20.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 112

Hamas boos op Human Rights Watch: we hebben geen oorlogsmisdaden gepleegd

0

Volgens mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch (HRW) hebben de Palestijnse terreurgroep Hamas en andere Palestijnse organisaties op 7 oktober vorig jaar ‘honderden oorlogsmisdaden’ gepleegd in Zuid-Israël. Hamas ontkent de beschuldigingen. HRW moet zijn kritische rapport intrekken en excuses aanbieden.

Woensdag publiceerde HRW een 236 pagina’s tellend rapport, waarin de mensenrechtenorganisatie beweert dat Hamas en andere Palestijnse groepen ’talrijke oorlogsmisdaden’ en ‘misdaden tegen de menselijkheid’ hebben gepleegd op 7 oktober. Palestijnse strijders zouden zich schuldig hebben gemaakt aan standrechtelijke executies en andere mensen hebben gegijzeld. HRW vindt dat buitenlandse overheden met invloed op Palestijnse groeperingen er bij hen op moeten aandringen de Israëlische gijzelaars vrij te laten.

Tussen oktober 2023 en juni 2024 voerde Human Rights Watch gesprekken met 144 personen, waaronder 94 Israëlische en andere staatsburgers die de aanval op 7 oktober hadden meegemaakt, alsook familieleden van slachtoffers, hulpverleners en medische deskundigen. Onderzoekers bekeken en analyseerden bovendien meer dan 280 foto’s en video’s die tijdens de aanval waren gemaakt en op sociale media waren geplaatst of rechtstreeks met Human Rights Watch waren gedeeld.

‘Uit onderzoek van Human Rights Watch is gebleken dat de door Hamas geleide aanval op 7 oktober was ontworpen om burgers te doden en zoveel mogelijk mensen te gijzelen’, zegt Ida Sawyer van HRW.

Hamas reageerde woedend op het rapport. ‘Wij verwerpen de leugens en de flagrante vooringenomenheid ten opzichte van de bezetting en het gebrek aan professionaliteit en geloofwaardigheid in het rapport van Human Rights Watch. Wij eisen de intrekking ervan en excuses’, aldus de Palestijnse bevrijdingsorganisatie.

Vorige week publiceerde de linkse Israëlische krant Haaretz dat Israël op 7 oktober bewust eigen mensen heeft gedood. Het Israëlische leger hanteerde volgens de krant de controversiële ‘Hannibalrichtlijn’, die het doden van eigen mensen toestaat om te voorkomen dat ze door de vijand gevangen worden genomen. De controversiële richtlijn is in 2016 officieel afgeschaft door Israël, maar op basis van documenten en getuigenissen concludeerde Haaretz dat de Hannibalrichtlijn tijdens de gebeurtenissen van 7 oktober drie keer is gebruikt. Toen er berichten kwamen dat Israëlische soldaten werden ontvoerd door Hamas besloot het leger, tot drie keer toe, om een drone in te zetten.

Israël greep de gebeurtenissen van 7 oktober aan om de Gazastrook aan te vallen, officieel om Hamas uit te schakelen. Israël voert nu negen maanden lang onophoudelijke aanvallen op de Gazastrook uit, die aan tenminste 38.000 Palestijnen het leven hebben gekost, mogelijk meer dan 186.000 mensen, waaronder vele vrouwen en kinderen. Tegen Israël loopt nu een genocide-aanklacht bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Eerder publiceerde HRW ook kritische rapporten over Israëls oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.

Ook Efteling krijgt gebedsruimtes

0

De Efteling krijgt gebedsruimtes. Dit schrijft het pretpark in Kaatsheuvel in zijn nieuwste jaarverslag.

‘Bij nieuwe ontwerpen, of aanpassingen aan bestaande locaties, is het goed om als Efteling een bewuste keuze te maken op het gebied van diversiteit en inclusiviteit’, schrijft de Efteling in dit verslag. Behalve gebedsruimtes moeten er ook familietoiletten komen. Wanneer dit allemaal gerealiseerd moet worden vermeldt het jaarverslag niet. Er worden geen concrete data genoemd.

Omroep Tilburg schrijft dat het opvallend is dat de passage over gebedsruimtes niet staat in het jaarverslag op de website van de Efteling, maar wel in het verslag op de website van de Kamer van Koophandel. Maar volgens een woordvoerder van het park is dat puur toeval. ‘We willen dat al onze bezoekers, ongeacht achtergrond of beperking, zich welkom voelen in de Efteling. Uit onze onderzoeken is gebleken dat er vanuit onze gasten behoefte is aan ruimte waar ze zich terug kunnen trekken, bijvoorbeeld om te ontprikkelen, maar ook om te bidden’, zo citeert de omroep.

