22.7 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 10

Grenscontroles door burgers: ‘Geen bezorgde mensen, maar een extreemrechtse groep’

0

Burgers die uit eigen beweging auto’s staande houden aan de Duitse grens op zoek naar asielzoekers worden door demissionair minister Van Weel onvoldoende tot de orde geroepen, vinden critici. Ook de media zijn niet duidelijk genoeg: het gaat hier niet om ‘mensen bij de grens’, maar om een extreemrechtse groep.

Afgelopen dagen kwam een groep van ongeveer vijftig burgers bijeen aan de Nederlands-Duitse grens nabij Ter Apel, waar het aanmeldcentrum voor asielzoekers is gevestigd. Gekleed in reflecterende jassen manen ze met lichtgevende stokken automobilisten tot stilstand, om te zien of zich asielzoekers bevinden in het voertuig.

De actie is opgezet door activist Jan Huzen uit Nieuw-Weerdinge, een bekende bij de politie vanwege opruiing, smaad en gevaarlijk rijgedrag, schrijft RTV Noord. De aanleiding was een video waarop te zien is dat de Duitse politie een persoon over de grens met Nederland brengt. Volgens Huzen is de persoon een asielzoeker en steken meerdere asielzoekers illegaal de grens over. Hij en zijn compagnons vinden dat de Nederlandse autoriteiten te weinig doen om dit tegen te gaan.

Terwijl Geert Wilders het initiatief toejuicht en zegt de volgende keer mee te willen doen, is er forse kritiek op de laconieke reactie op het initiatief, dat door veel mensen wordt beschreven als ‘doodeng’. Marre de Vetten, raadslid van de gemeente Wageningen, noemt het een heksenjacht en vindt het onbegrijpelijk dat de politie en de politiek niet ingrijpen.

Demissionair minister David van Weel van Justitie en Veiligheid schrijft op X dat hij de frustratie begrijpelijk vindt, maar dat men het recht niet in eigen handen mag nemen. ‘Laat politie en marechaussee hun werk doen. Houd je aan de wet’, schrijft hij.

Een veel te slappe en gevaarlijke reactie, vinden critici. ‘We krijgen weer razzia’s, mede mogelijk gemaakt door een minister die ‘de frustratie begrijpt’, politie die ‘dit toestaat, want ze zien niets strafbaars’, en door de media die de afgelopen jaren de zondebokpolitiek en retoriek klakkeloos overneemt en verspreidt,’ schrijft Tutku Yüksel, raadslid voor dezelfde gemeente namens GroenLinks.

Er is ook kritiek op de media, die te neutraal zouden berichten over de gebeurtenissen. De NOS heeft het over ‘mensen’ bij de grens. ‘Je kunt je afvragen wat verontrustender is: journalisten die extreemrechtse milities niet durven of niet kunnen herkennen en benoemen’, schrijft migratiedeskundige Leo Lucassen op LinkedIn. Een paar dagen eerder plaatste hij een grafiek op zijn pagina waaruit blijkt dat het aantal asielzoekers dat naar Nederland komt, al anderhalf jaar lang daalt.

Critici zien VVD zonder PVV toch verder opschuiven naar rechts

0

De VVD zal in een volgend kabinet niet meer samenwerken met de PVV. Dit maakte partijleider Dilan Yesilgöz gisteren bekend. Critici waarschuwen dat de VVD verder naar rechts zal gaan om de plek van de PVV in te nemen.

Ze had goed overlegd met andere VVD’ers voordat ze definitief de deur dichtgooide voor de partij van Geert Wilders. Dit deed Yesilgöz vervolgens op maandag, in een interview met De Telegraaf. Niemand binnen de partij wilde Wilders nog een kans geven. De PVV-leider zou onbetrouwbaar zijn en zijn eigen belang boven het landsbelang stellen. Hij zou nooit een verantwoordelijke bestuurder worden, aldus de politica.

Hiermee keert de partij terug naar het cordon sanitaire rondom de PVV, dat eerder door Mark Rutte werd uitgesproken nadat het kabinet-Rutte I door toedoen van de PVV viel. Omdat ook andere grote partijen samenwerking met de PVV uitsluiten, is de kans klein dat de partij terugkeert in het kabinet. Volgens Wilders zet de VVD daarmee de deur open voor GroenLinks-PvdA.

Niemand sluit een samenwerking tussen de VVD en GroenLinks-PvdA uit. Dat deed Yesilgöz niet, en dat deed ook Frans Timmermans niet op de ingelaste verkiezingsbijeenkomst maandagmiddag in Eindhoven, aldus NU.nl. Maar zijn partij zal ook niet opschuiven naar rechts, zei hij. Door de linkse standpunten van de partij te blijven benadrukken, hoopt hij rechtse partijen naar het midden te halen.

Critici waarschuwen juist dat de VVD nog meer naar rechts zal opschuiven om de ruimte die de PVV achterlaat te benutten. ‘Dilan Yesilgöz wil blijkbaar met de VVD de koers van de PVV voortzetten. Hiermee schuift ook de VVD verder op naar de rechts-extreme en populistische politiek’, zegt Albert W.C.A. Cornelissen op LinkedIn. Hij baseert dit op de uitspraak van Yesilgöz dat er geen verschil van inzicht was met de PVV over de koers. ‘Deze koers was rechts-populistisch’, aldus de emeritus hoogleraar.

Volkskrant-columnist Sander Schimmelpenninck waarschuwde bovendien voor het feit dat het Witte Huis impliciet heeft toegegeven Geert Wilders te steunen, omdat hij de soevereiniteit en nationale identiteit beschermt. De mondiale extreemrechtse beweging is geen geheim genootschap, schrijft hij, want dat is ook niet nodig. Yesilgöz mag dan de samenwerking met de PVV uitsluiten, maar is intussen onderdeel geworden van deze beweging. ‘Haar stompzinnige jij-bakken en de triomfantelijke verbetenheid waarmee ze op links kankert, lijken erop te duiden dat ze na twee jaar PVV-corvee niet langer de rancuneuze rechtspopulist speelt, maar is geworden’, aldus Schimmelpenninck in de Volkskrant.

Recensie – De Bible Belt wil dat anderen ook zo leven

In zijn boek De Bible Belt dringt Jonah Falke diep in de wereld van de streng protestantse gemeenschappen, die wonen in een strook tussen Overijssel en Zeeland. Op sommige momenten had hij meer kunnen doorvragen.

Als een gewaagde antropologische expeditie naar de binnenste binnenlanden van Brazilië. Zo bezag de buitenkerkelijk opgegroeide journalist Jonah Falke (1991) zijn plan om zijn volgende boek aan de binnenste binnenlanden van Nederland te wijden, aan de zwaar-protestantse Bible Belt, daartoe geïnspireerd door een ontmoeting met een collega van het Reformatorisch Dagblad tijdens een cruise in oktober 2022 over de Atlantische Oceaan ter gelegenheid van 150 jaar Holland-Amerikalijn.

