Israël moet humanitaire hulp toelaten in de bezette Palestijnse gebieden, oordeelde het Internationaal Gerechtshof gisteren. Op verzoek van de VN-Algemene Vergadering gaf het hof een advies over de situatie, vooral in Gaza.
Van begin maart tot half mei dit jaar was Gaza volledig afgesloten van humanitaire hulp. Israël had hulpverlening door UNRWA verboden, omdat deze VN-organisatie geïnfiltreerd zou zijn door Hamas-leden. De UNRWA is de grootse humanitaire hulpverlener in de Palestijnse gebieden, waar inwoners in grote getalen afhankelijk zijn van hun werk.
Israël had nooit op zo korte termijn mogen besluiten om hulpverlening door UNRWA te verbieden, zonder dat er een geschikte vervanger klaarstond, zegt het Hof nu. Bovendien had het grondiger onderzoek moeten doen naar de organisatie. Nu werden er negen medewerkers ontslagen vanwege vermeende banden met Hamas, maar daarna mocht de organisatie het werk niet hervatten.
Israël is verplicht de hulpprogramma’s van de Verenigde Naties en haar organisaties, met name UNRWA, te faciliteren, zo concludeert het Hof. De Israëlische regering wees het advies echter direct van de hand en stelt volledig aan zijn verplichtingen onder internationaal recht te voldoen.
In het 21-puntenplan dat nu op tafel ligt, moet hulp in de toekomst worden geboden door neutrale internationale organisaties zoals de United Nations, de International Red Cross en Red Crescent Movement. Het is nog onduidelijk of de UNRWA hierbij betrokken zal worden.
De organisatie reageerde op de uitspraak van het Hof door te benadrukken dat het over de middelen en expertise beschikt om de humanitaire hulp in Gaza onmiddellijk op te schalen en het lijden van de burgerbevolking te verlichten.