De Efteling is het grootste pretpark van de Benelux en trekt jaarlijks meer dan 5 miljoen bezoekers. Natuurpark de Efteling werd geopend in 1951, een jaar later werd het beroemde Sprookjesbos geopend, ontworpen door de Nederlandse tekenaar Anton Pieck. PVV-leider Geert Wilders komt erg graag naar de Efteling. Zijn favoriete attractie is De Droomvlucht.

Roep om boycot Israël op Olympische Spelen steeds luider

0

Pro-Palestijnse activisten willen dat Israël geboycot wordt op de Olympische Spelen in Parijs, die op 26 juli van start gaan. Zo meldt de Arabische nieuwszender Al Jazeera.  

Mensenrechtenactivisten wijzen op de dood van zo’n 350 Palestijnse atleten in Gaza, sinds de oorlog vorig jaar begon. Uit solidariteit met de slachtoffers zou Israël uitgesloten moeten worden.

De druk wordt opgevoerd met online petities en protesten, bijvoorbeeld voor het kantoor van de Franse Olympische Spelen 2024 in Parijs.

Ook wijzen de activisten naar het strenge regime dat geldt voor deelnemers uit Rusland en Belarus. Hun landenteams worden geboycot en individuele sporters mogen alleen meedoen onder de neutrale vlag. Hierdoor is het aantal deelnemers beduidend minder dan de vorige Zomerspelen in Tokio in 2020.

In dit jaar deden 330 Russen en 104 Belarussen mee, nu mogen slechts 36 Russen en 22 Belarussen officieel meedoen. Veel atleten willen niet zonder hun vlag sporten en boycotten zelf ook de Olympische Spelen in Parijs.

Amsterdamse wethouder is klaar met discriminerende ambtenaren

0

De Amsterdamse wethouder Hester van Buren (PvdA) is kwaad op discriminerende ambtenaren die weigeren mee te werken aan een cultuurverandering op het stadhuis. Ze zet ze voor het blok door met ontslag te dreigen. Zo meldt de Amsterdamse stadszender AT5.

‘Als je niet kunt veranderen, dan hoor je niet in deze organisatie. Dan is het functie elders. Ik zeg het heel hard, maar dat bedoelen we met normeren’, aldus de wethouder die in haar maag zit met nieuwe cijfers over discriminatie bij het stadhuis. Het Verwey-Jonker Instituut signaleerde in een rapport dat meer dan de helft van de Amsterdamse ambtenaren een vorm van geweld, pestgedrag of uitsluiting ervaart.

Daarom gaat de wethouder de teugels strakker aanhalen. Diversiteitscursussen en trainingen voorbij laten gaan, kan niet meer. Ook zouden er voortaan ‘prestatieafspraken’ worden gemaakt met zo’n 1100 leidinggevenden. Daarbij wordt voornamelijk gelet op de samenstelling van het team, die een goede afspiegeling moet zijn van de stad.

Aan de hand van zulke afspraken kunnen sancties volgen. ‘Als je nu via harde cijfers moet lezen dat jouw manier van leidinggeven niet goed is, dan moet je daarvan leren en als je dat niet kunt of wilt, dan moet je nadenken of de gemeente Amsterdam de juiste plek voor je is’, aldus de wethouder.

Murat Isik: ‘Ik merkte dat schrijven een superkracht was’

Als je een boek schrijft, moet je all the way gaan, vindt schrijver Murat Isik. ‘Ik kan geen rekening houden met wat mijn familie ervan denkt.’

Klokslag negen uur in de ochtend is Murat Isik aan de telefoon voor het interview. Maar vroeg is dat niet, vertelt de schrijver. ‘Als ik aan een roman werk, sta ik om half zes op. Met die ochtendscherpte probeer ik anderhalf uur te pakken. Tot het gezin ontwaakt – ik heb twee kinderen. Dan schuif ik aan de ontbijttafel met het tevreden gevoel dat ik al heb geschreven. Een goede start van de dag.’ Aan zijn laatste roman In de mist van Golden Gate Park heeft hij zes jaar gewerkt, vertelt hij. De schrijversroutine werd vaak onderbroken door lezingen en het schrijven van het boekenweekessay Mijn moeders strijd.

Isik (46) is een gevierd auteur. Zijn nieuwste boek is het vervolg op Wees onzichtbaar dat de Libris Literatuur Prijs, de Boekhandelsprijs én de Inktaap won. Hoofdpersoon is Metin Mutlu, die net als Isik opgroeide in de Bijlmer. Om zich los te maken van zijn familie gaat hij een jaar studeren in San Francisco.

Je boeken bevatten altijd een autobiografisch element. Wat vindt je familie daarvan?

‘Ik schrijf tot nu toe vanuit een persoonlijke bron. De Bijlmer of San Francisco zijn decors die ik goed ken, maar vervolgens creëer ik een compleet nieuw literair universum binnen dat decor.

