‘Voorzitter, de slag om de ruimte voor Defensie is begonnen’, zegt de kersverse PVV’er Joeri Pool triomfantelijk in de Tweede Kamer. ‘Na jaren van wanbeleid, waarbij onze kazernes werden omgetoverd tot AZC’s, keert het tij en herovert de Nederlandse krijgsmacht kazerne na kazerne op het COA.’ Hij prijst staatssecretaris van Defensie Gijs Tuinman (BBB) voor zijn beleid en noemt hem een ‘echt werkpaard’.
De staatssecretaris ontvangt het compliment met een glimlach. ‘Dankjewel’, zegt de voorzitter van de Tweede Kamer, Martin Bosma (PVV), die verder niet ingrijpt tijdens het verhaal van zijn partijgenoot. Ook niet als Pool de situatie voorstelt als een ware veldslag tegen asielzoekers. ‘Van de legerplaats Harskamp tot aan het Wallaartse Kreekamp, overal boeken onze militairen forse terreinwinst en worden de daar gelegerde asielzoekers de deur gewezen.’
Pool vraagt wanneer de kazernes weer operationeel kunnen worden. ‘Want, genoeg is genoeg’, aldus Pool. ‘De PVV heeft het altijd totaal onverantwoord gevonden dat onze soldaten de massa-immigratie moesten faciliteren.’
Op sociale media is er ophef over de uitspraken van Pool. ‘Deze man is volkomen knetter’, reageert Ginny Mooy. Journalist Frederike Geerdink bestempelt het zelfs als ‘nazi-taal’ en bekritiseert voorzitter Bosma, die zij extreemrechts noemt, omdat hij niet ingreep. ‘Hoe kan dit godverdomme bestaan? We zijn zo diep, diep kapot’, klaagt Geerdink.
Nederland staat op een kruispunt door snelle demografische veranderingen, die zowel kansen als risico’s bieden, vooral op het gebied van sociale cohesie en radicalisering. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek groeide de bevolking tussen 2011 en 2022 met 5,61 procent tot 17,59 miljoen. Het aandeel inwoners met een migratieachtergrond steeg van 20,58 procent naar 25,23 procent, terwijl het aantal autochtonen licht afnam. Als deze trend zich voortzet, zal in 2030 bijna 30 procent van de bevolking een migratieachtergrond hebben.
Hoewel diversiteit onze samenleving verrijkt, brengt het ook uitdagingen met zich mee. Snelle demografische verschuivingen kunnen, indien slecht beheerd, leiden tot spanningen en in extreme gevallen radicalisering. De groei van eerste-generatie-immigranten (39,02 procent) overtreft die van de tweede generatie (19,79 procent). Veel nieuwkomers komen uit landen met heel andere culturele, politieke en religieuze achtergronden, wat de kans op culturele botsingen en misverstanden vergroot.
Het probleem ligt echter niet bij de diversiteit zelf, maar bij hoe wij als samenleving ermee omgaan. De lichte daling van de autochtone bevolking (-0,58 procent in 11 jaar) kan bij sommigen angst oproepen voor vervanging of cultureel verlies. Extreemrechtse groepen spelen hier vaak op in, wat kan bijdragen aan wederzijds wantrouwen en radicalisering aan beide zijden.
In 2030 zal bijna 30 procent van de bevolking een migratieachtergrond hebben
De uitdaging is daarom om een gedeelde Nederlandse identiteit te bevorderen die diversiteit omarmt en de zorgen van alle bevolkingsgroepen serieus neemt. Dit is niet slechts een academische vraag, maar heeft grote gevolgen voor de sociale samenhang en nationale veiligheid. Er zijn verschillende stappen nodig om dit te bereiken. Ten eerste moeten er gerichte integratieprogramma’s komen, met aandacht voor taallessen, burgerschapsonderwijs en werkgelegenheid, vooral voor eerste-generatie-immigranten. Ten tweede zijn er initiatieven nodig die mensen uit verschillende achtergronden samenbrengen om barrières te doorbreken en wederzijds begrip te vergroten. Ten derde moeten economische ongelijkheden worden aangepakt, omdat radicalisering vaak gedijt in tijden van economische ontbering. Gelijke kansen op het gebied van onderwijs en werk zijn hierin essentieel. Ten vierde moeten we extremistische ideologieën in alle vormen bestrijden, van islamistisch extremisme tot extreemrechts nationalisme. Tot slot moeten we manieren vinden om diversiteit te vieren en tegelijkertijd gedeelde waarden te versterken, waarbij we respect tonen voor het diverse culturele erfgoed, maar ook vasthouden aan kernwaarden als democratie, gelijkheid en vrijheid.
De demografische veranderingen in Nederland zijn niet uniek. Heel Europa ervaart vergelijkbare verschuivingen. Hoe Nederland hiermee omgaat, zal niet alleen onze eigen toekomst bepalen, maar kan ook als voorbeeld dienen voor anderen. De weg vooruit is uitdagend, maar niet onoverkomelijk. Door de complexiteit van onze veranderende demografie te erkennen en proactieve stappen te ondernemen voor integratie en tegen radicalisering, kunnen we een sterker, hechter Nederland opbouwen dat kracht put uit diversiteit en tegelijkertijd trouw blijft aan zijn kernwaarden. Het alternatief – een gefragmenteerde samenleving die kwetsbaar is voor extremistische ideologieën – is geen optie. De keuzes die we nu maken, zullen de toekomst van Nederland voor generaties bepalen.
