Een nieuwe advertentie van het Nederlandse kledingmerk voor ‘modest fashion’ Merrachi heeft in Frankrijk voor veel ophef gezorgd, bericht de Arabische nieuwssite Middle East Eye. De advertentie toont de Eiffeltoren gehuld in een islamitische hoofddoek en een lange jurk.
De animatie werd deze week op TikTok gepubliceerd met de tekst: ‘De Franse regering haat het om Merrachi te zien komen’, een knipoog naar de islamofobe wetgeving in Frankrijk waar meisjes niet met een hoofddoek naar een openbare school mogen.
De advertentie werd fel bekritiseerd door rechtse politici en opiniemakers. Zo noemde parlementariër Lisette Pollet van de extreemrechtse partij Rassemblement National de advertentie ‘onacceptabel’ en een ‘aanval’ op een Frans symbool. ‘De Eiffeltoren, symbool van Frankrijk, is gekaapt door het merk Merrachi, dat het bedekt met een islamitische sluier in een provocerende advertentie’, schreef de extreemrechtse politica. Haar collega Jerome Buisson beaamde dit: ‘Dit is een angstaanjagend politiek project, een onaanvaardbare provocatie!’, twitterde hij.
Philippe Murer, een Franse econoom en medeoprichter van de Citizen Political Movement, riep op tot een verbod op Merrachi-winkels en het afsluiten van hun website in Frankrijk. ‘Dit is niet zomaar een advertentiecampagne van Merrachi, dit is een duidelijke intentie om Europa over te nemen’, zei hij.
Sommige mensen op sociale media vonden de advertentie juist goed. Ze noemden het een ‘creatieve’ en ‘briljante’ marketingcampagne. Volgens hen zal de advertentie veel aandacht krijgen in Frankrijk en de discussie over het restrictieve Franse beleid aanwakkeren.
Het Srebrenica Herdenkingscentrum heeft zijn deuren moeten sluiten vanwege de oplopende spanningen in Bosnië. Dit bericht RTL Nieuws.
De situatie is gespannen door de acties van Milorad Dodik, de president van de Servische deelrepubliek Republika Srpska. Hij dreigt met afscheiding en negeert rechterlijke uitspraken.
Vanwege de onzekere situatie kan de veiligheid van het personeel en de bezoekers van het herdenkingscentrum niet worden gegarandeerd. Sladan Tomić, journalist en politiek commentator in Bosnië, zegt dat de afgelopen dagen best wel angstig waren. ‘Niemand weet echt waar we aan toe zijn en de politie en veiligheidsdienst reageerden ook niet op onze vragen.’
Het herdenkingscentrum ligt in Srebrenica, waar in 1995 meer dan 8000 moslimmannen en -jongens werden vermoord door het Bosnisch-Servische leger onder leiding van generaal Ratko Mladic. De Nederlandse blauwhelmen onder leiding van overste Thom Karremans slaagden er niet in om de moslims te beschermen, met genocide tot gevolg.
De huidige spanningen in Bosnië worden veroorzaakt door Dodik, die al jaren dreigt met afscheiding van Republika Srpska en de landelijke rechtspraak niet langer erkent. Eind februari werd hij veroordeeld tot een jaar celstraf en een verbod van zes jaar op politieke functies. Dodik negeert deze uitspraken echter en blijft nieuwe wetten invoeren die de landelijke rechtspraak buitenspel zetten.
De bezuinigingen op ontwikkelingshulp hebben vergaande gevolgen. Niet alleen voor de landen die afhankelijk zijn van hulp, maar ook voor de strategische belangen van Nederland.
Het is een van de grootste bezuinigingen op ontwikkelingshulp in de Nederlandse geschiedenis. Dit jaar wordt er 300 miljoen euro bezuinigd, volgend jaar 550 miljoen euro en daarna structureel 2,4 miljard euro, volgens de plannen die Reinette Klever, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp heeft gepresenteerd. Daarbij is er sprake van een verschuiving in de prioriteiten. De nadruk moet komen te liggen op binnenlandse vraagstukken, zoals defensie en migratiebeleid, en minder op internationale samenwerking en hulp. In de woorden van Klever: op dat waar Nederland goed in is. Deze portefeuille moet het Nederlandse belang meer gaan dienen, zo is de opvatting.
Maar juist dit laatste wekt weerzin onder critici. Want ontwikkelingshulp, of ontwikkelingssamenwerking, zoals het oorspronkelijk heet, dient Nederland ook nu al, stellen de experts. Het biedt Nederland economische voordelen, handels- en investeringsmogelijkheden. Maar het geeft Nederland ook leverage, een plek aan tafel bij internationale gesprekken. Ontwikkelingshulp is soft power, en dat heeft Nederland juist nu zo hard nodig bij het vormen van nieuwe bondgenoten, legt Fatimazhra Belhirch uit.
Fatimazhra Belhirch
Belhirch zit namens D66 in de Eerste Kamer. Afgelopen dinsdag leidde ze hier een debat over de bezuinigingen. Met jarenlange ervaring als diplomate weet ze wat ontwikkelingssamenwerking voor Nederland betekent. ‘Nederland heeft zowel een morele plicht als een economisch belang om zich in te zetten voor internationale samenwerking.’