‘Lezers denken dat ik over mijn eigen familie schrijf en een rotjeugd heb gehad. Er zijn weliswaar overeenkomsten, de hoofdpersoon zou je kunnen zien als mijn alter-ego, maar heel veel van wat ik schrijf is niet echt gebeurd. Ik kan geen rekening houden met de vraag of lezers denken dat het over mijn familie gaat, noch met wat mijn familie ervan denkt. Als je zo’n boek schrijft, moet je ook all the way gaan en niemand sparen.

‘Een verhaal moet schuren. Er hoort iets op het spel te staan. En je moet als lezer voelen dat het oprecht is. Uiteindelijk levert dat een goede roman op.’

Je schrijft over zware thema’s zoals alcoholisme, pesterijen en huiselijk geweld. Ook al is het misschien verzonnen, je familie moet er wel achter staan, toch?

‘Nee, het is een roman. Dit is het verhaal van Metin Mutlu. Het zijn geen memoires, het is geen non-fictie. Er gebeuren dingen in mijn boeken die in werkelijkheid niet hebben plaatsgevonden. Er komen personages in voor die nooit hebben bestaan. Dat is het mooie, ja, het avontuur van het schrijven: dat ik tijdens het schrijven niet weet wat er gaat gebeuren, dat je het als schepper allemaal naar je hand kunt zetten, en van iets lelijks iets moois kunt maken.’

‘Ze noemden mij ook schoonmaker’

Ik las dat jij ook geen makkelijke jeugd had.

‘Dat klopt. Ik werd net als Metin ook gepest op de middelbare school. Ze noemden mij ook schoonmaker. Alleen bij mij duurde dat pesten een half jaar, bij Metin de eerste drie schoolklassen. Ik ken die pijn, maar heb het uitvergroot.’

Een stoorzender in het verhaal is Metins vader. Heeft hij overeenkomsten met jouw eigen vader?

‘Ja, mijn vader was ook een communist, een atheïst en een man die vader noch echtgenoot wilde zijn. Iemand die voor zichzelf leefde. Maar de vader van Metin, Harun Mutlu, is niet mijn vader. Dat was iemand anders, al zijn er dus overeenkomsten.’

Je hebt een Zaza-achtergrond. Kun je daar iets meer over vertellen?

De Zaza’s zijn een volk dat van oorsprong uit Perzië komt. Van daaruit zijn ze onder andere gemigreerd naar Turkije. Het is een volk met een eigen taal en cultuur. Mijn ouders zijn geboren in Oost-Turkije, in een dorp vlakbij Varto. Ze spraken tot hun achtste, negende jaar geen woord Turks, alleen maar Zazaki. Tot er een Turkse leraar naar het dorp kwam die hen Turks leerde en de Zaza-naam van mijn moeder veranderde in een Turkse naam.

Net zoals in je eerste boek, Verloren grond.

‘Precies. Dat is een overeenkomst.’

Voelden jullie je vroeger verbonden met de Turkse gemeenschap?

‘Er woonden bijna geen Turken in de Bijlmer. Mijn vader zei weleens: ‘Ik heb jullie bewust laten opgroeien buiten de Turkse gemeenschap’. Hij doelde dan op het vermijden van roddel en achterklap en sociale controle. Maar ik denk dat het gewoon toeval is dat we in de Bijlmer terechtkwamen. Toen hij in 1982 naar Nederland kwam en een woning zocht was er veel leegstand in de Bijlmer. Het waren enorme appartementen met goede voorzieningen. Centrale verwarming, dubbel glas, ruime badkamers.’

Is die band met Turkse Nederlanders later wel ontstaan?

‘Ik ben opgegroeid in een overwegend Surinaamse gemeenschap. Later heb ik via de universiteit Turks-Nederlandse vrienden gekregen, en Koerdische en Zaza vrienden. Natuurlijk, er is een zekere verbondenheid. Izmir is mijn geboortestad. Als er in de krant iets staat over Turkije volg ik dat met bovenmatige interesse, maar dat geldt ook voor ontwikkelingen in de Bijlmer, de wijk die nog altijd als mijn thuis voelt. Daar ben ik geworteld.’

Waarom heb je rechten gestudeerd?

‘Ik was 17 toen ik klaar was met de middelbare school. Ik dacht wel aan journalistiek of geschiedenis, maar was ook niet heel erg overtuigd daarvan. Mijn vader zei op een dag tegen me: ‘Waarom ga je geen rechten studeren? Dan heb je status en geld. Dan kun je iemand worden.’ Later hoorde ik dat hij een huisjurist wel handig vond. Het is ook een beetje de klassieke wens van migrantenouders: onze kinderen moeten dokter of advocaat worden. Heel cliché en niet echt spannend, maar helaas is het zo gegaan. Ik heb me daar niet tegen verzet.’