Een paar maanden geleden schreef collega-columnist Abdelkader Benali een pleidooi voor de fatbike als ‘motor van de vooruitgang’. Het voertuig waar half Nederland op zit te kankeren, zou volgens Benali de mobiliteit van (moslim)jongeren in de wijk bevorderen in een almaar duurdere én segregerende stad als Amsterdam.
‘In mijn wijk word ik links en rechts ingehaald door Marokkaanse meisjes op opgevoerde fatbikes. De snelheid van het voertuig heeft ook hun brutaliteit opgevoerd. Soms worden ze achterna gezeten door een jongen op een fatbike. Soms worden ze achterna gezeten door een heel peloton fatbikes,’ noteerde hij toen.
Bijna was ik gevallen voor de lokroep van de fatbike. Na een dikke week van proefritjes en prijsvergelijken in bijna alle fietswinkels van Amsterdam-West, twijfelde ik nog steeds. Wat mijn keuze ook zou worden, het zou sowieso de duurste aankoop van mijn leven voor een vervoermiddel zijn. Tot dan toe fietste ik nog op het krot dat ik jaren geleden gratis van de gemeente had gekregen omdat ik een uitkering had. Dus ergens wilde ik ook helemaal geen geld uitgeven. Iemand die armoede heeft gekend, geeft niet zo snel geld uit.
Al helemaal niet als de prijzen voor gemotoriseerde fietsen beginnen vanaf 1000 euro. In dat opzicht zijn de uit China geïmporteerde fatbikes nog een ‘koopje’ te noemen. Het klassenverschil met rijkere mensen op de fietsbanen van Amsterdam wordt pas echt duidelijk als je je ogen laat vallen op e-bikes. Daar zijn elektrische fietsen van vijf à zes duizend euro tegenwoordig schering en inslag.
Ik fietste nog op het krot dat ik jaren geleden gratis van de gemeente had gekregen
Zo liep ik een fietswinkel in Zwanenburg binnen, en toen ik vertelde dat mijn budget maximaal 2000 euro was, kon de medewerker zijn glimlach niet bedwingen. ‘Die zijn hier helaas niet te vinden.’ Helaas my ass, dacht ik.
Dan toch maar een fatbike? De ‘goedkope’ spelbrekers in de klassenstrijd van fietsend Amsterdam, waardoor de afstand van de getto’s in Nieuw-West naar de stad aanzienlijk wordt verkort, maar je wel lelijk wordt aangekeken door de rest van Nederland?
Nee, uiteindelijk koos ik voor een e-bike, die wel wordt geaccepteerd door de gegoede burgerij. Ik moest wel even slikken toen het geld van mijn bankrekening werd afgeschreven, maar godallemachtig wat voelt het fijn om erop te scheuren over de grachten van mijn Mokum. De dagen van extra hard trappen bij elke helling, heuvel of met wind tegen zijn gelukkig voorbij.
Jarenlang heb ik een uur moeten bikkelen om aan de andere kant van de stad te komen. Op mijn twintigste en dertigste was dat nog niet echt een probleem, maar nu voel ik hem wel hoor. En ook de volgende dag nog.
Afgelopen weekend ging ik even langs bij al die punten in het Vondelpark die ik met mijn oude gemeentefiets aandeed en waar ik met krant in de hand de junkies van Amsterdam bekeek. Ze zijn er nog steeds, en in grotere getallen. Ze zoeken in prullenbakken naar lege flesjes. Een tafereel dat je tegenwoordig bijna overal in de stad kunt tegenkomen. Ze zijn afgegleden in een maatschappij die niet naar hen omkijkt.
Voorkomen is beter dan genezen. Misschien kan de gemeente Amsterdam weer fietsen weggeven aan mensen die het OV niet meer kunnen betalen voor woon-werkverkeer en ook daarin met de tijd meegaan. Waarom zou een e-bike alleen maar voor rijke mensen moeten zijn? Laat arme Amsterdammers ook genieten, subsidieer de e-bike voor de laagste inkomens!”
Kritische leden van GroenLinks-PvdA hebben een brief over de Gaza-oorlog geschreven en binnen de partij ter ondertekening aangeboden. Op sociale media heeft Tweede Kamerlid Kati Piri zich uitgesproken tegen de tekst, waarin ‘het bestaansrecht van Israël’ zou worden ontkend.
‘Het is hierbij van belang te onderkennen dat Hamas door Palestijnen en een groot deel van de wereld wordt beschouwd als een politieke verzetsbeweging met zowel een maatschappelijke als een gewapende tak’, schrijven zij. De partijleiding vindt dat ‘onacceptabel’ en noemt Hamas een ‘terreurorganisatie’.
De briefopstellers onderkennen dat Hamas zich schuldig maakt aan oorlogsmisdaden en benoemen de terreuraanval van 7 oktober als zodanig. Wel worden deze beschouwd als reactie op de ‘decennia-lange terreur van Israël’.
