13.5 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 293

Muzo bracht met humor het leven van gastarbeiders in beeld

Muzaffer Söylemez, ‘Muzo’, die in 2019 overleed, stond in Den Haag bekend als grappenmaker. Ondanks alles bleef hij positief. In de jaren negentig schreef hij een verhalenbundel. Die verschijnt donderdag in Nederlandse vertaling als De schatten van Reso. Zijn dochter Elif vertelt over de nalatenschap van Muzo.

‘Mensen zijn vergeten te lachen’, zei Muzaffer Söylemez altijd vanachter zijn laskap. Het verhaal van de Hagenees was niet anders dan dat van de vele andere gastarbeiders, die hard werkten om hun gezin te onderhouden, plus de familieleden die ze in het land van herkomst hadden achtergelaten. Söylemez had echter ook een literaire kant. Voor zijn verhalenbundel won hij zelfs een prijs, van de Turkse krant Milliyet.

Maar net voor zijn literaire doorbraak in Nederland overleed Söylemez begin 2019, heel onverwachts. De Kanttekening spreekt zijn dochter Elif Söylemez, die met De schatten van Reso nu een Nederlandse vertaling op de markt brengt. Ze heeft zelf ook één van de verhalen vertaald.

‘Papa grapte altijd dat de prijs misschien 50 gulden waard was, maar dat hij 1000 gulden kosten had gemaakt om de prijs op te halen in Duitsland’, schrijft ze in de inleiding van het boek. ‘Want een fabrieksarbeider en zijn gezin hadden wel een nieuwe outfit nodig. Zo heeft de Nederlandse economie toch weer baat bij een Turkse prijs’, zei haar vader.

De eerste generatie gastarbeiders waren echte verhalenvertellers. Jouw vader heeft die verhalen ook nog eens allemaal opgetekend. Waren ze nieuw voor jou, of kun je je ze nog herinneren?

‘Toen ik deze verhalen las, herkende ik er flarden van. De grapjes die hij in de familie maakte. Zo deed hij met vrienden mee aan een Turkse bioscoopauditie in Duitsland, met als doel om filmster te worden. Duizend Duitse mark hadden ze geïnvesteerd, maar ze hebben nooit meer iets van het bedrijf gehoord en zijn dus opgelicht. Pas toen ik wat ouder was ging ik het toetsen bij mijn moeder. Klopt dit wel? Het zijn gebeurtenissen die over het algemeen wel allemaal echt zijn gebeurd. Of met een beetje fantasie hadden kunnen gebeuren, zoals een verhaal over prins Claus die hij aan het lachen wilde brengen. Maar hij heeft ook veel dingen geromantiseerd.’

Heeft dit boek hiaten in je geheugen opgevuld?

‘Jazeker, ik heb het boek inmiddels al meer dan tien keer gelezen, omdat ik de eindredactie heb gedaan. En iedere keer kom ik wel weer iets nieuws tegen. Ik vond het bijvoorbeeld bijzonder dat mijn opa van moederskant, ‘mijn zoon’ zei tegen mijn vader. ‘Mam’, vroeg ik, ‘zag opa papa als zoon en niet als schoonzoon?’ ‘Ja’, antwoordde mijn moeder, ze hadden een hechte band.’ Dat vind ik erg mooi. De gemeenschap van het eerste uur steunde elkaar hier echt.’

En dat mis je nu?

‘Ik denk dat we een voorbeeld kunnen nemen aan de warmte, steun en liefde van toen. De samenleving is steeds individualistischer aan het worden.’

Je vader was ook een feminist, toch?

‘Hij geloofde in gelijkwaardigheid. Bij zijn verhaal over vrouwenrechten denk ik: ‘Ja!’ Pap is de grootste factor in mijn leven geweest. Hij heeft mij gestimuleerd als persoon en vrouw onafhankelijk te zijn, mezelf te ontplooien en tegelijk sociaal en kritisch te zijn in het pad dat ik volg.’

Het boek is een schat aan informatie over de belevenissen van de eerste generatie gastarbeiders. Weinigen hebben zoiets nagelaten.

‘Nee, hij was wel de eerste in de hele Haagse gemeenschap toen. Mensen gingen naar de fabriek om te werken en ontwikkelden zich niet verder. Ze wisten ook niet waar te beginnen, ze hadden al een gezin. Kijk, wij zijn nu de derde generatie en proberen op het gebied van kunst en cultuur wel onze stem te laten horen. Maar de eerste generatie was hier nieuw. Er was veel onbekend voor hen. Dus toen hij verhalen ging schrijven, was dat echt episch en groot. Want het boek ging over die eerste generatie en dat had niemand nog gedaan. Het was zo bijzonder dat sommigen zelfs zeiden: ‘Je hebt ook over mij geschreven, ik wil geld zien.’’

‘Mijn vader wilde dolgraag prins Claus ontmoeten’

Was die generatie echt zo ongeletterd?

‘Er werd wel gelezen. Aan de Hoefkade kan ik mij nog een Turkse boekenzaak herinneren, die nu niet meer bestaat. Het was wel een bepaald slag mensen die las, meer linkse types, vluchtelingen uit Turkije. Hoewel mijn vader ook uit een dorp kwam, had hij ook iets activistisch. Kennelijk stroomt dat in de Koerdische aderen van mensen uit Dersim. Bij familiebijeenkomsten probeerde hij ook iedereen aan het lezen te krijgen. Hij had echt een hekel aan roken, gokken en alcohol drinken in die Turkse café’s. ‘Verspil er je energie niet aan, ga je zelf ontwikkelen: ga naar de film, het theater, pak een boek, maak muziek.’ Dat zei hij steeds.’

Het valt op dat hij vrij lichtzinnig omging met bijvoorbeeld intimidatie op de werkvloer van zijn collega bij de lasfabriek. Hij maakte er grapjes over.

‘Ik heb zelf grote moeite met dat verhaal, want ik weet dat er ook een staartje aan zit. Mijn vader was van de oude stempel. Hij vertelde er thuis niet over. In het bedrijf waar hij heeft gewerkt, ging het er best heftig aan toe. Pas jaren later hoorde ik dat er ernstige pesterijen, strijd en discriminatie waren. Het was er onveilig. Hoe heeft hij zich daar staande kunnen houden? Pas nadat het voorbij was, vertelde hij ons dat mensen ook met een mes waren bedreigd. Toch bleef hij sterk. Ik vroeg hem: ‘Waarom heb je geen andere baan genomen?’ ‘Waar moet ik heen?’, antwoordde hij, ‘Ik heb een gezin.’ Hij heeft over die periode ook een roman geschreven, maar die durf ik niet te lezen.’

Een van zijn verhalen gaat over de ontvoering van een vrouw.

‘Het gaat over een Turks-Koerdische jongen en een meisje van zeventien. Hij beschrijft het alsof het allemaal een groot misverstand was. De families denken dat het meisje is geschaakt en dat haar eer moet worden gered.’ Lachend:‘Er werd door iedereen gedaan alsof het een big deal is. Maar dat hoefde het niet te zijn. Het waren gewoon een jongen en een meisje die met elkaar op pad waren, en omdat de maatschappij wil vasthouden aan patriarchale verhoudingen, werd het groter gemaakt. Mijn vader probeert dat in zijn verhaaltje met humor te belichten. Maar dat verhaal komt dus niet echt overeen met de werkelijkheid, omdat die patriarchale verhoudingen er nog steeds zijn. Toen was het wel veel zwaarder allemaal, koppels zijn nu wat vrijer in Turkse en Koerdische kringen.’