Een belangrijk aspect van ontwikkelingssamenwerking – ze blijft het graag zo noemen – is dat het Nederland toegang verschaft tot nieuwe markten, legt ze uit. ‘Door bijvoorbeeld te investeren in de ontwikkeling van de private sector in andere landen, helpt Nederland die landen om hun eigen bedrijfsleven te versterken. Dit creëert nieuwe markten voor Nederlandse bedrijven, wat de export bevordert.
‘Daarnaast speelt Nederland een sterke rol in sectoren zoals voedselzekerheid, gezondheidszorg en watermanagement, waar het land wereldwijd bekend om staat. Door deze expertise te delen, helpt Nederland niet alleen bij de ontwikkeling van andere landen, maar opent het ook de deur naar nieuwe zakelijke kansen op het wereldtoneel.
‘Er is eens berekend door het IOB (Internationaal Onderzoek en Beleidsevaluatie) hoeveel ontwikkelingssamenwerking nu precies oplevert. Voor elke euro ontwikkelingshulp kwam 70 tot 90 cent terug door een stijging van de export. Dit levert rond de vijftienduizend banen op. Dit werd weliswaar berekend in 2014, maar is een goede indicatie van wat ontwikkelingshulp kan betekenen voor de Nederlandse economie.’
Bondgenoten
Economisch gezien is het dus slim om te investeren in ontwikkelingshulp, maar daar houdt het niet op. ‘In heel veel landen is Nederland al tientallen jaren ontwikkelingspartner. Dat betekent dat je daar heel makkelijk een relatie kunt opbouwen die uit meer bestaat dan ontwikkelingshulp’, zegt voormalig Tweede Kamerlid Bram van Ojik. ‘Of het nou over handel gaat, over investeringen of over samen optrekken in de Verenigde Naties of het Internationaal Strafhof; je kunt dingen veel makkelijker realiseren als je in de wereld bondgenoten hebt die jou aardig vinden.’
‘Je kunt dingen veel makkelijker realiseren als je in de wereld bondgenoten hebt die jou aardig vinden’
De pensionaris is van huis uit ontwikkelingseconoom. Hij specialiseerde zich in wat toen nog ontwikkelingssamenwerking heette. ‘Neem als voorbeeld de landen Rwanda en Congo. Congo is rijk aan allerlei grondstoffen die ook wij in Nederland nodig hebben. Rwanda voert oorlog in Congo om aan die grondstoffen te komen. Wij hebben altijd invloed gehad in deze landen. Of neem Oeganda. Nederland wil vluchtelingen naar dit land sturen. We hebben in deze regio een waaier aan belangen, die we minder goed kunnen dienen als we geen partner meer zijn op het gebied van ontwikkelingshulp.’
Bram van Ojik. Beeld: Adriaan van Dam
‘Dezelfde redenering gaat op wat betreft klimaat’, gaat Van Oijk verder. ‘Want klimaatbeleid is per definitie grensoverschrijdend. Als Nederland zijn klimaatdoelen wil behalen, is het ook afhankelijk van wat er in andere landen gebeurt. Maar Nederland gaat in plaats van 400 miljoen, 200 miljoen uitgeven aan internationaal klimaatbeleid. We gaan dus de helft minder doen. We kunnen niet verwachten van andere landen dat ze gaan doen wat wij willen om onze klimaatdoelen te halen, als we zelf niet bereid zijn om hier geld aan uit te geven.’
De vraag is of we straks nog wel aan tafel zitten bij belangrijke internationale bijeenkomsten, legt Belhirch uit. ‘Nu is dat nog het geval. Toen Casper Veldkamp begon als minister van Buitenlandse Zaken, merkte hij op dat hij overal heel warm werd onthaald. Dat klopt ja, maar dat is op basis van de reputatie die we de laatste decennia hebben opgebouwd. Als je gezien wordt in het buitenland, wordt je ook uitgenodigd in het buitenland. Als je ontwikkelingssamenwerking afbouwt, verandert je positie. Je wordt misschien nog wel uitgenodigd, maar komt misschien als laatste aan het woord, of helemaal niet.’
Volgens Belhirch laat Nederland op deze manier ruimte voor landen als China en Rusland, die maar al te bereid zijn om hun invloed uit te breiden, vooral in landen die rijk zijn aan grondstoffen. Het probleem hiermee is dat deze landen transactioneel zijn, zegt de politica. ‘China bouwt bijvoorbeeld wegen in Afrika op basis van leningen. Je ziet dat de VS nu ook deze kant uitgaat. Trump wil Oekraïne helpen, maar in ruil voor grondstoffen. Dit terwijl Europese landen waarde hechten aan een gelijkwaardige relatie en aan democratische waarden en mensenrechten. Als dat wegvalt, laten we Afrikaanse landen geen keus meer’, legt ze uit.
Hier is Van Ojik het mee eens. ‘Het is prima dat Afrikaanse landen zelf de keuze maken voor de juiste partner, we hoeven ze niet te betuttelen. Soms zullen ze inderdaad liever kiezen voor een investering van China dan een samenwerking waar allerlei sociale voorwaarden aan vastzitten. Maar het is belangrijk dat ze keuze hebben. Met het wegvallen van ontwikkelingshulp uit Nederland valt deze keuze weg.’
Visie of trend?