Nederland zou met een pro-Israëlische opstelling aan de verkeerde kant van de geschiedenis staan. De leden verwijten de eigen partij stilte. ‘Dit nieuwe parlementaire jaar geeft GroenLinks-PvdA een unieke kans om met haar beleid inzake Israël en Palestina een nieuwe weg in te slaan. Een weg die wél voldoet aan de kernwaarden van onze partijen. Hieronder verstaan wij: gelijkheid, rechtvaardigheid, menselijke waardigheid, solidariteit en bevordering van het internationale recht (waaronder de mensenrechten).’
De partijtop neemt afstand van de brief, waarin het bestaansrecht van Israël zou worden ontkend. Dat staat niet expliciet in de tekst, maar er wordt wel geëist dat GroenLinks-PvdA zich moet verzetten tegen het ‘zionisme’ om de rechten van Palestijnen te beschermen en na te leven. ‘Zionisme is in tegenspraak met de kernwaarden van onze partij en tast daarmee de geloofwaardigheid van onze partij aan’, aldus de partijleden.
De Buddy Film Foundation helpt gevluchte regisseurs en acteurs op weg in de filmindustrie. ‘We sturen niet zomaar iemand naar de set.’
In 2015 kwam er een grote stroom vluchtelingen op gang, onder andere uit Syrië. Mede hierdoor groeide bij Dewi Reijs, In-Soo Radstake en Dennis Overeem de wens om iets te doen voor de groep gevluchte filmprofessionals. Reijs: ‘Werken in de filmindustrie is geen hobby, maar echt een beroep waar je bewust voor kiest en waar je van houdt. Dat dringt niet altijd door tot de medewerkers van de betrokken instanties. Als je een beroep hebt en dit niet meer kunt uitoefenen, dan is de kans groot dat je, bijvoorbeeld, depressief wordt. Zeker bij een creatief beroep.’
Actrice uit Eritrea
Reijs, Radstake en Overeem richtten in 2017 de Buddy Film Foundation op. Inmiddels heeft de stichting een kantoor in Amsterdam en in Rotterdam. Een van de takken van de foundation is volgens Reijs te vergelijken met een uitzendbureau annex castingbureau. Wie een regisseur, crewlid of acteur nodig heeft, kan Buddy Film benaderen. Zakelijk directeur Shiko Boxman verdiende zijn (film)sporen onder andere bij Cinema Asia en Movies That Matter. Hij benadrukt dat hun deelnemers zo goed mogelijk beschermd worden. ‘We werken niet met zomaar iedereen. Een veilige werkomgeving is voor ons heel belangrijk.’
Reijs legt uit dat die veiligheid breed moet worden geïnterpreteerd. ‘Stel dat we het verzoek ontvangen voor een actrice uit Eritrea voor een rol die te maken heeft met oorlogsgeweld. Dan sturen wij niet zomaar iemand naar de set. We bespreken eerst met de actrice in kwestie of ze dit aankan, behoefte heeft aan begeleiding, of dat dit zou kunnen leiden tot herbeleving van wat ze eventueel zelf heeft meegemaakt. Als we ook maar éven denken dat het aannemen van deze rol tot een trauma-reactie kan leiden, dan gaan we daar heel voorzichtig mee om of kiezen we voor iemand anders. Het hangt er ook van af hoe lang iemand al weg is uit het thuisland en in hoeverre wat er is gebeurd al is verwerkt.’
Zowel Boxman als Reijs geven aan dat mensen tussen de twintig en dertig jaar sneller integreren dan bijvoorbeeld mensen vanaf vijftig jaar. Jongeren staan nu eenmaal anders in het leven en hebben veel meer behoefte aan sociale contacten met hun peers (gelijkgestemden) dan ouderen die al een gezinsleven hebben.
‘Mensen tussen de twintig en dertig jaar integreren sneller’
Wie denkt dat het alleen gaat om vluchtelingen uit westerse landen vergist zich zwaar. ‘De filmindustrie in Arabische landen is groot, net als in Azië’, benadrukt Shiko Boxman. ‘Denk maar aan Bollywood. Naast India heeft ook Nigeria een grote filmindustrie.’
Uit de samenstelling van het castingbestand blijkt hoe divers het aanbod van acteurs, actrices, regisseurs en crewleden is, inclusief grote Nederlandse namen. Er zijn veel mensen uit de (Nederlandse) filmindustrie die de Buddy Film Foundation een warm hart toe dragen. De werkzaamheden vallen uiteen in drie categorieën: de stichting zelf, casting en productie. In de toekomst wil de stichting ook eigen producties realiseren.
Leili Khodaei woont tien jaar in Nederland en is afkomstig uit Iran. Daar behaalde ze een diploma in wis- en natuurkunde, studeerde Perzische literatuur aan de universiteit en publiceerde meerdere dichtbundels in Iran, Azerbeidzjan, en via schrijversorganisatie PEN, in Tsjechië. In Nederland volgde Khodaei verschillende opleidingen, waaronder filmregie aan de Nederlandse Academie voor Beeldcreatie.