En zoals het bij zo’n expeditie betaamt, drong Falke inderdaad pas gaandeweg steeds dieper in dat Bijbelse binnenland van Nederland door. Hoe rechtzinniger, hoe ontoegankelijker: slechts stap voor stap wist hij binnen te komen bij een steeds orthodoxer kerkgenootschap. Tot hij dan uiteindelijk met de Oud-Gereformeerde Gemeente van dominee Anthonie Kort in Krimpen aan de IJssel het verst van de moderne wereld verwijderde punt had bereikt: de uiterste rechtervleugel van de SGP, de partij die tot op vandaag op Bijbelse gronden officieel nog steeds een patriarchale maatschappij en een politieke theocratie bepleit.

Ook streng-orthodoxe protestanten zijn net mensen

Die expeditie blijkt alleszins mee te vallen, Falke wordt dankzij een paar introducties uiteindelijk gastvrij ontvangen, uiteindelijk zelfs door Kort, die het langst de boot uit de boze buitenwereld af wenst te houden. Over het algemeen blijkt het volgens Falke best mee te vallen. Ook streng-orthodoxe protestanten zijn net mensen. Dat moet hij althans – toch een beetje tot zijn lichte verbazing – steeds opnieuw constateren, waarbij hij in de toenemende welwillendheid van zíjn kant wel eens teveel aan kritische geest verliest.

Vooral waar het de inconsequenties in deze kring betreft, het uiteenlopen van de stellige leer en het soms soepeler leven. Met dat eerste wordt in de praktijk uit opportunisme toch wel wat erg vaak de hand gelicht. En juist degenen die moreel hoog van de toren blazen, en op grond van hun heilig geschrift pretenderen een absolute goddelijke waarheid te verkondigen, hadden door Falke daaraan zelf strenger gemeten mogen worden dan degenen die de samenleving níet (vooral gendergerelateerde) gedragsregels willen opleggen.

In dat opzicht laat Falke na om iets essentieels op te merken, als hij onder verwijzing naar de Grondwet opkomt voor het recht van de orthodox-gereformeerde minderheid om zichzelf te zijn en naar eigen opvattingen te leven. Het probleem is niet dat deze minderheid iets afwijkends gelooft, maar dat zij op basis van dit geloof ook aan niet-gelovigen de eigen normen wil opdringen. Geenszins huldigt zij de opvatting van de Pruisische koning Frederik de Grote (1740-1786), dat ook ieder ander maar op zijn manier zalig worden moet.

De SGP wil vanouds dat de overheid het ‘paapse’ bijgeloof van de katholieken bestrijdt, en zou – in de geest van Wilders – ook openbare moskeeën het liefst verbieden. De partij beroept zich op het grondwettelijk recht te leven zoals zij wil, maar wil andere minderheden voorschrijven óók zo te leven – en daarmee dat zelfbeschikkingsrecht aan seksuele minderheden ontzeggen. Daarin zit de essentiële asymmetrie: waar zij anderen voortdurend de wet willen voorschrijven, wil niemand dat bij hen doen. Niemand die hen verbiedt om de hele zondag in de kerk door te brengen, waar zijzelf wel het zondagse gebruik van het zwembad aan anderen willen verbieden. De SGP vindt autorijden die dag uit den boze, maar er is niemand die ze dwingt om zondag in de auto te stappen en zo tegen de eigen religieuze overtuiging in te gaan. Alleen willen zij dat ook anderen beletten.

Het zelf-consequent-zijn staat dan ook niet los van die onsympathieke regels als zodanig; voor de geloofwaardigheid naar buiten toe is het essentieel dat men zich er tenminste zelf aanhoudt. Zoals een socialist er niet zomaar op los kan graaien, zo moet een religieuze fundamentalist zich natuurlijk niet zelf aan werelds gedrag te buiten gaan. Practice what you preach!

In dat opzicht stelt Falke zich toch te weinig kritisch op. Hij vergoelijkt alles te makkelijk als iets dat nu eenmaal menselijk is. Dat zal wel, maar is in het licht van de orthodoxe moraalridderij onbevredigend. Zijn boek is zo te veel een smakelijke beschrijving, te weinig een gedegen beschouwing. Hij stipt, in het verlengde van alle bezoekjes die hij aflegt en de boetepreken die hij bijwoont, veel interessants aan, maar vraagt eigenlijk zelden door.

Nergens zijn de auto’s groter dan in Barneveld

Doorvragen: bijvoorbeeld over die inconsistenties. Alle parlementariërs van de SGP hebben inmiddels een vrouw die werkt. Alleen wordt dat ten overstaan van de achterban weggemoffeld (en in het openbaar als beginsel aan het éénverdienershuishouden vastgehouden), omdat anders het meest conservatieve deel daarvan stennis gaat schoppen. Tijdens de kerkdienst mogen de modelgezinnen vooraan zitten en zijn vrijgezellen plus weduwen naar de achterste bankjes verbannen, om de schijn op te houden. Hetzelfde opportunistische geschipper zien we bij het bepalen van een standpunt over Europa. Het leven heet onaantastbaar te zijn – daarom is de SGP fel tegen abortus en euthanasie – maar de doodstraf kan dan wel? Wars van uiterlijk werelds vertoon – maar nergens zijn de auto’s groter dan in Barneveld.

Een fractiesecretaresse van de SGP leest regelmatig seculiere kranten

Nog relevanter dan welke morele opvattingen men huldigt en hoe men die thuis binnen de vier eigen muren handhaaft, is hoe men zich tot de buitenwereld verhoudt en hoe men zich daar staande houdt. En hoe men zijn eigen gedrag dáár dan voor zichzelf legitimeert. Het thema wordt herhaaldelijk aangeraakt, maar niet uitgewerkt. Een fractiesecretaresse van de SGP leest regelmatig seculiere kranten – daar had ik graag meer over gehoord. Een domineeszoon had aan de universiteit door omgang met atheïstische medestudenten volledig zijn geloof verloren – ook over dat proces en de ouderlijke verwerking daarvan had ik graag meer gelezen.

Biologiestudenten

Want ook Bible-Belt-kinderen studeren in de grote stad, en komen daar bij bepaalde vakken – geschiedenis, biologie, geologie – onvermijdelijk in aanraking met wetenschappelijke opvattingen die haaks staan op de volgens hen onomstotelijke Waarheid van Het Woord. Jaren terug stond er in het Amsterdamse universiteitsblad Folia een interview met een paar van zulke biologiestudenten, die heilig in het Bijbelse Scheppingsverhaal geloofden. Hoe gingen ze dan om met bepaalde tentamenvragen? Gewoon toch maar de evolutieleer oplepelen, was het antwoord, want ze wilden wel dat papiertje. Tja, in echt Bijbelse tijden redeneerden geloofsmartelaren anders.

Hoe gaat men om met afvalligen en twijfelaars in eigen kring? Met seksuele minderheden die niet aan de strikte hetero-norm kunnen voldoen en door conversietherapie psychisch de vernieling worden ingedraaid? Geldt het zelfbeschikkingsrecht waarop de Bible Belt zich tegenover de buitenwereld beroept ook voor hen? Bij zijn eerste kerkdienst valt Falkes oog op een puber in een leren jack die met gekruiste armen apart van de rest zit. Het was interessant geweest als Falke ook hem benaderd had, en naar zijn verhouding tot de rest van de kerkelijke gemeenschap en haar opvattingen had gevraagd, omdat hij al over de rand ervan lijkt te vallen.

