Politiek geweld werd tot voor kort als een probleem gezien waar eigenlijk alleen ontwikkelingslanden mee kampen. Maar dit beeld is dringend aan een update toe.
De avondklokrellen die eind januari in verschillende Nederlandse gemeenten plaatsvonden trokken wereldwijd aandacht. Buitenlandse media, zoals de Amerikaanse nieuwssite Vox, merkten op dat dit niet bij het beeld van een vrolijk, ietwat saai land paste. Radio 1 vroeg of de rellen ‘on-Nederlands’ waren. Een meerderheid van de luisteraars en websitebezoekers vond dat het geweld inderdaad niet paste bij deze samenleving. Het beeld dat Nederlanders van zichzelf hebben, van een gezellig, stabiel en vredig land kreeg – in ieder geval tijdelijk – een diepe deuk.
Drie weken eerder had de bestorming van het Capitool in Washington al de VS als kampioen van vrijheid en vrede in een ander licht geplaatst. Het oproer bedreigde de historische rol van Amerika bij de bevordering van de democratie, schreef the Washington Post. De bewaker van de liberale wereldorde wankelde nu zelf.
Tot nu toe werden dit soort uitbarstingen van onrust en politiek geweld vaak als probleem van armere landen en conflictgebieden gezien. In onstabiele landen als Irak en de Democratische Republiek Congo liepen demonstraties, verkiezingen en andere gebeurtenissen vaak uit op geweld, omdat zwakke overheidsinstanties niet in staat bleken conflicten in de samenleving op een vreedzame manier op te lossen of te voorkomen.
Rijke landen leken immuun voor dit soort geweld. Volgers denkers als de Amerikaan Steven Pinker, die er twee bestsellers over schreef, zorgen welvaart en democratie voor een daling van politiek geweld. Maar klopt dit nog wel? Politieke en maatschappelijke conflicten leiden ook in welvarende landen en democratieën tot uitbarstingen van geweld en dit geweld neemt toe, aldus verschillende onderzoeken.
Zo stelde het Centrum voor Strategische en Internationale Studies afgelopen jaar in een rapport dat tussen 2009 en 2019 het aantal protesten in Europa en Noord-Amerika sneller toenam dan in de rest van de wereld. Het Institute for Economics and Peace stelt in het jaarrapport van 2020 dat het aantal rellen, stakingen en anti-regeringsdemonstraties tussen 2011 en 2019 wereldwijd zelfs met 244 procent is gestegen. Europa telde met bijna 1.600 gebeurtenissen het grootste aantal, mogelijk ook omdat gebeurtenissen in deze landen nauwkeuriger worden bijgehouden. Een derde ervan was gewelddadig.
Het Armed Conflict Location & Event Data Project (ACLED) komt tot soortgelijke conclusies. Op basis van meer dan één miljoen gegevens over demonstraties en geweldsuitbarstingen stelt ACLED dat geweld het sterkst toeneemt in relatief rijke landen als Turkije en Rusland.
Instabiliteit wordt vaak met armoede geassocieerd. Maar hoewel er verbanden zijn tussen de welvarendheid van een land en stabiliteit, zegt dat volgens een in september verschenen rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ook niet alles: van de mensen die in een onstabiel land leven woont 63 procent in zogenoemde middeninkomenslanden. Ergo: de meerderheid van de mensen die politiek geweld ervaart leeft dus niet in arme landen.
Een fundamentele strijd
Democratieën leken geweld overbodig te maken, omdat elke groep de mogelijkheid heeft belangen in een proces van overleg naar voren te brengen. Voor het verslaan van een tegenstander is geen geweld nodig. Maar zelfs oud-president Barack Obama vraagt zich in zijn afgelopen najaar verschenen memoires af – zonder een antwoord hierop te geven – of democratische systemen wel in staat zijn om geweld voor eeuwig buiten de deur te houden.
‘De impulsen en menselijke verlangens om in het aangezicht van de eigen machteloosheid en sterfelijkheid terug te slaan liggen immers altijd op de loer en dreigen naar boven te komen wanneer de economie ophoudt te groeien, de samenleving verandert of een charismatische leider opstaat’, schrijft hij.
De toename in demonstraties, rellen en geweld is het gevolg van een paradox: studies tonen aan dat mensen in arme landen politiek actiever worden wanneer hun leefomstandigheden verbeteren. Wanneer mensen niet meer elke dag moeten vechten om te overleven, groeien hun verwachtingen die zij willen vervuld willen zien, en hebben zij ook meer tijd en energie om de straat op te gaan. In rijke landen in het Westen gebeurt het tegenovergestelde: juist wanneer de eigen positie dreigt te verslechteren en mensen het gevoel hebben dat het systeem niet naar behoren functioneert, zullen zij meer geneigd zijn tot geweld.