‘Ik voel me altijd welkom bij deze stichting’
‘Het was mijn vierde jaar in Nederland en ik moest een film maken voor mijn afstuderen. Ik had geen netwerk of contacten in de filmwereld hier, terwijl andere studenten dat wel hadden. Dit probleem deelde ik met een van mijn docenten, Mirjam de With. Zij stelde me voor aan Dewi Reijs van Buddy Film Foundation. Het was een goed begin, want Dewi is heel vriendelijk, dichtbij en lief, en ik voel me altijd welkom bij deze stichting.’
Khodaei was enorm verrast door het bestaan van Buddy Film Foundation. ‘Ik wist niet dat zoiets bestond. Het is een multiculturele organisatie, waardoor je niet alleen nieuwe mensen ontmoet, maar ook nieuwe culturen leert kennen en een netwerk opbouwt binnen de filmwereld. Door mijn contacten via Buddy Film Foundation voelde ik me meer op mijn plek in plaats van helemaal alleen. Hoe moest ik financiële steun vinden om een film te maken? Ook dat leerde ik via de stichting. Ze helpen je een goed netwerk van professionele mensen op te bouwen voor je ideeën. De belangrijkste ondersteuning die ik via de stichting ondervind, is spiritueel. Empowerment, de kracht om door te gaan.’
Voor haar afstudeerproject maakte Khodaei een korte film, getiteld Tweede Kamer, over een dakloze vrouw in Amsterdam die in een hostel verblijft en een jonge Iraniër ontmoet. Voor het programma Tegenlicht van de VPRO maakte ze een korte documentaire over Seweta, de eerste Afghaanse vrouwelijke motorinstructeur.
Vrouwenrechten zijn een belangrijk thema voor Khodaei. Haar activisme richt zich vooral op jonge meisjes, soms onder de achttien jaar, die met toestemming van hun vader worden uitgehuwelijkt aan een familielid. Ook de lhbtiq+-gemeenschap heeft haar aandacht. Ze heeft verschillende interviews gegeven aan Voice of America over vrouwen(rechten) en de situatie daarover in Iran.
Kateryna Golovina is een make-up artiest uit Oekraïne. In maart 2022 verliet ze noodgedwongen haar land, na de Russische invasie. Eerst wist ze Polen te bereiken. Ze dacht dat de oorlog zo voorbij zou zijn, maar dat pakte anders uit. Golovina ging naar een vriend in Duitsland, waar ze op een probleem stuitte. ‘Ik kwam terecht in een kleine plaats en er werd amper Engels gesproken. Als ik ergens naartoe belde en vroeg of de persoon Engels sprak, werd er opgehangen. Een vriendin van me woont in Rotterdam. Ik was eerder in Nederland geweest en had er goede herinneringen aan. Mijn vriendin ging met vakantie en ik mocht zolang in haar woning blijven.’
‘Het gaat om veel meer dan geld verdienen’
Vanaf het moment dat ze in Nederland was, probeerde Golovina aan de slag te komen in haar eigen vak. ‘Ik houd me bezig met make-up, special effects, bodypainting en grime. Na mijn verblijf in Rotterdam kwam ik bij een gastgezin in Montfoort, vlak bij Utrecht. Zij hadden contacten met de filmwereld en adviseerde me om contact op te nemen met Buddy Film Foundation. Dennis Overeem nodigde me uit en ik moest mijn cv meenemen.’
Het werd een lang gesprek waarbij Golovina uitlegde dat ze het moeilijk vond om een netwerk op te bouwen. Daar kon Buddy Film Foundation haar bij helpen. ‘Een maand later ging de telefoon. Ik kreeg een aanbod om bij een evenement te werken. Dat deed ik al in mijn land van herkomst en dat vind ik zo leuk.’
Inmiddels is Golovina ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en krijgt ze steeds meer opdrachten. Buddy Film Foundation is wat haar betreft erg prettig gezelschap. ‘Het gaat om veel meer dan geld verdienen. Ze doen veel meer voor je dan dat.’
Farhad Vilkiji is regisseur en gespecialiseerd in historisch production design uit Iran. Sinds 2009 is hij in Nederland, waar hij in zijn vak kon blijven werken. Wel met moeite. ‘In het begin was ik soms jaloers op mensen die een netwerk hadden. Als je wordt gedwongen om je eigen land te verlaten, in je eentje, dan raak je makkelijk verdwaald in je nieuwe land. In 2009 was er helaas nog geen Buddy Film Foundation. Tijdens een evenement ontmoette ik Dennis Overeem, een van de oprichters. Kort daarna heb ik me bij hen aangesloten. Dankzij de stichting kreeg ik opdrachten, maar de organisatie zelf voelde als een tweede thuis. Welke vraag ik ook heb, ik kan bij hen terecht. Ze helpen me op allerlei manieren, ook wat betreft moral support. Dat apprecieer ik echt heel erg. Buddy Film Foundation brengt je dicht bij je doel. Via hen leer je hoe alles werkt in je nieuwe land. Hun bestaan is heel belangrijk.’
‘Je raakt makkelijk verdwaald in je nieuwe land’
Vilkiji is een druk bezet man. Hij was de production designer voor het tweede seizoen van de serie Sleepers, gemaakt voor Videoland, en hij heeft zijn eerste lange speelfilm afgeleverd, Dead of Night. Op zich vindt hij Nederland, met uitzondering van het weer, een fijn land. ‘Alleen is alles hier erg georganiseerd. Als kunstenaar krijg ik inspiratie van een beetje chaos,’ geeft hij toe. Of Buddy Film Foundation daarvoor kan zorgen? ‘Dát is iets te veel gevraagd’, antwoordt hij lachend.