Elif Söylemez (beeld: Elif Söylemez)

Je vader heeft ook prins Claus ontmoet. Hoe ging dat?

‘Die wilde hij heel graag ontmoeten. Hij heeft over hem geschreven. Hij wilde hem aan het lachen krijgen en naar zijn dorp in Turkije brengen. De boodschap is dat je alle rijkdom en macht op aarde kan hebben, maar wat is het allemaal waard als je niet lacht? Dat is wat mijn vader vaak zei: ‘Mensen in Nederland hebben bijna alles en toch zijn ze ongelukkig.’ Mijn vader kwam uit een dorp met niks. Hij heeft hier alles opgebouwd. Geluk zit volgens hem in de kleine dingen, in de natuur en in de cultuur van naar elkaar omkijken binnen families. We moeten blij zijn met wat we hebben, dat vergeten mensen wel eens.’

Je vader lijkt wel een socioloog.

‘Ja, socioloog, filosoof, echt hij wist van alles.’

Waarom beweerde hij dat Europeanen niet lachen?

‘Omdat volgens hem Europeanen meer, meer, meer willen. Is het hebzucht? Als je steeds meer wilt, ben je natuurlijk niet blij. Hij zei ook altijd ‘Rahat kiclarina batiyor’.’ Dat betekent, vrij vertaald: ze kennen alleen maar welvaart en weten dus niet beter. Elif vervolgt: ‘Ze hebben geen vergelijkingsmateriaal, bijvoorbeeld met een armoedig dorp, zoals dat waar mijn vader vandaan kwam. Maar deze lessen kreeg ik dus ook steeds te horen. Ik wilde op school steeds negens en tienen halen. En als ik een zes haalde, werd ik verdrietig. Dan zei hij: ‘Je moet normaal doen. Je moet blij zijn met wat je hebt. Wel hard werken, maar een zes is niet het einde van de wereld.’

Had je vader witte vrienden?

‘Hij was een allemansvriend, maar een autochtone Hollander had hij niet als maatje. Hij noemde iemand niet zo gauw een vriend. De dag dat hij overleed stond het huis hier vol, ook met witte Nederlanders. En iedereen huilde. Ook de mensen die hij een paar jaar niet had gesproken. Mijn vader was verbindend. Hij sprak zich met humor tegen onrecht uit. Mijn moeder was daar ook een grote factor in. Zij is heel harmonieus, ze zorgde voor een zekere balans in het leven. Bijvoorbeeld: discriminatie is niet eerlijk. Ik kon daar heel boos om worden, maar mijn vader probeerde altijd rustig blijven en op een andere manier het gesprek aan te gaan.’

‘Mijn vader dacht dat zijn chef hem een auto zou geven als hij duizend en één kasten laste’

Wat wil je bereiken met dit boek?

‘Ik hoop dat veel mensen, uit alle lagen van de maatschappij, het gaan lezen. Ten eerste om te kunnen lachen. Ik hoop dat mensen waarderen wat ze hebben. Op de website van het boek vertel ik dat het verhalen zijn ‘met een lach en een traan’. Maar net als mijn vader wil ik ook dat mensen meer van elkaar weten. Ik wil dat Ayse uit de Schilderswijk en Roderick uit ‘t Gooi dit boek lezen. Puur om de menselijkheid in die verhalen te zien. Het is niet zwart of wit. Verplaats je eens in de andere cultuur en kijk hoe die gemeenschap is, zonder er meteen een oordeel over te vellen. Lees om je horizon te verbreden.’

Het is een stukje Haagse geschiedenis.

‘Inderdaad. Lees het om te zien hoe het leven van migranten in dit land was en om daar ook de humor van in te zien. Neem het verhaal over die man in de snackbar, die denkt dat een Turkse man vier vrouwen heeft. Mijn vader ging mee in al die stereotypen. Terwijl het onderhouden van één vrouw en één gezin al heel moeilijk is. Zulke dingen deed hij vaker. Hij vergrootte het vooroordeel uit, en soms ook zijn eigen naïviteit. Dan had hij ook zelfspot.

Kijk naar zijn verhaal over de duizend en één kasten. Daarin denkt mijn vader dat zijn chef hem een auto zal geven als hij duizend en één kasten last. ‘Weet je zeker dat je niet wordt bedrogen?’, vraagt mijn moeder. ‘Nee, nee, het is mijn chef’, zegt hij dan heel gezagsgetrouw en loyaal. En tegen de hele gemeenschap herhaalt hij: ‘Ik krijg een auto.’ Zijn vertrouwen in de Nederlandse maatschappij blijkt echter te mooi om waar te zijn. Vervolgens gaat hij zijn bestaande auto verbouwen, omdat hij geen gezichtsverlies wil lijden. In die gammele auto heb ik dus ook echt gezeten en daarin zijn we helemaal naar Oost-Turkije gereden. Mijn opa ging daar dan ook echt mee pronken in het dorp: het bewijs dat zijn zoon uit Europa echt rijk was.’ 

Verdachte van schietpartij in Texas sympathiseerde met extreemrechts

0

Mauricio Garcia, de drieëndertigjarige man die afgelopen zaterdag acht mensen doodschoot in een winkelcentrum in Texas, was aanhanger van de nazi-ideologie. Garcia werd doodgeschoten door een politieagent.

Garcia ging naar Allen, een voorstad van Dallas, en begon daar opeens op mensen te schieten: winkelpersoneel, winkelend publiek, families met kleine kinderen. Een politieagent, die toevallig in de buurt was, besloot Garcia uit te schakelen en schoot hem dood. Anders waren er nog meer slachtoffers gevallen.

Uit onderzoek blijkt dat Garcia op social media positief berichtte over de nazi-ideologie, en afbeeldingen deelde van zijn vele vuurwapens, aldus CNN. Ook deelde hij een foto van het winkelcentrum waar hij zijn massamoord zou plegen, enkele weken voor de aanslag.

Garcia had geestelijke gezondheidsproblemen. Een dag voor de aanslag schreef hij een verontrustend bericht: ‘Zelf als ik naar de psycholoog ga, zullen ze niet in staat zijn om te fixen wat er mis met mij is. Daarnaast is deze sh*t duur.’

Garcia identificeerde zich als een incel, een heteroseksuele man die zijn gebrek aan succes in de liefde wijt aan vrouwen in het algemeen, en feminisme in het bijzonder. Ten slotte was Garcia boos dat zijn familieleden hem niet bijzonder serieus namen, en grapjes maakten over zijn vermeende gebrek aan mannelijkheid.

Joods en islamitisch raadslid slaan handen ineen tegen polarisatie

0

De Amsterdamse raadsleden Itay Garmy (Volt) en Sheher Khan (Denk) zijn een actie tegen polarisatie gestart. Ondanks hun religieuze verschillen – Garmy is Joods, Khan is islamitisch – zien ze mogelijkheden voor dialoog.

Vorig jaar sprak Garmy zich uit tegen het toenemende antisemitisme in de stad. Hij kreeg steun van Denk-raadslid Khan, een verklaarde Palestina-activist. Garmy ontdekte dat hij en Khan misschien meer met elkaar gemeen hebben dan je op het eerste gezicht zou denken.

‘Sheher en ik zijn op het eerste oog zeer verschillend’, schrijft Garmy op LinkedIn. ‘Volt Amsterdam en DENK, Jood en moslim, Israëlisch en pro-Palestina. Maar nadat wij met elkaar in gesprek raakten, zagen wij juist meer de overeenkomsten: wij zijn allebei jonge Amsterdammers, nieuwsgierig naar de ander en geloven in de kracht van een multiculturele samenleving.’