 

Kortom, Falke geeft wel inzicht in het denken in de Bible Belt, maar veel minder in de dilemma’s waartoe dat denken middenin een verder seculiere wereld leidt. Hoe gaan predikanten daarmee om? Juist voor de meest principiële moralisten onder hen is dat vraagstuk essentieel. Hoe te leven in een maatschappij die niet alleen jouw fundamentele waarden niet deelt, maar zeker niet – zoals je zelf het liefste zou willen – van plan is zich door jou jouw waarden op te laten dringen.

Laat ze toch, zo is de boodschap van Falke

Het meeste wat ter sprake komt, speelt zich uitsluitend in eigen kring af. Daarvan heeft de buitenwacht verder niet veel last. Laat ze toch, zo is de boodschap van Falke. Vaak kun je daarin meegaan, waar het op de kansel puur theoretische theologische exercities betreft, bij gebrek aan slachtoffers zonder veel relevantie voor de rest van de wereld.

Dominee Kort heeft er zelf op los geleefd

Maar soms wordt dit geloof in zijn consequenties ronduit giftig. Zo kwam dominee Kort in coronatijd in het nieuws door een (bovendien met racisme gelardeerde) hetze tegen homo’s, die de schuld van de epidemie kregen. Wat blijkt: als twintiger had Kort er zélf wild op los geleefd, onmatig drank- en drugsgebruik inclusief. Zijn levensloop doet zo aan die van menig reborn Christian in Amerika denken. Kort is namelijk niet de enige bekeerling die eerst zelf geen maat weet te houden, en vervolgens in het andere uiterste doorschiet, daarmee anderen tot slachtoffer makend. Hij is in feite een psychiatrisch geval, die zijn onverwerkte persoonlijke problematiek en de leegheid van een vorig bestaan op de rest van de mensheid projecteert en in godsdienstig verklede kanselhaat omzet.

Ook raakt Falkes verkenningstocht aan de onvoorwaardelijke steun van orthodoxe protestanten voor Israël – en ook daar wordt het onsmakelijk. De auteur stipt evenwel de bloedige consequenties daarvan amper aan. Op de lerarenopleiding De Driestar in Gouda hoort Falke een student stralend een referaat over de Eindtijd houden, met als eerste slide de Israëlische vlag. Falke: ‘Op het scherm verschijnen beelden van de aanval van Hamas op Israël, op 7 oktober 2023. Hij somt de doden, gewonden en gegijzelden op als een beurskoers en zegt met klare stem: ‘Nou, we gaan het hebben over Israël en de eindtijd. Hartstikke mooi’.’

Even later wordt de pogrom van Hamas ook nog aan de bekering van Paulus gelinkt

Hier slaat vroomheid om in godsdienstwaanzin. Over de Palestijnen die onvoorstelbaar moeten lijden om aan de eindtijd-hoop van een student in het veilige Nederland te voldoen, waarbij ook de Israëli’s overigens puur als instrument dienen, geen woord. Even later wordt de pogrom van Hamas ook nog aan de bekering van Paulus gelinkt, als opmaat tot een verhoopte massabekering van de joden vlak voor de wedderkomst van de Messias. En geen van die brave gereformeerde meisjes of jongens, geen docent ook die tegen deze afstotelijke redeneringen bezwaar aantekent.

Het doet mij denken aan een interview ooit met wijlen SGP-leider Bas van der Vlies. Daarin kwam ook de Shoah ter sprake, en het kwam er feitelijk op neer dat voor hem het belangrijkst aan de Tweede Wereldoorlog was geweest dat hijzelf zijn geloof had hervonden en zo zijn zielenheil had veilig gesteld.

De Bible Belt, Jonah Falke, Thomas Rap, 320 blz., € 23,99.

Ging XR te ver met het protest op het Mediapark?

0

De ‘bezetting’ van het Mediapark in Hilversum door Extinction Rebellion (XR) op zaterdag 31 mei riep bij links en rechts veel emotie op. Doet dit protest de activisten uiteindelijk niet meer kwaad dan goed?

De actie werd door de initiatiefnemers zelf omschreven als een vreedzame demonstratie, maar het door hen gebezigde woord ‘bezetting’ lag zwaar op de maag van veel journalisten en commentatoren. Criticasters associeerden dit met geweld, vijandigheid en zelfs met antidemocratische of fascistische tendensen. XR werd door sommige critici zelfs op één lijn gesteld met wappies, gele hesjes en boze boeren. Ook dat leidde weer tot emotionele reacties. Mensen die kritiek hadden op de methodes van XR zouden klimaatontkenners en genocideontkenners zijn.

Jaap Tielbeke is klimaatjournalist bij de Groene Amsterdammer en iemand die in principe niet afkerig staat tegenover klimaatactivisme. Hij verbaast zich dan ook over de felle kritiek van journalisten op XR. ‘Sommigen spraken zelfs van fascisme. Dat gaat mij veel te ver.’

Niettemin heeft hij ook kritiek op de XR-actie van 31 mei. ‘Kijk, je mag van mij best demonstreren tegen de journalistiek, want persvrijheid betekent niet dat de media boven kritiek verheven zijn. Tegelijkertijd vind ik het problematisch dat XR de pers gelijkstelt aan vervuilende bedrijven en de NOS beschuldigt van propaganda. Dat is kwalijke retoriek. In De Groene sprak ik over ‘ongefundeerde verdachtmakingen’.  Evenmin kun je eisen dat de NOS een klimaatjournaal moet beginnen. Want over de redactionele inhoud gaat de NOS zelf.’

‘Persvrijheid betekent niet dat de media boven kritiek verheven zijn’

Tielbeke begrijpt de frustratie – klimaatnieuws krijgt volgens hem te weinig structurele aandacht – maar vreest dat XR zich met rabiate retoriek in de voet schiet. ‘Door de media te framen als vijand voed je het algemene wantrouwen jegens journalistiek. Dat is een strategie die we eerder zagen bij populistische bewegingen en complotdenkers.’

Wetenschappelijk

Wel is er een belangrijk verschil tussen XR en de coronasceptici of complotdenkers: de inhoud. ‘XR baseert zich in de regel op wetenschappelijke consensus en probeert het klimaatvraagstuk te agenderen’, aldus de journalist. ‘De boerenprotesten en de acties van antivaxxers daarentegen leunen daarentegen vaak op desinformatie en onderbuikgevoelens.’

‘XR is niet vrij van alarmisme’, erkent Tielbeke, ‘maar in de kern blijft hun boodschap feitelijk onderbouwd.’ Hen gelijkstellen met ‘wappies’ is daarom ook onterecht, vindt hij, zelfs als er soms tactische overeenkomsten zijn.

Behalve voor het klimaat demonstreerden de XR-activisten ook voor Palestina. De NOS zou te pro-Israëlisch zijn in de berichtgeving. ‘Op zich is het begrijpelijk dat activisten deze verschillende kwesties met elkaar verbinden’, legt Tielbeke uit. ‘In linkse, activistische kringen leeft het idee dat alle vormen van onderdrukking met elkaar samenhangen en dat bondgenootschappen nodig zijn om machtige systemen te kunnen bevechten.’ Wel wijst Tielbeke op het risico dat hierdoor de scherpe klimaatkritiek verwatert. ‘Als alles met alles te maken heeft, wordt uiteindelijk niets meer goed besproken. Je verliest hierdoor je scherpte.’

