16.2 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 133

Trouw-columnist: geen asielcrisis, maar onderwijscrisis

0

Karim Amghar, docent en onderwijsdeskundige, neemt vandaag in zijn column in Trouw het kabinet op de korrel, dat een zogenoemde ‘asielcrisis’ wil uitroepen. Hij gelooft dat daarvan geen sprake is. De echte crisis speelt zich volgens Amghar af in het onderwijs.

‘We hebben op dit moment alleen al in het primair onderwijs bijna vijfduizend openstaande vacatures. En dat lerarentekort wordt elk jaar groter’, merkt hij op, en hij vraagt daarbij ook aandacht voor stressvolle thuissituaties. Het aantal thuiszittende leerlingen zou vanwege uitgevallen lessen almaar groeien.

De betrokken docent was vorige week ook te gast bij radioprogramma De Nieuws BV. Op de vraag of er dan niet bezuinigd moet worden op het onderwijs, is hij fel. ‘Nu, in deze tijd? Nee, helemaal niet,’ zegt hij. ‘We beseffen niet dat het onderwijs het fundament is van onze samenleving. In het onderwijs worden de toekomstige makers opgeleid, daar worden de toekomstige journalisten opgeleid, die kritisch zullen zijn tegenover de macht,’ zegt hij.

In zijn column haalt hij een collega aan die gekscherend voor een ‘noodwet’ in het onderwijs pleit. Zelf vindt hij dat ook geen gek idee. ‘Een wet die zorgt voor structurele investeringen, eerlijke beloning voor leraren, ruimte voor persoonlijke ontwikkeling en maatregelen tegen kansenongelijkheid,’ aldus Amghar.

Kinderen die hier moederziel alleen zijn

0

De opdracht waarvoor mijn islamitische collega en ik in deze tijd keer op keer voor de klas staan, is inderdaad niet de meest eenvoudige: het gesprek op gang brengen over Gaza, Palestina en Israël. Maar dan zonder de oorlog naar ons land te importeren. En ook zonder de persoonlijke betrokkenheid, het eigen verdriet, de zorgen en de boosheid van alle deelnemers aan de ontmoeting tekort te doen. Dus samen in gesprek gaan en vooral de leerlingen en studenten stimuleren om naar elkaar te luisteren.

Ook die ene keer, net voor de zomervakantie. Maar toen zag onze klas er wel iets anders uit dan gewoonlijk. In de klas voor ons zaten twintig jonge kinderen, vijftien of zestien jaar oud. Twintig kinderen met ook bijna evenveel nationaliteiten. Ons was van tevoren verteld dat meer dan de helft van de klas uit ‘alleenstaande minderjarige asielzoekers’ bestond.
Kinderen uit Jemen, Sudan, Eritrea, Afghanistan, Syrië, Gaza, Somalië, Irak en nog een aantal andere landen.

Samen met Oumaima, mijn collega voor deze les, begonnen we te vertellen over onze heel verschillende gedachten over de oorlog in Gaza en Israël. Maar ook hoe wij hebben geleerd daar juist toch samen over te spreken.

Voor mededogen en humaniteit lijkt er binnen ons  parlementaire stelsel nog maar heel weinig ruimte

Dan gebeurt er iets. Arwa uit Jemen schuift naar voren. ‘Jullie hebben het over die oorlog in Gaza en Israël. Mij best. Maar niemand heeft het over mijn oorlog! Mijn vader, mijn moeder, mijn hele familie zit daar midden in de strijd. Niemand, maar dan ook niemand maakt zich daar in dit land waar we nu zijn druk over.’ Arwa’s hartenkreet wordt ondersteund door de Soedanese Ghada. ‘Jullie willen dat wij hier de vrede bewaren voor de Palestijnen en de Joden, maar dat mijn familie doodgaat van ellende en dat ik ook nog zomaar opgepakt kan worden om teruggestuurd te worden, dat maakt niemand hier iets uit.’

Deze schreeuw om hulp van kinderen die het hier moederziel alleen moeten zien te redden, gaat natuurlijk op zo’n moment door merg en been. Ons gesprek hebben wij toen meteen, samen met de hele klas, verbreed naar nog veel meer oorlogsellende in de wereld.