In een interview met het Parool maken beide raadsleden duidelijk dat dialoog belangrijk is. ‘We leven zo erg in onze eigen bubbels’, zegt Khan. ‘Het Sociaal Cultureel Planbureau concludeerde onlangs: polarisatie bedreigt op den duur de democratie. Het mogelijk maken van dialoog en ontmoetingen tussen groepen met verschillende levensovertuigingen moet daarom geen bijzaak zijn, maar een hoofdprioriteit.’

Garmy is het daarmee eens, en breekt een lans voor onderlinge solidariteit: ‘Als er een varkenskop bij een moskee wordt neergelegd, moet die Joodse gemeenschap zich uitspreken. Als een Joodse school een dreigbrief krijgt, moet de islamitische gemeenschap zich uitspreken.’ Ook ziet Garmy veel heil in het project ‘Leer je buren kennen’. ‘Jongeren uit de stad gaan naar de synagoge om in gesprek te gaan met Joodse jongeren over identiteit, vooroordelen en discriminatie. Helaas weigeren steeds meer jongens de synagoge in te gaan met een keppel op. Na de dialoog zie je een omslag in hoe mensen zich naar elkaar opstellen. Zulke initiatieven verdienen écht veel meer aandacht.’

GroenLinks Utrecht: lintjesregen moet diverser

0

GroenLinks Utrecht wil dat meer vrouwen en personen van kleur een koninklijke onderscheiding krijgen. GroenLinks-raadslid Melody Deldjou Fard heeft hierover schriftelijke vragen gesteld.

Elk jaar vindt in april de zogenoemde lintjesregen plaats en krijgen burgers met bijzondere verdiensten voor de maatschappij een koninklijke onderscheiding. Dit jaar kregen 31 Utrechters zo’n onderscheiding. Het viel Deldjou Fard op dat er onder hen maar weinig mensen waren met een diverse culturele achtergrond, en ook dat vrouwen waren ondervertegenwoordigd.

GroenLinks wil dat de lintjesregen meer divers wordt, en vraagt het Utrechtse college van burgemeester en wethouders om inzicht te geven in hoeveel procent van de lintjes dit jaar naar Utrechters van kleur en vrouwen is gegaan. Ook moet de gemeente meer voorlichting geven aan diverse verenigingen, dat ze mensen kunnen opgeven die in aanmerking komen voor een koninklijke onderscheiding.

Dit jaar kreeg de 35-jarige zwarte activist Mitchell Esajas, directeur van The Black Archives in Amsterdam, een lintje van de Amsterdamse burgemeester Femke Halsema. Dit schoot enkele mensen die een lintje hadden gekregen in het verkeerde keelgat, omdat ze van mening waren dat Esajas geen lintje verdiende. Ze besloten daarom hun lintje terug te sturen uit protest. Esajas kreeg ook honderden racistische berichten van mensen die het oneens waren met zijn koninklijke onderscheiding.

Staande ovatie voor vrijwilligers bij herdenking aardbeving Turkije en Syrië

Precies drie maanden na de verwoestende aardbeving in Turkije en Syrië herdenkt de gemeente Amsterdam in de Zuiderkerk de meer dan vijftigduizend dodelijke slachtoffers. De Kanttekening is aanwezig, samen met cultureel programmamaker Fatma Bulaz en columnist Hizir Cengiz.

Wat brengt de Hagenezen naar Amsterdam? ‘Ik vind het mooi dat deze herdenking in Amsterdam wordt georganiseerd’, zegt Cengiz in de tram op weg naar de herdenking. ‘Ik mis dit wel een beetje in Den Haag. Er waren een paar benefietconcertjes bij ons direct na de aardbeving, maar het is belangrijk dat de aandacht blijft.’

Bulaz maakt zich vooral zorgen of de herdenking een niet al ‘te Turkse en linkse signatuur’ heeft. ‘Dat zag je ook na de aardbeving. De meeste aandacht ging naar Turkije. Syrië bleef bijna helemaal uit beeld En je ziet bij zulke bijeenkomsten steeds dezelfde gezichten opduiken, vooral Turkse boomers.

Bij aankomst mag niemand nog naar binnen. Mustafa Ayranci, een van de initiatiefnemer van de Turks-Koerdische arbeidersvereniging (HTIB) verwelkomt iedereen voor de deur en is bezig met de laatste puntjes op de i.

Binnen zijn er koekjes, koffie en smaakwater. Families zijn in groepjes gekomen en houden stoeltjes bezet voor ‘Turken die altijd te laat komen’, is hier en daar te horen.

De Armeens-Nederlandse Harout Simonian van de Federatie Armeense Organisaties Nederland (FAON) is wel op tijd. ‘Het is mooi dat dit plaatsvindt in Amsterdam, maar wel jammer dat er geen Armeense spreker is. Er is nog te weinig bewustzijn over de diversiteit van de gemeenschappen uit Turkije. We komen allemaal uit dezelfde regio en deze ramp heeft ons allemaal geraakt.’

Ondertussen legt de Nederlandse politie een krans, vooraan bij de spreekstoel. De schrijfster Meltem Halaceli en de in Amsterdam bekende patatbakker Abi zijn onder de aanwezigen. Naast onder meer stadsdeelvoorzitter Emre Ünver (Amsterdam Nieuw-West) en voormalig Kamerlid Yasemin Cegerek (PvdA).

‘Er zijn niet veel Syriërs’, constateert een Koerdische aanwezige die liever anoniem blijft. ‘Turkije blijft niet alleen in de regio dominant, maar ook hier.’

Dan begint de plechtigheid, onder leiding van Gülden Ilmaz, oud-nieuwslezeres van de stadszender AT5. ‘Drie maanden na de catastrofe, worden er nog steeds lichamen onder het puin vandaan gehaald. Het blijft belangrijk om de nabestaanden te steunen’, zegt ze in de betoverende akoestiek van het kerkgebouw en vraagt iedereen om een minuut stil te staan.

Daarna krijgt burgemeester Femke Halsema het woord, ‘een van de vele betrokken Amsterdammers’, aldus Ilmaz. Halsema begint haar toespraak met een citaat van de Turkse schrijver Orhan Pamuk. ‘Het voelt ongemakkelijk om hier comfortabel te zitten praten over de aardbeving.’ Dat voelt zij nu ook. Maar ondanks die ‘worsteling’, wil ze toch gevoelens van ‘onrust’ en ‘machteloosheid’ adresseren.

‘Ook bij omstandigheden van weerzinwekkende ellende is het de aard van de mens om de draad weer op te pakken en hoop te putten’, aldus Halsema. Ze noemt het voorbeeld van het meisje van 17 dat na 248 uur uit het puin werd gered. ‘Het is niet te bevatten hoe zij al die tijd de wanhoop de baas wist te blijven.’ Volgens de burgemeester mag de aandacht voor de duizenden die om hulp verlegen zitten ‘nu en ook jaren later niet verslappen’.

Nadat Halsema is uitgesproken, spelen Selim Dogru en Detmar Leertouwer op de piano en cello onheilspellend klinkende muziek. Het nummer is gemaakt na de aardbeving van 1999, volgens Dogru om ‘de pijn tot uitdrukking te brengen’.

Vervolgens neemt Hakki Keskin namens de Amsterdamse initiatiefgroep het woord. Hij betuigt ‘dankbaarheid’ voor de Nederlandse hulp en wil daarnaast dat de ‘sancties tegen Syrië opgeschort worden’, omdat hulpverleners volgens hem door die sancties dat land niet in kunnen.