Wordt de soft power van Nederland door politici overschat? Belhirch vindt het lastig te zeggen. ‘Ik heb eerlijk gezegd weinig visie kunnen ontdekken. Tijdens het debat kreeg ik geen antwoord op de vragen die ik stelde over de visie op ontwikkelingssamenwerking als strategisch instrument en integraal buitenlandbeleid. Ik merk dat er geen besef is over de positie die we als Nederland hebben op het gebied van handel, ontwikkelingssamenwerking en geopolitiek gebied, of van de gevolgen als we ons hieruit terugtrekken.
‘De minister lijkt weinig te hebben gedaan om de impact ervan te onderzoeken’
‘De minister lijkt weinig te hebben gedaan om de impact ervan te onderzoeken. Wat ik vooral zie, is een minister die wil bezuinigen en daarbij is gaan wegstrepen. Maar de keuzes zijn schokkend. Op het gebied van vrouwenrechten gaat zelfs de teller naar nul. Onbegrijpelijk. Ze wil dat Nederland doet waar het goed in is, maar ze kijkt daarbij niet naar het grotere geheel. Instabiliteit in kwetsbare regio’s dwingt mensen tot wanhoop en migratie, vergroot geopolitieke spanningen en zorgt voor economische onzekerheid, die uiteindelijk ook onze samenleving raken.’
Volgens Van Ojik is er wel degelijk sprake van een politieke agenda. ‘Het is altijd een politieke wens geweest van de PVV om gewoon te stoppen met dat ‘woke gedoe’. Het is een soort politieke kruistocht tegen wat beschouwd wordt als gekkigheid: geld uitgeven aan cultuur, vrouwenrechten, klimaat en ngo’s.
‘Het is niet toevallig dat honderden miljoenen bij klimaat worden weggehaald, of bij maatschappelijke organisaties die zich soms keren tegen de overheid’, gaat hij verder. ‘Want dat doen sommige ngo’s, ze spreken zich uit als dat nodig is. Dat vinden politici lastig, en ze willen dat zeker niet verder financieren.’
Politieke verschuiving
Het is niet de eerste grote bezuiniging van Nederland op het gebied van ontwikkelingshulp. In 2010 werd er onder het kabinet-Rutte I een bezuiniging van 1 miljard euro doorgevoerd op ontwikkelingssamenwerking, wat destijds als een van de grootste bezuinigingen op dit terrein werd beschouwd. In de jaren die hierop volgden bleven bezuinigingen op ontwikkelingshulp een belangrijk politiek onderwerp.
Wat de bezuinigingen onder Klever bijzonder maakt, is de prioritering. Er vindt een verschuiving plaats in de manier waarop Nederland zich inzet voor ontwikkelingshulp en klimaatbeleid op internationaal niveau, en daarin staat Nederland niet alleen. Het is bovendien een beslissing die niet zomaar teruggedraaid kan worden, benadrukt Belhirch. ‘Deze begroting breekt af wat generaties zorgvuldig hebben opgebouwd. We staan nu voor een keuze. Gaan we bouwen, of afbreken?’
PVV-Statenlid Ronald van Tiggelen zou excuses moeten maken voor het aanrijden van een klimaatactivist. Dat zegt Arthur van Dijk, de commissaris van de Koning in Noord-Holland. Zo meldt de Volkskrant.
Of het inrijden op een klimaatactivist met excuses afgedaan kan worden is de vraag. Extinction Rebellion heeft aangifte gedaan van ‘zware mishandeling’ en ‘het verlaten van de plaats van ongeval’. De vrouw heeft een hersenschudding en een kneuzing in haar rug opgelopen. Van Tiggelen reed dwars door een spandoek heen en raakte daarbij de activist, vervolgens reed hij direct door naar de garage.
‘Het is onaanvaardbaar gedrag. Zeker voor een volksvertegenwoordiger. Het schaadt niet alleen het vertrouwen in medemenselijkheid, maar ook in de politiek’, aldus commissaris Van Dijk in een persbericht, die hoopt dat er een gesprek komt tussen de PVV’er en het slachtoffer.
Van Tiggelen weigert vooralsnog om excuses aan te bieden, schrijft de Volkskrant.
Een uitspraak van een commissaris van de Koning is in principe niet bindend op de manier zoals bijvoorbeeld een rechterlijke uitspraak bindend is. De commissaris van de Koning is een vertegenwoordiger van de koning in een provincie en heeft vooral een coördinerende, toezichthoudende en adviserende rol.
De klimaatactivist heeft ook aangifte gedaan tegen tv-host Jack van Gelder, die zich opruiend uitliet over klimaatdemonstraties. ‘Daar moeten ze een keer met een tank overheen’, zei de presentator op 13 januari over actiegroep Extinction Rebellion.
Volgens de advocaat van de aangereden vrouw ‘ontbreekt het bij publieke figuren als Jack van Gelder aan enig besef over de gevolgen van dit soort uitingen’.
Helaas moeten we het hier weer hebben over Mark Rutte. Na veertien jaar premierschap – dat Nederlandse record wilde hij per se op zijn naam zetten – blies hij in de zomer van 2023 zijn laatste kabinet over een non-issue op. Het lijkt inmiddels een eeuwigheid terug.
Bij zijn aftreden verklaarde Rutte geen politieke ambities meer te koesteren, zeker geen internationale. Het bleek niet waar. Of het toen al een bewuste leugen was, dan wel hij nadien onder druk van buitenaf van gedachten veranderde: al snel was hij kandidaat secretaris-generaal van de NAVO. Het zal het vertrouwen van kiezers in de eerlijkheid van politici niet hebben versterkt.