Hoe vanzelfsprekend was het om uiteindelijk toch te gaan schrijven?

‘Op de middelbare school schreef ik al verhaaltjes. Maar pas op de universiteit vertelde ik voor het eerst aan een vriend dat ik schrijver wilde worden. Hij zei: ‘Dat gaat je lukken, want je klinkt heel enthousiast’.

‘Met de komst van e-mail kreeg ik een podium. Ik kon plots korte verhalen naar vrienden sturen. Ik was altijd heel bedachtzaam, een toehoorder. En ineens had ik ook wat te vertellen, kreeg ik ook een stem. Ik merkte ook dat ik indruk op meisjes kon maken met mijn verhalen. Dat het een soort superkracht was, om het maar onbescheiden te zeggen, haha.’

Net als Metin ben jij ook naar San Francisco gegaan om te studeren.

‘Ja in 2001, in dezelfde tijdsperiode. Ik vind alleen wel dat Metin over veel meer zelfinzicht beschikt. Hij is veel verder dan ik was op die leeftijd. Hij is veel autonomer en weet precies waarom hij naar San Francisco wil. Hij is echt bezig met zijn ontwikkeling. Hij wil niet langer een toehoorder zijn en ontsnappen aan het bestaan van jurist dat op hem wachtte, en de schrijver in hem doen ontluiken.

‘Ineens had ik ook wat te vertellen, kreeg ik ook een stem’

‘Naar San Francisco gaan was voor mijzelf een gigantisch grote stap. De grootste autonome daad die ik ooit had verricht. Ik woonde nog bij mijn ouders. Van iemand die vrij harmonieus en conformistisch was, werd ik iemand die zei: ‘Ik ga weg hier, naar Amerika.’ Het was ook beangstigend. Stel dat ik daar wegkwijnde en niemand leerde kennen. Maar ik was ook heel erg gemotiveerd om het te laten slagen. Metin stopt daar nog veel meer energie in dan ik deed. Hij was helemaal vrij en vindt er zelfs een grote liefde. Ik had hier een vriendin zitten die op mij wachtte. Dat is ook een thema in het boek. Behalve over autonomie en vrijheid, gaat het over het vinden van de grote liefde.’

Op 11 september 2001 was je in de Verenigde Staten. Kun je daar iets over vertellen?

‘Ik wist meteen: dit gaat de wereld veranderen. Dit is history in the making. Opletten nu. Hoe gaan de Amerikanen reageren? Hoe reageren ze in San Francisco? Zeker in die tijd was dat een hele progressieve linkse stad. Het was boeiend om te zien hoe de professor US Foreign Policy zich een etmaal na de aanslagen uitte. Ze vroeg: waarom vielen ze ons aan? Was dat werkelijk omdat ze jaloers zijn op onze vrijheid en onze democratie, zoals politici en opiniemakers zeggen? Nee, dit krijg je ervan als je jarenlang je neus in andermans zaken steekt, stelde ze beslist. Een interessante visie, ze wilde de studenten aan het denken zetten.’

Was dat geluid een zeldzaamheid, denk je?

‘Dat betwijfel ik. San Francisco was altijd al antiautoritair, met bijvoorbeeld demonstraties tegen de Vietnamoorlog. Het was een vrijhaven met een grote tolerantie richting minderheden, drugs en seksueel anders georiënteerden. Natuurlijk is zo’n universiteit een academisch bolwerk, vol vrije geesten met andere opvattingen dan de man op straat. Maar de reactie van die professor zegt ook wel iets over de ziel van San Francisco. Die wilde ik laten zien, ook omdat die anders is dan in andere Amerikaanse steden.’

Metins moeder maakt zich meteen zorgen.

‘Dat is de angst van een moeder voor het lot van haar kind. Breekt er een oorlog uit? Volgen er meer aanslagen? Is mijn kind veilig? Metin denkt alleen maar, ik zit veilig in San Francisco, niks aan de hand. Hoewel hij aanvankelijk ook in shock is.

‘Metins moeder is vooral bang voor wat haar kind te wachten staat. Zij denkt: zien ze een potentiële terrorist als ze naar hem kijken? De aanslag was gepleegd door terroristen uit het Midden-Oosten, mensen die qua uiterlijk op Metin lijken. Zijn moeder wil daarom dat hij zijn baard en snor afscheert. Amerika werd na 11 september enorm patriottisch en nationalistisch. Op letterlijk elke straathoek hing de Amerikaanse vlag, wat begrijpelijk is.’

Je hebt nu vier boeken geschreven. Speelt je volgende boek zich af in je woonplaats Hoofddorp?