Na Keskin is er weer muziek. Nu van vader en dochter Abdelqader en Jawa Manla, allebei uit Syrië. ‘Hoewel het moeilijk is om op het podium te staan na zo’n grote catastrofe, kan muziek uiting geven aan gevoelens die we niet onder woorden kunnen brengen’, zegt Jawa Manla vooraf. Ze spelen samen het nummer over ‘verlangen naar liefde en het verdriet van gedag zeggen tegen iemand die is heengegaan’.

De bijeenkomst bereikt een hoogtepunt na de bescheiden en onwennige presentatie van Hennie van Selst van de Stichting Signi, die een week lang met zoekhonden en warmtecamera’s een belangrijke bijdrage heeft geleverd bij de reddingsoperaties in Turkije. ‘Als je je dierbare niet kunt vinden, blijf je zoeken’, vertelt Van Selst. ‘Het was zwaar om te werken onder menselijke geuren [van de dood] en warme en koude omstandigheden. Het was een race tegen de klok en na een week waren we helemaal kapot.’

De woorden en beelden van de witte vrijwilligers maakten diepe indruk op de overwegend Turkse zaal. Ze kregen dan ook minutenlang, onder vele weggepinkte traantjes, een staande ovatie.

‘Ik heb niet eens tien procent van mijn gevoelens kunnen uiten’, vertelt Taner Can geëmotioneerd in zijn verhaal voor het publiek. Hij verloor zijn oom en tante in Hatay en is kritisch over de gebrekkige hulpverlening door de Turkse overheid.

Aan het eind mag ook de Turkse consul Mahmut Burak Ersoy spreken. Ook hij dankt de Nederlanders en meldt dat ook de Turkse president Erdogan erkentelijk is voor alle Nederlandse hulp. Hij zegt echter niets over de kritiek die Can even daarvoor heeft geuit.

‘Turkije moet staat en religie écht scheiden na verkiezingen 14 mei’

Hoe komt het dat veel landen met een islamitische meerderheid geen democratie zijn? Wat is de weg naar democratie voor deze autoritair geregeerde landen? Politicoloog Ahmet Kuru is deze week in Nederland, omdat zijn veelgeprezen boek hierover in Nederlandse vertaling verschijnt. Hij is hoopvol voor Turkije, als oppositieleider Kemal Kilicdaroglu de nieuwe president wordt.

Kuru is van Turkse afkomst en woont en werkt in San Diego in de Verenigde Staten. Hij is directeur van het Center for Islamic and Arabic Studies en hoogleraar politieke wetenschappen aan de Universiteit van San Diego.

Zijn vier jaar verschenen boek over islam en democratie verschijnt nu in het Nederlands als Islam: Bloeiperiode en hedendaagse crisis in de moslimwereld (uitgeverij Ertsberg). Dat moslimlanden vaak autoritaire regimes hebben, komt niet door de islam, betoogt hij. En het komt ook niet door de erfenis van kolonialisme. Om democratisering een kans te geven, moeten landen een einde maken aan wat Kuru noemt de ‘alliantie’ tussen ulama (geestelijke leiders) en de staat.

Maandag gaat Kuru in Antwerpen in debat met onder anderen schrijver en politicus Dyab Abou Jahjah. Woensdag spreekt hij in het Amsterdamse Spui25 de jaarlijkse lezing uit van het Amsterdam Center for Middle Eastern Studies. De Kanttekening interviewt Kuru over zijn boek, maar vooral ook over de Turkse presidentsverkiezingen.

Hoe bent u geïnteresseerd geraakt in het thema islam en democratie?

‘Ik raakte jaren geleden geïnteresseerd in het Ottomaanse Rijk, dat zeer machtig was. Dat rijk viel uiteen en Turken verloren hun prestige. Hoe herwin je dat? Wat mij opviel was dat zowel islamistische als secularistische Turken – hoeveel ze verder ook van elkaar verschillen – dat op dezelfde autoritaire manier wilden doen.’

U bent voorstander van een seculiere staat, die veel ruimte geeft aan religie. Zoiets als Nederland. Waarom is dat volgens u de beste optie?

‘In een eerder boek vergelijk ik Turkije, de Verenigde Staten en Frankrijk. Ik moedig Turkije daarin aan om een meer religievriendelijk secularisme te omarmen, naar voorbeeld van onder andere Nederland. De VS heeft een religieuze samenleving met een passieve seculiere staat en dat werkt goed. Frankrijk heeft weinig religiositeit en een meer assertieve seculiere staat. Ook dat gaat goed. Turkije heeft veel religiositeit, maar ook een assertieve seculiere staat. Dat combineert niet goed. Daar dankt Turkije haar huidige crisis aan. Ik hoop dat het land verandert in de richting van de VS.

Een andere stimulans om dit boek te schrijven was de Arabische Lente. In 2013 was ik met mijn gezin in Qatar, Egypte en Tunesië, maar in geen van die landen kwam er democratie. Ik ging op zoek naar hoe het tot een renaissance kan komen in landen met een islamitische meerderheid.’

U stelt in uw boek op basis van onderzoeken dat de meeste moslims democratie willen. Dat roept de vraag op: waarom organiseren ze dan geen democratieën?

‘Dat is een ingewikkelde vraag. Aan de ene kant zeggen moslims in onderzoek dat ze democratie willen. Maar instituties en klasserelaties weerhouden hen ervan dit te doen. Ik onderbouw in mijn boek dat autoritair bestuur niet puur te wijten is aan de islam en ook niet aan kolonialisme. Ik denk dat die autoritaire regimes komen door het bondgenootschap tussen ulama, geestelijke leiders, en de overheid. Vanaf de elfde eeuw is dit als belangrijk probleem opgekomen.

Een ander punt is: als moslims zeggen dat ze democratie willen, vinden ze het genoeg als er verkiezingen worden georganiseerd, of als de meerderheid beslist, [ook als daarmee de rechten van minderheden worden beknot, red.]. De geleerde Yusuf al-Qaradawi is hiervan een voorbeeld. Hij was in mijn ogen geen democraat. Hij verdedigde namelijk blasfemiewetten en andere islamitische standpunten die democratie tegenspreken. Als je zegt dat iemand gestraft kan worden voor het verlaten van de islam of voor blasfemie, dan ben je niet democratisch genoeg. Want dan geloof je niet in de vrijheid van godsdienst.’

Om te laten zien dat islam en vooruitgang verenigbaar zijn, wijst u naar de bloeiperiode van de Arabische wereld tussen de achtste en twaalfde eeuw. U moet daarvoor wel erg ver terug in de tijd.

‘Ik kijk naar de relatie tussen de politieke, religieuze, economische en wetenschappelijke klasse. Een millennium geleden was er in de islamitische wereld een scheiding tussen die vier klassen. Als een islamitische samenleving open is en meritocratisch, dan zullen politici religie niet misbruiken en de wetenschap en de economie niet overheersen. Dan bloeien religie, wetenschap, economie en kunsten. Natuurlijk: van de achtste tot de twaalfde eeuw kende de islamitische wereld geen democratie. Maar voor middeleeuwse normen was de samenleving heel dynamisch en was er binnen de islam veel diversiteit.’

In de elfde eeuw ontstond er een alliantie tussen ulama, de geestelijke leiders, en de staat, die volgens u tot op heden problematisch is. Wat is dat en wat zien we hiervan tegenwoordig terug?