Dat was in alle opzichten een merkwaardige keus. In oorlogstijd – en daarin bevindt zich de NAVO sinds het begin van de militaire steunverlening aan Oekraïne na Poetins overval – heeft een militair bondgenootschap behoefte aan een krachtdadige leider, die de moed heeft om desnoods tegen grote weerstand noodzakelijke beslissingen door te drukken, en zich niet door lieden met een grote mond – buiten en binnen eigen kring – laat koeioneren.
Nu, als Rutte in die veertien jaar Torentje iets niet was, dan wel een krachtdadig leider, die de moed had om desnoods tegen grote weerstand noodzakelijke beslissingen door te drukken. Integendeel: slechts eenmaal durfde hij, met veel excuses omkleed, zijn achterban te trotseren: bij de verlaging van de maximumsnelheid. Maar verder? Zwarte Piet was nu eenmaal zwart, aldus zijn mantra. Pas toen de meeste Nederlanders daarover anders gingen denken, draaide hij bij.
Is dat de man die nu Poetin moet trotseren – en straks Trump? Met defensie had hij als premier niets op. Sterker: daar werd op het idiote af op bezuinigd, want conform de toenmalige tijdgeest genoot verlaging van het begrotingstekort tezamen met verlaging van de belastingen topprioriteit. Van het leger bleef zo niets over.
Het was alsof ik de Britse premier Chamberlain tegen de Tsjechische president Benes hoorde
En nu staat Rutte, met kilo’s boter op zijn hoofd, vooraan met krijgshaftige taal en de (op zich terechte) oproep snel het defensiebudget te verhogen. Mark kun je om een boodschap sturen, heet het. Letterlijk. Om elke boodschap namelijk, ongeacht wat hij vroeger vond.
Een van de redenen dat men bij de NAVO in 2023 voor Rutte heeft gekozen, zou zijn dat hij met Trump wist om te gaan, mocht die de verkiezingen winnen. En dat brengt mij op de actualiteit, waardoor wij het hier helaas weer over Rutte moeten hebben.
In eigen land is Trump al gewend dat iedereen deemoedig zijn voeten kust – ook menig voormalige criticaster binnen zijn eigen partij. Alle grote techmiljardairs zijn na zijn verkiezingszege als een blad aan een boom omgedraaid en bedelen om zijn gunsten – Mark Zuckerberg vooraan. Allemaal capituleren ze voor deze narcistische bullebak.
Zo ontstaan dictaturen: omdat iedereen die tegenspel zou kunnen bieden dit omwille van persoonlijk kortetermijnbelang nalaat, en aan ‘de anderen’ overlaat. Maar er zijn geen ‘anderen’ als iedereen dat doet.
Trump, die getuige zijn misdadige Gaza-project eveneens de hele wereld als passieve handelswaar van een projectontwikkelaar beschouwt, heeft nu partij voor Poetin gekozen. In het verlengde daarvan heeft hij Zelensky openlijk, voor het oog van de camera’s – ‘want dit is goede televisie’, zo verklaarde hij – op ongekend schofterige en proleterige wijze behandeld. Ook Zelensky, die met ongelooflijke moed voor het voortbestaan van zijn land vecht, moest door de knieën.
Wat was de reactie van Rutte op die vernedering van Zelensky? Je houdt het niet voor mogelijk: het was blaming the victim. Het slachtoffer moest het goedmaken. Het was een totaal ruggengraatloos meebuigen met de macht: Mark Rutte als onze eigen Mark Zuckerberg.
Een paar citaten: ‘Trump was denk ik niet uit op ruzie’. ‘Wat ik Zelensky verteld heb, is dat we respect moeten hebben voor wat Trump tot nu toe heeft gedaan’. Hij is ervan overtuigd dat ook Trump graag ‘blijvende vrede’ wil. Zelensky moet nu ‘een manier vinden om de relatie met Trump te herstellen’.
Het was alsof ik de Britse premier Chamberlain tegen de Tsjechische president Benes hoorde over Hitler, nadat die in München een deel van zijn land had afgepakt: ‘Peace for our time’. Dit zijn van die momenten, waarop politici moeten bewijzen wat zij werkelijk waard zijn. In het geval van Rutte weten we nu het antwoord: niets.
Mark Rutte, de secretaris-generaal van de NAVO, wil dat de EU de banden met Turkije aanhaalt. Volgens Rutte is dit noodzakelijk door de terugtrekkende houding van de VS op het wereldtoneel. Zo meldt de nieuwssite Turkish Minute.
Turkije is al lange tijd bereid om nauwer samen te werken met Europa, maar wil dan wel meteen EU-lid worden, zoals president Erdogan recent herhaalde.
Volgens Erdogan is het ‘strategisch’ in het belang van Europa om Turkije erbij te hebben. ‘Het wordt voor Europa steeds onmogelijker om een globale actor te zijn zonder Turkije’, zei hij tijdens een iftarmaaltijd met ambassadeurs in Ankara. Ook zou Turkije bereid zijn troepen te leveren voor een vredesmacht in Oekraïne.
Rutte lijkt de boodschap te hebben begrepen en roept Europese leiders op om de samenwerking met Turkije te intensiveren. Dit betreft echter nog geen EU-lidmaatschap, waar hij als NAVO-chef ook niet over beslist.
