Waarom gaat iemand elke week naar een kerk, moskee of tempel? Wat zoekt of vindt hij of zij daar? De Kanttekening bezoekt diensten, missen en andere levensbeschouwelijke samenkomsten om daarachter te komen. Deze week: de Shree Maheshwar Dhaam-hindoetempel.
Het is dinsdagavond rond de klok van zes in Rotterdam-Zuid. De woning aan de Putselaan 194 lijkt in niets op een hindoetempel, maar schijn bedriegt. Alleen op de ruit staat de naam van de tempel: Shree Maheshwar Dhaam. Wie door het raam naar binnen durft te kijken ziet het sierlijk versierde interieur waarin de kleuren goud en rood overheersen. De deur staat op een kier en de bezoekers die naar binnen lopen trekken aan een belletje om aan te geven dat ze binnen zijn. Vooraan staan beelden. Terwijl de bezoekers naar binnen lopen worden er bloemen gelegd bij deze beelden. De kleine woonkamer staat vol met rijen stoelen.
Op de tweede rij zit Indira Harinarijn. Net als de meeste vrouwen is zij gekleed in traditionele kledij: een kleurrijke jurk en hoofddoek. ‘Ik kom hier graag. Ik ben een gelovige vrouw, ik bid graag. Het is goed om veel te bidden, dat geldt voor ons, maar ook voor moslims en christenen. Iedereen heeft God een andere naam gegeven maar God is één.’
Hoewel het hindoeïsme vaak als een polytheïstische religie wordt afgeschilderd, geloven hindoes in één God. Deze God kan zich net als bij de Heilige Drie-eenheid in het christendom op verschillende manieren manifesteren. In deze periode wordt Durga Mata vereert, de vrouwelijke manifestatie van God.
Naresh Poeran is pandit (voorganger in het hindoeïsme) van deze tempel. Hij legt uit wat dat precies inhoudt. ‘Deze weken eren we de negen krachten uit moeder natuur. Elke avond wordt er een aspect van Durga Mata vereert. In de avond vasten, bidden en zingen we dat de overgang van de zomer naar de winter voor ons allen gunstig zal verlopen. We bidden dat ons lichaam en onze geest de kracht mogen hebben om de veranderingen te overbruggen.’
In stilte vult de ruimte zich tot de nok toe met bezoekers. Die stilte wordt abrupt verstoord als vooraan bij het altaar een groepje vrouwen mantra’s, bhajans en stotra’s (verschillende soorten religieuze zang) beginnen te zingen. De ruimte vult zich met het geluid van hun stemmen. De vrouwen houden dit ruim anderhalf uur vol.
Bij één van de laatste liederen besluit Yogesh Bhoendie, een jongen van twaalf jaar oud, om spontaan bij de vrouwen te gaan zitten. Hij krijgt een boekje in zijn handen gedrukt zodat hij mee kan zingen met de rest. Daarna krijgt hij de microfoon en mag hij solo een lied zingen. Na even te hebben geaarzeld zet hij moedig in. Zijn moeder Janice kijkt hem vertederend toe en moedigt hem aan. Als het lied ten einde is krijgt hij een warm applaus. ‘Ik kon niet alles goed verstaan, maar als hij vaker oefent dan wordt het vanzelf beter, ik ben enorm trots op hem dat hij dit vandaag gedaan heeft’, aldus Janice. Haar zoon kan de taal waarin hij gezongen heeft, het Hindi, niet heel goed verstaan. Op de vraag wat hij heeft gezongen, moet hij het antwoord dan ook schuldig blijven. Janice legt uit dat het een offergebed was voor Vishnoe (het zorgzame en beschermende aspect van God).
Daarna is het de buurt aan een groep mannelijke zangers die ook ruim een uur allerlei liederen zingen. Van zes tot half negen wordt de ruimte gevuld met muziek. Tussendoor lopen mannen en vrouwen naar voren om de beelden van de goddelijke manifestaties te eren. Om half negen begint de preek van pandit Poeran. Hij preekt in het Hindi en soms zingt hij erbij. Er wordt ook veel gelachen. Na afloop vertelt Poeran dat hij onder andere gepreekt heeft over dat het leven bestaat uit tegenstellingen. ‘Alles in het leven bestaat uit paren: dag en nacht, geluk en verdriet, man en vrouw, yin en yang, noem maar op.’
Na Poeran is het de beurt aan nog een pandit uit India. Het is kwart over tien als de dienst voorbij is. Negen dagen lang is dit het procedé. Op de laatste pandit na komen alle bezoekers van oorsprong uit Suriname. Toch voelt Harinarijn zich meer Hindoestaan dan Surinamer. ‘We zijn in deze gemeenschap allemaal geboren in Suriname, maar we voelen ons vooral kinderen van India.’
Na de slavernij haalde Nederland vanaf 1873 goedkope contractarbeiders uit voormalig Brits-Indië om de plantages in Suriname op gang te houden. Na de Surinaamse onafhankelijkheid in 1975 emigreerden veel Hindoestanen naar Nederland. Op de vraag of het hindoeïsme van de Hindoestanen zich door deze geschiedenis anders heeft ontwikkeld dan het hindoeïsme in India, antwoordt Poeran: ‘De geschriften en de gebeden blijven hetzelfde, maar je ziet wel dat bepaalde taboes door de Surinaamse en Nederlandse invloed minder groot zijn geworden. Het kastensysteem heeft nog steeds een bepaalde invloed, maar Nederland en Suriname zijn multiculturele samenlevingen en trouwen buiten je kaste of met iemand uit een andere cultuur of religie is daardoor geen groot taboe meer.’
Ook Janice staat er voor open dat Yogesh later zelf zijn partner kiest. ‘In eerste instantie is het mijn wens dat hij met een Hindoestaanse trouwt zodat hij het geloof door kan geven. Mocht hij met iemand thuiskomen met een andere religie, dan kunnen we daar afspraken over maken omtrent ieders geloof. Komt hij met een ongelovige thuis, dan mag diegene met ons geloof meedoen indien ze dat zelf wil.’
Poeran: ‘Het kastensysteem heeft nog wel een belangrijke rol als het gaat om de rol van pandit. Het ambt van priester mag officieel alleen uitgeoefend worden door de brahmanen, de hoogste kaste. De oudere generatie houdt daaraan vast terwijl de jongere generatie er kritisch over is. Ik vind dat je priester moet worden aan de hand van je karma en niet aan de hand van je geboorte. Als dat ambt voorbehouden is aan één groep, dan vind ik dat discriminatie. Het is een onderwerp waarover gelukkig veel discussie is in de gemeenschap.’
Harinarijn is twee keer in India geweest. Als het gaat om de religieuze praktijk, ziet ze niet veel verschillen. ‘Het enige wat mij opviel is dat op sommige dagen daar bijna de hele dag door gebeden wordt. In Nederland of Suriname kan dat natuurlijk niet, je moet ook gewoon je werk kunnen doen. Toen ik daar was had ik vakantie, ik kon toen met alles meedoen.’
Yogesh heeft net als de verslaggever niet kunnen volgen wat er allemaal inhoudelijk werd gezongen. Is het voor de nieuwe generatie essentieel om de taal te spreken of kunnen in de toekomst de gezangen ook in het Nederlands worden gezongen? Poeran: ‘De taal hangt wel samen met onze religie, want de mantra’s moeten in het Hindi worden gezongen. Toch kun je ook hindoe zijn als je de taal niet spreekt. In Amerika wonen veel Hindoestanen die de taal niet machtig zijn, de geschriften zijn vertaald dus ze kunnen op die manier leren over de inhoud van hun geloof. Ze zingen nog wel in het Hindi, maar ze weten niet waar ze over zingen. Ik denk dat we in de toekomst in Nederland ook naar zo’n situatie gaan. Ik zie om me heen hoe nonchalant ouders hun kinderen opvoeden. Veel van de jongere generatie noemen zich nog wel hindoe, maar ze kunnen de kern van het geloof niet benoemen. Vaak denken ouders dat hun kinderen vooral goed Nederlands moeten leren, dan integreren ze en kunnen ze beter klimmen op de maatschappelijke ladder. De moedertaal en het hindoeïsme vinden ze helaas minder belangrijk.’
Yogesh wordt door zijn moeder zoveel mogelijk hindoeïstisch opgevoed. Naast de dienst die hij vandaag bijwoont zit hij op klassiek hindoeïstische dans. ‘Soms zeg ik tegen kinderen op school dat ik op klassiek dansen zit en dan vragen ze om een stukje te dansen. Op mijn school hebben we godsdienstles, dan praten we over verschillende religies en ik praat dan veel over het hindoeïsme.’
Volgens Poeran hebben alle religies hun bron in het hindoeïsme. ‘We weten dat het hindoeïsme de oudste religie is en dat de andere religies ook hun bron hebben in het Sanskriet. Een heel oud epos in het hindoeïsme gaat bijvoorbeeld over hoe de traditie van de vrouwensluier is ontstaan. Dat verhaal speelt zich af in wat nu Saoedi-Arabië is. Een ander voorbeeld is dat één van de namen van Durga Mata ‘Allah’ is. Het Indische Rijk liep van het uiterste oosten tot ver in Europa. De moslims en christenen die ons hebben verdreven, hebben onze tradities en woordgebruik overgenomen.’
Poeran gelooft niet dat het hindoeïsme beter is dan andere religies. ‘We aanbidden dezelfde God, alleen de interpretaties verschillen. Het is niet mijn levensdoel om te wedijveren over wie beter is, daar valt ook niets mee te winnen. Dat soort discussies zijn in de geschiedenis vaak reden voor oorlog geweest, dus het lijkt me niet dat we ver komen met zo’n standpunt. Religie is: in jezelf geloven, goed handelen en goed zijn voor je naasten. Dat is de kern en de rituelen en gebeden zijn er om je daaraan te herinneren.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!