‘In linkse, activistische kringen leeft het idee dat alle vormen van onderdrukking met elkaar samenhangen’

Bang voor polarisatie is Tielbeke echter niet. ‘Actiegroepen willen juist polarisatie. Ze willen schuren, irriteren, forceren. Het is een klassieke activistische strategie: maak zoveel mogelijk herrie, trek alle aandacht naar je toe, en dwing een reactie af.’

XR heeft een brede, gedecentraliseerde structuur, vertelt Tielbeke. Activisten willen niet afgerekend worden op uitspraken van een andere afdeling. Als een woordvoerder van een XR-afdeling 7 oktober (de aanval op Hamas op Israël van oktober 2023, red.) ‘een daad van verzet’ noemt mag je activisten van een andere XR-afdeling daar niet op afrekenen, is het idee. Dat heeft iets ingewikkelds, zegt Tielbeke. ‘Criticasters zullen zeggen dat XR van twee walletjes probeert te eten: radicale uitspraken doen, waarvoor de beweging vervolgens geen verantwoording voor hoeft af te leggen. XR worstelt hier ook intern mee, weet ik.’

Op één hoop gegooid

Burgerjournaliste Elianne van Turennout deed voor Joop verslag van de demonstratie van 31 mei op het Mediapark. Ook zij sympathiseert met XR. Ze merkt op dat er in de reguliere berichtgeving over XR veel framing zit.  ‘Klimaatactivisten worden soms gemakzuchtig op één hoop gegooid met extremisten, terwijl de realiteit veel genuanceerder is.’

Tegelijkertijd ziet zij ook dat XR geen duidelijk antwoord heeft op de vraag hoe het door hen gewenste ‘klimaatjournaal’ eruit zou moeten zien. Ze sprak tijdens de actie met activisten die weliswaar het nieuws kritisch volgen, maar geen concrete voorstellen hebben voor hoe klimaatjournalistiek verbeterd kan worden.

Van Turennout heeft hier wel ideeën over. De NOS besteedt nu zo’n 70 procent van de zendtijd aan binnenlands nieuws en slechts 30 procent aan het buitenland, zegt ze. ‘Dat betekent keuzes maken. Niet elk koraalrif dat sterft, komt in het journaal, net zomin als elke overstroming of droogte. Maar die keuzes kunnen wel tegen het licht gehouden worden. Daarin is kritiek legitiem en zelfs wenselijk. Journalistiek draait ook om context. Maar die wordt nauwelijks gegeven.’

De inhoudelijke kritiek van XR op de NOS is volgens haar terecht. ‘Kwaliteitsjournalistiek over klimaat is vaak versnipperd, onderbedeeld en afhankelijk van incidentele aandacht.’ Tegelijkertijd erkent ze ook de tactische risico’s van sommige acties, zoals die bij het Mediapark. ‘Je valt de media aan, terwijl juist diezelfde media het publieke beeld bepalen. Je maakt het moeilijker voor journalisten om sympathie voor de goede zaak te voelen, of je serieus te nemen. Dat kan ertoe leiden dat de boodschap verloren gaat, hoe terecht die inhoudelijk ook is. Tegelijkertijd zijn XR-activisten meerdere keren met de pers in gesprek geweest, maar er kwam geen verbetering. Dus ik snap nogmaals de actie bij het Mediapark wel.’

Arjen Lubach

In plaats van alleen te ageren tegen de bestaande media, zouden klimaatactivisten volgens Van Turennout moeten nadenken over hoe ze een constructief alternatief kunnen bieden. ‘Waarom niet een soort ‘klimaatdeepdive’ maken, net zoals Arjen Lubach dat doet met actuele thema’s? Of met een vaste rubriek komen, waarin klimaatontwikkelingen helder en toegankelijk worden uitgelegd?’

Op Lubach heeft ze trouwens wel felle kritiek, vanwege het kritische item van dit satirische programma over Extinction Rebellion. Arjen Lubach gebruikte daarvoor beelden van PowNews, terwijl de rechtse omroep de linkse XR-activisten natuurlijk heeft geframed als wereldvreemde extremisten.

Haar uiteindelijke oordeel over XR is mild. ‘Deze activisten zijn geen extremisten maar mensen die zich zorgen maken over de wereld. We zijn in deze tijd activisme een beetje verleerd. Demonstreren wordt al snel gezien als radicaal, zeker als het niet netjes binnen de lijntjes blijft. Maar het verleden leert dat juist de schurende acties verandering teweegbrachten. Denk aan de Dolle Mina’s, die voor vrouwenrechten streden. Of denk aan de grote antikernwapendemonstraties van de jaren tachtig. Die protesten waren niet altijd even fatsoenlijk of geliefd, maar ze trokken wél aandacht en leidden soms tot tastbare politieke resultaten.’

‘Deze activisten zijn geen extremisten maar mensen die zich zorgen maken over de wereld’

Wat dan wel de juiste methode is, weet de burgerjournaliste niet. ‘Fatsoen werkt niet altijd, maar confrontatie evenmin. Misschien moeten we opnieuw nadenken over wat effectieve actie is in deze tijd. We leven niet meer in de jaren zestig en zeventig, maar ook niet in een tijd waarin alleen likes en hashtags het verschil maken. Hoe trek je aandacht zonder je geloofwaardigheid te verliezen? Hoe blijf je scherp zonder cynisch te worden?’

Dat zijn de vragen waar zowel activisten als journalisten mee worstelen, besluit ze. ‘Misschien ligt de sleutel in meer reflectie aan beide kanten. Journalisten mogen zichzelf kritischer bevragen op hun keuzes en blinde vlekken. Activisten mogen nadenken over hun toon, hun tactiek en hun allianties. Wat hen verbindt, is misschien wel het besef dat de huidige wereld niet houdbaar is. De kunst is om dat besef te vertalen in beweging – niet in verwijt.’

Tirannen zijn momenteel weer erg in de mode

Het verkiezingsprogramma van Donald Trump is eigenlijk heel simpel. Schrap alle holle MAGA-gebral, en het bestaat in feite uit één letter: I – ‘Ik’. Alles draait bij Trump om hemzelf, en zijn hele streven behelst slechts één ding: MTG – Make Trump Great. Dat again kunnen we weglaten, want Trump is nooit great geweest – en zal het ook nooit worden.

Wel is Trump big – maar dat is iets anders. Great betekent niet gewoon groot, maar geweldig en bijzonder goed. Het gaat niet om een meetbaar formaat, als bij een groot huis; het woord heeft een morele lading, het is niet groot, maar groots. Als menig ander (aankomend) dictator haalt Trump beide door elkaar: met protserig hoge Trump Towers als beloning voor profijtelijke deals – denk aan Damascus – in het verschiet, verwacht hij ook als een groot heerser de annalen in te gaan.

Standbeelden staan vermoedelijk ook op het wensenlijstje. Iets als zijn eigen beeltenis gigantisch in rots uitgehakt in Mount Rushmore naast die van Washington, Jefferson, Lincoln en Teddy Roosevelt bijvoorbeeld. Een president uit de 18de, twee uit de 19de en eentje uit de 20ste eeuw – dus volgens Trumpiaanse logica is het nu vast tijd voor eentje uit de 21ste: hemzelf. Het bewuste megabeeldhouwwerk bevindt zich in South Dakota, een staat waar hij twee derde van de stemmen binnenhaalde, dus daaraan zal het niet liggen.