Erdogan mikt vaak hoog om uiteindelijk compromissen te bereiken. Zo dreigde hij jaren met een invasie in Noordoost-Syrië tegen de Koerden, maar nu is er een akkoord tussen Syrië en de Koerdische SDF.
EU-lidmaatschap lijkt een brug te ver. Maar de Turkse defensie-industrie zou graag profiteren van de voorgestelde 800 miljard euro aan defensie-uitgaven door de EU. Hier kan Rutte als NAVO-chef mogelijk een rol in vervullen.
Theatermaker Nilgün Yerli verliet Nederland vanwege het negatieve politieke klimaat, maar kwam terug en wil nu voorgoed blijven. ‘Ik houd van dit kikkerlandje.’
Het was even lastig om Nilgün Yerli te bereiken. Ze is druk met haar theatertour en vliegt op het moment van afspreken plotseling naar Istanbul voor een optreden. ‘Dat zijn reclamemomenten voor mij’, legt ze telefonisch uit. ‘Als mensen mij daar zien optreden en het mooi vinden, komen ze vaak ook naar het theater.’
Is ze ook bekend in Turkije? ‘Ja, ik treed daar ook op, maar ik denk dat ik bekender ben in Nederland – hoewel ik dat niet zeker weet. Sommige mensen herinneren zich mij nog van vroeger, maar de nieuwe generatie van 18-plus heeft nooit van mij gehoord.’
Voor die nieuwe generatie, en voor de oudere lezers die haar misschien vergeten zijn: in 2001 werd Nilgün Yerli bekend met haar boek De garnalenpelster. Het verhaal over haar moeder, die als gastarbeider met haar gezin van Turkije naar Nederland kwam, maakte diepe indruk op lezers. Voor velen was het de eerste kennismaking met de wereld van een migrantengezin. Daarna volgden verschillende theaterprogramma’s en een periode in het buitenland – daarover straks meer.
Eerst je nieuwe voorstelling Later als ik dood ben. Waar gaat die over?
‘We stellen onze dromen uit naar later’, legt Yerli uit. ‘Later, als we groot zijn, rijk zijn, als we vrij zijn, met pensioen zijn, als de kinderen… En dan maar hopen dat later komt vóór het te laat is.’
‘De voorstelling draait om een diner met zes personages’, vertelt Yerli, ‘een dwarsdoorsnede van de samenleving. Ooit waren ze buren, maar inmiddels zijn ze uit elkaar gegroeid. Hun opvattingen over het leven, de maatschappij, politiek en geloof staan lijnrecht tegenover elkaar, en dat botst aan tafel. Tegelijkertijd schept het samen eten een gevoel van verbondenheid. Het brengt kwetsbaarheid en relativering met zich mee. Want uiteindelijk zijn we allemaal gewoon mensen, met onze primaire behoeften en soms primitieve gedachten.
De eerste opvoering was erg bijzonder, in de voornacht van de ramadan, om 1 uur ’s nachts gingen we met het publiek aan tafel, een gezamenlijk nachtelijk eten.’
Vast jij ook?
‘Of ik vast, vind ik eigenlijk iets tussen mij en het heelal. Maar nee, ik ben nierpatiënt, dus ik mag helemaal niet vasten.’
‘Mijn opa was imam, mijn oma was Joods – maar daar werd nooit over gesproken’
Uit wat voor familie kom je?
‘Mijn ouders waren moslim. Toen ik 14 was, verloor ik hen allebei. Ik werd opgevangen door katholieke nonnen in Steenwijkerwold. Dagelijks kwam ik in de kerk, las de Bijbel en bad thuis op de islamitische manier.
Mijn opa was imam, mijn oma was Joods – maar daar werd nooit over gesproken. We hadden bijvoorbeeld vrijdagdiners, die we familiediners noemden, waarvan ik later dacht dat was gewoon sabbat. Mijn oma hield er een strikt koosjere keuken op na, ze had aparte koelkasten voor zuivel, vis en vlees. Alles was gescheiden, zelfs de pannen. Ze zou nooit vlees bakken in een pan waarin vis was gebakken.
Beeld: Govert de Roos
Dertig jaar geleden vertrok ik naar New York, naar de filmacademie. Vlak voordat ik wegging, gaf mijn tante me een davidsterretje. ‘Hier’, zei ze, ‘dit zal je beschermen.’
Ik vond dat vreemd want mijn ouders waren moslim. En ironisch. Miljoenen Joden zijn gestorven omwille van die ster, en nu zou die mij beschermen? Toen voegde ze eraan toe: ‘Ja, maar na 9/11, als je zegt dat je Turks en moslim bent, dan…’
Ik heb het sterretje aan een ketting gehangen, samen met het teken van Allah, Boeddha en een kruis. Voor mij is dat humanisme. In mijn voorstelling draag ik een dichtregel van Rumi voor:
‘Elke dag toon ik een ander gezicht, soms dat van een christen, soms dat van een jood, soms dat van een moslim, om in ieders hart te passen.’
Hij schreef dit in 1260, en nog steeds is de mensheid niet zover om alle geloven in het hart te sluiten. Nog steeds strijden religies tegen elkaar. Geloof is altijd een machtsmiddel geweest voor machthebbers – en helaas volgt het volk vaak.’
Door De garnalenpelster werd je beroemd, maar daarna verdween je uit beeld.