‘Zowel islamisten als islamofoben verkondigen een misvatting: dat er volgens de islam geen scheiding tussen geloof en staat mag zijn. Maar nergens in de Koran of de hadith, de overleveringen over de profeet Mohammed, staat dat staat en geloof verenigd moeten zijn. Islamisten zeggen tegenwoordig dat er een hadithis die zegt: “Religie en staat zijn tweelingen. Religie is het fundament, de staat is de voogd. Wat zonder fundament is, stort in en wat zonder voogd is, komt om.” Deze woorden zijn onterecht aan de profeet Mohammed toegedicht. In werkelijkheid is het een gezegde van driehonderd jaar vóór Mohammed. Maar toen moslims later zochten naar een legitimatie voor het verbond tussen religie en staat, namen ze deze uitspraak.

‘Het huidige Turkse regime is populistisch en islamistisch, gebaseerd op het idee dat ‘het volk’ regeert’

Sindsdien is dit systeem van ulama en de staat veelvuldig uitgedaagd. In het Ottomaanse Rijk van de negentiende eeuw realiseerden heersers zich dat zij achterliepen op West-Europa. Dus introduceerden ze hervormingen. Ze schoven de ulama terzijde. In Egypte deed gouverneur Muhammad Ali Pasha in de negentiende eeuw hetzelfde. Hij omarmde Europese hervormingen.

Uit deze beweging kwam de moderne Turkse staat van Mustafa Kemal Atatürk in 1923 voort. In allerlei andere landen ontstonden vergelijkbare seculiere natiestaten met seculiere grondwetten. Van de jaren 1920 tot 1970 was de alliantie tussen ulama en de staat in veel landen verbroken. Maar de problemen bleven. Waarom? Omdat er in deze landen in deze periode meestal militaire regimes heersten, en generaals houden niet van intellectuelen en ondernemers. De staat was nog steeds zeer autoritair.

Na de jaren zeventig zagen we een opleving van de macht van de ulama, onder andere met de Iraanse Revolutie en de opkomst van wahabisme in Saudi-Arabië. In Turkije, met haar seculiere regering, is er Diyanet, een overheidsorgaan dat tachtigduizend moskeeën beheerst. President Recep Tayyip Erdogan steunt het idee van een alliantie tussen ulama en de staat. Dus in een eeuw tijd zijn er veel staatkundige veranderingen doorgevoerd, maar uiteindelijk kwam die oude alliantie terug.’

Wat moet er gebeuren om dit te veranderen?

‘In Turkije heb je nu een populistisch islamistisch regime. Het is gebaseerd op verkiezingen en ‘het volk’ dat regeert. Het juridisch systeem is nog seculier, maar het discours is sterk islamistisch. Turkije heeft echter veel andere problemen, zoals dat de Europese Unie nee zei tegen toetreding als lidstaat. Erdogan ging een bondgenootschap aan met nationalisten, die vervolgens onderdeel werden van het probleem. Dus het is niet zo dat eenvoudigweg alleen islamisme in Turkije de democratie heeft vernietigd.

Tegelijkertijd kent de situatie in Turkije een financiële dimensie. Die is gebaseerd op olierente. Turkije heeft slechts zeer beperkte olierente, zoals Arabische landen en Iran. Daarom zegt Erdogan bijna elke maand dat hij gas zal vinden in de Zwarte Zee, met een waarde van miljarden. Dus de belofte van die inkomsten – die helemaal niet bestaan – is een belangrijke factor in Erdogans bewind en zijn verkiezingscampagne.

Dus wat is de oplossing? Indonesië is het grootste moslimland ter wereld. Mijn Indonesische vrienden zeggen dat lezers uit dat land waarde hechten aan mijn historische analyse. Voor een renaissance, zoals ik die bepleit, heb je een sterke klasse van ondernemers nodig. En ook moeten ulama principieel afstand houden tot de overheid. Daarnaast zeggen Indonesiërs dat mijn boek verscheen in een tijd dat de ulama juist hechtere banden kregen met de regering en democratie onder druk stond. In Indonesië heb je twee grote islamitische bewegingen: de Nadhlatul Ulama met negentig miljoen aanhangers en Muhammadiyya met dertig miljoen volgers. Beide hebben goede intellectuele leiders en hebben altijd kans om deel uit te maken van de regering.’

Kortom, in Indonesië is geen van die twee grote bolwerken bevoorrecht, ze maken een eerlijke kans in politiek en samenleving. En in Turkije is dat anders?

‘Ik heb Turkije met Indonesië vergeleken. Het eerste verschil is dat in Turkije Diyanet de moskeeën domineert en de staat het onderwijs en de economie. In Indonesië heb je met Nadhlatul Ulama en de Muhammadiyya twee spelers die van de staat onafhankelijk zijn. Ten tweede: in Turkije zijn religieuze leiders zogenaamd door God gekozen. Ze zitten voor het leven. In Indonesië hebben leiders een afgebakende termijn, bijvoorbeeld vier jaar, en houden die islamitische organisaties verkiezingen. Dat past beter in een democratisch systeem.

De oplossing is dus, ingegeven door de geschiedenis, dat religie en staat zoveel mogelijk gescheiden moeten worden. Zelfs in Europa is dat nog steeds ingewikkeld. Ook daar zijn er nog steeds landen met bevoorrechte kerken. Indonesië is een belangrijke casus om van te leren.’

Nederlandse media komen weinig verder dan: als Erdogan verliest, zal het beter worden. Wat ziet u gebeuren?

‘Er is een goede kans dat Erdogan kan verliezen. In een recente analyse schrijf ik dat hij de populariteitswedstrijd volgens veel onderzoeken al heeft verloren. Hij kan nog winnen door alle overheidsmiddelen in te zetten om de verkiezingsstrijd nog oneerlijker te maken. Hij controleert al alle media. Hij zette de Koerdische politiek leider Selahattin Demirtas in de gevangenis. Hij kan zijn tegenstanders als terroristen neerzetten. Hij zei dat Kemal Kilicdaroglu gesteund wordt door atheïsten.’

Hij noemde de oppositie zelfs lhbt, las ik.

‘Exact. Erdogan demoniseert ook lhbt’ers. Maar als anderen hem bekritiseren, hebben zij een probleem. Dus hij kan doen wat hij wil. Hij heeft controle over de media en over Diyanet. We zijn ook bezorgd over de Hoge Kiesraad, waarvan de leden door Erdogan persoonlijk zijn aangewezen.

‘Als Kilicdaroglu opener wordt richting Koerden dan Erdogan was, dan maakt Turkije al een grote stap voorwaarts’

Maar als Kilicdaroglu met een groot verschil wint, zullen zelfs Erdogans autoritaire instrumenten niet helpen om hem nog vijf jaar langer aan de macht te houden. Veel mensen vinden dat twintig jaar genoeg is.

Vrouwen kunnen het verschil maken, omdat Erdogan er zeer patriarchale denkbeelden op nahoudt. Hij stapte uit de Istanbul-conventie. Dat is een internationaal verdrag over de bescherming van vrouwen tegen huiselijk geweld en andere problemen. Kilicdaroglu belooft om dat verdrag weer terug te brengen.’

U noemt Diyanet. In Nederland zijn meer dan honderd moskeeën verbonden aan dit orgaan. Tijdens verkiezingscampagnes zijn mensen in Nederland bezorgd over de invloed die de Turkse overheid zo heeft in Nederland. Is dat terecht?

‘Elk land zou bezorgd zijn als een ander land invloed heeft op zijn interne zaken. Zou Turkije accepteren dat de Nederlandse regering controle heeft over honderden kerken in Turkije? Nee, zeker niet.