En omdat op 4 oktober 1927 met de constructie was begonnen, valt het honderdjarig jubileum ook binnen zijn termijn. Na 250 jaar Verenigde Staten, een jaar eerder, is dat weer een gouden kans om zichzelf op de voorgrond te dringen. Autocraten grijpen ronde jaartallen gretig aan: denk aan Erdogan met 100 jaar Turkse Republiek. Erdogan als de tweede Atatürk – ook al was de laatste uitgesproken seculier, en is hij nadrukkelijk religieus.

Ook Trump ziet zichzelf als een soort nieuwe Founding Father – en in zekere zin klopt dat ook. Althans als hem lukt, wat hem voor ogen staat: de Verenigde Staten herscheppen in een monsterlijke autocratie, waar de Grondwet niet telt en de Trumptator uit naam van zijn electorale meerderheid – hoe klein ook – mag doen wat hij wil.

Trump ziet zichzelf als een soort nieuwe Founding Father

Bij de eigenwaan die menig tiran kenmerkt, past niet alleen veel blinkend marmer – nergens was Trump zo in zijn element als laatst bij zijn collega-autocraten op het Arabisch schiereiland – maar ook een poging de geschiedenis te herschrijven. Vandaar zijn bewuste aanval op de universiteiten, die zich vooral op de geesteswetenschappen richt, omdat juist zij het menselijk geheugen beheren.

Niet alleen het slavernijverleden en al het andere dat een smet op Amerika’s grootheid werpt, maar zelfs zwarte Amerikanen als zodanig moeten in musea en op overheidssites uitgewist worden. Make America Great Again betekent binnen Trumps onverholen racistische denken vooral: Make America White Again. Vandaar dat hij zo enthousiast omarmd wordt door Europese mederacisten als Thierry Baudet.

Thierry en Trump delen bovendien samen een ander idool: Poetin. En als iemand volledig tracht de geschiedenis te herschrijven, dan wel de Russische tiran die nu precies een kwart eeuw aan de macht is.

Dat herschrijven van de geschiedenis vindt niet alleen plaats in de vorm van hertekening van de kaart van Europa met onvoorstelbaar bloedig geweld. Al lang vóór Trump had Poetin zijn gelijksoortige doel bepaald: Make Russia Great Again. Waar Trump dat wil doen door gebieden te annexeren die nooit tot de Verenigde Staten hebben behoord, wil Poetin gebieden terug die ooit tot de Sovjet-Unie hebben behoord – en daarnaast weer een invloedsfeer tot aan de Oder. Zijn belangrijkste historische raadgevers heten dan ook Peter en Katharina de Grote.

En Stalin uiteraard: elke vorm van tirannie die vroeger aan de glorieuze expansie van Rusland heeft bijgedragen, is daarmee legitiem. Zodoende vindt, vele decennia na de destalinisatie onder Chroesjtsjov, nu een soort restalinisatie plaats. Stalin wordt weer in het zonnetje gezet: het vliegveld van Wolgograd heet sinds kort naar Stalingrad.

Recent is tevens, tot ontzetting van Stalins slachtoffers, in de Moskouse metro een (ook nog eens foeilelijke) beeldengroep herplaatst die Stalin als ‘vader van het volk’ vereert. De miljoenen doden die deze tiran pur sang in eigen land op zijn geweten heeft, tellen niet meer – en wie er wat van zegt, wacht vervolging. Iets waarvan de niet minder tiranniek aangelegde Trump voor zíjn critici ook droomt.

Overgrote deel Nederlanders is negatief over Israël en Netanyahu

0

Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking heeft inmiddels een negatieve mening over Israël en de Israëlische premier Netanyahu. Met een percentage van 78 procent staat Nederland zelfs bovenaan het lijstje van Europese landen. Dit blijkt uit een recent onderzoek van Pew Research.

Het onderzoeksbureau peilde de mening van mensen in 24 landen, waaronder tien Europese landen. In Nederland had 78 procent van de bevolking een ongunstige mening over Israël. Slechts 4 procent stond volledig achter Israël. Daarmee zijn Nederlanders procentueel vaker negatief over het land dan Spanjaarden (75 procent), Duitsers (64 procent) en Britten (61 procent).

Wereldwijd staat Turkije (93 procent) bovenaan het lijstje van landen waar inwoners geen goed woord over hebben voor Israël, gevolgd door Indonesië (80 procent) en Japan (79 procent). In de VS zijn de meningen meer verdeeld; hier heeft 53 procent een negatieve connotatie bij Israël. Ook in Kenia en Nigeria is sprake van verdeeldheid.

Er is duidelijk een verschuiving zichtbaar in de publieke opinie wereldwijd. In 20 van de 24 onderzochte landen heeft ongeveer de helft of meer van de volwassenen een negatieve mening over Israël, schrijft het onderzoeksbureau. Het bureau vroeg voor het laatst in 2013 naar de meningen, die toen nog significant anders waren. Vooral in de VS is een verschuiving zichtbaar, stelt Pew Research.

Petitie wil actie van links tegen genocide in Gaza

0

Linkse politici liggen onder vuur vanwege het gebrek aan daadkracht om de genocide in Gaza te beëindigen. Oppositiepartijen konden misschien minder doen dan regerende partijen, maar meer dan de mensen die zonder hen de straat opgingen, zo klinkt het verwijt van een groep pro-Palestina-activisten.

De oppositiepartijen worden opgeroepen tot actie in een petitie genaamd Geen Woorden Maar Daden. De petitie is nu 54 keer ondertekend door schrijvers, diplomaten, activisten, kunstenaars en politici, zoals Sylvana Simons, Tofik Dibi, Kauthar Bouchallikht, Dina Zbidat en Berber van der Woude.

Opvallend is de sneer naar GroenLinks-PvdA-leider Frans Timmermans. Neem ‘cultuur van de dood’ terug en bestrijd anti-Palestijns racisme en islamhaat, is een van de eisen. Zonder de politicus bij naam te noemen, wordt hiermee verwezen naar een uitspraak die Timmermans deed over Hamas in campagnetijd in 2023. ‘Het is een cultuur van de dood en wij zijn een cultuur van het leven’, zei hij toen. Dit werd hem niet in dank afgenomen door linkse kiezers die toen al vonden dat het geweld van Israël in Gaza onevenredig was.

‘Erken het recht van de Palestijnen om zich te verzetten tegen de illegale bezetting, ook bewapend’, zegt Tofik Dibi, gemeenteambtenaar in Amsterdam en oud-Kamerlid voor GroenLinks, bovendien in een bijbehorend filmpje. Verder willen de initiatiefnemers dat de grote oppositiepartijen stoppen met het bewapenen van Israël, de banden met het land verbreken en meer opnemen voor demonstranten die geconfronteerd worden met politiegeweld.

Met de petitie lijken de actievoerders voor te sorteren op een potentiële regeerperiode voor de grote linkse partijen. ‘We kijken voornamelijk naar de grotere oppositiepartijen in de Tweede Kamer, bij wie ook het tij lijkt te keren’, staat in de tekst. En: ‘Jullie zijn nu aan zet.’