‘Wat er gebeurde, is dat ik in 2005 in Carré stond. Ik was net moeder geworden. Mijn zoontje was vijf maanden oud. Toen ik thuiskwam van de voorstelling, lag hij in zijn wieg. Ik kuste hem, en in zijn slaap glimlachte hij. Zo puur, zo echt.
Ineens besefte ik: dat applaus van vanavond is voorwaardelijk. Zolang je een goede voorstelling neerzet, lachen mensen, applaudisseren ze. Maar de lach van je kind… die is écht. Opeens voelde ik hoezeer hij me nodig had. En ik dacht: Dit is niet oké. Hij had al een parttime vader – zijn vader woonde in Londen – en een parttime moeder die alsmaar op pad was. In die tijd deed ik wel 200 optredens per jaar.
‘Zolang je een goede voorstelling neerzet, lachen mensen, applaudisseren ze’
Toen besloot ik fulltime moeder te worden en mijn man te volgen. Het was een enorme luxe, en ik ben op mijn knieën dankbaar dat ik die kans heb gekregen. Maar het betekende ook een vorm van carrièresabotage.
Na jaren keerde ik terug, uitgerekend in een coronajaar. In 2020. De theaters waren dicht. Inmiddels was mijn huwelijk wankel, mijn kind uit huis – hij studeerde. Ik had in New York gewoond, in Londen, Istanbul. Ik was alles kwijt, ontheemd. En eigenlijk was ik mezelf ook kwijt. Vond mijzelf pas weer terug in het theater, en nu is mijn nieuwe show Later als ik dood ben er. Dus ja, ik ben helemaal terug. En ik ben weer aan het schrijven.’
Vroeger had je een column in Het Parool.
‘Ja, dat is verdrietig. Toen ik terugkwam, solliciteerde ik bij Het Parool. Daar zeiden ze: We hebben al een Turkse schrijfster. Daarna belde ik de Volkskrant. Die waren nog grover. Ze zeiden: We hebben al een Turk. De enige die me aannam, was Trouw, als zomercolumnist, voor drie maanden. Maar ik geef het niet op, want ik wil per se columns schrijven. Daar hou ik van.’
Je noemt privéredenen voor je vertrek uit Nederland, maar de politiek speelde toch ook een rol?
‘Ja, ik vertrok uit Nederland in 2006. Het was de tijd na de moord op Theo van Gogh (in 2004, red.). Een hele negatieve periode. De mensen waren het vertrouwen in elkaar kwijt, de islam was een gevoelig onderwerp.
In 2013 kwam ik even terug, omdat ik wilde dat mijn kind Nederlands leerde. Op een dag kwam mijn zoontje thuis van de kleuterschool en vroeg: Wat is een allochtoon? Zijn Engels-Turkse vader zei toen: Ik wil niet dat mijn kind hier als allochtoon door het leven gaat. Waarom krijgt hij dat label? Bovendien had mijn kind blond haar en blauwe ogen door zijn Engelse oma.
Ik merkte dat het wantrouwen alleen maar erger was geworden. Er hing een negatieve sfeer in mijn mooie Nederland, dat ik altijd als positief had ervaren. Toen dacht ik: Ik wil eigenlijk ook niet dat mijn kind hier opgroeit. Dus ben ik volledig weggegaan en heb ik de banden verbroken.’
Waarom raakte die negatieve sfeer jou zo diep?
‘Mijn drijfveer is idealisme. Dat wil ik ook op het podium uitdragen. Ik probeer mensen te prikkelen tot alles wat er volgens de maatschappij en in de naam van humaniteit toe doet. De moord op Van Gogh was voor mij een enorme klap. Er was een brief met een mes op zijn borst geprikt. De hele wereld, alle journalisten vroegen zich af wat er in die brief stond. Het was ook de tijd dat Wilders populair werd. Hij ageerde natuurlijk op dit soort slecht nieuws.
Beeld: Govert de Roos
Na de moord ben ik naar de Islamitische Universiteit in Rotterdam gegaan en zei daar: De mensen worden bang voor de islam. En al het negatieve geluid over islam wordt 300 miljoen keer weerkaatst door populisten. Kunnen jullie niet iets doen in de naam van liefde?
De 355 studenten hebben toen allemaal een liefdesbrief geschreven, gericht aan Geert Wilders. Over de liefde voor de mensheid, liefde voor je geloof, liefde voor Geert, liefde voor de natuur, gewoon liefde waar hun geloof voor staat. Want ieder geloof pretendeert uiteindelijk liefde voor alles wat leeft.
Een bloemenwinkel in Haarlem heeft mijn actie gesponsord en 355 boeketten gegeven. De brieven en boeketten namen we mee naar het Binnenhof, om aan Wilders te geven. Hij zei: Ik moet ze niet, laat die mensen die bloemen maar naar een bejaardentehuis brengen.
‘Ik neem het de media kwalijk dat zij alleen geïnteresseerd zijn in geweld’
Daar stonden we op het Binnenhof. De eerste die kwam aanlopen was Rita Verdonk. Zij nam een boeket in ontvangst. Uiteindelijk zijn we toch de Tweede Kamer ingegaan, en kreeg elk parlementslid een boeket en een brief mee. Weet je wat mij zo diep teleurstelde? We haalden het nieuws, maar het werd een ludieke actie genoemd. Niemand vroeg wat er in die brieven stond.