Uit gezamenlijk onderzoek van De Groene Amsterdammer, Investico en de Utrechtse Data School blijkt dat de PVV het vergaderschema van de Tweede Kamer domineert.
De onderzoeksjournalisten hebben in totaal 7469 agendavergaderingen doorgepluisd en een zogenoemd ‘taalmodel’ losgelaten op de data. Daarin werd bijgehouden ‘welke politici en partijen sinds 2008 debatten aanvroegen, over welke onderwerpen, en hoe daarover werd gestemd’, meldt de Groene Amsterdammer.
De conclusie die de onderzoekers trekken, is dat Geert Wilders de belangrijkste machthebber is in Den Haag. ‘Wie in Den Haag de agenda bepaalt, bepaalt het gesprek – en heeft zo de macht’, schrijven zij.
De verkiezingsuitslag met de PVV als grootste partij vorig jaar en ‘de meest rechtse coalitie’ ooit in de geschiedenis van Nederland lijkt dus niet op toevalligheden gebaseerd te zijn. De thema’s die zij willen aanpakken, migratie en veiligheid, zijn al jarenlang speerpunten van de PVV, en die onderwerpen worden systematisch op de agenda gezet. Er waait daarom al jaren een ultrarechtse wind in Den Haag en zij bepalen hoofdzakelijk waarover gesproken én dus waarover niet gesproken wordt.
Stapsgewijs heeft de PVV het politieke debat in de gewenste richting weten te stuwen. Geert Wilders is bovendien, na het afzwaaien van Kees van der Staaij (SGP) en Khadija Arib (PvdA) vorig jaar, ook het langstzittende Kamerlid.
‘De strijd om de Kameragenda is in hoge mate onzichtbaar’, schrijven de onderzoekers, ‘maar is wel cruciaal voor politici die invloedrijk willen zijn op de voor hen belangrijke thema’s’. De partij die als eerste een debat aanvraagt, mag bijvoorbeeld ook als eerste spreken en bepaalt zo de toon van het debat.
Oud-Kamerlid Lilianne Ploumen meldt tegen de Groene dat ze in haar tijd ‘alles op alles zette’ om ervoor te zorgen dat haar toenmalige fractievoorzitter Lodewijk Asscher als eerste sprak en dus sneller dan bijvoorbeeld Fleur Agema van de PVV bij de ‘Regeling van Werkzaamheden’ was, waarin het vergaderschema wordt opgenomen.
Journalist Sinan Can, ‘Documaker des Vaderlands’, heeft het weer geflikt. Vanavond is de eerste aflevering van zijn serie De Wapenroute te zien op NPO2.
Sinan Can (1977) duikt – aan de hand van drie ‘ontwrichtende moorden in Nederland’ (Pim Fortuyn, Theo van Gogh en Peter R. de Vries) – in de wereld van de wapenhandel. De Kanttekening sprak hem over zijn nieuwe tv-serie De Wapenroute, maar ook over Nederland en Nijmegen en hoe Nederlanders met en zonder migratieachtergrond zich tot elkaar (moeten) verhouden. ‘Mijn basisschooldocenten gingen in de zomer naar Marokko en Turkije om ons beter te begrijpen’, zegt hij.
Ik val gelijk met de deur in huis. Wat maakt het nou uit waar wapens vandaan komen? De intentie van de moordenaar is toch belangrijker? Met een mes kun je ook mensen neersteken. Je gaat toch ook niet onderzoeken waar het mes vandaan komt?
‘Een mes is net iets anders dan een pistool. Want met een pistool als wapen, kun je veel meer en makkelijker mensen doodmaken. Met een mes is dat toch lastiger. Dit is gewoon basale kennis door al die schietincidenten in Amerika, waar tieners met automatische wapens scholen binnengaan en leerlingen bij bosjes doodschieten.’
Oké, Amerika lijkt een ander verhaal.
‘Nee, ik vond het ook voor hier relevant. We zijn namelijk eigenlijk altijd gefocust op de moordenaar, de intentie van de daders. Daar wordt dan, overigens terecht, grondig onderzoek naar gedaan en dan is het eigenlijk klaar. Maar het wapen dat is gebruikt, is ook fascinerend. Mijn interesse hiervoor ontstond toen ik een item zag over de moord op de Amerikaanse president Abraham Lincoln. Dat hebben ze toen minutieus weten te traceren, helemaal terug naar de fabriek zelfs, waar het moordwapen is gemaakt. Het is überhaupt interessant om te weten dat er wereldwijd meer dan 900 miljoen wapens en 12 miljard kogels in omloop zijn. Daarmee zou je volgens wetenschappers iedereen op aarde niet één keer, maar twee keer kunnen doodschieten, en dan ben je nog steeds niet uitgeschoten.’
En we blijven maar wapens produceren.