Als je naar de peilingen kijkt, is de kans op regeren inderdaad reëel voor GroenLinks-PvdA. In de meest recente peilingen kreeg de gezamenlijke partij 27 zetels. Dit is gelijk aan de VVD en niet veel minder dan de PVV, die op dat moment 30 zetels zou halen. Of de partij inderdaad zal regeren, hangt echter af van een groot aantal factoren. VVD-leider Yesilgöz heeft laten weten dat ze een samenwerking met GroenLinks-PvdA absoluut niet ziet zitten.

Bovendien zal er bij de verkiezingen nog geen fusiepartij op de lijst staan. Over twee weken besluiten de leden of GroenLinks en PvdA opgaan in een nieuwe partij, maar het oprichtingscongres blijft gepland na de gemeenteraadsverkiezingen in 2026, schrijft de Volkskrant. Dit is om lokale partijen de kans te geven om de fusie, mocht deze er komen, goed uit te voeren. Ook is nog niet duidelijk of Frans Timmermans partijleider wordt van de gefuseerde partij.

Schrijver Joris van Os: ‘Uitgevers staan in de rij als je van kleur bent’

Het was een literaire rel: het bejubelde manuscript van Joris van Os werd afgewezen toen bleek dat hij zich had voorgedaan als een Marokkaanse vrouw. Volgens hem deed hij dat om de oneerlijkheid in de uitgeefwereld te laten zien. ‘Ik ben juist vóór nieuwe stemmen, maar kijk wel naar de inhoud.’

Omdat hij ondervond dat uitgevers vaak meer geïnteresseerd zijn in de identiteit van de auteur dan in het manuscript, deed de 49-jarige schrijver en columnist Joris van Os zich voor als de fictieve Marokkaans-Nederlandse schrijfster Sadiqa Almakhadie. Het resultaat loog er niet om. Waar Van Os nogal eens te horen kreeg dat hij geen mediahaakje had, daar rolden uitgevers voor Almakhadie de rode loper uit. Uitgeverij Thomas Rap wilde zelfs een roman van haar uitbrengen.

Aanleiding voor zijn transitie waren onder meer literaire borrels in Amsterdam, waar Van Os van uitgevers hoorde dat ze naarstig op zoek waren naar ‘exootjes’. Al eerder had hij met succes onder een vrouwelijk pseudoniem aan een schrijfwedstrijd meegedaan, dus het idee van een maskerade was niet nieuw voor hem. Maar ditmaal was het experiment ook een statement.

Toen hij zich uiteindelijk bij Thomas Rap bekendmaakte als de man achter Sadiqa sloeg de sfeer snel om, aldus van Os. Een stagiaire beschuldigde hem van ‘culturele toe-eigening’, en het aanvankelijk zo enthousiast ontvangen manuscript werd alsnog afgewezen. Van Os, die van zijn ervaringen verslag deed in Het Financieele Dagblad, schreef dat de uitgever hem mailde dat ze alsnog teleurgesteld waren in de misleiding. ‘Had hij zich gewoon onder zijn eigen naam gemeld’, schreef de redactie, ‘wat hij bij ons nooit gedaan heeft, dan hadden we graag verder gesproken, maar uitgeven is een kwestie van wederzijds vertrouwen, zonder dat je voortdurend op je hoede moet zijn, en dat zit er met deze auteur niet in.’

‘Dat is natuurlijk wel waar,’ zegt Van Os. ‘Misleiding in de literatuur kan echt niet. Vandaag nog hoorde ik dat de thrillerschrijver A.C. Porter in het echt gewoon Arjan Alberts heet. Wat een verlakkerij. Het wederzijdse vertrouwen zit er duidelijk niet in met deze auteur’.

Witte man

In 2020 kreeg hij het idee om de uitgeefwereld een veeg uit de pan te geven. Niet met het doel om een boek gepubliceerd te krijgen, maar om iets bloot te leggen. ‘Er was een redacteur die letterlijk zei: een witte man kan ik niet in de markt zetten.’

Van Os, die al een tijd rondhangt in literaire kringen, ziet dat de wensen van uitgevers in de loop der tijd zijn verschoven. ‘Eerst moest je een hippe vent zijn. Daarna een aantrekkelijke vrouw. Nu staan uitgevers voor je in de rij als je ‘van kleur’ bent. Dit doen ze niet altijd uit idealistische overtuiging, maar omdat iets goed in de markt ligt. Dat vind ik een beetje onoprecht.’

‘Eerst moest je een hippe vent zijn. Daarna een aantrekkelijke vrouw’

Het stoort hem niet dat er ruimte komt voor nieuwe stemmen. Integendeel, daar pleit Van Os juist voor. ‘Hoe meer verschillende stemmen hoe beter. Het vergroot de kans dat je boeken leest met nieuwe inzichten, nieuwe wijsheden, nieuwe schoonheden, kortom, dingen die je niet al duizend keer hebt gelezen. Maar kijk dan wel naar de inhoud, dat is wat ik bepleit. Hoe kinderlijk simpel kan een boodschap zijn en toch nog verkeerd begrepen worden?’

Dan is het ook nog een kwestie van Practice what you preach. Uitgeverijen schermen met diversiteit, maar intussen blijft hun eigen redactie overwegend wit. ‘Het stoort me als de havermelkelite hoog van de toren blaast over inclusie, maar vervolgens gewoon op de troon blijft zitten. Het is altijd de ander die plaats moet maken.’

Polarisatievirus

Joris van Os had niet verwacht dat zijn experiment zo veel stof zou doen opwaaien. Maar ook merkte hij hoe de verschillende media met zijn verhaal aan de haal gingen. ‘Iedereen maakte er zijn eigen verhaal van’, zegt hij met milde verbazing. ‘Tekenend voor het medialandschap van nu.’

Media als NRCde VolkskrantOne World en De Groene Amsterdammer negeerden Van Os’ literaire stunt. Andere, rechtse, media als GeenStijlDe Telegraaf en PowNed berichtten wel over de rel. Dit had Van Os deels zien aankomen. Zijn interview met PowNed had hij daarom zelf ook opgenomen, als voorzorg. ‘Kijk, ik wist dat ze hier hun eigen ideologische draai aan zouden geven. Dat idee dat ik opkwam voor de witte man of iets dergelijks, dat probeerde ik al meteen de kop in te drukken. Ergens in het interview riep ik: ‘f*ck witte mannen’, maar dat hebben ze eruit geknipt. Het is een platte droefenis waar de honden geen brood van lusten.’

Dat de verschillende media zo voorspelbaar reageerden, komt volgens Van Os door het ‘polarisatievirus’. ‘Veel mensen in de media zijn niet meer geïnteresseerd in feiten. Het draait om het grote ideologische gelijk, dat ze delen met gelijkgestemden uit dezelfde ideologische bubbel en dat ze gelijkstellen met de waarheid. Andersdenkenden hebben niet alleen ongelijk maar zijn ook moreel fout. Als je zo in het leven staat dan doen details en feiten er niet mee toe. Je bent zo verheven en verlicht dat je hoe dan ook aan de goede kant van de geschiedenis staat. De ander is automatisch zó abject dat je je niet meer in zijn argumenten hoeft te verdiepen. Het doet iets met je hersenen, die tweespalt.’

