geen gedonder met
Amnesty International en Greenpeace. Ze willen laten zien dat ze een x-bedrag
uitgeven aan het versterken van internationaal geldende mensenrechten.’ Waar John
en zijn collega docent tegenaan liepen, is dat hun cursisten ‘niet erg gemotiveerd
waren het anders te doen.’
John vertelt over een schiettraining bij de Kaspische zee. Hij ziet een vissersboot en
sommeert de cursisten niet te schieten. ‘No problem sir, zegt er één en hij pakt zijn
mitrailleur, piuh, piuh, en hij schiet op die boot.’ Er vielen geen slachtoffers. ‘Ik dacht wel: wat zijn dit voor boys!’ Bij de lunch gooiden ze vervolgens alle plastic verpakkingen in de natuur. John dwong ze het plastic afval op te ruimen. ‘Daar snapten ze helemaal niks van.’
‘Gewoon een heel corrupt land, waar vooral veel rijkdom bij de familie Aliyev
terechtkomt en de oppositie continue de kop wordt ingedrukt’, zo vat hij Azerbeidzjan samen. Twee maal vier maanden zat hij er . ‘De tweede keer om te kijken of de vuurwapentrainers de lessen goed hadden opgepakt. ‘Dan hoor je, wat jullie ons leerden moeten we maar snel vergeten. ‘Ach ja, ’zucht hij: ‘gedane zaken nemen geen keer.’
Expats vervoeren in Irak
Via een Zweedse collega volgde een tweede commerciële klus, nu voor een Engels
beveiligingsbedrijf in Irak, in 2007. De enige geldende levensverzekering in Irak is
Lloyds. Iedereen die voor bedrijven als Siemens, Bam, Ballast Nedam, etc. werkt
moet bewaakt worden door expat beveiligers. Een harde eis van Lloyds. John werd
verantwoordelijk voor het vervoer van expats. ‘Wacht je op het vliegveld met een bord ‘meneer Johnson van Siemens’. Taxiwerk onder bizarre omstandigheden, dat om veel beveiliging vraagt. ‘Zat ik met 20 kalasjnikovs op mijn 5-sterren hotelkamer.’
‘Een paar seconden eerder dan had ik nu minimaal in een rolstoel gezeten’
John werkte als teamleider beveiliging voornamelijk in Iraaks Koerdistan. ‘Geen
Bagdad’, hadden ze vooraf nog tegen hem gezegd. Niettemin had hij wel ‘engeltjes’
nodig in Irak. Dat bleek al snel na aankomst. Moe van de reis kroop John in zijn
hotelbed. Even later alle ramen van het hotel eruit geschoten. ‘Al Qaeda. Als je voor
een open raam ligt, is het afgelopen.’ Tijdens een drie uur durende rit ‘door prachtig
berggebied’ van Erbil naar Suleimaniya liet een van zijn Koerdische beveiligers per
ongeluk op de achterbank zijn wapen afgaan. ‘Ik droeg een zwaar kogelwerend vest
en twee seconden nadat ik even was uitgestapt om mijn rug te stretchen, schoot die kerel zo dwars door mijn stoel heen. Een paar seconden eerder dan had ik nu minimaal in een rolstoel gezeten.’
De gepantserde witte auto’s waarmee de beveiligers expats door Irak rijden vallen
op. John ontsnapte bij Chamchamal aan een door Al Qaeda geplaatste bermbom.
‘Nadat ze onze Toyota met zes antennes op het dak langs zagen komen, lieten ze de
bom via hun telefoon afgaan. Gered door het slechte telefoonnetwerk: de bom ging
net te laat af, het scheelde een meter of 50.’ John keerde later terug en zag dat de
krater enorm was.
In Johns team zaten vooral peshmerga’s, Iraaks Koerdische strijdkrachten. ‘Veel mee
geoefend.’ Hij had ze als teamleider nodig voor de extra beveiliging tijdens het
chauffeuren. ‘Zij mij om meer technisch en tactisch gebruik van wapens te leren.
Terugkijkend vond hij het een mooie tijd waar hij door dit soort contacten met de
lokale bevolking veel leerde van de cultuur.
Trainingsklus in Ghana
Nadat hij als zzp’er veel trainingen in Nederland had gegeven, volgde in 2010 voor
zeven maanden een commerciële trainingsklus in Ghana. Marine- en politiemensen
meer vaardigheden op het gebied van mensenrechten bijbrengen. Het kleine Noord-
Ierse oliebedrijf Tullow heeft voor de Ghanese kust een olieplatform dat met vier
propellers op zijn plek wordt gehouden. Hier bestaat het risico op een milieuramp, te meer omdat er rond het platform volop wordt gevist. ‘Dus wat deed de marine? Die schoot zonder waarschuwing op die vissers. Er waren al een paar slachtoffers gevallen. Namens Tullow moest ik de marine leren, die vissers zijn je brothers.’ Uit Johns verhaal blijkt dat de training hier meer resultaat had dan in Azerbeidzjan. De marine ging zelfs zwemles geven aan vissers.
Voor een geboren en getogen Zeeuw ging in Ghana een wereld voor John open. Een
confrontatie met het slavernijverleden. Onder zijn cursisten zaten Ghanezen met
Zeeuwse/Nederlandse namen als Quist en Van Dijke. John besloot naar Elmina te
gaan, het fort dat door met name Zeeuwse kooplieden in de 17 de eeuw werd ingezet
bij de slavenhandel. ‘Die kooplieden waren protestantse Zeeuwse mannen. Die
hadden concubines; een bijvrouw, een zwarte vrouw.’ Wat hij ‘smerig’ vindt is dat de Zeeuwen hun Ghanese kinderen Nederlands leerden en ze opdrachten gaven om
voor de slavenhandel stammen tegen elkaar op te zetten. ‘Wat zijn we toch een
hypocriet volkje. Ik heb dit nooit geleerd op de lagere school in Oud-Vossemeer.’
In 2012 werd John benaderd door de politieacademie waar hij 2007 was weggegaan.
Vanuit basisplaats Ossendrecht verzorgt hij sindsdien trainingen voor speciale
aanhoudings-, verkennings- en bewakingseenheden. Drie specialismen waarmee hij
in conflictgebieden ervaring opdeed. Als politietrainer kwam hij in 2020 opnieuw in
Irak terecht. Voor een missie van de Europese Unie werd hij vanuit Buitenlandse
Zaken ‘uitgeleend.’
Nog een keer Irak
Nu was zijn standplaats wel Bagdad. ‘Mission Security Officer’ stond er op zijn
visitekaartje. Als de ‘Head of Mission’ of andere missieleden naar een bijeenkomst in
Irak moeten, brengen mensen als John vooraf alle veiligheidsrisico’s in kaart. John
en zijn collega’s zaten in de zwaar beveiligde Groene Zone. In deze zone was het
hotel gepantserd en overal rondom het hotel stonden schutters.
‘De Koerden zijn scherp, alert’
Deze EU-missie bracht hem na twaalf jaar ook terug naar Erbil. ‘Daar was me een partij bijgebouwd. Flats, wegen, de hele mikmak, bizar.’ Koerdistan heeft, concludeert John, in vergelijking met steden als Bagdad en Tikrit veel minder te lijden gehad van aanslagen van terreurorganisatie ISIS. Het komt volgens hem doordat de autonome Koerden in hebben gezet op moderne opsporingsmethodes zoals ‘search, detect and react’ en daardoor eerder afwijkend gedrag herkennen. ‘De Koerden zijn scherp, alert.’ Hun leger heeft samen met de geallieerde troepen hard tegen ISIS gevochten.
In de Groene Zone zat de Amerikaanse ambassade vlakbij Johns hotel, net als de NAVO-basis. ‘Best beveiligde objecten ter wereld.’ Toch zag John vanuit zijn hotelkamer hoe katjoesja raketten richting de Amerikaanse ambassade werden geschoten. Jonge terreurgroepen met banden met Iran zaten daar achter. ‘Die raketten zijn oud, verdwalen en vielen soms vlak bij ons hotel. Dat was wel een ding.’
Een mooie en leerzame tijd vindt hij deze anderhalf jaar durende EU-missie in Irak. ‘Je werkt met gelijkgestemden en in de avond kijk je samen een filmpje met kaas, chips en een flesje bier erbij.’ De diversiteit van Irak is hem na zijn tweede verblijf in het land veel duidelijker geworden. Hij vertelt over de instructies op een sjiitische feestdag, toen hij in Erbil was. De vrees was dat de gemoederen op zouden lopen, een volkswoede zich op expats zou richten. ‘Blijf op je kamer, ga niet naar het zwembad. Kom ik daar, zie ik laserstralen. Blijkt er een dj met een lichtshow bij het zwembad op te treden. Een wereld van verschil met het leven en de bevolking van Bagdad.’ John leerde ook dat je Europese waarden niet aan de Irakezen op moet dringen. Door familiebanden zit iets als corruptie in hun systeem. Daar gaan generaties overheen, wil je dat veranderen.’