Hopeloos verdeeld waren onze volksvertegenwoordigers tijdens de Algemene Beschouwingen over wat zo mooi, maar ook zo kil, het ‘migratievraagstuk’ wordt genoemd.
Waar gaat het gesteggel over? Het gaat over de vraag of de coalitie haar gelijk krijgt met het uitroepen van een asielcrisis of dat de oppositie haar zin krijgt met een spoedwet. Staatsrechtelijk een prachtige discussie. Voor de heren die de dag vóór het debat keurig in strak pak en voor de dames in de laatste haarmode met fleurige hoedjes, al luisterend naar onze koning, zich zaten te verkneukelen op dit politieke handwerk dat eraan zat te komen.

In de Kamer gaat het niet over de onvoorstelbare zorgen van de veertienjarige Arwa uit Jemen of de vijftienjarige Ghada uit Soedan. Het gaat over het ervoor zorgen dat niet nog meer Arwa’s en Ghada’s de Nederlandse grens oversteken.

Het laatste bericht is dat veel vluchtelingen uit Soedan proberen hun heil te vinden in Calais in een poging daar het Kanaal over te steken. Na de hongersnood of de doodsdreiging midden in de oorlog bleef er geen andere keuze voor hen over. Voor sommigen brengt een landing in Groot-Brittannië uiteindelijk wat soelaas, als de oversteek al gelukt is. Voor anderen is het verpieteren achter prikkeldraad ergens in Europa het enige dat nog rest. Maar dat is geen Hollandse zorg. Hier gaat het of  over onze eigen crisis of over onze eigen noodwet

Het jongetje Alan Kurdi zou dit jaar 12 jaar zijn geworden. Weet u nog wie hij was? Alan deed Europa schrikken. Als driejarig knulletje uit Syrië lag hij in 2015 levenloos op het strand bij de Turkse stad Bodrum. Natuurlijk kunnen we ons dat beeld allemaal nog wel herinneren. Volgens de Engelse krant the Guardian toonde de schokkende foto ‘de verschrikkingen van de menselijke tragedie die zich ontvouwt op de Europese stranden’.
‘Als deze foto de houding van Europa tegenover vluchtelingen niet verandert, wat dan wel?’, vroeg de eveneens Engelse krant the Independent zich terecht af.

Niet dus. Rechtsom of linksom gaat onze grens dicht. De een wil een asielcrisis, de ander een spoedwet. Wij gaan onze Jemenitische Arwa en Soedanese Ghada niets bieden.

Voor menselijk mededogen en humaniteit lijkt er binnen ons Nederlandse parlementaire stelsel nog maar heel weinig ruimte. Menselijke compassie laat ons hopeloos in de steek.
Lessen uit het verleden bieden geen enkele garantie voor ons heden en al heel weinig voor de toekomst.

Hoogbegaafdheid minder vaak opgemerkt bij niet-westerse meisjes

0

De kans dat hoogbegaafd op school wordt opgemerkt, is aanzienlijk groter bij witte jongens dan bij meisjes met een niet-westerse achtergrond.

Dit blijkt uit een rapport van de onderzoeks- en ontwikkelingsorganisatie Scaliq, dat in samenwerking met de Gelijke Kansen Alliantie van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is opgesteld.

Het onderzoek laat zien dat er grote verschillen zijn in het opmerken van hoogbegaafdheid op basis van geslacht, geboorteland en sociale omgeving. Over het algemeen worden kinderen met een hoog of begaafd IQ vaak niet herkend: slechts 48 procent van de kinderen met een zeer hoog IQ is bekend bij hun leerkracht, en meer dan 40 procent van de begaafde kinderen wordt ook niet opgemerkt. Dit betekent dat meer dan de helft van de basisschoolkinderen met een zeer hoog IQ nog niet is gesignaleerd.

Bovendien is de kans op signalering kleiner voor bepaalde groepen. Meer dan de helft van de jongens met een zeer hoog IQ is gesignaleerd, terwijl bijna twee derde van de meisjes met een vergelijkbaar IQ nog niet door hun leerkracht is opgemerkt.

