9.3 C
Amsterdam

Should I stay or should I go? Correspondenten en de coronacrisis

Kaja Bouman
Kaja Bouman
Journalist gespecialiseerd in de multiculturele samenleving, het Midden-Oosten en Noord-Afrika.

Lees meer

Toen in maart de luchtruimen van Europa en andere delen van de wereld geleidelijk aan op slot gingen, besloten sommige Nederlandse correspondenten hun standplaats te verlaten om terug te keren naar hun thuisland. Anderen bleven op hun post.

Journalist Bram Vermeulen schreef in NRC dat hij collega’s de benen zag nemen en vervolgens zelf gebeld werd door zijn chef: ‘Als je nu naar huis wilt, dan begrijpen we dat’, kreeg hij te horen. Uiteindelijk besloot Vermeulen in Kaapstad te blijven: ‘Thuis is waar mijn dochter is’, eindigt hij zijn column.

Om een soortgelijke reden besloot ik 16 maart vanuit Marokko terug naar Nederland te vliegen. Want thuis is waar mijn familie is. En in tijden van crisis wilde ik in de buurt van familie zijn en niet drieduizend kilometer verderop opgesloten in een land waar ik nog geen perskaart had, zonder mogelijkheid te vertrekken.

De dagen voor mijn vertrek kondigde Marokko al een sluiting van het luchtruim aan. Mijn laatste trip naar de Carrefour leek een scene uit apocalypsfilm World War Z: ik zag gesluierde vrouwen met tien-kilo-zakken meel in de ene hand en een familiepak La vache qui rit-kaas in de andere elkaar aan de kant duwden om als eerste bij de laatste zak pasta te komen.

Mijn collega Samira Jadir van de NOS, die in Casablanca woont, besloot wel te blijven. En bij haar begon mijn ontdekkingstocht naar hoe correspondenten in tijden van corona hun werk doen.

‘De eerste weken vond ik het doodeng’, zegt Jadir. ‘De boodschappenprijzen waren verdubbeld, alle gasflessen waren op en het leger kwam Casablanca binnenrijden. Het leek wel oorlog.’

Toch besloot Jadir niet terug naar Nederland te gaan. ‘Ik zit hier met mijn man en mijn zoontje, we kennen de Marokkaanse cultuur en weten hoe het land in elkaar steekt. Ik vond het belangrijker dat gewone toeristen eerst naar huis konden’, legt de journaliste uit. ‘Het is natuurlijk moeilijk om niet bij familie te kunnen zijn, al onze directe familie zit in Nederland, maar voorlopig blijven we hier.

‘Het leek wel oorlog’

Inmiddels is de correspondent – voor zover dat kan – aan de nieuwe situatie gewend. Maar haar werk als journalist is er niet makkelijker op geworden. Ze kan nauwelijks meer op reportage en haar bewegingsvrijheid is beperkt tot haar eigen wijk. Op creatieve manieren probeert ze nu toch op de hoogte te blijven: ‘De Marokkaanse overheid plaatst veel persberichten waarin de situatie wordt uitgelegd en gewone Marokkanen maken beelden van hun eigen situatie. Wat dat betreft krijg je toch nog wel mee wat er in Marokko speelt.’

‘Ik ben heel benieuwd wat er in andere delen van de stad gebeurt en hoe Casablanca er nu uitziet. Wat dat betreft is het heel jammer dat ik niet naar buiten kan, maar het is ook het risico niet waard om het toch te doen.’

Correspondenten in zwaar getroffen gebieden

Ook in gebieden die sneller en zwaarder getroffen werden dan bijvoorbeeld Marokko en Nederland, moesten correspondenten de keuze maken tussen gaan of blijven. De Nederlandse journaliste Birgit Barten verhuisde in februari naar Italië om daar aan de slag te gaan als correspondent voor onder andere Italië Magazine. Ze droomde van een leven in Rome, waar ze wijn zou drinken, haar Italiaans zou verbeteren en mooie verhalen zou schrijven. Binnen enkele dagen na haar aankomst zag ze haar droomstad veranderen in een spookstad.

