10 C
Amsterdam

Armoede stijgt weer na jaren van daling

Lees meer

In 2024 hadden ongeveer 551.000 mensen in Nederland te weinig om rond te komen. Dat is 3,1 procent van de bevolking, meer dan een jaar eerder. Bij kinderen die in armoede opgroeien, bleef het aandeel gelijk. Dat blijkt uit een nieuw rapport van het Centraal Bureau voor de Statistiek, opgesteld in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Daarmee kwam een einde aan een periode waarin de armoede vijf jaar op een rij afnam. Van armoede is sprake wanneer er na het betalen van vaste lasten, zoals wonen, energie en zorg, te weinig geld overblijft voor dagelijkse uitgaven. Het gaat dan om zaken als eten, kleding en meedoen aan sociale activiteiten. Spaargeld telt mee, een eigen huis niet.

De armoedegrens geeft aan welk inkomen een huishouden minimaal nodig heeft om rond te komen en verschilt per gezinssituatie. In 2024 lag die grens voor een alleenstaande rond de 1.600 euro per maand en voor een stel op 2.145 euro. Voor gezinnen met kinderen ligt dit bedrag hoger, afhankelijk van het aantal kinderen en hun leeftijd.

Naast de mensen die onder de armoedegrens leven, bevindt zich een grote groep net daarboven. Ongeveer 1,1 miljoen mensen hebben een inkomen dat iets hoger ligt dan het minimum, maar beschikken over weinig of geen financiële buffer. Zij vormen samen 6,4 procent van de bevolking.

- Advertentie -