Isik lacht. ‘Nee… kijk, dit is een bijzondere tijd. Ik heb voor het eerst in lange tijd mijn handen vrij. Voorheen, vóór ik aan een roman begon, zag ik altijd meteen een decor voor me. Een dorp in Oost-Turkije, de Bijlmer of San Francisco. Voor het eerst heb ik dat niet. Dat geeft ruimte en mogelijkheden om een ander soort roman te schrijven. Daar kijk ik naar uit.’

De beste blessures moeten nog komen

De Iraans-Nederlandse dichter Amir Afrassiabi (1934-2021) laat een fraai oeuvre na als dichter, schrijver, vertaler, kunstenaar en architect. In 1986 kwam hij als vluchteling naar Nederland. Op dat moment was hij in Iran al een gepubliceerd auteur. Onlangs werd de bundel Als je komt kom je gisteren gepresenteerd. Daar was het tijdens zijn leven niet meer van gekomen, maar de voorbereidingen waren gaande. 

Afrassiabi maakte jarenlang deel uit van de Groep Poëtisch Rotterdam. Bij de presentatie in Verhalenhuis Belvédère in de Rotterdamse wijk Katendrecht waren verschillende leden van deze dichtersgroep aanwezig en droegen werk voor uit de bundel. Afrassiabi haalde zijn inspiratie vaak uit het gewone leven. Iets wat hij in de tram meemaakte, een praatje met de buurvrouw, maar ook het nieuws. Bijvoorbeeld het gedicht ter nagedachtenis aan de elf slachtoffers van de brand bij een detentiecentrum op Schiphol. De titels van zijn gedichten zijn soms veelzeggend, zoals God neemt een dagje vrij. Of de uitspraak De beste blessures moeten nog komen. Een van de sprekers vond dit heel toepasselijk in verband met het EK-voetbal. 

Babak Afrassiabi, de zoon van Amir, liet weten dat hij bezig is met de publicatie van de laatste gedichten van zijn vader in het Farsi, de taal die in Iran wordt gesproken. Zelf droeg hij het gedicht Als je komt kom je gisteren in het Farsi voor. Later werd het in het Nederlands ten gehore gebracht. Het is uit 2020, een jaar voor zijn overlijden. 

Amir Afrassiabi stierf onverwacht aan de gevolgen van een val. Op dat moment verbleef hij in zijn geboortestad Isfahan. Kon hij wel veilig terug naar Iran zonder dat hij als politiek vluchteling in problemen kwam? ‘De strengheid van het regime in Iran kent golfbewegingen. Bij een milde sfeer kon mijn vader terugkeren, maar in een zeer strenge periode was het beter van niet’, legt zijn zoon Babak uit. 

Zijn vader kon niet onvoorwaardelijk terug. De laatste jaren van zijn leven pendelde hij heen en weer tussen Nederland en Isfahan.  

Toegankelijke schrijfstijl

Afrassiabi studeerde architectuur in zowel Teheran als Londen. In Nederland kreeg hij de functie van stedenbouwkundige en was docent aan de TU in Delft. 

In de jaren vijftig werden er werken van hem gepubliceerd in Perzisch-talige tijdschriften. Het ging om verhalen, essays en ook gedichten. In Nederland verscheen zijn eerste dichtbundel in 2005, getiteld Ballingschap. Diverse aanwezigen geven onafhankelijk van elkaar aan dat Amir heimwee had en vooral veel mensen miste die hij had moeten achterlaten. Uitgever Albana Shala van Carabela Books, bij wie de postume bundel is verschenen, legt het als volgt uit. ‘Hij was veel bezig met de mensen die afwezig waren. Dichters creëren graag een droomwereld. In zijn droomwereld was iedereen weer bij elkaar.’ 

Dit komt heel goed naar voren in het gedicht Voor degenen die er niet zijn

Degenen die er niet zijn

Zijn er niet-het wit

Papier is zwijgzaam

Vaarwel is het huis nalaten

Aan spinnen en kevers

Je verlangt naar een plaats

Die niet meer jouw plaats is

En wellicht nooit is geweest

 

De berglucht

In de grove stem van vader

 

Slok na slok

Slurpte hij de avond

Uit zijn glazen beker

 

De geraniumpot op de veranda

Waar moeder haar gebeden zei

 

Laag voor laag

Stapelde zij de dag op

In haar houten kast

 

Jij kon hier zijn

Toch ben je er niet

En het buurmeisje wacht

Nog steeds op het witte paard. 

Volgens een van de sprekers wordt zijn stijl gekenmerkt door eenvoud en toegankelijkheid. Er werd driftig geknikt in de zaal. Het was qua omvang geen groot gezelschap, maar de aanwezigen waren zeer betrokkene en vol lof over Amir en zijn omvangrijke werk. Aan de bundel als je komt kom je gisteren heeft hij zelf nog kunnen werken, samen met Gerard van Hameren.