‘Ik zat met mijn huisgenoten in een restaurant toen de overheid een volledige lockdown afkondigde. We werden er niet uitgegooid, maar de bediening kwam wel naar ons toe om te zeggen dat we te dicht bij elkaar zaten en toen moest er een extra tafel bij, dus dat vond ik al een gekke situatie. De volgende dag was alles dicht, behalve de supermarkt.’

Binnen korte tijd werd duidelijk dat Italië een van de zwaarst getroffen landen van Europa was. Het einde van de lockdown was (en is) daarom nog lang niet in zicht. ‘De situatie gaf weinig vooruitzicht voor de toekomst. Het was aan de ene kant interessant om er in die periode te zijn, maar de plannen die ik eerst had, zou ik waarschijnlijk maandenlang niet kunnen uitvoeren’, zegt Barten. ‘Ook zit mijn familie in Noord-Brabant, waar het coronavirus in Nederland voor het eerst werd geconstateerd. Als er iets met hen gebeurt, wil ik niet ver weg zitten.’ En dus besloot Barten in maart toch terug te keren naar Nederland.

Andere Nederlandse journalisten besloten wel in Italië te blijven, zoals correspondent Angelo van Schaik. Van Schaik werkt onder andere voor de NOS en de VPRO en schrijft sinds het begin van de lockdown in Italië een dagboek voor het AD. Ook voor hem was familie de belangrijkste factor bij het maken van zijn keuze: ‘Ik heb geen moment overwogen naar Nederland te gaan. Ik heb een Italiaanse vrouw en twee kinderen. Ik heb vertrouwen in het Italiaanse zorgsysteem, dus er was niet echt een reden om naar Nederland te gaan.’

Maar ook zijn werk als correspondent werd er niet makkelijker op. Net als Jadir kan Van Schaik moeilijk op pad om reportages te maken, waardoor zijn manier van werken een grote verandering doormaakt. Wat de correspondent het meeste opvalt, is dat hij zelf onderdeel van het verhaal is geworden: ‘De columns die ik schrijf gaan over mij. Dan heb ik het over mijn zoon die op het dak voetbalt of over mijn vrouw. Normaal gesproken ga je als journalist bij rampen achter de ambulance en brandweer aan, nu rijden ze op je af. En dat is zo gek, het verhaal gaat ineens over jou.’

Daarnaast is er volgens Van Schaik weinig ruimte voor ander nieuws binnen de media. ‘Laatst is er bijvoorbeeld weer een boot met vluchtelingen omgeslagen, maar daar hoor je in Nederland niets over. Alles gaat over het coronavirus.’

Correspondenten in ‘onvrije landen’

Ook in onvrijere landen, waar overheden het nooit nauw nemen met democratische waarden en de persvrijheid altijd in het geding is, worstelen correspondenten met de gevolgen van de coronacrisis.

China-correspondent Leen Vervaeke van de Volkskrant besloot eind januari naar Wuhan te reizen, de stad waar het virus als eerste uitbrak. Twee dagen later zat ze vast en kon ze niet meer zelfstandig de Chinese stad verlaten. Er bleven toen twee opties over: in Wuhan blijven of mee met een evacuatie voor Europese journalisten.

‘De redactie zei: je moet weg. En snel werd duidelijk dat het inderdaad onveilig was om te blijven’, vertelt Vervaeke. ‘Ik dacht altijd wel dat als ik besmet zou raken het bij milde symptomen zou blijven, omdat ik niet in een risicogroep zit. Maar het kan natuurlijk altijd mis gaan en dan had ik in Wuhan geen medische zorg kunnen krijgen. De ziekenhuizen waren op dat moment compleet overbelast, we wisten niet hoe lang het zou duren en ook niet hoe lang de voedselbevoorrading op gang zou blijven. Ik had een beperkte hoeveelheid beveiligingskleding bij me, waaronder mondkapjes. Niet meegaan met de evacuatie zou me direct in een onveilige situatie brengen.’

Vervaeke werd geëvacueerd naar België, waar ze twee weken in quarantaine moest. Een week daarna besloot ze weer terug te gaan naar China, waar ze sindsdien verslag doet van de verspreiding van het virus.

