13.8 C
Amsterdam

‘Syriacs zijn absoluut geen vijanden van Turkije. Maar we willen wel erkenning’

Lees meer

Syriacs, een christelijke minderheid in Turkije, vormen in dat land een achtergestelde groep. Rechten die er formeel zijn voor minderheden, gelden niet voor hen. Een belangrijke oorzaak is het Verdrag van Lausanne uit 1923, betoogt Mesut Be Malke. De Duitse Syriac is actief voor de European Syriac Union. Dat verdrag moet weg, vindt hij.

De ESU publiceerde deze lente een uitgebreid dossier over het Verdrag van Lausanne, dat op 24 juli precies honderd jaar oud is. Het verdrag bevat afspraken die de basis legden voor een soevereine Turkse staat, destijds geleid door Mustafa Kemal Atatürk. Die staat was de opvolger van het Ottomaanse Rijk, dat na de Eerste Wereldoorlog definitief uit elkaar viel.

Maar niet alleen die geschiedenis lag aan de basis van het verdrag. Ook de rechten van minderheden waren een cruciaal onderwerp. Acht jaar eerder, in 1915, had immers de Armeense genocide plaatsgevonden. Deze massamoord is in Nederland bekend, maar minder mensen weten dat in datzelfde jaar ook de Sayfo plaatsvond, de Aramese genocide, waarbij Syriacs (met Arameeërs/ Chaldeeërs en Assyriërs ook wel Suroye genoemd) het doelwit waren. Ruim een half miljoen christenen zijn in opdracht van de Jonge Turken en met hulp van Koerdische milities vermoord – 70 procent van de totale Aramese bevolking. De massale zuivering van 1915 was onderdeel van een ‘dertigjarige genocide’ op christelijke minderheden, die eind de negentiende eeuw in het Ottomaanse Rijk begon en eindigde onder Atatürks bewind in Turkije.

De directe aanleiding voor het verdrag was de Grieks-Turkse oorlog van 1921-1922. Na onderhandelingen legden die twee landen samen met onder meer Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië en Roemenië de grenzen van Turkije in het westen en zuidoosten vast. De artikelen 37 tot en met 44 van het Verdrag van Lausanne gaven inhoud aan de rechten en vrijheden van minderheden.

Alleen is deze sectie in het verdrag dode letter, betoogt Mesut Be Malke. Hij is woordvoerder buitenlandse zaken bij de Duitse tak van de ESU. Deze organisatie behartigt de belangen van Syriacs, die sinds de Sayfo in diaspora onder andere in Europa leven. De ESU kent ook een Nederlandse afdeling. Volgens Mesut Be Malke doet het verdrag meer kwaad dan goed en kan het beter zo snel mogelijk verdwijnen. Voor de Kanttekeninglicht hij toe waarom.

(beeld: Mesut Be Malke)

De ESU noemt Syriacs op haar website ‘de oudste inheemse bevolking van Mesopotamië’. Hoeveel van hen wonen momenteel in Turkije?

‘Voor de Eerste Wereldoorlog waren dat er een miljoen, waarvan er na de genocide misschien nog 250.000 over waren. Veel mensen zijn vermoord of gedwongen zich te bekeren tot de islam. Vrouwen zijn bijvoorbeeld gedwongen te trouwen met een Koerdische islamitische man. Een vorm van slavernij. De Turken waren opdrachtgevers van de genocide van 1915, maar de Koerden waren degenen die deze uitvoerden.’

Waarom deden de Koerden hieraan mee?

‘Dat is een lange geschiedenis, die teruggaat tot eind negentiende eeuw. De Ottomaanse sultan Abdülhamid II had de Koerden autonomie beloofd. In ruil daarvoor werkten ze mee aan het uitmoorden van christenen. Terwijl in die tijd slechts een derde van de inwoners van het Ottomaanse Rijk christen was, hadden zij twee derde van het vermogen in bezit. Dat leidde tot anti-christelijk sentiment, dat in 1915 weer oplaaide.’

Het Verdrag van Lausanne legt de rechten van minderheden vast, maar is volgens u toch zeer schadelijk voor Syriacs. Hoe komt dat?

‘Het verdrag ging over religie: moslims en niet-moslims. Niet over natie of etniciteit. De tekst zelf is niet schadelijk. Ikzelf ben niet-moslim en mijn rechten staan duidelijk geformuleerd. Helaas is er echter in een eeuw tijd veel veranderd. Sinds de jaren dertig ging het over natie, niet meer over religie. De vraag was ineens: wie is er wel of geen Turk?

Daarom ontstond er een conflict tussen Turken en Koerden, die nog leefden met de belofte van gedeeltelijke autonomie. Jonge Turken wilden dat iedereen die niet helemaal Turks was zou assimileren. Nadat de Koerden hen hadden geholpen de christenen te vermoorden begonnen de Turken de Koerden te vermoorden.

Daarnaast bleef het systeem intact waarbij christenen vijf keer zoveel belasting betalen als moslims. Veel christenen verlieten als gevolg daarvan het land. Op dit moment zijn er misschien nog tienduizend Syriacs over in Turkije.

Het nationalisme, gebaseerd op het Verdrag van Lausanne, had als doel dat iedereen Turks en moslim zou worden. Dorpen en steden kregen nieuwe namen – Istanbul en Izmir zijn de belangrijkste voorbeelden, steden die vroeger Constantinopel en Smyrna heetten. Mijn eigen dorp heet in het Aramees Miden en mijn naam is Be Malke. Maar beide werden door de Turken veranderd. Ze wilden onze identiteit compleet uitwissen.’

