Het idee dat de islam veel liberaler zou zijn als vrouwen de leidinggevende posities zouden bekleden is onzin volgens onderzoeker Sahar Noor. ‘Dan ben je net zo seksistisch bezig als de reclamemakers waar we zo boos op zijn.’
Sahar Noor promoveerde onlangs aan de Radboud Universiteit Nijmegen met haar onderzoek naar vrouwelijke vroomheid in de islam. Ze onderzocht moslimvrouwen in Nederland en Vlaanderen die elkaar opzoeken in zogeheten zustergroepen, waar ze onder leiding van vrouwelijke predikers kennis opdoen over de islam. De Kanttekening sprak haar, onder meer over haar onderzoek, moslimfeminisme en de invloed van de zustergroepen op de geloofsbeleving van moslimvrouwen.
Je hebt het in je onderzoek over moslimvrouwen die zich opstellen als religieuze autoriteit. Is dat een reactie op de dominante rol van mannen binnen moslimgemeenschappen of staat het daar los van?
‘De kern van mijn verhaal is dat die vrouwen zelf een religieuze autoriteit worden en dat ze elkaar beïnvloeden. Dat betekent niet dat dat buiten de lijnen van de traditionele religieuze invloeden gaat. De traditionele vormen van religieuze autoriteit blijven gehandhaafd. Het is niet zo dat er wordt gezegd ‘we geloven niet meer in bepaalde instituten’. Er wordt niet getornd aan religieuze dogma’s, de hadith of de Koran. Het blijft allemaal binnen de grenzen van de huidige autoriteiten, maar het wordt wel wat verbreed.’
Dus je zag geen feministische beweging op gang komen in die zustergroepen?
‘Feministisch zouden ze het zelf nooit noemen, omdat dat een westers concept is waar ook veel vraagtekens over bestaan. In mijn onderzoek ben ik wel vrouwen tegengekomen die dergelijke tendensen voelen. Die zeggen dat ze islamitisch-feministische boeken lezen en zich daardoor laten inspireren. Amina Wadud, Fatema Mernissi of Leila Ahmed zijn onder een beperkt deel van de vrouwen vrij populair.’
Hoeveel ruimte krijgen de moslima’s eigenlijk om op hun eigen manier de islam te beleven?
‘Ze creëren zelf die ruimte. Dat doen deze vrouwen al door bij elkaar te komen en te praten over wat ze vinden van de islam, hoe ze de regels interpreteren en hoe ze dat toepassen in hun dagelijks leven. De vrouwen die dat doen kunnen wel onderling verschillen. De één heeft een hoofddoek en de ander niet en de één is heel traditioneel-conservatief en de ander heeft juist een minder dogmatische beleving van de islam. Vaak hebben ze ook heel diverse achtergronden, opleidingen en beroepen. Er wordt dus zeker niet volgens één systeem gedacht. Het is een discoursontwikkeling, een ruimte die wordt gecreëerd voor elkaar en door elkaar.’
Je schrijft in je onderzoek dat vrouwelijke islamitische predikers hun religieuze invloed zelf downplayen. Waarom doen ze dat?
‘Dat past bij het islamitisch concept dat je als moslim slechts een doorgeefluik bent van kennis. Die bescheidenheid zie je heel vaak terug, ook mannelijke predikers doen dat. Je mag niet zeggen dat je alwetend bent, je bent maar iemand die de kennis doorgeeft aan anderen. De vrouwen beschermen zich daarmee ook voor het geval ze iets verkeerd zeggen of iets niet goed hebben geïnterpreteerd. Het is dus ook een soort beschermingsmechanisme.’
Er wordt gepleit voor meer vrouwelijk religieuze autoriteiten binnen de moslimgemeenschap. Is dat belangrijk?
‘In Nederland, maar ook in veel andere landen heerst het idee dat als er meer vrouwelijke religieuze leiders naar voren stappen en zich meer in het openbaar activeren, dat een grote impact kan hebben op de maatschappij en de moslimgemeenschap. Veel moslims zullen dan opeens een vrije, ‘liberale’ islam aanhangen, wordt er gedacht. Ik vind dat, met alle respect, de grootste onzin. Want ook dan ben je bezig om de positie van de moslimvrouw te verbijzonderen. Dan ben je net zo seksistisch bezig als de reclamemakers waar we zo boos op zijn. Dat moet je niet willen.’
Het kan toch geen kwaad dat meer islamitische vrouwen als autoriteit optreden tegenover mannelijke predikers?
‘De vrouwen die ik sprak voelen helemaal geen behoefte om zich als religieuze autoriteit te profileren. Ik zeg heel bewust dat er vrouwen zijn die als religieuze autoriteit opereren. Ze interpreteren de islam. Ze zijn religieuze gidsen voor elkaar. Maar het is niet zo dat ze opeens een andere islam aanhangen. Het is ideologisch dezelfde islam als in Egypte, Turkije of Marokko. Alleen de beleving hier in Nederland is anders. We wonen in een seculier land waar sprake is van een scheiding tussen kerk en staat. Daarom pleit ik er ook heel sterk voor om opnieuw naar de islamdiscussie in Nederland te kijken. Islam in Europa is niet per definitie heel anders. Wel kunnen de uitvoering, de praktijk, de vragen en de pragmatische kanten wellicht verschillen, omdat we in een heel ander politiek en maatschappelijk klimaat leven waarin andere vragen relevanter zijn.’
Welke vragen zoal zijn relevant voor deze vrouwen?
Probeer je met je onderzoek ook verandering te brengen in de beeldvorming over de islam en de positie van de moslimvrouw?