‘De redactie zei: je moet weg’

Net als Jadir in Marokko en Van Schaik in Italië loopt Vervaeke tegen de fysieke restricties aan die zijn ingevoerd na de corona-uitbraak. Maar dat is niet de enige hindernis: ‘Het probleem in China is dat de overheid niet transparant is’, vertelt ze. ‘Er is geen persvrijheid, je krijgt onbetrouwbare informatie en net als bij andere onderwerpen wil de overheid de beschikbare informatie controleren.’

In een poging een beter beeld te krijgen van de huidige situatie in Wuhan, probeerde Vervaeke contact te leggen met artsen, verplegers en families van COVID-19 patiënten. ‘Verschillende mensen durven daar niet over te praten, omdat ze bang zijn voor de overheid.’

Toch is het volgens de correspondente niet onmogelijk om als journalist in China informatie te controleren en een idee te krijgen van bepaalde situaties. ‘Ondanks de gigantische propagandacampagne kun je door ter plaatse te gaan kijken een beter idee krijgen van hoe de situatie is, bijvoorbeeld in grote bedrijven die weer zouden zijn opgestart. Dan krijg je toch meer inzicht’, legt Vervaeke uit. ‘Het is dus niet zo dat we helemaal niets weten.’

De coronacrisis zorgt ervoor dat reizen door China veel moeilijker is geworden. ‘Iedere keer als ik Beijing wil verlaten voor een reportage moet ik bij terugkomst twee weken in quarantaine.’

Deportatie door corona

Ook in Egypte kun je niet vrijuit over de coronacrisis berichten. Dit merkte ook correspondent Ruth Michaelson van de Britse krant the Guardian. Vorige maand werd haar persaccreditatie ingetrokken en moest ze het land verlaten. Aanleiding was een artikel over een Canadees onderzoek, waarin werd gesteld dat er in Egypte veel meer mensen waren besmet met het coronavirus dan de officiële cijfers vertelden. In dezelfde tijd ontving Declan Walsh van the New York Times een officiële waarschuwing van het perscentrum in Caïro.

Correspondenten in Egypte zijn daarom op hun hoede: ‘Ik heb nog nooit iets niet opgeschreven omdat de overheid dat niet zou willen, maar het is wel duidelijk dat je als journalist in Egypte in de problemen kunt raken als je iets opschrijft wat afwijkt van de officiële statements’, zegt Joost Scheffers, die werkt voor de NOS en het Nederlands Dagblad. ‘Egypte is geen makkelijk land om journalist te zijn, omdat voor alles waar je de overheid bij nodig hebt, zoals een quote, een reactie of een bezoek, langs het perscentrum moet. Dat kost tijd en moeite, en de coronacrisis maakt het niet makkelijker.’

Journalist Mitra Nazar in Turkije herkent dat. ‘In dit soort landen grijpen de regeringen de crisis aan om hun macht nog meer te etaleren, dat gebeurt hier ook.’

Nazar vloog 7 maart naar Istanbul om in april officieel aan de slag te gaan als de nieuwe Turkije-correspondent voor de NOS. Kort daarna ging het luchtruim dicht en werd het eerste coronageval in Turkije geconstateerd. ‘Ruim voordat de eerste besmetting werd bevestigd, hadden wij al onze vraagtekens bij het uitblijven van meldingen hiervan. Turkije grenst aan Iran, dat al vroeg zwaar getroffen was. Istanbul is een internationale hub, met één van de grootste vliegvelden ter wereld. Het was onvoorstelbaar dat er begin maart nog geen besmettingen waren.’

‘De ziekenhuizen kunnen niet ongehoord uitpuilen’

Inmiddels is de overheid transparanter, zegt Nazar. ‘Er is meer openheid over de aantallen besmettingen en doden. Dat is op zich een goed teken. Daarnaast hadden we het wel geweten als het echt veel erger was dan werd gezegd. De ziekenhuizen kunnen niet ongehoord uitpuilen.’

Nazar mist haar familie, die nu in Engeland zit. ‘Dat is moeilijk’, vertelt zij, ‘maar ik denk nu vaak aan vluchtelingen die ik tijdens mijn reizen heb ontmoet. Mensen die hun families noodgedwongen achterlaten en elkaar soms jaren niet zien. Wij hebben het zoveel beter en redden het daarom wel, ondanks alle onzekerheid.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -