Het X-account van dagblad Trouw wordt niet meer bijgewerkt. Sinds Elon Musk er de dienst uitmaakt, zou X ‘niet meer het virtuele forum zijn dat het ooit was’, verklaren hoofdredacteuren Karel Smouter en Wendelmoet Boersema in hun wekelijkse commentaar.
‘Het lijkt soms eerder een vuilnisbelt waar nog maar enkele sprietjes standhouden’, zeggen ze over X.
Voor veel X-volgers zal dat niet vreemd klinken. De negatieve content, of het nu gaat om berichten van extreemrechtse influencers of gewelddadige filmpjes, lijkt exponentieel te zijn gestegen.
Dat blijkt ook uit de honderden reacties die de mededeling van Trouw oproept. ‘Misschien hadden al mijn reacties onder de propaganda meer effect dan gedacht. Ze weten dat ze onzin verspreiden, maar willen daar liever niet mee geconfronteerd worden op X’, reageert Alexander v/d Berg. Ook R. Genis vindt het goed. Hij stelt dat het links-progressieve geluid alleen maar polarisering en ‘desinformatie’ verspreidt.
Andere reageerders beschouwen het als een zorgwekkende ontwikkeling. ‘Dit is precies de bedoeling van Musk: ‘oude’ media die de moed opgeven’, schrijft Miguel Sloendregt. Matthijs Valent ziet in al die negatieve reacties ‘het bewijs’ voor het punt dat Trouw maakt.
Cigdem Yüksel maakte het fotoboek Je moest eens weten over de eerste generatie vrouwen die uit Turkije naar Nederland kwam. ‘Het is tijd om hun verhalen vast te leggen.’
‘De tijd dringt om een representatief verhaal achter te laten voor komende generaties, zegt fotograaf en beeldend kunstenaar Cigdem Yüksel (35). Ze verzamelde oude en nieuwe foto’s van vrouwen uit Turkije die in de jaren zestig en zeventig naar Nederland kwamen. De vrouwen die meestal samen met hun man en soms alleen hier als gastarbeider aan de slag gingen, zijn nu tussen de zestig en tachtig jaar oud. Yüksel, kleindochter van Turkse gastarbeiders, wil dat de foto’s en verhalen van deze vrouwen een volwaardig onderdeel worden van de Nederlandse geschiedenis. Morgen is de opening van de tentoonstelling en de presentatie van het fotoboek Je moest eens weten in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam.
Je boek laat migrantenvrouwen zien die al jaren in de hoek zitten waar de klappen vallen, zoals Maviye, die vocht voor vrouwenrechten, en Selvet, die zo hard werkte dat ze haar kinderen bijna nooit zag.
‘We hebben het boek en de tentoonstelling met heel veel zorg gemaakt. Dat zul je hopelijk wel zien als je naar de opening komt.’
Beeld: Cigdem Yüksel
Wat is je drijfveer geweest?
‘Als fotograaf kwam ik in ons visueel archief in Nederland heel weinig beeldmateriaal tegen van vrouwen uit Turkije. Als de generaties na ons op zoek gaan naar de verhalen van hun voormoeders, dan vinden ze heel weinig. Nu deze vrouwen nog leven, is het tijd om te vragen hoe het voor hen was om naar Nederland te komen. Wat waren hun dromen, verwachtingen en gevoelens?’
‘Kom alsjeblieft bij mijn moeder of mijn oma langs’
De juiste historische context bij de foto’s scheppen.
‘Ja, het moet nu uit eerste hand worden vastgelegd. Anders moeten kinderen en kleinkinderen gissen naar de verhalen achter de foto’s in de albums thuis. De foto’s zijn prachtig en laten de gelaagde en complexe levens van deze vrouwen zien. Onze archieven moeten worden aangevuld voor een vollediger beeld van hun levens.’
Je vraagt aandacht voor een groep vrouwen waar de rechtse meerderheid in de politiek geen oren naar heeft. ‘Eigen volk eerst’, lijkt nu de prioriteit.
‘Dit project is niet begonnen als reactie op de Nederlandse politiek. Maar gezien de verharding in de Nederlandse samenleving en de politieke retoriek komt het natuurlijk wel enigszins in een ander daglicht te staan. Al deze verhalen kunnen een mooie antistof zijn tegen al het zwart-wit denken en de haatdragende retoriek over migranten.’
Hoe dan?
‘Door je te laten raken door hun verhalen.’
Deze vrouwen werden vaak neergezet als slachtoffers die bevrijd moesten worden door ‘het vrije Westen’. Soms is dat ook zo. Ben je dit in je onderzoek ook tegengekomen?
‘Het beeld dat wij in Nederland in ons collectief geheugen hebben van deze eerste generatie is dat deze vrouwen hun man zijn achterna gegaan, voor de kinderen hebben gezorgd, thuis hebben gezeten en niet veel te zeggen hadden. Dat beeld is misschien voor een deel van de vrouwen waar, maar voor een groot deel van de vrouwen is dat niet het hele verhaal. In werkelijkheid is dat verhaal veel complexer, gelaagder en dubbelzinniger. Dat kwam ook terug in al mijn interviews en gesprekken met deze vrouwen.’
Fatma Akin. Beeld: Bertien van Manen
Kun je een voorbeeld geven?
‘Neem bijvoorbeeld Iclal teyze (tante, red.), die ook op de cover van het boek staat, zittend op een motor. Zij vertelde dat ze vroeger echt een stoere chick was. Ze droeg leren jassen, spijkerbroeken, leren schoenen en sloeg mannen in elkaar die onbeschoft deden. In de buurt werd ze de leeuwendochter van Ali genoemd. Ze reed in een grote auto en scheurde met 100 km per uur door de straten van Schiedam om iedereen naar hun bestemming te brengen. Een soort taxi voor de buurt, maar ze moest ondertussen ook heel hard werken in de fabriek en miste de bergen van Urfa.
Wel even wat anders dan het beeld van het zielige ‘migrantenvrouwtje’ in de uitkering.
‘Ja, maar het is ook dubbelzinnig. Ze mocht weinig van haar vader, die vroeg is overleden. Ze had heel graag willen studeren, maar in die tijd vonden mannen dat niets voor meisjes. Ook die motor is een pijnpunt voor haar, want ze heeft nooit haar motorrijbewijs gehaald, wat ze graag had willen doen. Dit komt terug in de verhalen van deze vrouwen. Ze hadden te maken met het patriarchale systeem, waarin ze bijvoorbeeld ook de schoonfamilie moesten helpen, maar tegelijkertijd ook met een onderdrukkend systeem in Nederland. Ze kwamen terecht in een land dat ze niet kenden en waar maar weinig voor hen was geregeld. Ze werden ook uitgebuit als arbeiders. Er werden geen taallessen aangeboden, en ze leefden onder slechte leef- en werkomstandigheden.
‘Iclal vertelde dat ze vroeger echt een stoere chick was’
Dus ergens ook wel weer onderdrukking, niet alleen van de mannen in hun omgeving.
‘Het is niet alleen maar onderdrukking. Het is veel meer dan dat. Het is jezelf staande houden en overleven. Dromen en verwachtingen hebben en nieuwsgierig zijn. En op je eigen manier de taal leren. Keihard werken in de fabrieken in Nederland. Deze vrouwen hebben daar aan de lopende band gestaan. Maar goed, het was ook gezellig, ze vertelden anekdotes aan elkaar en kookten samen met collega’s. Precies zoals het leven is, die gelaagdheden. Het komt allemaal terug in hun verhalen. Al het mooie en verdrietige is te zien. Dus, al deze verhalen zijn eigenlijk een hele goede antistof tegen het eenzijdige beeld dat over hen bestaat.
Wat is het leukst en moeilijkst aan het fotograferen van deze generatie?
‘Eerlijk gezegd was er eigenlijk helemaal niks moeilijks aan. Via een oproep op sociale media kwam ik in contact met deze vrouwen. Op mijn oproep reageerden heel veel kinderen en kleinkinderen van ‘kom alsjeblieft bij mijn moeder of mijn oma langs’. Het contact werd dus gelegd door hun kinderen en kleinkinderen. Onze generatie wil niet dat het leven van onze ouders en grootouders in Nederland onopgetekend in de vergetelheid raakt.’
Hoe ging dat dan thuis?
Als ik langskwam zat iedereen al klaar op de bank, was de thee gezet en lagen de fotoalbums opgestapeld op tafel. Iedereen wist, we gaan praten over het verleden, foto’s bekijken. Na zo’n intensief gesprek over je leven, na alle anekdotes die naar boven kwamen, na het gelach en een traantje, sloten we het af met een heel mooie portretfoto. En ik denk dat dat het mooiste was, om dat vast te leggen.’
‘Ik hoop dat dit project andere mensen inspireert om ook in hun familiegeschiedenissen te duiken, al die foto’s op te rakelen en de verhalen op te schrijven. En dan bedoel ik niet alleen de geschiedenissen van mensen uit Turkije, maar ook die van anderen met een migratieachtergrond, uit Zuidoost-Azië, het Midden-Oosten, Bosnië en Marokko. Hoeveel weten we nou echt over hen? Hoeveel kunnen we over hen terugvinden in onze archieven? Niet genoeg. Dit is al tachtig jaar Nederlandse geschiedenis. Hoog tijd om onze gemeenschappelijke geschiedenis completer maken.’
De tentoonstelling ‘Je moest eens weten’ is tot en met 25 mei 2025 te zien in het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam. Het gelijknamige boek verschijnt bij NAI010 Uitgevers (232 pagina’s, € 39,95).
De K7, een groep van zeven regionale moskeekoepels, is bezorgd over het kabinet-Schoof. Via scherpe persberichten liet de organisatie de afgelopen twee jaar vaak van zich horen in het publieke debat. Wie zijn de K7 en wat baart hen zorgen?
De K7 vindt dat er ‘een dreigende toon’ uitgaat van het regeerakkoord, zo is te lezen in een persbericht dat op 13 september verscheen. Islamofobie lijkt met het nieuwe kabinet ‘de norm’. De basis voor de ‘normalisering’ van moslimdiscriminatie is volgens de koepel gelegd door voorgaande kabinetten met de toeslagenaffaire, infiltratie en spionage in moskeeën, racisme bij overheidsorganen en het op terreurlijsten zetten van ‘volstrekt onschuldige islamitische burgers’.
‘De K7 profileert zich steeds nadrukkelijker in het politiek-maatschappelijke debat’, ziet politicoloog en islamonderzoeker Roemer van Oordt. ‘Ik zie daar duidelijk de hand van Nourdin el-Ouali en Joram van Klaveren in terug. Beiden zijn politiek actief geweest en dat vertaalt zich in de strategische keuzes van K7. De lijn is veel meer politiekmaatschappelijk geëngageerd dan die van de meeste traditionele moskeekoepels.’
Van Klaveren is woordvoerder van de K7. Voordat hij zich tot de islam bekeerde, was hij onder andere Kamerlid voor de PVV. El-Ouali was lange tijd partijleider van de progressief islamitische partij Nida, die er niet in slaagde in de Kamer te komen. Tegenwoordig is hij directeur-bestuurder van SPIOR, een islamitische koepelorganisatie in Rotterdam en omgeving. Met dit duo heeft K7 twee veertigers als boegbeeld, assertieve stemmen van een nieuwe generatie moslims.
Assertieve opstelling
De K7 verscheen ongeveer twee jaar geleden op het toneel en is een koepelorganisatie waarin zeven regionale islamitische organisaties deelnemen. Een koepel van koepels, zogezegd. Onder de persberichten van dit orgaan staat dat het meer dan tweehonderd moskeeën vertegenwoordigt.
Twee organisaties vormen de spil: de Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond (SPIOR), die zo’n tachtig islamitische organisaties vertegenwoordigt (niet alleen moskeeën) en het Samenwerkingsverband Islamitische Organisaties Regio Haaglanden (SIORH), dat 33 moskeeën in de regio Den Haag vertegenwoordigt.
Maar er is toch al jaren een Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) dat de officiële spreekbuis is van moslims? Klopt, bevestigt Van Oordt, ‘maar het CMO positioneert zich weinig in het publieke debat. Ze zitten regelmatig aan tafel bij allerlei ministeries, maar moslims zien daar weinig van. De laatste tijd, met de discussies over Koranverscheuringen en -verbrandingen en islamitisch informeel onderwijs, neemt het CMO iets vaker publiekelijk stelling. Meestal denken zij de belangen van moslims beter te kunnen behartigen door de banden met de ministeries warm te houden. Daar past een activistische koers in hun optiek niet bij.’
‘De oude generatie had vaak, misschien wel onnodig veel respect voor de autoriteiten’
De meer politieke lijn van de K7 zal ‘een flink deel van de moslims’ wel aanspreken, denkt de onderzoeker. De koepel is vooral de stem van een nieuwe generatie. Van Oordt: ‘In het CMO is weinig verjonging en de trekkers van K7 zijn op z’n minst van de volgende generatie. Latere generaties moslims zijn hier geboren en getogen en eisen hun plek en rechten op. Na 9/11 is bij veel van hen het belang van hun islamitische identiteit versterkt. Zij zullen zich, denk ik, sneller verbonden voelen met een koepel als K7, die stelling neemt. Niet alleen over zaken die hier voor moslims spelen, maar bijvoorbeeld ook over het Midden-Oosten.’
Vooral Marokkaanse moskeeën
De K7 bestaat uit regionale organisaties waarin vooral Marokkaans-Nederlandse moskeeën meedoen. Een minstens zo grote groep van moskeeën in ons land, de Turks-Nederlandse, maken dus zo goed als geen deel uit van de nieuwe koepel. Zij hebben vanouds sterke eigen koepelorganisaties, zoals de Islamitische Stichting Nederland (verbonden aan het Turkse overheidsorgaan voor religiezaken Diyanet), Milli Görüs en de Stichting Islamitisch Centrum Nederland (SICN). ‘Die zitten als koepels wel in het CMO, maar richten zich in eerste instantie op het reilen en zeilen van de bij hen aangesloten moskeeën, hun eigen informele onderwijs, de belangen van hun achterban en op ontwikkelingshulp in islamitische landen’, vult van Oordt aan.
Roemer van Oordt
‘De meeste Marokkaanse koepels zijn veel minder goed georganiseerd. De neiging van Marokkaanse moskeeën om het allemaal op hun eigen manier te doen is groot. Ze kijken pas naar de koepel als die echt wat voor hen en de gemeenschap kan betekenen’, vertelt de onderzoeker
Is de K7 met haar sterke politieke profilering relevanter voor moskeeën, nu er een kabinet zit waarvan de anti-islamitische PVV de spil is? Van Oordt relativeert: ‘Het CMO zit aan tafel in Den Haag, al merk je dat bijvoorbeeld de ministeries van Sociale Zaken en Onderwijs –ook in verband met de eindeloze discussies over representativiteit – steeds vaker de regionale koepels en andere organisaties van en voor moslims uitnodigen. Feit is wel dat het CMO nog steeds als enige islamitische koepel allerlei formele taken uitvoert, zoals het organiseren van geestelijke verzorging in gevangenissen en het leger en het islamitisch godsdienstonderwijs op openbare scholen. Ik zie dat nog niet veranderen, maar het zou kunnen dat de K7 de ambitie heeft dat over te nemen.’
Grondrechten onder druk
De K7 maakt zich, aldus hun persbericht in september, zorgen over het regeerakkoord, dat volgens hen een stap verder gaat, onder andere door het demonstratierecht in te willen perken ‘behalve het verbranden van de Koran’. Er komen strengere regels voor informeel onderwijs van islamitische identiteit – moskeescholen dus. Ook noemen ze als punt van zorg het tegengaan van buitenlandse geldschieters en het inperken van de mogelijkheden voor een versterkte gebedsoproep. ‘De vrijheid van godsdienst, de vrijheid van meningsuiting en daarmee de individuele vrijheid staan onder grote druk. Wat in het PVV-verkiezingsprogramma expliciet werd benoemd, wordt nu impliciet beleid.’
Op Prinsjesdag uitte de K7 een hartenkreet richting koning Willem-Alexander: ‘Spreek u uit tegen de groeiende moslimhaat’. Hierin noemt de koepel andere voorbeelden, zoals de Haagse vlogger die recent via Telegram zei dat hij een ‘genocideaanval’ wilde plegen op moslims. De ‘zeer beperkte ophef’ hierover laat volgens de moskeeën zien hoe normaal moslimhaat inmiddels zou zijn. Vanwege de kabinetsdeelname van de PVV zeggen ze geen andere weg te zien dan om de regering heen te bewegen en de koning aan te spreken.
Godsdienstvrijheid en diversiteit zijn belangrijke prioriteiten voor de K7, zo bleek ook uit eerdere oproepen. De rechtsstaat en de godsdienstvrijheid zijn volgens de moskeeën niet veilig bij premier Dick Schoof, zo verklaarden ze in mei. Schoof nam als topambtenaar een loopje met grondrechten. Het coalitieakkoord omschreven ze toen bij monde van Van Klaveren als ‘beleid op steroïde’. Daarmee bedoelden ze: plannen die via de PVV al vele jaren in het parlement klonken, zoals het terugdringen van de gebedsoproep van moskeeën, worden nu in overdrive doorgevoerd. Voorafgaand aan de verkiezingen van 22 november vorig jaar, riep de koepel moslims op om te gaan stemmen – en wel op ‘een partij die het belang van diversiteit van onze samenleving respecteert en ruimte biedt aan de vrije uitoefening van ons geloof’.
In januari pleitte de koepel voor een verbod op het verbranden van de Koran. Hierin stellen ze Denemarken ten voorbeeld, waar zo’n verbod al geldt. Ook verwijzen ze naar een uitspraak van het Europees Hof, dat stelt dat vrijheid van meningsuiting niet opgaat bij aanvallen op voorwerpen van religieuze verering. De K7 publiceerde een stappenplan om gemeenten te helpen bij de afweging bij ‘manifestaties gepaard gaande met schennis van de Koran’.
In mei 2023 viel de K7 op door haar stevige inzet in het politieke debat over informeel moskeeonderwijs. Het vertrouwen in de toenmalige onderwijsminister Dennis Wiersma was zozeer gedaald, dat de koepel een publiek verzoek indiende om het dossier van informeel moskeeonderwijs voortaan te laten behandelen onder regie van minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Karien van Gennip. Ook het huidige kabinet wil de regels voor dit type onderwijs aanscherpen en dus blijft het hoog op de prioriteitenlijst staan bij de K7.
Verharding
De K7 geeft een publieke stem aan de vrees dat de situatie in Nederland zodanig verhardt dat het voor moslims steeds onleefbaarder wordt. Moslims ervaren ‘meer openlijke vijandigheid op straat’, vertelt Manar Mohammed op 23 september in de Volkskrant. Zij vluchtte twee jaar geleden uit Jemen, een van de gevaarlijkste landen ter wereld, maar weet niet zeker of ze in Nederland een veilig heenkomen heeft.
‘Nourdin el-Ouali wilde linkse politiek met een islamitische signatuur’
Ook Trouw-columniste Emine Ugur merkt dat. ‘Het is eng’, vertelt ze op 23 september in het EO-programma Dit is Tijs over de vrees die haar bekruipt sinds het nieuwe kabinet aantrad. ‘Je merkt dat mensen zich heel erg gelegitimeerd voelen om los te gaan met de haat die ze voelen. Ik merk het vooral op sociale media, op straat iets minder. Het gaat mij eigenlijk niet eens om de PVV, het gaat mij vooral over de cirkel eromheen die moslimhaat normaliseert en salonfähig maakt.’
Joram van Klaveren noemt in datzelfde programma voorbeelden van die verharding: ‘Het kabinet wil staatscontrole uitoefenen op informeel onderwijs, zoals Koranscholen. De landsadvocaat en de onderwijsinspectie hebben aangegeven: dat kan helemaal niet. Dan verwacht je dat het kabinet daarvan afstapt. Maar ze zetten er juist harder op in.’ De agenda van de K7 klinkt door in zijn woorden: ‘Afgelopen jaren is er heel veel wet- en regelgeving ingezet die heel erg raakt aan de godsdienstvrijheid, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vereniging. Maar het is wel geïntensiveerd met dit kabinet.’
Nieuwe politieke beweging?
Een nieuwe politieke beweging, als opvolger van het enkele jaren geleden feitelijk opgeheven Nida, ziet Van Oordt nog niet groeien uit de K7. ‘Ik geloof dat Nourdin el-Ouali heel erg gedesillusioneerd is in de politiek. Nida kwam niet echt van de grond, de samenwerking met Denk liep vast en bij GroenLinks werkte het voor hem eerder ook al niet. Hij wilde linkse politiek met een islamitische signatuur en dat is niet gelukt.’
Wat wel zichtbaar is, is een professionalisering van islamitisch Nederland. Nederlandse moslims hebben een inhaalslag te maken ten opzichte van hun geloofsgenoten in Frankrijk en Groot-Brittannië. Van Oordt: ‘Dat komt doordat er hier vooral moslims zijn gekomen via arbeidsmigratie, met een laag opleidingsniveau. De nieuwe generatie is hoger opgeleid, en voelt juist in dit islamofobe politiek-maatschappelijke klimaat steeds meer binding met zijn islamitische roots. Je ziet jongeren buiten de moskeekoepels zelf ook hun plek opeisen. Mooi voorbeeld vind ik de Moslimstudenten Associatie Nederland, die de laatste jaren echt als belangenbehartiger op alle relevante thema’s voor jonge moslims aan de weg heeft getimmerd. En er is nu net het Collectief Jonge Moslims opgericht dat zegt de stem voor hen te willen zijn richting overheid, politiek, media en samenleving. Met als speerpunt discriminatie. Aan de andere kant zie ik ook, en dat verontrust me, dat jonge moslims vrezen dat ze bepaalde banen wel kunnen vergeten als op hun cv staat dat ze actief waren bij islamitische organisaties.’
Die generatiewissel zie je bij de K7 tot uiting komen, stelt de onderzoeker. Meer dan in de moskeeën zelf, waar volgens hem de oude generatie de touwtjes nog vaak in handen heeft en houdt. ‘Waar wel meer jongeren in besturen komen, zie je dat er een andere dynamiek is, met meer geneigdheid om voor zichzelf op te komen en meer naar buiten te treden. De oude generatie had vaak, misschien wel onnodig veel respect voor de autoriteiten.’ Daar heeft de K7 geen last van. ‘Daar zitten mensen die zich als geen ander kunnen profileren. Die weten hun weg wel in bestuurlijk en politiek Nederland.’
PVV-staatssecretaris Chris Jansen (Openbaar Vervoer en Milieu) doet toch afstand van de ‘minder Marokkanen’-uitspraak van Geert Wilders. Hij doet dat niet als privépersoon maar ‘binnen zijn functie’ als staatssecretaris, meldt RTL Nieuws.
Een dag eerder zei hij bij tv-programma Goedemorgen Nederland dat hij ‘absoluut’ achter de woorden van Wilders staat, die hij tien jaar geleden na de verkiezingen uitsprak. Volgens hem ligt Wilders uitspraak ‘minder Marokkanen’ ook nu hij staatssecretaris is, niet gevoelig.
‘Ik mag als persoon denken wat ik wil, ik heb daar nooit afstand van genomen, tien jaar geleden niet en nu ook niet,’ zei Jansen. Hij denkt dat zijn standpunt zijn functie niet in de weg zal zitten. Geert Wilders is in 2014 veroordeeld voor groepsbelediging vanwege zijn ‘minder Marokkanen’-uitspraak
Maar na verontwaardiging over zijn gewraakte woorden, onder anderen door Tweede Kamerlid Habtamu de Hoop (PvdA-GroenLinks), moest Jansen toch door het stof. In een brief aan het parlement maakte hij bekend dat zijn persoonlijke opvattingen ‘niet het kabinetsbeleid reflecteren’.
De Hoop vindt dat ‘verstandig’, maar noemt het nog steeds ‘zorgelijk’ dat Jansen als privépersoon achter een feitelijke deportatiewens van Marokkaanse Nederlanders staat. Hij sluit zijn bericht op X af met een waarschuwing aan de rest van het kabinet: ‘Ik ga ervan uit dat bewindspersonen vanaf nu publiekelijk afstand nemen van deze uitspraak als ze ernaar gevraagd worden!’
Duitsland is onlangs gestart met grenscontroles om ‘illegale immigratie’ tegen te gaan. Moet Nederland dit voorbeeld volgen? Het vaste panel van de Kanttekening spreekt zich uit.
Ahmed Abdillahi, postbezorger
‘De soep wordt niet zo heet gegeten als hij wordt opgediend’ vind ik een van de mooiste Nederlandse gezegden. Dit wordt ook gezegd over de xenofobe taal richting vluchtelingen en migranten. Maar ik spreek in Rotterdam met veel mensen uit de PVV-achterban. Ze lijken volledig geïndoctrineerd met de wildste verhalen over asielzoekers. Dag in, dag uit worden ze gevoed met desinformatie op sociale media en de oneliners van haatdragende politici. Met die mogelijke grenscontroles, waar ik tegen ben, krijgen zij nu hun zin. Terwijl, er is geen vluchtelingencrisis in Nederland.’
‘Ik weet ook niet of generieke grenscontroles helpen bij de aanpak van drugscriminaliteit en internationaal terrorisme. Een meer gerichte aanpak en meer Europese en internationale samenwerking lijkt mij toch beter. Bovendien vraag ik me af of er door grenscontroles minder migranten komen. Zullen de oorlogen, de opwarming van de aarde en de armoede buiten het rijke Westen als sneeuw voor de zon verdwijnen als we grenscontroles invoeren? Nee. Maar dat is wel de reden waarom mensen vluchten en migreren, niet omdat we geen grenscontroles hebben. Een beetje logisch nadenken in de aanpak van migratie kan geen kwaad, anders is het straks letterlijk dweilen met de kraan open.’
‘Kom maar op met die grenscontroles’
Ruben Arnhem, docent
Foto: Ruben Arnhem
‘Onverwachte controles vind ik een goed idee. Ik zit bijna wekelijks in de trein naar Antwerpen. Tussen Breda en Mechelen stappen regelmatig veiligelanders en andere illegalen in. Niet voor woon-werkverkeer, nee, ze zijn op rooftocht. De één probeert je af te leiden door vragen in het Frans te stellen: ‘Est-ce le train pour Bruxelles?‘ Terwijl de ander probeert een tas of andere waardevolle spullen te stelen. Dan heb je de zogenaamde doofstomme, die overigens gewoon kan horen, met een zielig verhaal dat hij geld nodig heeft voor zijn zieke kinderen. Of je wordt lastiggevallen door net geklede mannen die hun paspoort ‘toevallig’ kwijt zijn en graag hun Rolex-horloge of iPhone aan je verkopen. Deze mensen moeten zo snel mogelijk de bak in of worden gedeporteerd naar hun land van herkomst. Ze hebben geen toegevoegde waarde voor de maatschappij. Dus kom maar op met grenscontroles in de trein en op andere plekken.’
Ibrahim Özgül, ondernemer en bestuurder
‘Als er een dreigende crisis is met terreur en oorlog in Nederland, ben ik uiteraard voor grenscontroles om onze veiligheid te waarborgen. Maar is dat nu het geval in ons land? We zijn een van de veiligste landen ter wereld. De PVV wil zich gewoon niet aanpassen aan het multiculturele karakter van Nederland en probeert haar ‘blanke’ nationalisme op te leggen aan de rest van het land. Ze kunnen er niet tegen dat migranten en kinderen van migranten al eeuwenlang onderdeel zijn van deze maatschappij. Nederland is een migratieland. Je kunt Nederland niet definiëren zonder migratie. Dat is een ontkenning van onze geschiedenis. Dit is ook te zien in de reactie van Thierry Baudet toen Rob Jetten hem eraan herinnerde dat zijn voorouders uit Indonesië en Frankrijk stammen. Baudet reageerde dat hij geen migrant is, omdat hij voor ‘98 procent blank’ zou zijn. Ik denk dat we geen grenscontroles, maar racismecontroles moeten invoeren. De voorzitter van de Tweede Kamer (Martin Bosma, PVV, red.) bakt er vooralsnog niks van.’
Jakob de Jonge, kunstenaar
‘Het lijkt een paniekreactie van Duitsland. Ze zien de AfD winnen en grijpen grenscontroles aan om de opmars van extreemrechts te stoppen. Een illusie. Het zal juist een precedent scheppen. Andere Europese landen willen hetzelfde doen. Je ziet eigenlijk hoe diep de politieke crisis in Europa zit. En dat is niet alleen de schuld van extreemrechts; de opkomst van zulke partijen is ook een reactie op het falen van de huidige generatie politici in het Westen. Scholz is daar onderdeel van, maar ook Rutte, Wilders (wiens schaduw in Den Haag sinds zijn kabinetsdeelname in 2010 altijd heeft geheerst), Schoof (als topambtenaar), Macron. Ze behoren allemaal tot dezelfde generatie mensen die Europa heeft bestuurd als een stel technocraten. Grenscontroles zijn geen oplossing tegen de opkomst van extreemrechts. Er is grote behoefte aan een volksbeweging die zich inzet voor de humanistische waarden van Europa, voor vrede, recht, gelijkheid en gelijkwaardigheid.’
‘Migranten hebben geen monopolie op criminaliteit’
Dimple Sokartara, communicatieadviseur
‘Ik denk niet dat grenscontroles het gewenste effect zullen hebben. Mensen die om wat voor redenen dan ook migreren, zullen dat blijven doen. Grenscontroles brengen alleen maar agressie met zich mee. Het lijkt mij beter om te kijken hoe migratie opgevangen kan worden dan om deze te beperken.’
Mostafa Hilali, militair
‘Als Duitsland niest, dan zijn wij hier ook verkouden, toch? Er is echter één ‘probleempje’: volgens het regeerprogramma willen we migratie helemaal niet stoppen. Genoeg organisaties en bedrijven zijn bijna volledig afhankelijk van migranten voor werk dat Nederlanders niet kunnen of willen doen. Ook zijn er veel migranten die we graag binnenhalen omdat ze geld meebrengen. Die noemen we dan voor het gemak ‘expats’, zodat we nog steeds tegen ‘migratie’ kunnen zijn, maar dan voor de bühne.’
‘Verder is het zo dat migranten geen monopolie hebben op criminaliteit. Er zijn genoeg niet-migranten die prima in staat blijken om efficiënte en professionele misdaden te plegen. Ook is het de vraag of we migranten moeten vrezen die een ‘andere cultuur’ hebben. Als dat zo was, dan moet er een grens komen rondom de Randstad, tussen 010 en 020, tussen Friesland en de rest van het land, en mogelijk ook langs de grote rivieren om het protestante Noorden te scheiden van het katholieke Zuiden.’
‘Ik kan uit ervaring spreken dat er wordt geselecteerd op huidskleur of uiterlijk van de chauffeur’
Leontine Vreeke, salesmanager
‘Duitsland heeft de grenzen dichtgegooid om illegale migratie tegen te gaan, onder politieke druk en als reactie op een terroristische aanslag in Solingen, gepleegd door een dader met een islamitische achtergrond. Het verhaal daar is: immigranten zijn gevaarlijk.
‘Maar grenscontroles gaan Duitsland niet helpen. Illegale migratie begint niet bij toegang tot de Heimat, maar bij wanhoop door ellende, oorlog en armoede, en de hoop op een beter bestaan; bij het onderscheid tussen asielzoekers en ‘echte vluchtelingen’; bij de onmogelijkheid voor arbeidsmigranten om fatsoenlijk hierheen te komen; en bij de markt van mensensmokkelaars die Europa zelf heeft gecreëerd.’
‘Ik was onlangs een paar keer in Duitsland en ik kan uit ervaring spreken dat er wordt geselecteerd op huidskleur of uiterlijk van de chauffeur en de herkomst van de auto. Dit is etnisch profileren in zijn puurste vorm.’
‘Het zou slecht zijn als Nederland dezelfde fout als Duitsland maakt en de grenzen dichtgooit. Dit lost het probleem van illegale migratie en de gevoelens van discriminatie en racisme niet op. Europa moet met een goed plan voor arbeidsmigratie en vluchtelingen komen om geweld, armoede en uitzichtloosheid te bestrijden. Begin bij het begin.’
Karim Amghar, docent en onderwijsdeskundige, neemt vandaag in zijn column in Trouwhet kabinet op de korrel, dat een zogenoemde ‘asielcrisis’ wil uitroepen. Hij gelooft dat daarvan geen sprake is. De echte crisis speelt zich volgens Amghar af in het onderwijs.
‘We hebben op dit moment alleen al in het primair onderwijs bijna vijfduizend openstaande vacatures. En dat lerarentekort wordt elk jaar groter’, merkt hij op, en hij vraagt daarbij ook aandacht voor stressvolle thuissituaties. Het aantal thuiszittende leerlingen zou vanwege uitgevallen lessen almaar groeien.
De betrokken docent was vorige week ook te gast bij radioprogramma De Nieuws BV. Op de vraag of er dan niet bezuinigd moet worden op het onderwijs, is hij fel. ‘Nu, in deze tijd? Nee, helemaal niet,’ zegt hij. ‘We beseffen niet dat het onderwijs het fundament is van onze samenleving. In het onderwijs worden de toekomstige makers opgeleid, daar worden de toekomstige journalisten opgeleid, die kritisch zullen zijn tegenover de macht,’ zegt hij.
In zijn column haalt hij een collega aan die gekscherend voor een ‘noodwet’ in het onderwijs pleit. Zelf vindt hij dat ook geen gek idee. ‘Een wet die zorgt voor structurele investeringen, eerlijke beloning voor leraren, ruimte voor persoonlijke ontwikkeling en maatregelen tegen kansenongelijkheid,’ aldus Amghar.
De opdracht waarvoor mijn islamitische collega en ik in deze tijd keer op keer voor de klas staan, is inderdaad niet de meest eenvoudige: het gesprek op gang brengen over Gaza, Palestina en Israël. Maar dan zonder de oorlog naar ons land te importeren. En ook zonder de persoonlijke betrokkenheid, het eigen verdriet, de zorgen en de boosheid van alle deelnemers aan de ontmoeting tekort te doen. Dus samen in gesprek gaan en vooral de leerlingen en studenten stimuleren om naar elkaar te luisteren.
Ook die ene keer, net voor de zomervakantie. Maar toen zag onze klas er wel iets anders uit dan gewoonlijk. In de klas voor ons zaten twintig jonge kinderen, vijftien of zestien jaar oud. Twintig kinderen met ook bijna evenveel nationaliteiten. Ons was van tevoren verteld dat meer dan de helft van de klas uit ‘alleenstaande minderjarige asielzoekers’ bestond.
Kinderen uit Jemen, Sudan, Eritrea, Afghanistan, Syrië, Gaza, Somalië, Irak en nog een aantal andere landen.
Samen met Oumaima, mijn collega voor deze les, begonnen we te vertellen over onze heel verschillende gedachten over de oorlog in Gaza en Israël. Maar ook hoe wij hebben geleerd daar juist toch samen over te spreken.
Voor mededogen en humaniteit lijkt er binnen ons parlementaire stelsel nog maar heel weinig ruimte
Dan gebeurt er iets. Arwa uit Jemen schuift naar voren. ‘Jullie hebben het over die oorlog in Gaza en Israël. Mij best. Maar niemand heeft het over mijn oorlog! Mijn vader, mijn moeder, mijn hele familie zit daar midden in de strijd. Niemand, maar dan ook niemand maakt zich daar in dit land waar we nu zijn druk over.’ Arwa’s hartenkreet wordt ondersteund door de Soedanese Ghada. ‘Jullie willen dat wij hier de vrede bewaren voor de Palestijnen en de Joden, maar dat mijn familie doodgaat van ellende en dat ik ook nog zomaar opgepakt kan worden om teruggestuurd te worden, dat maakt niemand hier iets uit.’
Deze schreeuw om hulp van kinderen die het hier moederziel alleen moeten zien te redden, gaat natuurlijk op zo’n moment door merg en been. Ons gesprek hebben wij toen meteen, samen met de hele klas, verbreed naar nog veel meer oorlogsellende in de wereld.
Hopeloos verdeeld waren onze volksvertegenwoordigers tijdens de Algemene Beschouwingen over wat zo mooi, maar ook zo kil, het ‘migratievraagstuk’ wordt genoemd.
Waar gaat het gesteggel over? Het gaat over de vraag of de coalitie haar gelijk krijgt met het uitroepen van een asielcrisis of dat de oppositie haar zin krijgt met een spoedwet. Staatsrechtelijk een prachtige discussie. Voor de heren die de dag vóór het debat keurig in strak pak en voor de dames in de laatste haarmode met fleurige hoedjes, al luisterend naar onze koning, zich zaten te verkneukelen op dit politieke handwerk dat eraan zat te komen.
In de Kamer gaat het niet over de onvoorstelbare zorgen van de veertienjarige Arwa uit Jemen of de vijftienjarige Ghada uit Soedan. Het gaat over het ervoor zorgen dat niet nog meer Arwa’s en Ghada’s de Nederlandse grens oversteken.
Het laatste bericht is dat veel vluchtelingen uit Soedan proberen hun heil te vinden in Calais in een poging daar het Kanaal over te steken. Na de hongersnood of de doodsdreiging midden in de oorlog bleef er geen andere keuze voor hen over. Voor sommigen brengt een landing in Groot-Brittannië uiteindelijk wat soelaas, als de oversteek al gelukt is. Voor anderen is het verpieteren achter prikkeldraad ergens in Europa het enige dat nog rest. Maar dat is geen Hollandse zorg. Hier gaat het of over onze eigen crisis of over onze eigen noodwet
Het jongetje Alan Kurdi zou dit jaar 12 jaar zijn geworden. Weet u nog wie hij was? Alan deed Europa schrikken. Als driejarig knulletje uit Syrië lag hij in 2015 levenloos op het strand bij de Turkse stad Bodrum. Natuurlijk kunnen we ons dat beeld allemaal nog wel herinneren. Volgens de Engelse krant the Guardian toonde de schokkende foto ‘de verschrikkingen van de menselijke tragedie die zich ontvouwt op de Europese stranden’.
‘Als deze foto de houding van Europa tegenover vluchtelingen niet verandert, wat dan wel?’, vroeg de eveneens Engelse krant the Independent zich terecht af.
Niet dus. Rechtsom of linksom gaat onze grens dicht. De een wil een asielcrisis, de ander een spoedwet. Wij gaan onze Jemenitische Arwa en Soedanese Ghada niets bieden.
Voor menselijk mededogen en humaniteit lijkt er binnen ons Nederlandse parlementaire stelsel nog maar heel weinig ruimte. Menselijke compassie laat ons hopeloos in de steek.
Lessen uit het verleden bieden geen enkele garantie voor ons heden en al heel weinig voor de toekomst.
De kans dat hoogbegaafd op school wordt opgemerkt, is aanzienlijk groter bij witte jongens dan bij meisjes met een niet-westerse achtergrond.
Dit blijkt uit een rapport van de onderzoeks- en ontwikkelingsorganisatie Scaliq, dat in samenwerking met de Gelijke Kansen Alliantie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is opgesteld.
Het onderzoek laat zien dat er grote verschillen zijn in het opmerken van hoogbegaafdheid op basis van geslacht, geboorteland en sociale omgeving. Over het algemeen worden kinderen met een hoog of begaafd IQ vaak niet herkend: slechts 48 procent van de kinderen met een zeer hoog IQ is bekend bij hun leerkracht, en meer dan 40 procent van de begaafde kinderen wordt ook niet opgemerkt. Dit betekent dat meer dan de helft van de basisschoolkinderen met een zeer hoog IQ nog niet is gesignaleerd.
Bovendien is de kans op signalering kleiner voor bepaalde groepen. Meer dan de helft van de jongens met een zeer hoog IQ is gesignaleerd, terwijl bijna twee derde van de meisjes met een vergelijkbaar IQ nog niet door hun leerkracht is opgemerkt.