Niet-westerse migratieachtergrond

Het onderzoek toont ook aan dat de geboorteplaats van een kind een aanzienlijke rol speelt. Bij leerlingen met een IQ in de bovenste 20 procent wordt een derde van de kinderen van Nederlandse of Europese herkomst als mogelijk (hoog)begaafd gezien, terwijl dit voor leerlingen met een niet-westerse migratieachtergrond slechts voor een op de vier geldt.

Opvallend is dat kinderen uit Azië (zonder Turkije) vaker als hoogbegaafd worden herkend (53 procent), terwijl kinderen uit Afrika, Turkije, Suriname en de Cariben in 34 procent van de gevallen worden opgemerkt. Dit verschil toont hoe belangrijk de rol van de docent is, omdat de leerlingen in alle groepen even slim zijn.

Ook de sociaaleconomische status van het gezin blijkt van belang te zijn. Kinderen uit kansarme omgevingen of met een lage sociaal-economische status worden minder snel herkend als hoogbegaafd. Scaliq concludeert dat dit kan leiden tot ongelijke kansen:

‘Als je uit een ‘7-vinkjes’ gezin komt en zelf ook een jongen bent, is de kans dat je als hoogbegaafd (met een IQ van 130 of hoger) wordt gesignaleerd door je leerkracht 60 procent. Maar als je bijvoorbeeld een hoogbegaafd meisje bent, geboren in Turkije of Eritrea, dat de Nederlandse taal nog niet goed beheerst en opgroeit in een kansarme omgeving, is die kans slechts 15 procent’, aldus Scaliq.

Daarnaast kan de geboortedatum invloed hebben, omdat oudere kinderen in de klas vaak sneller als ‘gewoon slimmer’ worden gezien, waardoor hun begaafdheid kan worden onderschat.

Het signaleren van hoogbegaafdheid is cruciaal om het onderwijs beter af te stemmen op deze kinderen. Sofie van de Waart, onderwijsspecialist bij de Gelijke Kansen Alliantie, legt in het AD uit dat het niet signaleren kan leiden tot gedragsproblemen. Door onder hun niveau te werken, kunnen problemen zoals depressie en verslaving ontstaan. Hoogbegaafde kinderen voelen zich vaak niet begrepen en raken eenzaam, benadrukt ze.

Vluchtelingen verdrinken tijdens oversteek naar Griekenland

0

Gisteren zijn ten minste vier migranten omgekomen tijdens de oversteek van Turkije naar Griekenland in de Egeïsche Zee. De boot die ze gebruikten zonk ter hoogte van het Griekse eiland Samos, meldt Deutsche Welle.

Onder de slachtoffers zijn drie vrouwen en een kind. Vijf anderen werden op zee gered, terwijl 26 migranten het vasteland bereikten. Er zijn vermoedelijk nog mensen vermist, maar de reddingsoperatie wordt bemoeilijkt door stevige wind.

Bijna wekelijks berichten kranten over verdronken migranten in Europese wateren. Deze maand vond het dodelijkste ongeluk plaats in het Kanaal tussen het VK en Frankrijk, waar twaalf mensen om het leven kwamen. Minder dan twee weken later verdronken opnieuw acht mensen in dezelfde zee. Het Kanaal is een van de belangrijkste routes voor migranten die naar een beter leven proberen te varen.

De Egeïsche Zee staat eveneens bekend om het hoge aantal dodelijke ongelukken. De Griekse kustwacht krijgt veel kritiek vanwege de hardhandige behandeling van migranten op zee. Er zouden veel pushbacks plaatsvinden, waarbij migranten of hun boten naar Turkije worden teruggeduwd, tot grote ergernis van het buurland. De Turkse president Erdogan heeft eerder gezegd dat Griekenland de Egeïsche Zee tot een begraafplaats voor vluchtelingen heeft gemaakt, maar sindsdien is er weinig veranderd.