Vertalingen

Afrassiabi heeft het werk van Nederlandse dichters in het Farsi vertaald om zo hun werk te kunnen introduceren in dit taalgebied. Het gaat onder andere om Judith Herzberg, Eva Gerlach, Martinus Nijhoff en Gerrit Kouwenaar. Andersom vertaalde hij gedichten van Forough Farrokhzadi, de belangrijkste Perzische dichter van de 20ste eeuw, naar het Nederlands. 

Voor Afrassiabi zelf was Hafiz een zeer belangrijke dichter. Er ging geen dag voorbij of hij las iets van hem. Maar het werk vertalen? Dát was een ander verhaal. Een aanwezige weet dat Afrassiabi nooit tevreden was over de vertalingen van het werk van Hafiz. Het was het altijd nét niet. Te houterig, niet melodisch genoeg, te dit en te dat. Toch heeft een van de leden van de Groep Poëtisch Rotterdam het gewaagd om een vertaling voor te lezen, ook al hoopt hij dat de dichter het hiermee eens zou zijn. Afrassiabi geniet veel respect bij andere dichters. 

Khorsad Dadbeh

De boekpresentatie ademde niet alleen Afrassiabi uit. Zijn land van herkomst was op een bepaalde manier aanwezig, mede dankzij de muziek die werd verzorgd door de van oorsprong Iraanse Khorsad Dadbeh. Ze kende Amir niet, maar ze vindt het wel heel mooi om aanwezig te mogen zijn. 

Khorsad is geen onbekende in multiculturele Verhalenhuis Belvédère, ook omdat Rotterdam haar thuisbasis is. Zelf komt ze uit Teheran, maar haar voorouders kwamen uit Isfahan. Net als Amir. ‘In Isfahan is heel veel aandacht voor kunst en cultuur. Isfahan valt te vergelijken met wat Florence voor Italië betekent.’

De nog jonge Khorsad volgde een opleiding aan het conservatorium in Teheran. Ze bespeelt de Iraanse tar, de setar en de tanbour, het instrument waarmee ze tijdens de boekpresentatie twee keer optrad. Ze speelt vaak samen met haar broer. De muziek komt op buitenstaanders een beetje triest over. Er spreekt kracht uit, maar ook verdriet. ‘Iedereen heeft zijn eigen interpretatie,’ vindt Khorsad. ‘De instrumenten horen bij onze cultuur en zijn meer dan 5.000 jaar oud. In Iran wordt veel muziek gemaakt in familiekring. Daar leer je vaak een instrument bespelen. Mijn grootvader speelde setar en hij werd mijn meester. Er zijn in Iran namelijk maar drie conservatoria. Daarom is het fijn als je in de eigen sfeer kunt leren om een instrument te bespelen. Ik kan niet zonder muziek.’

Haar volgende optreden is in Zweden. 

Een veelzijdig mens

‘Afrassiabi was een vriendelijke man die, als hij kon, je probeerde te helpen. Hij was beslist sociaal bewogen. Als dichter zou ik hem willen vergelijken met Rutger Kopland’, vertelt een van de gasten. 

Volgens uitgeefster Albana Shala was vrijheid heel belangrijk voor Afrassiabi, net als schoonheid. ‘Amir omringde zich graag met allerlei vormen van schoonheid zoals kunst, mooie mensen en cultuur. De hokjesgeest was niet aan hem besteed. Zijn vertalingen hadden het doel om mensen bij elkaar te brengen. Hij was een verbinder, ook als het om literatuur ging, en creëerde graag. Dat hoort uiteindelijk bij een architect.’

N.B. Carabela Books is een onafhankelijke uitgeverij waarbij dichters hun werk kunnen publiceren in een andere taal dan het Nederlands als dat wenselijk is. 

Zona Franca

De boekpresentatie werd georganiseerd door Carabela Books, de Groep Poëtisch Rotterdam, Verhalenhuis Belvédère en de Stichting Zona Franca. ‘We proberen met Zona Franca om de culturele diversiteit in Rotterdam qua kunst en cultuur zichtbaar te houden door het organiseren van exposities, festivals en poëzieavonden. We staan open voor alle culturen,’ vertelt Juan Heinsohn Huala, een bekende Rotterdamse dichter met Chileense roots die ook actief is bij de Groep Poëtisch Rotterdam. Zo kende hij Afrassiabi. ‘Hij hechtte erg aan kwaliteit en las ontzettend veel poëzie. Zijn kennis over poëzie was groot. Afrassiabi was een inspiratie voor ons. Hij wordt gemist en laat een enorme leegte achter.’

In de bundel staat een gedicht over Juan, Half in Nederland. 