‘Inderdaad. Bovendien zijn wapens heel duurzaam. Als je ze goed onderhoudt, kun je er wel honderd jaar mensen mee afknallen. Kijk maar naar de drie moordwapens. Het wapen waarmee Fortuyn is doodgeschoten, een M43, is in Noord-Spanje gemaakt in de fabriek Star, die niet meer bestaat. Dat wapen is ergens in 1991/1992 geproduceerd en werd tien jaar later door Volkert van der G. gebruikt voor een politieke moord. Het Kroatische wapen dat Mohammed Bouyeri gebruikte, een HG95, werd halverwege de jaren ’90 gemaakt in de fabriek HS Product. Ook dat wapen heeft een reis van tien jaar gemaakt tot het fatale moment op de Linnaeusstraat. Het wapen waarmee Peter R. de Vries werd doodgeschoten, was een Turks gas-alarmpistool, een Zoraki 917, dat was omgebouwd tot een moordwapen. De moordenaars van Peter R. de Vries hadden ook een Heckler en Koch mitrailleur uit 1979 bij zich, een wapen dat in de Joegoslavische oorlog was gebruikt en een reis van meer dan 45 jaar had gemaakt. Dat wapen haperde omdat ze er de verkeerde munitie in hadden gestopt; anders was het misschien het moordwapen geworden.’
Scène uit De Wapenroute. Beeld: BNNVARA
Ja, maar wapens zijn er toch ook om ‘onze veiligheid’ te garanderen?
‘Dat is de klassieker natuurlijk die we vanuit de militaire economie en veiligheidsindustrie kennen. Al die wapens zouden de wereld veiliger hebben gemaakt. Hoewel ik wil niet tekort wil doen aan veiligheidszorgen en erken dat sommige oorlogen gerechtvaardigd zijn, kan ik met mijn verstand niet bij dat al die wapens de wereld een stukje veiliger hebben gemaakt. We hoeven niet heel ver terug te gaan in de geschiedenis. Kijk vanaf de Eerste Wereldoorlog: hebben de biljoeneninvesteringen in defensie de laatste honderd jaar de wereld veiliger gemaakt? Het wapenarsenaal is groter dan ooit. Krijg je door drones een veilig gevoel?’
Oké, punt gemaakt. Nu over je focus op de moorden op Pim Fortuyn, Theo van Gogh en Peter R. de Vries. Waarom juist deze drie personen?
‘Omdat deze moordacties maatschappij-ontwrichtend waren. Door heel Nederland ging als het ware een schokgolf toen deze moorden plaatsvonden. En sindsdien is de polarisatie alleen maar toegenomen. Op mij maakte de moord op Fortuyn als beginnende journalist ook een enorme indruk. Ik werkte toen als stagiair bij het tv-programma van Mehmet Ali Birand (godfather van de Turkse journalistiek, red.). Iemand op de Turkse redactie in Istanbul zei: ‘Ze hebben die kale van jullie doodgeschoten’.
‘En toen begon bij mij een vrees te ontstaan, waar veel mensen met een migratieachtergrond van onze generatie over mee kunnen praten: het zal toch niet een buitenlander zijn die dit heeft gedaan? En hoe gek het ook klinkt, ik voelde een enorme opluchting toen de politie met het bericht kwam dat het om een blanke man ging.’
Ja, heftige periode was dat. In de Volkskrant zeg je dat je gelukkig bent in Nijmegen. En daarna: ‘Elk kind met een migratieachtergrond wens ik zo’n plek toe. Er was geen discriminatie.’ Heb jij geluk gehad?
‘Ja, en het gekke is dat dit allemaal na de moord op Fortuyn is gaan schuiven. Nederland is veranderd. Natuurlijk zijn er mensen die zeggen dat het daarvoor ook een puinzooi was, maar als ik op mijn leven terugkijk – in mijn ervaring en ik heb niks verdrongen of zo – dan was er tot mijn vierentwintigste eigenlijk weinig aan de hand in Nederland. Daarna gaat het mis. Met die moorden, maar ook hoe we verder met elkaar omgaan. Mensen schelden elkaar tegenwoordig elke dag uit op sociale media. Ik moet ook eerlijk zeggen dat de wijk waarin ik ben opgegroeid echt heel bijzonder was en dat andere wijken, niet zo heel ver van waar ik woonde, het slechter hadden getroffen. Dus ik zeg niet dat er geen racisme in Nijmegen was, maar niet bij ons. Wij waren multicultureel in de breedste zin van het woord, met studenten, homo- en lesbische stellen, gastarbeiders, witte arbeiders, praktisch- en hoogopgeleiden, allemaal door elkaar en met een actief buurthuis.’
‘Ik voelde en voel me nog steeds thuis in Nijmegen’
Voor een Amsterdammer uit Nieuw-West of iemand uit Rotterdam-Zuid is dit moeilijk te geloven, denk ik.
‘Dat geloof ik meteen. Mijn basisschooldocenten uit die tijd waren heel geëngageerd. Weet je wat zij in de zomer deden? Ze gingen juist heel doelbewust naar Turkije en Marokko om ons beter te begrijpen. En dat wordt nu als cultuursensitieve flauwekul gezien. Maar ik vond het echt heel bijzonder dat mijn lerares uit groep 7 meer wist te vertellen over Turkije dan ik. Dat gaf me veel geborgenheid. Ik voelde en voel me nog steeds thuis in Nijmegen. Als ik nu naar foto’s van mijn basisschool kijk, dan zijn het ongeveer vijftig procent mensen met een migratieachtergrond en de rest Nederlanders zonder migratieachtergrond, vaak ook uit arbeidersgezinnen. Ze hebben echt allemaal een mooie carrière opgebouwd.’