In juni meldde de BBC dat de Griekse kustwacht in de Middellandse Zee in drie jaar tijd de dood van tientallen migranten heeft veroorzaakt, waaronder negen die opzettelijk in het water werden gegooid. Pushbacks kunnen de overlevingskansen van migranten verder verkleinen; soms worden ze op kleinere bootjes terug de zee op gestuurd, waar ze alsnog kunnen zinken. De Griekse kustwacht ontkent deze beschuldigingen.

Dissertatie Martin Bosma voor de tweede keer afgewezen

0

Kamervoorzitter Martin Bosma moet opnieuw zijn best doen om zijn doctorstitel te behalen. De Universiteit van Amsterdam heeft zijn proefschrift Minderheid in eigen land weer afgewezen, meldt het universiteitsblad Folia Magazine.

Op sociale media kunnen politieke tegenstanders van de PVV’er hun leedvermaak niet verbergen. ‘Twee keer afgewezen, dan moet je wel heel erg tekortschieten qua wetenschappelijke onderbouwing en argumentatie’, schrijft migratieprofessor Leo Lucassen. Columnist Chris Aalberts merkt op dat iedereen die van Minderheid in eigen land heeft gehoord ‘niet verbaasd’ is over de afwijzing.

In het afgewezen onderzoek vergelijkt Bosma de witte Afrikaners in Zuid-Afrika, die het land gekoloniseerd hebben, met autochtone Nederlanders. Hij onderzoekt of ‘blanke Nederlanders’, net als de Afrikaners, een ‘minderheid in eigen land’ zullen worden. Dit angstbeeld heeft bijgedragen aan de groei van de PVV en ontkent het Nederlanderschap van Nederlanders met een migratieachtergrond.

De inhoudelijke redenen voor de afwijzing zijn niet bekendgemaakt door de UvA. ‘Dat gaat ons niet aan’, stelt Aalberts in een column, maar op sociale media lijkt het wel het gesprek van de dag. Hoofdredacteur Bas Kromhout van Historisch Nieuwsblad noemt Bosma’s eerder gepubliceerde boek over hetzelfde onderwerp ‘broddelwerk’, vol achterhaalde mythes uit de apartheidstijd.

‘Ik wilde weer wiskundeleraar worden’

Elke maand gaat de Kanttekening in gesprek met vluchtelingen en statushouders in Nederland. Hoe zijn ze hier gekomen? En hoe hebben zij hun nieuwe leven in Nederland opgebouwd? Deze maand: Omer Saglam. 

Omer Saglam was 27 jaar en gaf al vijf jaar wiskunde in Istanbul toen hij in problemen kwam omdat hij het niet eens was met het beleid van president Erdogan. ‘Dat kun je in Turkije niet hardop zeggen zonder in problemen te komen. Zeker als iemand je verraadt. Sommige van mijn vrienden zitten al sinds 2016 of 2017 in de gevangenis. Ik besloot te vluchten en Turkije te verlaten. Ik was alleenstaand, maar ik vond het vreselijk moeilijk om afscheid te nemen van mijn ouders. Als single is het iets eenvoudiger om te vluchten dan met een gezin. Of de keuze moeten maken om je gezin achter te laten.’

Saglam kwam in Griekenland terecht, waar hij bewust niet is gebleven. ‘Op dat moment waren de omstandigheden in Griekenland niet zo goed. Er was veel werkloosheid, de asielprocedure duurde heel lang en ik kon me niet voorstellen dat ik daar een nieuw leven kon opbouwen. Ik heb er bewust voor gekozen om naar Nederland te gaan, ook omdat ik veel over Nederland had gelezen. In dat land zou er respect voor me zijn. Nederland is de afgelopen jaren veranderd, dat wel.’

Met de trein naar Amsterdam

Saglam meldde zich bij aankomst in Nederland keurig in Ter Apel. In die periode, april 2018, was dat niet zo vol als nu. ‘Na een paar dagen ging ik naar Budel, waar ik twee maanden verbleef zonder te kunnen beginnen met het leren van de Nederlandse taal. Dat wilde ik heel erg graag, want ik moest en zou weer voor de klas staan als wiskundedocent. Om die wens uit te laten komen was Nederlands leren extra belangrijk voor me. Het was mijn motivatie om zo snel mogelijk aan de slag te gaan met mijn nieuwe taal. Helaas was ik te optimistisch. Na twee maanden in Budel ging ik voor een maand naar Wageningen. Tot slot kwam ik in Den Helder. Inmiddels was ik statushouder en kon ik eindelijk starten met Nederlandse lessen. Er is een mooi budget voor statushouders om Nederlands te leren.’