Een laatste missie voor pensioen
Hij is nu 62. Nog een missie wil hij doen. Hij heeft een sterke voorkeur om namens de EU naar de Westbank te gaan om daar de Palestijnse politie trainen. Het is de plek en de mensen daar die hem inspireren voor zijn laatste missie. ‘Ik heb Palestijnen in Libanon aangehouden omdat ze aanslagen wilden plegen en nu zou ik ze training geven zodat ze als samenleving beter worden. Dan is het rond en kan ik met een gerust hart met pensioen.’
‘We zijn hier bij de politie echt humaner geworden’
John legt uit dat de Palestijnse politie nog niet zo lang bestaat. Trainingen vanuit de EU maken volgens hem echt het verschil. ‘We zijn hier bij de politie echt humaner geworden, we gebruiken minder geweld, je leert om eerder waarschuwingen te geven.’ Er moet volgens John bij een politieapparaat in opbouw veel aandacht zijn voor de taken die in Nederland de wijkagent doet. ‘Dat is de spin in het web. Daarom hebben wij weinig terreuraanslagen. De agent heeft contact met winkeliers, jongerenwerkers, noem maar op. Die luistert overal, zit in de haarvaten van een wijk.’
Basisplaats voor een politietrainer op de Westbank is Jeruzalem. ‘Ga je in de ochtend met een busje vanuit Jeruzalem naar Ramallah. Kom je ‘s avonds weer terug. Hij verwacht niet dat Israëliërs moeite hebben met de EU-politietraining van Palestijnen. ‘Ik denk dat liberale Joden en gematigde Palestijnen prima samen door een deur kunnen.’ John moet straks voor zo’n training ook samenwerken met Israëliërs. Zo liggen nu eenmaal de verhoudingen. ‘Israël heeft voor 80 procent de Westbank in handen. Het zijn maar een paar hele kleine stipjes waar de Palestijnen autonoom zijn.’
Hij is begaan met de Palestijnen. ‘Ze zitten overal, in Jordanië, in Libanon, ze hebben geen thuisland. Egypte houdt de grens hermetisch dicht. Ze hebben het allemaal over Arabische broeders, maar ik heb weinig landen gezien die hun broederliefde daadwerkelijk aan de Palestijnen tonen.’ Politietrainingen geven in Gaza? John zucht diep. ‘Dan zal eerst Hamas niet meer aan de macht moeten zijn. Dat is gewoon een dictatuur. De spiraal van geweld stemt hem somber. ‘Je kan niet verwachten dat mensen die nu in Gaza wonen een positief verhaal over Israël vormen.’ Israël creëert daar nu volgens hem nieuwe Hamas-strijders. ‘Hamas voelde dat op zijn klompen aan. Ze wisten dat Israël oog-om-oog, tand-om tand zou reageren op 7 oktober, op de verkrachtingen, het vermoorden van kinderen en het in brand steken van huizen.’
Israël creëert daar nu nieuwe Hamas-strijders
Sinds kort zit John voor een lokale partij in de Thoolse gemeentepolitiek. Zijn zetel geeft hij bij een nieuwe missie gelijk op. ‘Ik heb mijn afscheidsspeech al in gedachten.’ Niettemin hoopt hij eenmaal terug in Tholen zijn bijdrage aan de lokale democratie weer te mogen leveren. Door zijn werk is hij zich meer gaan realiseren hoe in veel landen dit democratische proces niet is ontwikkeld. En dat een betrouwbare politie een essentieel onderdeel daarvan is. ‘Nederland heeft zich ten dienste gesteld een bijdrage te leveren aan democratisering van politie elders in de wereld. Die missies van de EU zijn er nog maar sinds 2008. Vanuit Europa moeten we een bijdrage leveren aan democratisering van de politie, of dat nu in Moldavië, Armenië, Irak of op de Westbank is.’
Hij heeft vanwege zijn leeftijd niet veel tijd meer voor dit politiemissiewerk. Na je 63ste lukt het eigenlijk niet meer om het predicaat ‘geschikt’ voor uitzending te krijgen. Wordt het de komende maanden geen missie op de Westbank? ‘Libië is ook EU- missiegebied en dat spreekt me ook wel aan.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!