Niet-westerse migratieachtergrond
Het onderzoek toont ook aan dat de geboorteplaats van een kind een aanzienlijke rol speelt. Bij leerlingen met een IQ in de bovenste 20 procent wordt een derde van de kinderen van Nederlandse of Europese herkomst als mogelijk (hoog)begaafd gezien, terwijl dit voor leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond slechts voor een op de vier geldt.
Opvallend is dat kinderen uit Azië (zonder Turkije) vaker als hoogbegaafd worden herkend (53 procent), terwijl kinderen uit Afrika, Turkije, Suriname en de Cariben in 34 procent van de gevallen worden opgemerkt. Dit verschil toont hoe belangrijk de rol van de docent is, omdat de leerlingen in alle groepen even slim zijn.
Ook de sociaaleconomische status van het gezin blijkt van belang te zijn. Kinderen uit kansarme omgevingen of met een lage sociaal-economische status worden minder snel herkend als hoogbegaafd. Scaliq concludeert dat dit kan leiden tot ongelijke kansen:
‘Als je uit een ‘7-vinkjes’ gezin komt en zelf ook een jongen bent, is de kans dat je als hoogbegaafd (met een IQ van 130 of hoger) wordt gesignaleerd door je leerkracht 60 procent. Maar als je bijvoorbeeld een hoogbegaafd meisje bent, geboren in Turkije of Eritrea, dat de Nederlandse taal nog niet goed beheerst en opgroeit in een kansarme omgeving, is die kans slechts 15 procent’, aldus Scaliq.
Daarnaast kan de geboortedatum invloed hebben, omdat oudere kinderen in de klas vaak sneller als ‘gewoon slimmer’ worden gezien, waardoor hun begaafdheid kan worden onderschat.
Het signaleren van hoogbegaafdheid is cruciaal om het onderwijs beter af te stemmen op deze kinderen. Sofie van de Waart, onderwijsspecialist bij de Gelijke Kansen Alliantie, legt in het AD uit dat het niet signaleren kan leiden tot gedragsproblemen. Door onder hun niveau te werken, kunnen problemen zoals depressie en verslaving ontstaan. Hoogbegaafde kinderen voelen zich vaak niet begrepen en raken eenzaam, benadrukt ze.
Gisteren zijn ten minste vier migranten omgekomen tijdens de oversteek van Turkije naar Griekenland in de Egeïsche Zee. De boot die ze gebruikten zonk ter hoogte van het Griekse eiland Samos, meldtDeutsche Welle.
Onder de slachtoffers zijn drie vrouwen en een kind. Vijf anderen werden op zee gered, terwijl 26 migranten het vasteland bereikten. Er zijn vermoedelijk nog mensen vermist, maar de reddingsoperatie wordt bemoeilijkt door stevige wind.
Bijna wekelijks berichten kranten over verdronken migranten in Europese wateren. Deze maand vond het dodelijkste ongeluk plaats in het Kanaal tussen het VK en Frankrijk, waar twaalf mensen om het leven kwamen. Minder dan twee weken later verdronken opnieuw acht mensen in dezelfde zee. Het Kanaal is een van de belangrijkste routes voor migranten die naar een beter leven proberen te varen.
De Egeïsche Zee staat eveneens bekend om het hoge aantal dodelijke ongelukken. De Griekse kustwacht krijgt veel kritiek vanwege de hardhandige behandeling van migranten op zee. Er zouden veel pushbacks plaatsvinden, waarbij migranten of hun boten naar Turkije worden teruggeduwd, tot grote ergernis van het buurland. De Turkse president Erdogan heeft eerder gezegd dat Griekenland de Egeïsche Zee tot een begraafplaats voor vluchtelingen heeft gemaakt, maar sindsdien is er weinig veranderd.
In juni meldde de BBC dat de Griekse kustwacht in de Middellandse Zee in drie jaar tijd de dood van tientallen migranten heeft veroorzaakt, waaronder negen die opzettelijk in het water werden gegooid. Pushbacks kunnen de overlevingskansen van migranten verder verkleinen; soms worden ze op kleinere bootjes terug de zee op gestuurd, waar ze alsnog kunnen zinken. De Griekse kustwacht ontkent deze beschuldigingen.
Kamervoorzitter Martin Bosma moet opnieuw zijn best doen om zijn doctorstitel te behalen. De Universiteit van Amsterdam heeft zijn proefschrift Minderheid in eigen land weer afgewezen, meldt het universiteitsblad Folia Magazine.
Op sociale media kunnen politieke tegenstanders van de PVV’er hun leedvermaak niet verbergen. ‘Twee keer afgewezen, dan moet je wel heel erg tekortschieten qua wetenschappelijke onderbouwing en argumentatie’, schrijft migratieprofessor Leo Lucassen. Columnist Chris Aalberts merkt op dat iedereen die van Minderheid in eigen land heeft gehoord ‘niet verbaasd’ is over de afwijzing.
In het afgewezen onderzoek vergelijkt Bosma de witte Afrikaners in Zuid-Afrika, die het land gekoloniseerd hebben, met autochtone Nederlanders. Hij onderzoekt of ‘blanke Nederlanders’, net als de Afrikaners, een ‘minderheid in eigen land’ zullen worden. Dit angstbeeld heeft bijgedragen aan de groei van de PVV en ontkent het Nederlanderschap van Nederlanders met een migratieachtergrond.
De inhoudelijke redenen voor de afwijzing zijn niet bekendgemaakt door de UvA. ‘Dat gaat ons niet aan’, stelt Aalberts in een column, maar op sociale media lijkt het wel het gesprek van de dag. Hoofdredacteur Bas Kromhout van Historisch Nieuwsblad noemt Bosma’s eerder gepubliceerde boek over hetzelfde onderwerp ‘broddelwerk’, vol achterhaalde mythes uit de apartheidstijd.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.