‘Alles was honderd procent nieuw voor me’

‘In het begin vond ik twee dingen heel lastig. Ten eerste moest ik een goede cursus Nederlands zien te vinden om mijn doel te bereiken. Die vond ik in Amsterdam. Vanaf dat moment ging ik drie keer per week naar Amsterdam, wat best lastig was met mijn beperkte budget. Om de reiskosten te drukken reisde ik met de trein in de daluren. Ik ging dus vroeg weg en wachtte in Amsterdam totdat de spits voorbij was. Dan waren de reiskosten lager. In kleinere steden is het niet zo eenvoudig om een goede plek te vinden om Nederlands te leren. Den Helder is niet zo groot. In grote steden zijn er meer mogelijkheden. Ten tweede vond ik de Nederlandse taal in het begin heel erg moeilijk. Als je Engels gaat leren, dan heb je een kleine voorsprong. Bij Nederlands was dat niet zo. Alles was honderd procent nieuw voor me, net als voor een baby.’

Stelling van Pythagoras

Saglam is niet iemand die zich eenvoudig van de wijs laat brengen. Hij moest en zou weer voor de klas gaan staan als wiskundedocent. Al snel ontdekte hij dat er meer bij kwam kijken dan alleen goed Nederlands leren. Wiskunde is universeel. Overal ter wereld los je wiskundesommen op dezelfde manier op. De stelling van Pythagoras is in Nederland niet anders dan in Turkije. Maar didactisch gezien worden de dingen wel degelijk anders aangepakt. Het onderwijssysteem zit ook anders in elkaar. ‘In Turkije wordt veel bepaald door de overheid. Daardoor is er bijna geen verschil tussen scholen onderling. Er is eenheid binnen het onderwijs. In Nederland is elke school uniek. Er is sprake van een eigen karakter en een eigen identiteit.

‘Docenten werden door de leerlingen bij de voornaam genoemd’

‘Mijn eerste contact met een Nederlandse docent wiskunde was met meneer Hoekstra. Ik heb heel veel van hem geleerd. Hij was docent aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. In diezelfde stad was een project gestart: Statushouder voor de klas. Het was een samenwerking van de Hogeschool Amsterdam, de gemeente Amsterdam en het UAF, de stichting voor Vluchtelingstudenten. Hierbij worden vluchtelingen begeleid om voor de klas te staan. Toen ik vijftien maanden in Nederland was, ging ik voor het eerst stagelopen op een middelbare school in Amsterdam. Contact met leerlingen was best moeilijk voor mij. Alles was hier heel anders dan in Turkije. Je kunt twee culturen niet met elkaar vergelijken. In Turkije kunnen docenten rekenen op veel respect. Ze nemen in de gemeenschap een hoge positie in. Althans, destijds. De eerste school waar ik stage liep zorgde bij mij voor een cultuurschokje. De docenten werden hier door de leerlingen bij de voornaam genoemd. Daar voel ik me niet zo prettig bij. De afstand tussen docent en leerling wordt op die manier erg klein. Ik had in Turkije nog nooit zoiets meegemaakt. In mijn beleving tast het je machtspositie aan.’

Makkelijk slachtoffer

Natuurlijk is het belangrijk om goed Nederlands te leren als je voor de klas wilt staan. Je moet de leerstof naar behoren kunnen uitleggen en je moet op een acceptabel niveau kunnen communiceren. Toch is er nóg een belangrijke reden om met de Nederlandse taal uit de voeten te kunnen. De leerlingen vinden een docent die nog niet zo goed Nederlands praat een makkelijk slachtoffer om te manipuleren. ‘Niet alleen de leerlingen denken zo, maar de ouders ook,’ vertelt Saglam. ‘Ik merkte al snel dat je om les te geven ook stressbestendig moet zijn. Veel ouders vinden wiskunde een belangrijk vak. Ik kreeg van een van de ouders te horen dat hun kind écht goed was in wiskunde, maar nu ineens een onvoldoende had gehaald. Dat kwam door mij, want ik gaf niet goed les. Hoe beter mijn Nederlands werd, hoe minder dit soort dingen gebeurden.’