Ik dacht: Verdorie, als er een brief aan een mes hangt, dan willen ze weten wat er in die brief staat. Maar als er een brief bij een bloem zit, dan vinden ze dat niet interessant. Ik neem het de media kwalijk dat zij alleen geïnteresseerd zijn in geweld, dat alleen dat nieuwswaardig is. Dit is de maatschappij waarin we nu leven.
Toen ik later weer terugkwam naar Nederland, heb ik Tinderella gemaakt, een voorstelling over al die datingsites. Maar ik kreeg heel veel brieven van mensen die zeiden: We missen jouw genuanceerde geluid over geloof, politiek, racisme. Dat willen we horen. En toen dacht ik: Ja, ze hebben gelijk. Dat is wat mij het diepste aangrijpt, vooral nu.’
Waarom ben je teruggekomen? Het politieke klimaat is nu toch nog guurder dan toen?
‘Ja, maar ik ben me gaan realiseren dat ik van Nederland houd. Dit is het land dat mij opving toen ik op mijn veertiende alleen stond. Ik kreeg studiefinanciering, ik mocht studeren.
Daar komt bij dat ik van het kleine houd. Op de fiets naar de supermarkt, fietspaden door het weiland. Er zit waarschijnlijk een boerin in mij. Ik houd van dit kikkerlandje, en van kikkers. Die worden misschien ooit een prins, en in mijn hart zijn ze al een prins.
Op mijn tiende, toen ik met mijn ouders naar Nederland kwam, koos mijn vader dit land. Maar nu, op mijn vijftigste, kies ik zelf voor Nederland. Ik wil hier blijven en sterven. Tot mijn laatste adem wil ik hier zijn. In het land dat zo klein is, maar verder alles hoog houdt. Het land van appelmoes. Ik houd van de Nederlander die zo direct is. Elders in de wereld wordt dat bot genoemd, maar ik vind dat fijn.
In Amerika zeggen ze ‘It’s good to see you’ en ze menen er niks van. Een Nederlander zegt gewoon: ‘Kom maar niet. Dit komt me nu niet uit. Ik wil je even niet zien.’ Nou, dat is keihard, maar dan weet je wel waar je aan toe bent. Want als hij zijn deur opent, dan is dat wel heel erg gemeend.’
Tien jaar na de oprichting is Denk de snelst groeiende partij van Nederland. De partij groeide met 28,8 procent en telt nu ongeveer 4.200 leden, zo meldt de Turkse nieuwssite SonHaber.
Uit de nieuwste cijfers van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen van de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat Denk als relatief kleine partij boven partijen zoals JA21 en 50Plus uitsteekt. Met name voor JA21 was 2024 een slecht jaar: het aantal leden daalde met 18 procent naar 3.600.
De partij met de meeste leden blijft Forum voor Democratie, met 60.000 leden. Voor het eerst in de geschiedenis van deze extreemrechtse partij liep het aantal echter terug, met een daling van ongeveer 1.500 leden.
Als de PvdA en GroenLinks worden samengevoegd, hebben deze twee linkse partijen samen bijna 100.000 leden. Een jaar eerder kwamen ze samen nog niet eens in de buurt van 75.000 leden.
Verder valt op dat de coalitiepartijen BBB, VVD en NSC allemaal te maken hebben met dalende ledenaantallen. De PVV vormt een uitzondering: die blijft stabiel met één lid, Geert Wilders.
Aan veel Nederlanders ging de Internationale Dag van de Moedertaal – op 21 februari – wellicht geruisloos voorbij. Maar voor Oeigoeren is taal zeer belangrijk. Een zaak van leven of dood. Oeigoer Abdurehim Gheni legt in dit artikel uit wat zijn taal voor hem betekent.
De oorspronkelijke naam van deze dag was Dag van de Moedertaalbeweging, ingesteld om universiteitsstudenten te herdenken die gemarteld werden tijdens het verdedigen van de Bengaalse taal. In 1952, toen het huidige Bangladesh nog deel uitmaakte van Pakistan, eiste de bevolking dat het Bengaals erkend zou worden als officiële taal van het land. Op 21 februari van dat jaar opende de politie het vuur op een groep demonstranten, waarbij ter plekke vijf doden vielen. Nadat Bangladesh op 26 maart 1971 onafhankelijk werd van Pakistan, werd er een monument opgericht ter ere van deze vijf ’taalhelden’.
UNESCO stelde deze dag in met een resolutie, die als doel had het gebruik van moedertalen te bevorderen, taalkundige diversiteit te behouden en het uitsterven van talen wereldwijd te voorkomen. Volgens statistieken zijn er meer dan zevenduizend talen in de wereld en 96 procent daarvan wordt gesproken door slechts 4 procent van de wereldbevolking. De afdeling Immaterieel Cultureel Erfgoed van UNESCO heeft gewaarschuwd dat meer dan de helft van alle talen ter wereld met uitsterven wordt bedreigd, waarbij elke twee weken een taal verdwijnt. Zonder effectieve maatregelen zullen er de komende eeuwen nog maar een paar honderd talen overblijven.
Het voortbestaan en de ontwikkeling van elke taal hangt af van de mensen die de taal spreken, hun cultuur, tradities en waarden. Deze elementen kunnen echter alleen behouden en versterkt worden als de sprekers soevereiniteit hebben over hun eigen land.