Hoe kan dit allemaal door dat verdrag komen?

‘Doordat we in Turkije na de Eerste Wereldoorlog onzichtbaar zijn, uitgewist, kunnen we onszelf niet meer verdedigen. De Koerden begonnen onze lege dorpen te bezetten, namen net als de Turken ons geld en onze vrouwen in beslag en noemden dit vervolgens Koerdisch gebied. Het is alsof twee dieven samen een huis ingaan, de man doden en zijn vrouw stelen. Maar daarna zegt de ene dief iets onaardigs tegen de andere en gaan ze ruzie maken met elkaar.

Als we expliciet genoemd waren in het verdrag, als Syriacs, was het allemaal anders geweest. Dan konden ze ons niet negeren. Dat is het belangrijkste probleem. Het tweede probleem is dat er geen hogere autoriteit is die het verdrag implementeert: de Turken bepalen hun eigen regels en zien toe op de handhaving van vrijheden van minderheden.’

‘Onder het regime van Erdogan kregen wij meer ruimte, zolang we die maar niet gebruikten om erkenning te vragen voor de Sayfo’

Hoe is het op dit moment voor Syriacs om in Turkije te leven?

‘De situatie is de laatste jaren verbeterd. Het is niet meer zo eenvoudig als vroeger om slechte dingen te doen. Door internet, sociale media, kunnen mensen hun misdaden minder makkelijk geheimhouden. En doordat Turkije wilde toetreden tot de Europese Unie, ging het de rechten van minderheden meer respecteren.

Maar er is een keerzijde: we kunnen niet meer ons eigen onderwijs hebben en het spreken van onze moedertaal is bij wet verboden – ook al wordt het gedoogd. De laatste twintig jaar is de situatie beter voor ons. Maar hoe lang nog? De verbetering vond plaats bij de gratie van individuen. Turken dachten dat christenen dan wellicht zouden terugkeren naar Turkije en zouden investeren in de economie. Bovendien zagen ze christenen als een goede bescherming, een buffer, tegen de Koerden. Maar toen christenen ook hun rechten gingen opeisen kwam Turkije in verzet. Er kwam een rechtszaak tegen het Mor Gabriel-klooster (het oudste nog bestaande christelijke klooster ter wereld, uit de vierde eeuw, in zuidoost Turkije red.). Turkije onteigende veel land van dat klooster. En dat hebben we nog niet terug.’

Het Verdrag van Lausanne moet opgeheven worden, betoogt de ESU. Waarom? En wat moet ervoor in de plaats komen?

‘Turkije moet handelen zoals Duitsland heeft gehandeld na de Holocaust: door verantwoordelijkheid te nemen voor het verleden. Turkije heeft conflicten met Koerden en Armeniërs. Het gaat niet om het erkennen van ‘schuld’. Maar als Turkije zelf erkent wat het in 1915 heeft gedaan, zal het er sterker uit tevoorschijn komen. Dat zal ook goed zijn voor Syriacs.

Maar de pijn is er nog, Turken zijn onze onderdrukkers. Eerst doodden ze in 1915 onze lichamen. Daarna zijn ze onze geesten gaan doden. Mensen die zijn vermoord, komen nooit meer terug. Wij zijn geen vijanden van Turkije. Absoluut niet. We willen alleen erkenning dat we er mogen zijn en we willen wat spullen terug.’

In mei is president Recep Tayyip Erdogan voor vijf jaar herkozen. Hij versloeg oppositieleider Kemal Kilicdaroglu. Wat voor gevolgen zal dit voor Syriacs hebben, schat u in?

‘Een voorbeeld: voordat Erdogan aan de macht kwam, overheerste het nationalistische denken. In die tijd was het voor ons heel moeilijk om als minderheid erkend te worden door de regering, want we zijn geen Turken. Tegenwoordig gaat het juist weer meer over islam en ligt de nadruk op het feit dat we geen moslims zijn. Wel is iets belangrijks veranderd in hoe imams worden opgeleid. Zij moeten nu verplicht universitair onderwijs volgen over de Koran. Daardoor krijgen ze een bredere blik, met meer nadruk op de boodschap in de Koran, dat moslims ook mensen van andere religies moeten accepteren.

Daarnaast is Erdogan pragmatisch: hij wilde Turkije toekomstbestendig maken en de EU binnenloodsen. Daardoor kregen wij meer ruimte, zolang we die maar niet gebruikten om erkenning te vragen voor de Sayfo. Want dat blijft onbespreekbaar.

Helaas is het islamitische bewind de laatste zes tot acht jaar harder geworden. Erdogan heeft in Syrië jihadisten gesteund. Dit is schadelijk voor ons, omdat eerder in Noord-Syrië de helft van de bevolking uit Syriacs bestond – tegenwoordig is dat afgenomen tot 20 of 25 procent. In plaats van de Syriacs te steunen tegen de jihadisten, heeft Turkije de jihadisten zelf gesteund. We zijn vanwege ons kleine aantal in Turkije geen dreiging, maar worden ook over het hoofd gezien. En wat Kili – of wat zijn naam ook is – betreft…’

Kilicdaroglu?

‘Ja. Op dit moment zitten we tussen alles en iedereen in. We kunnen klappen krijgen van links of van rechts. Maar dat hij aleviet is en zoveel steun van verschillende partijen krijgt, dat wekte hoop dat het onder hem makkelijker zou worden voor ons. Maar dat was alleen hoop, er is geen bewijs. Want zolang er geen geschreven wet is die onze rechten vastlegt, kan onze situatie zomaar veranderen.’

Nu u hier toch bent...

Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.

Vertel mij meer!
- Advertentie -