‘Ik heb zelf een stageplek gevonden’

Het afgelopen schooljaar had hij voor het eerst twee eindexamenklassen. Het gemiddelde voor wiskunde A (statistiek) was 6,7, voor wiskunde B (algebra) 7,3. ‘Ik ben erg trots op mijn leerlingen. Het is een mooi resultaat.’

En dat terwijl de IND en de gemeente Amsterdam niets in de plannen van Saglam zagen. ‘Volgens hen was voor de klas staan een onbereikbaar doel voor mij. Ik kon beter bij Albert Heijn of Jumbo gaan werken. Dat lukte wel. Maar ik zei dat onderwijs mijn passie was. Verder wilde ik graag iets bijdragen aan de gemeenschap door zo snel mogelijk te integreren en les te geven. Bij voldoende doorzettingsvermogen kon ik heus weer voor de klas staan. De IND weet vaak niet wat ze met vluchtelingen moeten doen die hoger zijn opgeleid. Ik heb zelf een stageplek gevonden. Pas nadat dát was gelukt en de stage een succes was, kreeg ik de instanties mee. Eerder niet.’

Vluchteling voor de klas

Saglam is een van de initiatiefnemers van Docentvluchteling voor de klas. Dit is in het leven geroepen om gevluchte docenten de gelegenheid te bieden om in hun nieuwe land weer voor de klas te staan. Er is een lerarentekort én er zijn veel docenten die hun eigen beroep willen blijven uitoefenen. Op de website valt te lezen dat de potentiële deelnemers worden gewaarschuwd dat er meer nodig is dan een diploma en het beheersen van de Nederlandse taal. Je moet ook het karakter van het Nederlandse onderwijs leren kennen. Je rol als docent is in Nederland vaak anders dan in het land van herkomst.

‘Dit initiatief is speciaal voor wiskundedocenten. We worden geholpen door de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren. Het gaat niet alleen om wiskundeleraren uit Turkije, maar ook uit allerlei andere landen. Er wordt immers over de hele wereld wiskunde gedoceerd. De deelnemers komen onder andere uit Syrië en Iran.’

Docentvluchteling voor de klas biedt maatjes aan. Die heb je volgens Saglam als nieuwkomer die gaat lesgeven heel hard nodig. De maatjes zijn leden van de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren, die rond de 3.000 leden heeft. Saglam ziet het lerarentekort voorlopig niet afnemen. ‘Ik heb nog geen enkele leerling getroffen die later voor de klas wil gaan staan. Dit beroep wordt steeds minder populair.’

Saglam spreekt uitstekend Nederlands, maar benadrukt dat hij nooit is uitgeleerd. ‘Wat de Nederlandse taal betreft leer ik er nog iedere dag iets bij. Soms van leerlingen, soms van collega’s. Een nieuwe taal leren is een proces dat nooit ophoudt.

Israëlische bombardementen in Libanon doden 500 mensen: waar is de compassie?

0

Israël voerde gisteren zware aanvallen uit op ‘Hezbollah-doelwitten’, waarbij minstens 500 doden en duizenden gewonden vielen, waaronder veel burgers. Libanezen sloegen massaal op de vlucht voor het geweld, meldt de Arabische nieuwssite Middle East Eye.

Op sociale media klinkt veel verontwaardiging. Journalist Shawintala Banwarie vraagt zich op LinkedIn af of Arabische slachtoffers dezelfde empathie krijgen als de Israëlische, en velen steunen haar vraag. Een ander hoopt dat ‘honderdduizenden Israëli’s binnenkort naar huis kunnen’, en dat de tienduizenden raketten die Hezbollah afschiet, ‘verstopt in woonwijken’, vernietigd zijn.