‘Mensen voelen zich bedreigd, gestrest en in groter fysiek gevaar’
Gewelduitbarstingen tijdens de coronapandemie illustreren dit, legt Samuel Brannen van het Centrum voor Strategische en Internationale Studies (CSIS) in Washington uit via e-mail. ‘Mensen voelen zich bedreigd, gestrest en in groter fysiek gevaar.’ In deze situaties neemt de waarschijnlijkheid van politiek geweld toe.
Volgens de Israëlische journalist Nadav Eyal ligt hieronder een dieper liggend gevoel van angst. Er is een groeiend besef dat overheden niet langer in staat zijn om hun burgers goed te beschermen voor gevaren, zoals een economische crisis of een wereldwijde pandemie. De demonstraties en rellen in Westerse landen zijn dan ook geen kortstondige opwellingen, maar tekenen van een fundamentele strijd, schrijft Eyal in zijn eind januari in het Nederlands verschenen boek Revolte: De wereldwijde opstand tegen globalisering. Hierin beschrijft hij de strijd tussen globalisten, die steeds meer politieke en culturele eenheid in de wereld wensen, en hun tegenstanders. Daartussen is de middenklasse, in het bijzonder die in de westerse landen, klem komen te zitten.
Volgens Jacquelien van Stekelenburg, hoogleraar Sociale Verandering en Conflict aan de Vrije Universiteit van Amsterdam, groeit het aantal gewelduitbarstingen in het Westen niet op zichzelf, maar stijgt dit mee met het aantal demonstraties. Het idee dat de avondklokrellen van januari een nieuw fenomeen zouden zijn is historisch gezien ook niet houdbaar, betoogt ze. Nederland heeft in de afgelopen decennia immers verschillende keren openbaar geweld gezien. Nieuw is wel de manier waarop geweld zich uit: ‘De aanvallen op een ziekenhuis en een coronateststraat zijn een teken dat het niet om toevallige uitbarstingen ging, maar dat het geweld gericht was tegen de symbolen van de coronacrisis’, zegt van Stekelenburg.
Sociale media vergroten volgens haar de mogelijkheden om te rellen, omdat het mobiliseren van mensen hierdoor wordt vergemakkelijkt. Niet alleen om mensen op te roepen om te rellen, maar ook door het delen van beelden die heftige emoties oproepen. De meeste mensen vormen hun opvattingen niet op basis van rationele afwegingen maar luisteren naar hun intuïtie, stelt de Amerikaanse ethicus Jonathan Haidt in een nieuw boek over de ontwikkeling van politieke meningen. Sociale media versterken de macht van de emotie. ‘Mensen worden constant geconfronteerd met dingen die ze rázend maken, waardoor ze de andere partij nog meer gaan haten’, vertelde Haidt in een interview met NRC.
Radicalisme of populisme?
‘Mensen zijn nu sterker gepolitiseerd. Dit is een proces dat zich na het uitbreken van de wereldwijde economische crisis van 2008 duidelijk openbaarde, omdat toen de ongelijkheid, machteloosheid en uitzichtloosheid van bepaalde bevolkingsgroepen echt zichtbaar werd. Dit geldt vooral voor Westerse landen.’ Aan het woord is Clionadh Raleigh, hoogleraar geografie en conflict en directeur van het Armed Conflict Location & Event Data Project (ACLED). Maar dezelfde spanningen bestaan volgens haar ook in andere rijkere landen. Hebben de samenlevingen in deze landen de ontwikkelingen niet gezien?
‘Een probleem is dat wij in sommige landen ‘radicalisering’ gewoon ‘populisme’ noemen, terwijl we bij ontwikkelingen in andere landen wel over ‘radicalisering’ spreken’, zegt de wetenschapster. De onderliggende oorzaken en de gevolgen van beide fenomenen zijn echter hetzelfde: een wereldbeeld dat bepaalde groepen in- en uitsluit, een leider die beweert de oplossing voor alle problemen te hebben en groeiende sociale verdeeldheid.
‘Een probleem is dat wij in sommige landen ‘radicalisering’ gewoon ‘populisme’ noemen’
Waar in sommige landen – vaak de armere – geweld als gevolg van ‘radicalisering’ gezien wordt, is het in rijkere landen een toename van populistische bewegingen die voor een politisering en uiteindelijk een toename van geweld zorgt. Dit is een ontwikkeling die Raleigh ‘gewelddadig populisme’ noemt. Veel rijkere landen hebben er nu mee te maken, stelt ze.
‘Het idee dat maatschappelijke conflicten in Nederland door polderen worden opgelost en het hier daarom rustiger is dan in andere landen, klopt al sinds ongeveer tien jaar niet meer’, zegt ook Jacquelien van Stekelenburg. De ontwikkelingen in Nederland passen daarmee in een bredere trend in welvarende landen: mensen voelen een bedreiging, zijn makkelijker te mobiliseren en zijn bereid tegen hun angsten en voor hun overtuigingen ook geweld te gebruiken.
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!