Er zijn meerdere problemen hieraan verbonden. Ten eerste: als de overheid die moskeeën voor haar politieke ideeën wil gebruiken, exporteer je Turkse politieke problemen naar het buitenland. Ten tweede: ik woon in de VS, en ik wil daar integreren. Ik wil niet beïnvloed worden door de Turkse overheid als ik in San Diego woon. Het is beter voor Turkse Nederlanders als ze eigen instituties hebben, hun eigen imamopleiding, die aangepast is aan de omstandigheden en die letterlijk en figuurlijk de taal spreekt.’

Stel dat Killicdaroglu wint. Brengt dat uw ideaal van een minder autoritair regime dichterbij?

‘Als hij wint, betekent dat het einde van een tijdperk. Dat is een tijdperk van extreme persoonlijke heerschappij, gebaseerd op Erdogan en zijn politieke agenda. In de eerste tien jaar was Erdogan sterk voor de Europese Unie, pro-westers, voorstander van democratie. In de tweede tien jaar zie je een anti-westerse leider en steeds meer controle van de staat over de economie. Turkije heeft een torenhoge inflatie omdat Erdogan beweert dat hij meer van economie weet dan ieder ander.

Kilicdaroglu belooft vrouwenrechten uit te breiden, de religievrijheid van alevieten en soennieten in Turkije te vergroten. Hij heeft gezegd dat het hoofddoekverbod dat zijn partij decennialang heeft gesteund fout was. Hij heeft vrouwen met een hoofddoek hiervoor vergeving gevraagd. Hij zegt dat hij nooit meer zulk uitsluitend secularistisch beleid zal steunen. Dus als hij zich aan zijn beloften houdt, als hij echt een seculiere staat promoot die ruimte geeft aan religie…’

Het Nederlandse systeem?

‘Exact. En als hij opener wordt richting Koerden dan Erdogan was, dan maakt Turkije al een grote stap voorwaarts.’

U zegt wel heel vaak ‘als’.

Lacht: ‘We zullen het zien. Wij als academici en journalisten moeten kritisch blijven.’

‘Vechtpartij in RAI is weerspiegeling van spanningen in Turkije’

‘Triest’, ‘plaatsvervangende schaamte’ en ‘jammer’.  Zo reageren de meeste mensen op de grote vechtpartij tussen Turkse Nederlanders gisteravond in de Amsterdamse RAI. Het handgemeen ontstond na afloop van de laatste buitenlandse stemdag voor de Turkse parlements- en presidentsverkiezingen.

De Kanttekening sprak met Turkse en Koerdische Nederlanders over de grote vechtpartij op de Amsterdamse stemlocatie. Het was ook een week eerder al zeer onrustig bij het stemmen, zoals dit platform al berichtte.

De beelden liegen er niet om. Er wordt geschopt, gescholden en heen en weer gerend. De Nederlandse politie moest met grote mankracht uitrukken om de vechtende Turkse en Koerdische Nederlanders uit elkaar te houden. Pas laat in de nacht was de rust wedergekeerd.

De Turkse verkiezingen in Nederland zijn nu voorbij, maar de vechtende Turken en Koerden voorspellen weinig goeds voor de komende tijd. In Turkije duren de verkiezingen nog tot minstens 14 mei. Bij een tweede ronde, die er met de huidige peilingen dik in zit, kan het Turkse verkiezingsgeweld nog zeker drie weken duren.

Een verkiezingswaarnemer die er gisteren bij was in de RAI wil op anonieme basis vertellen over de vechtpartij. ‘En of ik wil praten over gisteren, maar ben nog een beetje aan het herstellen’, zegt de waarnemer en legt de schuld geheel bij de linkse groeperingen. ‘Ze spreken geen Nederlands, zien er uit als militanten en hebben ook geen ID-kaart. Echt, alsof ze net uit de bergen zijn gekomen.’

‘Er waren al vanaf het begin spanningen. Op de tweede verkiezingsdag zorgde dat voor de eerste vechtpartijen, maar gisteren rond 21.00 uur wilden de waarnemers van de Groen Links Partij en de Turkse Arbeiderspartij een foto en feestje aan het einde. De waarnemers van de AKP, MHP en CHP wilden dat niet. We hadden daar namelijk in 2018 al slechte ervaringen mee, toen ze met PKK-slogans voor Apo (Abdullah Öcalan, de gevangen leider van de PKK, red.) gingen scanderen.

De waarnemer zegt dat zijn portemonnee met duizend euro cash en air pods zijn gestolen. Een journalist zou zijn camera van zesduizend euro kwijt zijn. ‘Ik snap totaal niet dat de politie helemaal geen aanhoudingen heeft verricht. Die mensen zijn echt niet normaal. Ze lopen rond, kijken je aan en zeggen: wat kijk je? Ik heb de boel proberen te sussen, maar er zijn echt rake klappen gevallen. Ik snap niet waarom deze mensen vrij zijn gelaten.’

Volgens RTL-columnist Yesim Candan zijn de gebeurtenissen een ‘weerspiegeling van de spanningen’ in Turkije. ‘Er staat ook veel op het spel’, zegt ze. ‘De tegenstanders willen verandering en een nieuw leiderschap omdat ze het zat zijn. De aanhangers zien in Erdogan de almachtige islamitische leider ongeacht hoe hij handelt met betrekking tot inflatie en rampen.’

Volgens Candan moeten mensen die bij verkiezingen onrust stoken ‘net als bij voetbal’ gestraft worden. ‘Nederland is nergens op voorbereid’, aldus Candan.

De Turks-Nederlandse treinconducteur Hayri Atasever is kort over de ‘trieste beelden’ van gisteren: ‘Het zijn domme mensen die elkaars politieke keuzes niet kunnen respecteren’. Verder wil hij zijn goedgemutste humeur er niet mee ‘verpesten’.

De politicoloog Ozan Turkdogan kan al het geweld ‘hoe gek het ook wel klinkt, ook ergens wel begrijpen’. Hij denkt dat dit allemaal te maken heeft met de ‘grote verandering’ die op stapel is. ‘Turkije heeft de meest spannende verkiezingen ooit. Er gaat een einde komen aan een regime van ruim twintig jaar, dat voor heel veel ellende heeft gezorgd. En wij Europese Turken leven mee.’

De freelance copywriter en strateeg Kübra Terzi vindt het toch ‘heel heftig’ om te zien. ‘Het is natuurlijk niet de eerste keer dat ik zoiets zie, maar ik blijf me er iedere keer over verbazen. Het zorgt ervoor dat ik me qua gevoel verder distantieer van de Turkse gemeenschap in Nederland.

Het blijft voor haar belangrijk om je af te vragen waarom Turkse Nederlanders ‘veel meer meevoelen met de politiek in Turkije dan die in Nederland’. ‘Hoewel ik het geweld uiteraard niet goedkeur, zou ik willen zien dat diezelfde mensen ook zouden geven om de politiek in het land waarin ze wonen. Ik zie dat dit een gevolg is van de enorme polarisatie van de Nederlandse samenleving. Deze groep leeft onder de regels en wetten van Nederland, maar is meer betrokken bij een land duizenden kilometers verderop. Waarschijnlijk omdat dat land hen cultureel gezien meer het gevoel geeft dat zij erbij horen. Terwijl ze hier dagelijks te maken hebben met het gevoel dat ze er niet bij horen.’