De Spaanse regering heeft de Israëlische aanvallen in Libanon scherp veroordeeld en eist dat de ‘vicieuze cirkel´van geweld stopt. EU-buitenlandchef Josep Borell waarschuwt dat Israël en Libanon aan de rand van een oorlog bungelen: ‘Onze ergste verwachtingen worden werkelijkheid’, zegt hij bezorgd. Turkije is feller in zijn kritiek en beschuldigt Israël van het willen veroorzaken van chaos in de regio. De Nederlandse regering heeft nog niet gereageerd op de bloedige gebeurtenissen in Libanon.

Ondertussen stuurt het Amerikaanse leger extra troepen naar het Midden-Oosten. Om ‘veiligheidsredenen’ worden geen details gegeven over het aantal extra personeel en materiaal.

Kunnen we slimmer zijn dan ‘slimme IT-technologie’?

0

Zijn we nu allemaal potentiële slachtoffers van IT-gebaseerde terreur? De technologie die ooit nieuwe kansen bood, staat nu aan onze drempels, zichtbaar op onze schermen en mobiele apparaten.

Israëls recente aanval op piepers en walkietalkies van Hezbollah-medewerkers in Libanon, waarbij vele doden vielen en duizenden gewonden, benadrukt dit gevaar.

Toen het World Wide Web werd geïntroduceerd, genoten we van de enorme mogelijkheden. Maar met de voordelen kwam ook duisternis. De link tussen technologie en terrorisme – of georganiseerde misdaad – werd pijnlijk duidelijk naarmate IT-technologie zich razendsnel ontwikkelde en sociale media nieuwe kansen boden voor misbruik en vernietiging.

De gruwel van 9/11 was een verontrustende combinatie van conventionele en digitale technologieën. De daders gebruikten e-mailaccounts om ontdekking te voorkomen, terwijl vliegtuigen als wapens dienden.

Staten reageerden hierop – sommigen met even sinistere bedoelingen. In 1996 werd Dzokhar Dudayev, een Tsjetsjeense separatistenleider, vermoord via zijn satelliettelefoon. Vergeleken met de hedendaagse technologische oorlogsvoering lijken deze methoden primitief. Ook de moord op een Hamas-bomexpert door een explosie in zijn mobiele telefoon, veroorzaakt door Israël, voelt verouderd in contrast met de huidige middelen.

Tegenwoordig zijn piepers en massacommunicatieapparaten veranderd in dodelijke wapens, klaar om op afstand geactiveerd te worden.

Wat komt hierna in deze nachtmerrie van verborgen oorlogsvoering?

Israël heeft duidelijk gemaakt dat het IT-technologie kan gebruiken én misbruiken voor zijn eigen belangen. Veel van deze acties gebeuren achter gesloten deuren, uitgevoerd door militaire en inlichtingeneenheden zoals Unit 8200, het Israëlische equivalent van de NSA. Deze eenheid is een broedplaats voor technologische innovatie en specialiseert zich in cyberoperaties, signaalintelligentie en beveiliging.

Veteranen van Unit 8200 verlaten het leger niet alleen met technische vaardigheden, maar ook met een scherp probleemoplossend vermogen. Zij staan achter de meest geheime IT-projecten van Israël en zijn drijvende krachten achter innovaties in AI-gestuurde defensiesystemen, encryptie en datamining.

Veel Israëlische IT-bedrijven, nauw verbonden met de overheid, ontwikkelen technologieën voor zowel civiel als militair gebruik. Hierdoor kunnen ze de aard van hun werk gedeeltelijk verhullen.

Daarnaast is er de betrokkenheid van andere landen, die als facilitators optreden. Dov Zakheim, een voormalig Pentagon-topambtenaar, wijst erop dat Hezbollah-leider Hassan Nasrallah zijn volgelingen opdroeg over te stappen op piepers om Israëlische hacking te voorkomen. Israël zou via een dekmantelbedrijf explosieven in de pagers hebben geplaatst, met fatale gevolgen.

De VN ziet deze Israëlische aanvallen als terroristische daden. Als deze visie juridische grond vindt, zou de EU Hongarije’s vermeende medeplichtigheid moeten onderzoeken.