Waar vinden we een thuis

Om onze dwalende liefde

Een kop koffie aan te bieden

 

Juan zegt: ‘Mijn kinderen zijn hier opgegroeid’

En vouwt zijn handen open

 

Hij heeft de misdaad van Pinochet

Aan zijn vader nog niet vergeven

 

Jij gaat naar bed en ik ben net wakker

Maak een koffieafspraak in het luchtledige

Mensenrechtenorganisaties: Israël ondersteunt aanvallen op hulpkonvooien Gaza

0

Extreemrechtse Israëlische groeperingen die hulpkonvooien voor noodlijdende Gazanen aanvallen, worden in sommige gevallen door de Israëlische regering ondersteund. Ook ontvingen ze meer dan 200.000 dollar aan steun van Amerikaanse en Israëlische donoren. Zo meldt de Arabische nieuwssite Middle East Eye.

Het geld voor organisaties als Mother’s March, Torat Lechima en Tzav 9 dat door de Amerikaanse regering is aangemerkt als extremistische organisatie, komt binnen via crowdfunding in Amerika en Israël. Donoren kunnen deze bijdragen zelfs als aftrekpost opvoeren bij de jaarlijkse belastingaangifte, schrijft Associated Press.

Het stimuleren van financiële ondersteuning aan deze groepen via belastingvoordelen is in tegenspraak met verklaringen van de Amerikaanse regering voor het geven van hulp aan Palestijnen. ‘Kun je wel spreken van hulp als je aan de ene kant hulp belooft en aan de andere kant acties van zulke groeperingen stimuleert’, zegt Tania Hary, directeur van de Israëlische non-profit organisatie Gisha.

Volgens mensenrechtenorganisaties, waaronder de Israëlische organisatie B’tselem zou de Israëlische regering de aanvallen op hulpconvooien door de vingers zien en heimelijk steunen. Zo vond in mei een aanval voor de ogen van Israëlische soldaten plaats. De soldaten zouden niet hebben ingegrepen.

Amnesty protesteert tegen hoofddoekverbod Franse olympiërs

0

Amnesty International laakt Frankrijk als gastland van de Olympische Spelen in Parijs voor het discrimineren van Franse moslima’s die een hoofddoek dragen. Zij mogen niet met hijab voor hun land opkomen, terwijl deelnemers van andere landen dat wel mogen. ‘Zij mag meedoen, zij niet’, staat op een Instagramflyer van de mensenrechtenorganisatie.

Het verbod op de hoofddoek tijdens de Spelen zorgt voor commotie onder Franse moslima’s. ‘Ik wil dat vrouwen zich kunnen kleden zoals ze willen’, zegt volleyballer Assma tegen Amnesty International. Ze mag, omdat ze een hijab draagt, niet meedoen met de wedstrijden. Het is volgens haar niet alleen een ‘moslimkwestie’, maar een ‘kwestie van menselijkheid’.

De discriminatie van vrouwen met een hoofddoek is extra pijnlijk, omdat Frankrijk heeft beloofd om dit jaar de eerste ‘gendergelijke Olympische Spelen’ te organiseren. Hoewel het totale aantal deelnemers voor het eerst uit 50 procent mannen en 50 procent vrouwen bestaat, is deze vorm van ‘gendergelijkheid’ toch uitsluitend voor Franse moslima’s met een hoofddoek.

Dat komt door de strikte scheiding van kerk en staat in Frankrijk, ook wel laïcité genoemd. De hoofddoek en andere ‘religieuze symbolen’ zouden niet thuishoren in het openbare leven.

Gerben van V. handelde mogelijk uit islamofobe motieven

0

Vorige week werd de 25-jarige Marokkaans-Nederlandse Hamza el Baghdadi voor de deur van zijn woning in het Noord-Brabantse dorp Stampersgat doodgeschoten. De verdachte is de 55-jarige Gerben van V. die mogelijk handelde uit islamofobe motieven.

Op social media heeft Gerben van V. uitspraken gedaan over moslims, de islam en Palestina, die islamofoob en racistisch zijn. Zo beschuldigt hij moslims van pedofilie, noemt hij vrouwen met een hoofddoek ‘een toonbeeld van achterlijkheid’ en noemt hij de Israëlische moord op de zus van Hamas-leider Ismail Haniyeh en andere familieleden ‘een goede start’, bericht de website Boevennieuws. Daarnaast heeft Van V. veel interesse in vuurwapens uit de Tweede Wereldoorlog en heeft daar bovendien twee boeken over geschreven.

1 en 1 = 2 denken veel moslims in Nederland. Volgens het Al-Andalus Instituut, een stichting die voor moslimrechten opkomt, is de dood van Hamza el Baghdadi een ‘racistische moord’ en zwijgen de Nederlandse media daar bewust over. Ook voormalig GroenLinks-Kamerlid Tofik Dibi spreekt zich uit op Instagram. Hij roept iedereen met meer informatie over de zaak om zich te melden.