Een Koerdische Nederlander uit Den Haag wil alleen maar op anonieme basis reageren. ‘Echt, schaam je je niet, dacht ik. Dat is het overheersende gevoel. Maar aan de andere kant, denk ik: een Turks event is geen event, zonder dat een paar mensen met elkaar op de vuist gaan helaas. Ik kan soms ook heel hard lachen om die idioten. Ze brengen zichzelf in een negatieve positie en stellen de groep in een negatief daglicht.’

Dit moet volgens hem zeker een staartje krijgen. ‘Laat Nederland maar een rekening opmaken van het geheel. Van alle extra politie-inzet en opsturen naar de Turkse ambassade. Het kan niet zo zijn dat dit land Turkije helpt met verkiezingen, en jij dit soort shit gaat uithalen.’

Brits ministerie behandelt Soedanese vluchtelingen anders dan Oekraïense

0

‘Onbeschaamd racisme.’ Daaraan maakt het Britse ministerie van Binnenlandse zaken zich schuldig. Oekraïners krijgen snel opvang. Tegelijk is het land veel strenger voor asielzoekers met een andere huidskleur.

Die boodschap staat in de krant The Guardian. Namens drie organisaties: de Joint Council for the Welfare of Immigrants, de Migrants’ Rights Network en de Sudanese Community and Information Centre.

Volgens de drie organisaties laat de Britse regering zich leiden door racisme. Betrokkene Caitlin Boswell spreekt over ‘het racisme van het Britse immigratiesysteem’. Ze is tegen een Brits immigratiebeleid ‘langs strike raciale lijnen’. Ook hekelt ze de extreemrechtse taal van Britse ministers. Dit wakkert haat tegen zwarte en bruine migranten aan, vindt ze. Ze doelt op de uitlatingen van minister van Binnenlandse Zaken Suella Braverman. Zij deed in april maand stevige uitspraken over Pakistanen.

De Britse regering is het niet met de kritiek van de organisaties eens. ‘Het is verkeerd om kwetsbare groepen met elkaar te vergelijken en tegen elkaar op te zetten’, reageert een woordvoerder van de regering. ‘Het voorkomen van een humanitaire noodsituatie in Soedan is momenteel onze focus.’

In februari vorig jaar hekelde BIJ1 het racistische beleid van Polen. Dat land vangt Oekraïners ruimhartig op. Tegelijk weigerde Polen bij de grens zwarte studenten, die voor hun studie in Oekraïne woonden.

Na twaalf jaar neemt Syrië weer zitting in Arabische liga

0

Syrië is weer welkom bij vergaderingen van de Arabische Liga. Afgelopen zondag besloten de ministers van Buitenlandse Zaken Syrië na een schorsing van twaalf jaar weer toe te laten.

De secretaris-generaal van de Arabische Liga, Ahmed Aboul Gheit, zei zondag dat al-Assad later deze maand de top van de Arabische Liga in Saoedi-Arabië kan bijwonen ‘als hij dat wil’. Aboul Gheit zei dit tijdens een persconferentie in Caïro, waar het hoofdkwartier van de Arabische Liga gevestigd is.

Het besluit laat zien dat Arabische landen hun betrekkingen met het regime van de Syrische president Bashar al-Assad normaliseren. Vanwege het excessieve geweld dat Assad gebruikte tegen Syrische burgers werd Syrië als lidstaat van de Arabische Liga geschorst. Maar omdat een overwinning voor de oppositie er nu hoogstwaarschijnlijk niet meer inzet hebben de Arabische regeringen besloten om de diplomatieke banden met Assad toch maar weer te herstellen.

Het enige land dat weigert de betrekkingen met Syrië te normaliseren is Qatar. Volgens Qatar verdient Syrië het niet om weer terug te keren in de groep, vanwege de misdaden van Assad tegen het Syrische volk. Qatar steunt al jarenlang soennitische oppositiegroepen tegen Assad, die ook de Syrische ambassade in Doha hebben overgenomen.

De Amerikaanse regering ten slotte heeft aangegeven haar beleid ten aanzien van Syrië niet te zullen wijzigen en het land als ‘schurkenstaat’ te zullen blijven behandelen, vanwege Assad.

We pakken de herdenking van de oorlog niet af, maar maken deze inclusiever

0

Tayfun Balcik hield op Bevrijdingsdag op Plein ’40-’45 een toespraak. Wat betekent de Tweede Wereldoorlog voor hem als Turkse Nederlander? Nederlandse en Turkse geschiedenis raken bij hem verweven en iedereen moet in de spiegel kijken. Hier volgt de integrale tekst, die ook op 8 mei zeer de moeite van het lezen waard is.

‘Op een prachtige, zonnige dag fietste ik een aantal jaar geleden langs dit plein naar een vriend. Hij woont aan die kant, achter al die restaurants. Het was al avond en toevallig was de Dodenherdenking op 4 mei net begonnen. Ik fietste in eerste instantie door, maar maakte daarna rechtsomkeert en filmde het tafereel. Toen stuurde ik het filmpje naar mijn moeder, vader, broers en vrienden. ‘Wat is dat?’, vroeg een enkeling. ‘De Dodenherdenking voor de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog’, antwoordde ik. Daar werd lacherig over gedaan, als het al niet erger was.

Bij een andere herdenking van ook een aantal jaren geleden, zat ik thuis in de woonkamer met mijn ouders en stond precies om 20.00u op om demonstratief twee minuten stil te staan. Een traditie die ik wat betreft 4 en 5 mei nooit van huis uit heb meegekregen. Het thuisfront keek me met grote ogen aan: wat is er met deze jongen aan de hand? Daarna belandde ik weer in een van die eindeloze discussies met mijn vader. ‘Wat voor oorlog hebben de Nederlanders gekend dan? Ze hebben niet eens gevochten toen de Duitsers hun land binnenviel.’

‘Jawel hoor, vijf dagen hebben ze het volgehouden’, zei ik. Daar moest hij dan weer besmuikt om lachen.

Ik zeg ‘ze’. En dat zegt genoeg.

De herdenkingsdagen van 4 en 5 mei leven niet in mijn familie. En ik ben Turks genoeg om te weten dat dat een breder probleem is. Ja, het is problematisch dat de geschiedenis van het land waarin we leven geen onderdeel is van ons bestaan. Hier moeten we aan werken. En dat doen we vandaag.

Als historicus, dus als iemand die hier de geschiedenisopleiding heeft gevolgd aan de universiteit, weet ik meer over het Nederlandse verleden dan mijn eigen familie en vriendenkring – en dat is dan ook weer zo: ook meer dan de meeste witte Nederlanders. Maar je hoeft geen historicus te zijn om empathie te hebben voor de slachtoffers van deze of een andere verschrikkelijke oorlog. Dat kan ook door te luisteren naar de verhalen van de ander. En daar schort het helaas aan, in Nederland, vooral in Amsterdam. We wonen al ons hele leven hier, maar nog steeds zijn de verhoudingen gesegregeerd. We zijn opgegroeid in getto’s, met alleen maar Turken en Marokkanen. We zijn in de jaren negentig, toen we nog binnen de ring woonden, collectief buiten de ring gedumpt in Nieuw-West, of zoals oud-stadsdeelwethouder Fred Martin in een Volkskrant-artikel zei: ‘Strategisch bij elkaar gezet.’

Dus dat we de witte Nederlanders en de Nederlandse geschiedenis niet zo goed kennen, heeft ook hiermee te maken. Onze witte buren waren er niet meer. Ze waren met de noorderzon vertrokken. En de paar uurtjes geschiedenis op school, of vluchtige oogcontacten bij de Albert Heijn, is lang niet genoeg om die kloof te dichten.