Maar is er van dat walhalla aan sociale cohesie in Nijmegen nog wat over?
‘Ik zeg altijd dat Nijmegen het laatste bastion is. Geen Amsterdamse toestanden hier, maar dat moeten we ook behouden. Daarom vind ik, als je wilt dat Nederland op de lange termijn sterk blijft, je ervoor moet zorgen dat mensen zich thuis voelen, meedoen, zich geliefd voelen en echt onderdeel worden van dit land. Dan haal je het maximale uit iedereen.’
In Nederland lijkt daar met ‘eigen-volk-eerst’-roepers in de politiek geen ruimte voor.
‘Ik sprak laatst een meneer die op de PVV stemt. Ik zei: ‘Ik heb een maag-darm-leverarts, een ex-vluchteling uit Afghanistan. Een bevriende cardioloog is een Iraanse ex-vluchteling; hij is een van de beste cardiologen van Nederland. Als jij, god verhoede, in het ziekenhuis belandt, gaan deze mensen toch niet zeggen: ‘Jij bent een PVV’er, ik ga jou niet behandelen’?’ Hij had er weinig oren naar. Maar zolang we deze kant van migratie niet zien en alleen maar op de problemen focussen, ben je onderdeel van het probleem. Het is belangrijk om de juiste voorwaarden te scheppen, zodat iedereen het maximale uit zijn of haar leven kan halen en daardoor bijvoorbeeld niet belandt met een wapen in de hand. Dat geldt dus voor iedereen.’
‘Documentaires kunnen krachtige middelen zijn om sociale verandering te bewerkstelligen’
Met name bij rechtse partijen lijkt het geduld op.
‘Oh, wat hebben ze nou te klagen dan? Kom op zeg, we zijn een van de welvarendste landen van de wereld. Waar zijn we bang voor? Overigens moet ik zeggen dat ik dit soort kortzichtigheid niet alleen bij rechtse partijen heb gezien, ook aan de linkerkant van het politieke spectrum heb ik heel wat aanmatigende dingen over mensen met een migratieachtergrond gehoord. Die worden behandeld als kasplantjes die bescherming nodig hebben. Daar is niks gelijkwaardigs aan. Ik ben niet minder, omdat ik toevallig een migratieachtergrond heb. Aan het begin van mijn carrière zei een collega: ‘Zo Sinan, je bent van een dubbeltje een kwartje geworden.’ Toen dacht ik: ‘Wat bedoel je nou?’’
Was je geen dubbeltje dan?
‘Nee, zo heb ik mezelf nooit gezien. Onder de juiste omstandigheden, en daar moeten we inderdaad wel aan werken, kan ieder pareltje in elke wijk bereiken wat hij of zij wil. Mensen die anderen classificeren in dubbeltjes en kwartjes, daar ligt het probleem, denk ik.’
Laatste vraag: wat zou je toekomstige documakers met een migratieachtergrond willen meegeven?
‘Wat ik ze op het hart wil drukken, is dat bij mainstream media soms bepaalde verhalen en stijlen lijken te prefereren. Dan is het belangrijk om trouw blijven aan wie je bent en wat je wil vertellen. Jouw stem is waardevol en authentiek, en de kracht van je verhalen zit juist in die eigenheid. Je migratieachtergrond geeft je een unieke blik op de wereld. Gebruik dit perspectief als kracht en zet het in om verhalen te vertellen die anders onverteld blijven. Laat je niet afschrikken door weerstand, want door eerlijk en onbevreesd te zijn, kun je een diepere impact maken. Documentaires kunnen krachtige middelen zijn om sociale verandering te bewerkstelligen. Je kunt de dialoog openen, onrechtvaardigheden blootleggen en gemeenschappen een stem geven die vaak over het hoofd worden gezien. Blijf vooral geloven in jezelf en laat je nooit ontmoedigen.’
Israëlische diplomaten in de Verenigde Staten hebben de taak gekregen om invloedrijke politici te overtuigen zich uit te spreken tegen de zaak die Zuid-Afrika heeft aangespannen tegen Israël bij het Internationaal Gerechtshof. Deze opdracht kwam vanuit het Israëlische ministerie van Buitenlandse Zaken.
De instructies werden gelekt door nieuwssite Axios. Het zou gaan om een vertrouwelijk bericht dat vanuit het ministerie is verzonden naar de Israëlische ambassade en consulaten in de Verenigde Staten (VS). Ze moeten ‘wetgevers op federaal en staatsniveau, gouverneurs en Joodse organisaties overtuigen om druk uit te oefenen op Zuid-Afrika om zijn beleid ten opzichte van Israël te wijzigen’, aldus de berichtgeving.
Zuid-Afrika spande in december 2023 een zaak aan tegen Israël bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Het beschuldigt Israël van genocide op de Gazanen. De rechtbank heeft nog geen uitspraak gedaan in de zaak, maar riep Israël op genocide in Gaza te voorkomen en de aanval op Rafah te staken. Israël heeft hier tot nu toe geen gehoor aan gegeven en ontkent dat er sprake is van genocide.