Spreek Turkse namen op z’n Turks uit

0

Op omroep Human zag ik het heerlijke tv-programma Het Filosofisch Kwintet. Dit jaar wordt het voor het eerst gepresenteerd door Arnon Grunberg, die wijlen Clairy Polak is opgevolgd. Ik raakte echter versteend bij de laatste uitzending, tijdens een kort intermezzo tussen Grunberg en zijn Turks-Nederlandse gast, hoogleraar International Governance Kutsal Yesilkagit, over de achternaam van de laatste. Yesilkagit wil dat die naam ‘zo Nederlands mogelijk’ uitgesproken wordt. Dus niet Yeshielkeayut, zoals de Turken het uitspreken. Maar Yesilkagit met een s in plaats van een sh, een i in plaats van een ie, en een harde g in plaats van een stomme g. Yeeeesilkaaagit, dus.

De dialooog tussen Grunberg en Yesilkagit was als volgt:

‘Kutsal (dit sprak Grunberg overigens gelukkig wel op zijn Turks uit, dus als Koetsal) je zei net voordat we met de uitzending begonnen dat jouw achternaam zo Nederlands mogelijk moet worden uitgesproken. Is deze emancipatoire reflex of beweging ook een manier om van buiten naar binnen te gaan? Of zoek ik daar te veel achter nu?’

Yesilkagit: ‘Ja, nee… (Dit is inderdaad heel Nederlands, een antwoord beginnen met een bevestiging én een ontkenning) Ik ben van Turkse afkomst, maar (waarom maar, dit klinkt bijna als een verontschuldiging) ben in Nederland geboren. Mijn kinderen zijn Nederlands, mijn echtgenoot is Nederlands. Ik volg een beetje het voorbeeld van de Hugenoten. (Normaal zou ik hierover niet vallen maar omdat uitspraak het onderwerp in kwestie is, moet ik dit toch even kwijt: Yesilkagit sprak Hugenoten uit als Heegenoten. Maar Hugenoten moet op zijn Nederlands met de meest Turkse u ever. Hügenoten dus, als in tüter). Op een gegeven moment worden die namen vernederlandst en daarom spreek ik mijn naam ook niet meer uit op z’n Turks. Dat is voor mensen te volgen (zegt Yesilkagit een beetje onduidelijk en binnensmonds. Dat doe ik trouwens ook wel eens als ik onnavolgbare gedachtespinsels afsteek).

Tijdens het EK merkte ik dat NOS-commentatoren de namen van Franse voetballers wel op zijn Frans uitspreken

Grunberg kijkt hem gebiologeerd aan en concludeert: ‘En daarmee ben je eigenlijk opgehouden vreemdeling te zijn, zonder dat je dat al ooit was hè?’

Yesilkagit erkent in het vervolg van zijn antwoord dat hij ergens altijd toch een vreemdeling zal blijven. Maar dit was voor mij in ieder geval wel het meest vervreemdende tv-moment van het seizoen. De worsteling van een professor met zijn Turkse achternaam, die zulke beslommeringen achterwege laat bij zijn voornaam. Is dat volledig te begrijpen of juist superhypocriet? Het zou heiligschennis zijn trouwens. Kutsal betekent letterlijk heilig in het Turks. En Yesilkagit, groenpapier, by the way.

Ik vind het fascinerend dat de Turkse of Nederlandse uitspraak van Turkse namen het integratiedebat heeft bereikt. Opgroeiend in Nederland is mijn achternaam altijd op zijn Nederlands uitgesproken: Balsik. Terwijl het Balchek moet zijn, fonetisch. Daar kan je de scherpslijper over uithangen, maar het leven is al moeilijk genoeg, dacht ik. Totdat ik verlamd raakte door Yesilkagit bij Het Filosofisch Kwintet. Integratie zit kennelijk in de details.

Tijdens het EK merkte ik bovendien dat NOS-commentatoren de namen van Franse voetballers wel op zijn Frans uitspreken. RTL maakte jaren geleden zelfs een item over de juiste uitspraak van Thierry Baudet. Dus in weerwil van Yesilkagit ga ik nu een nationaal namendebat aanzwengelen. Spreek Turkse namen op zijn Turks uit! Of verander je naam in Heilig Groenpapier meneer Yesilkagit, dan ben je meteen van het hele gezeik af. Toch?

Of is dat wensdenken? Ben ik ineens wel een Nederlander als mijn naam ‘zo Nederlands mogelijk’ wordt uitgesproken? Of is die sparteling bij het juist uitspreken van namen juist een teken van integratie? Wie zijn best doet groeit naar elkaar toe, denk ik. Als een witte Nederlander na zestig jaar Turkse arbeidsmigratie nog steeds een Turkse naam verkeerd uitspreekt,  is juist hij te lui om te integreren.