Maar goed, laten we dan nu wel de geschiedenis in duiken. Ik had het zojuist over de Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Slachtoffer is een woord dat vandaag de dag door bijna iedereen wordt gebruikt. Het is alsof bijna iedereen slachtoffer is in deze maatschappij en wijst dan naar de ander: zij hebben het gedaan. Die discussie leggen we even terzijde.

We hebben het over de invasie van de Duitsers, het bombardement van Rotterdam, de Holocaust. Bijna de hele Joodse gemeenschap van Amsterdam is uitgeroeid. 102.000 Joden, Sinti, Roma. In een klap weg. Opgepakt, beroofd en uiteindelijk vergast. In deel twee van de nieuwe documentaire van Coen Verbraak, Het Beloofde Land, is het allemaal weer te zien.

Interessant genoeg is men in mijn Turkse omgeving niet zo geïnteresseerd in Nederlanders als slachtoffers. Er is meer interesse voor wat de Nederlanders hebben gedaan in de koloniën, het slavernijverleden in Suriname en Indonesië. Maar eerlijk gezegd, is daar ook niet echte interesse voor. Er wordt geen boek gelezen of een lezing bezocht. Het wordt meer als beschuldigend vingertje gebruikt, wanneer op Nederlandse tv Turken op basis van de Turkse geschiedenis worden aangevallen.

Ja, nu begint het spannend te worden. Want het gros van de Turken ontkent nog steeds de Armeense genocide tijdens de Eerste Wereldoorlog, die door de Engelse journalist Robert Fisk ‘de eerste Holocaust’ is genoemd. Meer dan anderhalf miljoen christelijke Armeniërs en Assyriërs zijn toen vermoord. Daarna hebben de Turken ook nog eens Grieken en Koerden afgeslacht. En nu is Erdogan weer bezig met de repressie van journalisten en de aanvallen op op de Koerden sinds 2015, waaronder etnische zuiveringen in Afrin in Noord-Syrië.

Ook met deze Nederlandse, beschuldigende vingers zijn we opgegroeid. En heel vaak is daarbij niet sprake van echte interesse in de Turkse geschiedenis. De pijn van de Armeniërs, Assyriërs , Koerden wordt meer als een stok gebruikt om Turken mee te slaan. That’s it.

Dit heeft mij mede ertoe bewogen om me te verdiepen in de Turkse geschiedenis. En verdomd, alles wat de Nederlanders over de Turkse geschiedenis zeiden, bleek dichter bij de waarheid te zitten, dan het verhaal van mijn eigen Turkse broeders en zusters over het Turkse verleden.

We hebben de Armeniërs uitgemoord. En ook de Koerden hebben we met Atatürk afgeslacht in Dersim. Decennialang hebben we Koerden onderworpen aan assimilatie en deportatie. Iedereen moest Turk worden.

We moeten onze eigen geschiedenis schrijven. En dat doen we door al onze particuliere geschiedenissen met elkaar te verbinden

Ik zeg hier ‘we’. En dat zegt genoeg. We naderen de conclusie nu.

De Tweede Wereldoorlog is technisch gezien, via de bloedlijn, niet mijn geschiedenis. De Tweede Wereldoorlog is een geschiedenis waar ik als allochtone Nederlander heb moeten integreren, omdat het de geschiedenis is van het land waar ik geboren ben.

Maar nu komt het. De Tweede Wereldoorlog is voortgekomen uit de Eerste Wereldoorlog. En daar hebben wij als Turken veel meer affiniteit mee. Uiteraard niet als daders van de Armeense en Assyrische genocide, en wat we de Grieken allemaal hebben aangedaan. Maar als slachtoffers van het ‘imperiale Westen’ en de teloorgang van het Ottomaanse rijk. De nazi-rol van de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog, daar lopen we als een grote boog omheen. Die rol pakken we niet op als Turken.  

Zoals de Nederlanders ook met een grote boog om het slavernijverleden hebben gelopen. Totdat er excuses werden gemaakt. De Nederlanders zijn de Turken voor, wat dat betreft. In Turkije wordt de Armeense genocide niet eens erkend, laat staan dat er excuses voor komen. En ik word voor een ongelovige en Turkse landverrader uitgemaakt, omdat ik dit allemaal in alle vrijheid kan zeggen hier op Plein 40-45.

Maar ook deze Eerste Wereldoorlog is onderdeel van Nederland. Er leven duizenden Armeense, Koerdische en Turkse Nederlanders hier. Het is de geschiedenis van duizenden Nederlandse burgers met roots in Turkije, Armenië en Koerdistan. Onze geschiedenis moet ook een vaste plek krijgen in het curriculum. En ook voor onze geschiedenis moeten er musea en monumenten worden opgericht. En als dit met beleid gebeurt, veel wordt geïnvesteerd in dialoog en echte integratie – dus ook van de autochtone Nederlanders – dan zal de afstand tot de Tweede Wereldoorlog ook verdwijnen. Dan zal antisemitisme echt aangepakt worden.

Heel vaak wordt gezegd dat de Tweede Wereldoorlog ‘ononderhandelbaar’ is. En dat anderen ‘onze herdenking’ niet moeten afpakken. We pakken niks af. We maken het inclusiever. En dat gaat inderdaad moeizaam. Niet alleen voor jou, witte Nederlander. Maar ook voor ons. Want ik kan de meeste Turken nu al horen denken, als het op deze manier inclusiever moet, laat het dan maar gesegregeerd blijven. Maar dat is de mentaliteit van soevereiniteit in eigen kring waar de lange arm van Turkije geldt. Jij houdt je met je eigen ding bezig, en ik met mijn eigen ding. Maar dat schiet niet op. Want Turkse broeder en zuster, er komt een dag dat jouw geschiedenis tegen jou zal worden gebruikt in Nederland. En het is een keuze om dan met een mond vol tanden staan of voorbereid te zijn door kennis op te doen van de Nederlandse én de Turkse geschiedenis.

Pfff, al dit gepraat over de geschiedenis. Maar we moeten dit gesprek voeren. Om mee te kunnen in de vaart der volkeren, is het belangrijk om te putten al uit alle bronnen die Nederland rijk is. Dit is radicale gelijkwaardigheid, waarin alle zijwegen en vertakkingen aansluiting kunnen vinden bij de Nederlandse hoofdrivier. Eenheid in verscheidenheid.

Onder de kabinetten Rutte I, II, III en IV hebben we niks van dit meegekregen, ondanks de excuses die pas na honderdvijftig jaar zijn gekomen. Over Balkenende en zijn VOC-mentaliteit hoeven we al helemaal niet te zeggen. Maar zoals de communistische socioloog Karl Marx ook zei: de mens schrijft zijn eigen geschiedenis.

We moeten onze eigen geschiedenis schrijven. En dat doen we door al onze particuliere geschiedenissen met elkaar te verbinden. De geschiedenis en de mensheid zijn ook met elkaar verbonden. Zoals ik al zei, was er geen Tweede Wereldoorlog zonder een Eerste Wereldoorlog. En de Holocaust op de Joden, is heel goed te vergelijken met wat er met de Armeniërs en Assyriërs in 1915 is gebeurd. We zeiden ‘nooit meer’ na de Tweede Wereldoorlog. Maar daarna is het nog vele malen gebeurd. In Srebrenica, Rwanda, Syrië, Irak, Koerdistan, noem allemaal maar op.

Dus laten we luisteren naar elkaars verhalen en daar verder of praten. Het is een gesprek zonder eind.’