Een mogelijke reden voor de diplomatieke instructie is dat de deadline voor het aanvoeren van bewijs in de rechtszaak voor Zuid-Afrika nadert. Voor 28 oktober moet het Afrikaanse land schriftelijk beargumenteren waarom het Israël aanklaagt voor genocide.
De diplomaten in de VS moeten ook hun Zuid-Afrikaanse collega’s erop wijzen dat Zuid-Afrika een grote prijs zal betalen als het de aanklacht niet intrekt. Bovendien zou dit de handelsrelaties tussen de VS en Zuid-Afrika kunnen schaden. Dit is echter onwaarschijnlijk, volgens Axios, omdat de VS Zuid-Afrika nodig heeft om weerstand te bieden tegen de groeiende invloed van China en Rusland.
De Israëlische diplomaten kregen ook de opdracht om aan te dringen op wetgeving tegen Zuid-Afrika, zelfs al zou deze niet worden gerealiseerd. Alleen al het bespreken van deze mogelijkheid zou belangrijk zijn om het beleid van de Afrikaanse natie te beïnvloeden, aldus Axios.
Deze maand kunnen werkgevers een subsidie aanvragen om statushouders in dienst te nemen.
Op 2 september ging de regeling van start. Werkgevers kunnen subsidie aanvragen voor de extra begeleiding van statushouders op de werkvloer. De financiële ondersteuning moet asielzoekers met een verblijfsvergunning helpen om op de arbeidsmarkt te komen.
De regeling werd in juli door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gepubliceerd. ‘De inzet van statushouders draagt bij aan het verminderen van de krapte op de arbeidsmarkt. Als statushouders gaan werken, leren zij ook sneller de Nederlandse taal en cultuur. Statushouders worden zo sneller onderdeel van de Nederlandse samenleving’, schreef het ministerie toen.
Het gaat om een bedrag van 8.000 euro, waarmee de werkgever bijvoorbeeld een opleiding kan bekostigen, begeleiding kan inschakelen, taalonderwijs kan bieden of aanpassingen kan doorvoeren op de werkvloer. Als een werkgever een tweede statushouder aanneemt, kan hiervoor nog eens 6.000 euro worden verstrekt. Bij een derde en vierde statushouder bedraagt de subsidie 5.000 euro per persoon.
Asielzoekers met een verblijfsvergunning mogen wettelijk aan het werk, maar het lukt hen niet altijd direct een baan te vinden. De taalbarrière speelt hierbij een rol, evenals een gebrek aan kennis van de arbeidsmarkt. Op deze manier worden werkgevers gestimuleerd actief op zoek te gaan naar statushouders als nieuwe werknemers, aan wie ze bovendien een (leer-)arbeidsovereenkomst moeten aanbieden voor minimaal 20 uur per week voor de duur van ten minste één jaar.
Er is vooral krapte op de arbeidsmarkt in de zorg, techniek en logistiek, merkt Arta op, een opleidingsinstituut voor de arbeidsmarkt. ‘Werkgevers worden aangemoedigd om van deze regeling gebruik te maken en een actieve rol te spelen in het bevorderen van diversiteit en inclusie op de werkvloer.’
De subsidie kan worden aangevraagd via het subsidieportaal van Uitvoering Van Beleid (UVB).
De Soedanese vredesgesprekken in Genève zijn op een mislukking uitgelopen. Terwijl er vredesgesprekken moesten worden gehouden, stroomden dag in dag uit berichten binnen over ‘slachtpartijen’ uitgevoerd door de paramilitaire Rapid Support Forces, zo meldt de Arabische nieuwssite Middle East Eye.
Volgens ooggetuigen zouden de paramilitairen elke dag mensen vermoorden en zijn ze uit op meisjes om mee te nemen, waarvan er al meerdere zijn verkracht, schrijft Middle East Eye. De slachtpartijen, te midden van plunderingen en dorpen die in as worden gelegd, vinden ook nu nog plaats in de centraal gelegen deelstaten Gezira en Sennar.
De berichten over de moordpartijen kwamen op het moment dat er vredesgesprekken zouden worden gehouden in augustus in Genève, waar de RSF ook een delegatie naartoe had gestuurd om met afgevaardigden van het Soedanese leger te praten.
Maar van een echt gesprek was geen sprake. De partijen zijn nooit met elkaar in één ruimte geweest, schrijft het VS Vredesinstituut. De kemphanen werden bijgestaan door vertegenwoordigers van de Verenigde Staten, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten.
Legerleider Abdel Fattah al-Burhan was woedend over de slachtingen en zegt dat het leger, ‘indien nodig’, wel ‘honderd jaar lang’ zal vechten om de paramilitairen van de RSF te verslaan.
De groepering RSF, die zich al jaren schuldig maakt aan misdaden tegen de menselijkheid, waaronder genocide in Darfur in 2007, leek een dubbele houding aan te nemen. Op de dag dat ze een delegatie naar Genève stuurden voor gesprekken met het leger, hebben ze tachtig mensen vermoord in Sennar, meldt Middle East Eye.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.