‘Andersdenkenden hebben niet alleen ongelijk maar zijn ook moreel fout’

Maar is Van Os niet bang dat hij door zijn stunt zijn eigen glazen heeft ingegooid, en misschien nooit meer aan de bak komt als schrijver? ‘Dat maakt mij eigenlijk niet zo uit. Wil je tegenwoordig succesvol zijn, dan moet je een kant kiezen. Maar juist nu zijn er kantloze mensen nodig, mensen die blijven nadenken, blijven twijfelen, blijven zoeken. Gelukkig staat Het Financieele Dagblad buiten de polarisatie, vandaar dat ik daar een column heb.’

Lezers reageren verdeeld op zijn FD-columns, vertelt Van Os. ‘De ene briefschrijver vindt mij een eng-rechts mannetje, de ander noemt mij een linkse ruggengraatloze wegkijker.’ Zijn grap met Sadiqa Almakhadie leverde vergelijkbare reacties op. ‘U bent zeker ook voor Israël’, beet iemand hem boos toe. ‘Je wordt meteen in een kamp geduwd; er worden je standpunten toegedicht die je helemaal niet hebt. Vandaag de dag ben je er maar twee stappen van verwijderd om iets verkeerds over Gaza te zeggen, ook al heb je het niet eens over Gaza. Het is een afschuwelijke oorlog hoor, daar niet van. Maar elke oorlog is afschuwelijk. Waarom dit nu juist zo’n splijtzwam is, heel merkwaardig. De emotie waarmee mensen een kant kiezen. Gaat het nog wel over Gaza, denk ik weleens. Compassie kan soms opvallend venijnige vormen aannemen.’ Van Os realiseert zich: ‘Zie je, ook nú hebben we het weer over Gaza. En het ging niet over Gaza, het ging erover dat uitgevers te wit zijn.’

Nuance in de beklaagdenbank

Soms moet je partij kiezen, zegt Van Os. ‘Maar in de regel is het goed om – al is het maar kortstondig – de partijen te overstijgen. We leven niet in de jaren dertig van de vorige eeuw, waar de nazi’s duidelijk het aanwijsbare kwaad waren. De werkelijkheid van nu heeft vele grijstinten. Maar je wordt tegenwoordig bijna gedwongen om zwart-wit te denken. Nuance zit in de beklaagdenbank. Als ik het met iemands doelen eens ben, maar niet per se met de methode waarmee hij dat doel probeert te bereiken, dan bevind ik mij opeens in het vijandelijke kamp.’ Van Os denkt na: ‘Neem nu woke. Vergis je niet, woke is geen ideologie, het is een methode. We willen allemaal naar een wereld zonder discriminatie, daarin onderscheidt woke zich niet. Het onderscheidt zich uitsluitend in de wijze waarop het die wereld tracht te realiseren. En die wijze lijkt mij soms wat contraproductief. Als je mensen met een andere mening steevast uitmaakt voor fascist, racist en seksist, dan loop je het risico dat je ook gematigde stemmen naar de overkant jaagt.’

‘Ik ben weliswaar een Os, maar ik laat mij niet voor een karretje spannen’

Zelf stemt Van Os al zo’n dertig jaar SP, vertelt hij. ‘Linkser dan dat kun je in Nederland bijna niet zijn, toch? Of is de SP niet links meer? Ik moet me daar eens in verdiepen’. Niettemin krijgt hij nu een rechts stempel opgeplakt. ‘Zodra je kritisch bent op links, ben je meteen rechts. Of zelfs extreemrechts. En omgekeerd.’ Van Os trekt zich echter niets van deze kritiek aan. ‘Ik ben weliswaar een Os, maar ik laat mij niet voor een karretje spannen.’

Het blijft een uitdaging om geen partij te kiezen. Veel journalisten en columnisten nemen een steviger positie in. Soms doen ze dit omdat ze echt radicaliseren, anderen doen dit uit opportunisme, omdat dit gewoon meer oplevert, observeert Van Os. ‘Partijdigheid wordt beloond. Als je een kant kiest gaan er deuren voor je open. Maar je bent ook in een fuik gezwommen. Je moet aan je de juiste kant blijven staan en partij blijven kiezen, op straffe van excommunicatie. Dat geldt voor links, maar eveneens voor rechts. Er is een bepaalde angst voor de ideologische overzijde, je merkt dat in de manier waarop mensen elkaar uit de weg gaan. Alsof ze bang zijn dat andermans mening besmettelijk is. Carl Jung zei het al: ‘Fanatisme is slechts overcompensatie voor verborgen twijfel.’’

Talkshows willen vuurwerk

De auteur weet hoe het polarisatiespel gespeeld wordt. Hij werkte ooit in de media als programmamaker en woonde talkshows bij. Op de redactie hoorde hij iemand zeggen: ‘We gaan vlammen vanavond!’ Deze uitspraak was veelzeggend. ‘Hoe krijg je vlammen? Door olie op het vuur te gooien. Talkshows nodigen standaard de meest karikaturale tegenstanders in elk debat uit in de hoop dat ze met elkaar op de vuist gaan. Ze willen vuurwerk, geen inhoudelijk gesprek.’ Onlangs belden Jinek en Bar Laat Van Os, na zijn actie met Sadiqa Almakhadie. Maar uiteindelijk mocht hij toch niet op televisie komen. ‘Misschien was ik uiteindelijk te genuanceerd, ik weet het niet.’

Toch blijft Van Os geloven in het belang van twijfel, nuance en het ontmaskeren van ideologisch denken. ‘Iemand moet het doen’, zegt hij. ‘Juist nu. We hebben wokisme een tijdje geprobeerd, nu is het tijd voor het jorisme, waarin iedereen zich weer gaat realiseren dat we allemaal scherven zijn van dezelfde versplinterde kosmische vaas. Maar dan wel graag met ironie. Want dat werkt het effectiefst.’

Met het Offerfeest kreeg mijn vader, slager in Rotterdam, een punthoofd van de stress

Het Offerfeest is omgeven met mysterie. Hoe dichter je bij het mysterie komt, hoe rijker aan zingeving het wordt. Voor kinderen is het het feest van de cadeaus, voor volwassenen het feest van het offer – in de vorm van een ram of ander dier. In het Arabisch is het Eid al-Adha. Vaak lijden vertalingen uit het Arabisch naar het Nederlands aan een gebrek aan poëzie. Maar Eid feest noemen, daar is niets mis mee. Het is ook een feest.

De oorsprong van Eid herbergt ook ’terugkeer, herhaling’ in zich. Het veronderstelt een ritueel, de plicht om je te herinneren. Wat herinneren we ons? Het offer. Nu wordt het spannend. Aartsvader Abraham ziet in een droom dat hij zijn zoon moet offeren. Abraham legt zijn zoon deze opdracht voor. De zoon antwoordt dat de vader moet doen wat hij moet doen. Met Gods hulp zal hij standvastig zijn, zo zegt de zoon.

Als Abraham tot het offeren van zijn zoon over wil gaan, meldt de Voorzienigheid zich. De intentie om alles op te geven voor Allah, zelfs de eigen zoon, is op zich al genoeg als teken van overgave. Het mensenoffer kan achterwege blijven. Abraham behoort tot de verrichters van de goede daad.