Hoe kwetsbaar zijn we? Hebben we wapens in onze zakken en tassen? Het lijkt erop dat we steeds minder bescherming hebben in een wereld waarin verantwoording vaak ontbreekt. Terwijl AI ons naar een dystopische toekomst drijft, blijft de vraag: wat komt hierna in deze nachtmerrie van verborgen oorlogsvoering? Zoals het gezegde luidt: ‘Als olifanten vechten, sterven de mieren.’

Amsterdam: moslimvrouwen voeren campagne tegen discriminatie

0

Op billboards in Amsterdam zijn sinds zaterdag acht moslima’s te zien zijn als protest tegen islamofobie. De moslimvrouwenorganisatie SPEAK, die deze actie heeft georganiseerd, stelt dat veel moslims in Europa gediscrimineerd worden vanwege hun geloof.

Een van de vrouwen die is gefotografeerd is Manon Moussa. ‘Ongeveer dertig jaar geleden bekeerde ik me tot de islam. Toen werden moslims al gediscrimineerd, en dat is niet veel veranderd; ik denk dat het zelfs erger is geworden’, vertelt Manon Moussa vrijdag op NPO Radio 1. ‘Er heerst zondebokpolitiek. Moslims liggen bij elke gelegenheid onder vuur. Daarom moeten we zichtbaarheid creëren. Het is helaas nodig om onze stem te laten horen.’

Het is niet alleen haar stem die ze laat horen; het levensgrote billboard presenteert haar hele wezen aan de stad. ‘Spannend vind ik het, vooral gezien het huidige politieke klimaat.’

Recentelijk is ze oma geworden, wat haar een nieuw besef heeft gegeven: de oudere generatie draagt verantwoordelijkheid voor de volgende. ‘Wij ouderen houden onze mond niet.’

‘Ik heb niet de illusie dat mensen opeens minder islamofoob zullen worden door de billboards. Er zullen vast mensen zijn die not amused zijn,” zegt ze. Maar ze wil vooral een signaal afgeven en heeft vertrouwen in haar stadsgenoten: ‘Hier is toch ook verdraagzaamheid en verbroedering.’

Lees ook:

Jonge moslima’s hebben onze solidariteit nodig

Een op tien reacties op RTL’s sociale media bevat haat

0

Bijna tien procent van de reacties op de sociale mediakanalen van RTL is haatdragend, zo blijkt uit intern onderzoek van de zender. Vooral mensen van kleur en de lhbti-gemeenschap zijn doelwit.

RTL onderzocht reacties op de Instagramkanalen van Videoland, RTL Nieuws, RTL Boulevard en RTL in de periode van 1 januari tot en met 30 juni 2024. Van de ruim 210.000 reacties bleek bijna één op de tien haatdragend te zijn.

Mensen van kleur ontvangen anderhalf keer zoveel haatreacties als witte mensen. Queer vrouwen zijn ook veelvuldig doelwit, met 49 procent meer haat per bericht dan niet-queer personen. RTL merkt op dat vrouwen over het algemeen iets meer negatieve reacties krijgen dan mannen, hoewel het verschil klein is.

Opvallend is dat een kleine minderheid verantwoordelijk is voor een groot deel van de haatdragende berichten. Een derde van deze reacties komt van slechts één procent van de haatreactie-schrijvers.

Haat wordt door RTL gedefinieerd als opmerkingen die gericht zijn tegen een individu of een groep op basis van identiteit. Voorbeelden van deze haatberichten zijn: ‘Wegwezen met dat buitenlands opvreettuig’, ‘Jullie soort mensen moet aan het gas’, en ‘Super lelijk wijf’.

De RTL Nieuwsredactie modereert waar mogelijk reacties en schakelt bij sommige berichten vooraf de mogelijkheid tot reageren uit om ‘bashen’ te voorkomen. Daarnaast worden gebruikers die herhaaldelijk haatdragende berichten plaatsen, geblokkeerd.

Om het probleem aan te pakken, begint RTL maandag een campagne op sociale media. Bekende gezichten als Humberto Tan, Nicolette Kluijver, Loiza Lamers en Envy Peru delen hun ervaringen met online haat om bewustwording te creëren.