‘Voor mijn onderzoek heb ik maar zestig moslims gesproken, maar de bevindingen probeer ik natuurlijk breder te trekken. Ik vind dat het effect moet hebben op de maatschappelijke discussies over de islam. We moeten opnieuw kijken naar wat we verstaan onder emancipatie, bijvoorbeeld. Ik krijg vaak de vraag welke kant het op zal gaan met moslima’s in Nederland. Meer vrouwen met hoofddoek of juist niet? Maar wat voor implicaties koppelen we dan aan zulke tendentieuze ontwikkelingen? Betekent meer vrouwen zonder hoofddoek dat de emancipatie ook beter is? We moeten niet voor moslima’s bepalen wat emancipatie is. We willen heel graag dat het ergens naartoe leidt, maar dat is geen gezonde verwachting. We moeten proberen te begrijpen waar het volgens die vrouwen naartoe gaat en niet waar wij willen dat het naartoe gaat. Het gaat om vrouwen die zeggen dat ze religieus actief worden en vroomheid voor hen een vorm van emancipatie is. Laten we het dan ook met z’n allen als een vorm van emancipatie zien en het niet problematiseren door namens hen te claimen dat er sprake is van onderdrukking.’
Toch wordt er, ook door moslima’s, gesproken over de vrouwonvriendelijke en patriarchale kant van de islam. Leven zulke discussies ook binnen de zustergroepen?
‘Ja, maar dat wordt door hun niet geframed als ‘dit zegt de islam’. Ze zien het meer als verkeerde praktijken door moslims. De vrouwen maken een heel sterk onderscheid tussen het ideaal van de islam en de realiteit van de moslims. Dat onderscheid maken veel moslims zelf, veel niet-moslims niet. Voor veel niet-moslims zijn de islam en de moslims namelijk identiek aan elkaar. De vrouwen zeggen heel bewust dat ze een ander islamitisch ideaal hebben dan de realiteit.’
Waarin verschilt de realiteit van het ideaal?
‘Als het gaat om seksualiteit bijvoorbeeld. In de islam mag je eigenlijk niet aan je partner vragen of hij of zij wel of niet maagd is. Er is daar geen enkele hadith of Koran-vers over volgens de interpretaties van de vrouwen die ik heb bestudeerd. In de praktijk zie je dat echter wel vaak gebeuren. Tijdens zulke bijeenkomsten vertellen vrouwen over hun ervaringen. ‘Toen ik ging trouwen vroeg mijn man of ik nog maagd was’, vertelde één van hen. Hij vond het belangrijk dat ze een maagdelijkheidstest ging doen terwijl de vrouw dat heel vernederend vond. Nu leert ze haar dochters dat geen enkele man het recht heeft om dat van een vrouw te vragen. Want het is iets tussen jou en Allah. Het is een vorm van religieuze empowerment. Middels religieuze argumenten wordt het recht op zelfbeschikking versterkt.’
Islamitische huwelijken worden als vrouwonvriendelijk gelabeld. Hoe gaan moslimvrouwen daarmee om?
‘Ook daar zie je een verschil in wat de islam voorschrijft en wat er in de praktijk gebeurt. Steeds meer vrouwen willen een islamitisch huwelijkscontract, omdat dat ook bestaat binnen de traditie van de islam. Uit allerlei bronnen blijkt dat moslimvrouwen tijdens het leven van de profeet een vergelijkbaar contract opmaakten. Daarin nemen ze belangrijke dingen op, zoals het niet mogen nemen van een tweede vrouw zonder toestemming van de eerste of dat er geen maagdelijkheidstest gevraagd mag worden. Voor de buitenwereld kan ook dat gezien worden als een bewijs van onderdrukking van de moslimvrouw, maar zij ervaren het juist als vooruitgang en zekerheid.’
En moslimvrouwen die vastzitten in islamitische huwelijken?
‘Ook veel moslima’s denken dat de vrouw helemaal niet mag scheiden volgens de islam. Ik heb echter vrouwen ontmoet die erachter zijn gekomen dat de vrouw in de islam ook het recht heeft om te scheiden. Wanneer een man zich niet houdt aan bepaalde regels, kan een vrouw een scheiding aanvragen volgens de islam. Eén van de vrouwen had dat tijdens een training in Koeweit geleerd en besloot het aan alle vrouwen in haar zustergroep in Antwerpen te vertellen. ‘Want die vrouwen moeten weten dat ze ook in hun recht staan om een scheiding aan te vragen’, dacht zij. Daarmee kaartte zij een probleem aan dat leeft bij heel veel moslima’s, ook in Nederland.’
Is de hoofddoekdiscussie net zo levendig binnen de zustergroepen als daarbuiten?
‘Dat is heel verschillend per vrouw. Het heeft te maken met hoe een vrouw naar de hoofddoek kijkt. Voor sommige vrouwen is het een onlosmakelijk element van hun moslimidentiteit en vroomheid, voor anderen een reminder dat ze in Allah geloven. Ik ben ook moslimvrouwen met hoofddoek tegengekomen die eigenlijk nooit hebben stilgestaan bij de vraag ‘waarom draag ik een hoofddoek?’. Sommigen hebben hun hoofddoek demonstratief afgedaan, omdat ze van mening waren dat het ze werd opgelegd. Sommigen begonnen het later weer te dragen nadat ze zeker wisten dat de hoofddoek voor hun van betekenis was. Ik ga niet zeggen dat de hoofddoek voor deze vrouwen een symbool is van een protest tegen het Westen, want dat wordt wel heel vaak gezegd. Ik weiger daaraan mee te doen, vooral omdat deze vrouwen dat zelf niet zeggen.’
Nu u hier toch bent...
Goede journalistiek kost geld. Leden en donaties maken onze gebalanceerde berichtgeving over biculturaliteit, zingeving en vrijheid mogelijk. Steun ons daarom als u ons werk belangrijk vindt.
Vertel mij meer!