We zien in onze tijd dat het offeren van dieren steeds meer naar de achtergrond verdwijnt. In Marokko is het Offerfeest dit jaar strikt gereguleerd, het offeren van dieren is middels een koninklijk decreet afgeblazen. De enorme veevoorraad die nodig is om alle families te bedienen legt een grote druk op de landbouw. En het brengt veel families in financiële problemen. De sociale druk om toch te offeren op de feestdag is zo groot dat gezinnen leningen aangaan. De prijs van een schaap schiet voorafgaand aan het Offerfeest omhoog – wie kan dat nog betalen? Mensen in Marokko reageerden opgelucht toen het verbod op offeren werd afgekondigd; het bespaarde miljoenen mensen heel wat kopzorgen.

 Op de eerste dag van het Offerfeest was het stil op straat; iedereen was aan het eten of slapen

Altijd vierde ik het Offerfeest in Nederland. Mijn vader had een slagerij in Rotterdam waar op de dag van het Offerfeest, na het ochtendgebed, de geslachte schapen werden binnengebracht. Het was een dag vol bloed en ingewanden. Enorme drukte ook, omdat alle klanten zo snel mogelijk hun schaap thuis wilden brengen. Klanten hielden hun geduld niet. Mijn vader kreeg een punthoofd van de stress. Het was een dag waarvan je hoopte dat die snel voorbijging. Toendertijd werd het hele schaap gebracht, dus ook de lever en ingewanden. Die gingen als eerste in de pan. Als we thuiskwamen dan rook ik het potje van long, darmen en lever; de geurige, intense saus was verrukkelijk. In de dagen erna aten we de rest van het dier op.

De eerste keer dat ik als volwassene het Offerfeest in Marokko vierde was overweldigend – in de garage hadden mijn buren hun schaap vastgebonden, je rook de urine. Op de dakterrassen had elk gezin wel een schaap staan. Op alle dakterrassen was bloed. Samen met een vriend ging ik naar de straat met de smeden om de poten en het hoofd van het schaap te laten branden. De straat zag zwart van de rook, de gezichten donker van het roet, het verzengende vuur blies in de gezichten. Het laten branden kostte tien euro; het Offerfeest was voor de smeden een buitenkansje om even goed geld te verdienen. Op de eerste dag van het Offerfeest was het stil op straat; iedereen was aan het eten of slapen.

De tweede dag liepen de huizen leeg, jong en oud trok naar de boulevards, in de meest prachtige gewaden. Ontlading. De stilte van de eerste dag leek dan heel ver weg.

Kabinet-Wilders I was pijnlijk, maar leerzaam

Het kabinet is gevallen. Binnen de redactie sloten wij op 3 april 2024 een weddenschap af over de houdbaarheid van dit radicaal-rechtse kabinet. De inschattingen liepen uiteen: van vier jaar tot zes weken. Zelf gaf ik het maximaal één jaar. Ik zat er het dichtst bij.

Ik volg nu al twee dagen alle nieuwsprogramma’s, talkshows, opinies en analyses over de val van het kabinet. Gisteren keek ik bijna het hele Kamerdebat. Maar ik heb nauwelijks iets nieuws gehoord. Van links tot rechts verwijten alle partijen de radicaal-rechtse PVV-leider Geert Wilders dat hij wegliep. Precies zoals hij eerder deed bij Rutte I in 2012. Ik ga hier niet herhalen wat in andere commentaren al uitgebreid is besproken.

Zoals ik eerder schreef op deze plek: ik wilde juist dat Wilders zou regeren, het liefst als premier. Besturen dwingt tot verantwoordelijkheid; roepen vanaf de zijlijn is gratis.

Er is een veelzeggend Turks spreekwoord dat de situatie waarin Nederland zich nu bevindt perfect samenvat: Bir musibet bin nasihatten evladır – één tegenslag is meer waard dan duizend adviezen.

Ons land heeft nu een van zijn duurste lessen geleerd. Het radicaal-rechtse droomkabinet, om JA21-leider Joost Eerdmans te citeren, bleek weinig te kunnen. Teleurgestelde kiezers dachten dat Wilders, Pieter Omtzigt en Caroline van der Plas de woning-, zorg- en stikstofcrisis, koopkrachtproblemen en de zogenoemde asielcrisis zouden oplossen. Van der Plas zou met de vuist op tafel slaan in Brussel om de boeren te redden. Omtzigt zou onze rechtsstaat niet alleen bewaken, maar zelfs versterken met een apart constitutioneel hof. Anderhalf jaar later bleven vooral grote woorden over. Kabinet-Wilders I leverde crisis na crisis. We zijn wakker geschud uit een slechte droom. Gelukkig maar.

Ik hoop dat de kiezers nu goed zien wat Wilders wel en niet kan, en op 29 oktober bewuster zullen stemmen. Tegelijkertijd geldt: omdat hij geen premier is geworden, kan hij de verantwoordelijkheid opnieuw op anderen afschuiven. De PVV zou daardoor in de oppositie zomaar weer kunnen groeien.

De val van het kabinet bracht opluchting, vooral bij biculturele Nederlanders

Ook de traditionele partijen zoals CDA, PvdA, D66 en GroenLinks kregen een waarschuwing van de kiezers voor hun beleid van de afgelopen decennia. CDA-leider Henri Bontenbal vertelde mij eerder dit jaar dat het CDA weer wil verbinden en fatsoenlijke politiek wil bedrijven. Ook GroenLinks-PvdA beweegt die kant op, maar roept nog te veel weerstand op om kiezers echt te overtuigen. Ik geloof dat middenpartijen, zoals het CDA, straks een sleutelrol krijgen om links en rechts te verbinden, zodat Nederland weer op koers wordt gebracht.

De val van het kabinet bracht opluchting, vooral bij biculturele Nederlanders. Velen vroegen zich af: ‘Is dit nog mijn land?’ Nederland stond bekend als vrij, tolerant en vrijzinnig, maar ineens voelden zij zich vreemden in eigen land. Uit onderzoek van maart dit jaar, uitgevoerd door de Kanttekening en Opiniehuis, blijkt dat twee op de drie jonge moslims overwegen Nederland te verlaten. Ze voelen zich onveilig, hebben weinig vertrouwen in de politiek en maken zich zorgen over de opkomst van populisme.

Die gevoelens hoor ik ook terug in gesprekken die ik sinds de verkiezingsuitslag voer. Ik kreeg tientallen uitnodigingen van regionale stichtingen en verenigingen om de zorgen en angsten van statushouders te bespreken. Veel van hen vroegen: ‘We vluchtten om te overleven, zijn we hier óók niet gewenst?’

Ze vragen zich af wat een asielnoodwet voor hen betekent. Ze beseffen dat ze opnieuw als zondebok worden gebruikt. Precies de reden waarom ze destijds moesten vluchten. Dit beïnvloedt hun gemoed en belemmert hen in het opbouwen van hun leven hier. Eén van hen zei: ‘Eerst moest ik opdonderen uit Turkije, word ik nu ook uit Nederland geschopt?’

Anderhalf jaar lang bleef ik onvermoeid vertellen dat ik vertrouwen heb in de Nederlandse rechtsstaat, instituties en de nuchterheid van Nederlanders. Ook voorspelde ik dat het kabinet het geen jaar zou uithouden. Dat vertrouwen is beloond. Kabinet-Wilders I was pijnlijk, maar ook leerzaam.

Hopelijk stemmen we straks – links, midden of rechts – met hoofd én hart voor stabiliteit en samenhang. Ik ben hoopvoller dan ooit.