Oeigoers is een van de oudste Turkse talen
Helaas heeft het assimilatiebeleid van de Chinese regering, sinds Oost-Turkestan (in het Chinees bekend als Xinjiang) onder Chinese koloniale heerschappij valt, de Oeigoerse taal aanzienlijk verstoord. Oeigoerse generaties zijn meerdere keren gedwongen geweest hun schrift te veranderen, waardoor de schriftelijke continuïteit onderbroken werd. Ondanks deze obstakels is de Oeigoerse taal blijven bestaan en van generatie op generatie doorgegeven.
Oeigoers is een van de oudste Turkse talen en heeft een uitgebreide schriftelijke geschiedenis. Op de Astan begraafplaats in Turpan werd een oud document uit het jaar 480 ontdekt, geschreven in het Oeigoerse schrift dat gebaseerd is op het Sogdische alfabet.
Sinds de achtste eeuw (toen de Orkhon-Oeigoerse staat is opgericht) hebben Oeigoeren hun taal in vele soorten schrift geschreven, waaronder het Orkhon-Yenisei schrift, het Sogdische schrift en het Manichese schrift. Oeigoerse geleerden hebben andere culturen aanzienlijk beïnvloed: in de dertiende eeuw paste de Oeigoerse geleerde Tata Tonga het Oeigoerse schrift aan voor de Mongolen, een schrift dat vandaag de dag nog steeds wordt gebruikt.
Oeigoerse geleerden hebben ook belangrijke literaire werken in de Oeigoerse taal geproduceerd. Zo werden Mahmud Kashgari’s Diwan Lughat at-Turk en Yusuf Khass Hajibs Kutadgu Bilig in het Oeigoers-Turks geschreven en later in vele talen vertaald. Als erkenning voor de literaire bijdragen van die eerste riep UNESCO 2008 uit tot het Internationale Mahmud Kashgari-jaar.
Het Oeigoers behoort tot de altaïsche taalfamilie, wat met name geldt de Oost-Turkse (Oeigoers-Qarluq) tak, waardoor het nauw verwant is aan het Oezbeeks. Volgens taalkundige ranglijsten staat het Oeigoers in de top honderd van meest gesproken talen ter wereld op de 98e plaats.
Ondanks haar rijke geschiedenis is de Oeigoerse taal dankzij het beleid van culturele genocide van de Chinese regering tegenwoordig een bedreigde taal. Onderwijs in de Oeigoerse taal is op scholen volledig verboden. Schrijvers die in het Oeigoers publiceren zijn gevangen gezet. Miljoenen Oeigoeren – kinderen, jongeren en volwassenen – zijn onder dwang opgesloten in concentratiekampen, waar ze gedwongen worden hun taal op te geven en alleen Chinees te leren. In Oost-Turkestan kunnen Oeigoeren geen Dag van de Moedertaal vieren of in hun moedertaal spreken, schrijven of publiceren zonder dat dit ernstige gevolgen heeft.
‘Schrijvers die in het Oeigoers publiceren zijn gevangen gezet’
Omdat het onmogelijk is om de Oeigoerse taal in Oost-Turkestan te beschermen, heeft de Oeigoerse diaspora deze verantwoordelijkheid op zich genomen. Oeigoeren in het buitenland hebben scholen opgericht om kinderen hun moedertaal te leren. Er zijn online Oeigoerse taalcursussen opgezet.
De Uyghur American Association en Ana Care & Education organiseerden samen een Internationale Dag van de Moedertaal evenement in het Uyghur Center in Fairfax, Virginia, in de Verenigde Staten. Beeld: Uyghur American Association
Nu China actief probeert om de Oeigoerse taal uit te wissen, is het belangrijker dan ooit om de taal te behouden en door te geven aan toekomstige generaties. Aan iedereen die zich onvermoeibaar inzet om de Oeigoerse taal te beschermen en te onderwijzen – onderwijzers, activisten, ouders en leden van de gemeenschap – spreek ik mijn diepste dankbaarheid uit. Jullie inspanningen zijn niet tevergeefs.
Net zoals de Bengaalse studenten in 1952 hun leven gaven voor hun taal, schrijven ook jullie geschiedenis als verdedigers van de Oeigoerse taal. Jullie beschermen de ziel van een natie en zorgen ervoor dat toekomstige generaties in hun moedertaal kunnen blijven spreken, schrijven en dromen.
Op deze Internationale Dag van de Moedertaal feliciteer ik alle Oeigoeren en degenen die met ons strijden van harte.
‘Racisme blijft bestaan omdat mensen ervoor kiezen het niet te zien.’ Anne-Ruth Wertheim is bioloog en werkte de theorieën over racisme van haar vader verder uit. Bij antisemitisme speelt nog iets anders mee. ‘Dat neemt mede toe omdat de definitie is uitgebreid, waardoor alle mensen die opkomen voor de Palestijnen, verdacht worden.’
Anne-Ruth Wertheim (1934) studeerde biologie aan de Universiteit van Amsterdam en was jarenlang biologiedocente.Daarna leverde ze als onderzoeker en publicist belangrijke bijdragen aan het analyseren van racisme. Haar jeugd in het koloniale Nederlands-Indië, haar tijd als Joodse gevangene in een jappenkamp, en de theorieën van haar vader, de beroemde socioloog Wim F. Wertheim, waren bepalend voor de kijk die ze ontwikkelde op ongelijkheid en discriminatie.
Waar komt uw betrokkenheid bij racisme vandaan?
‘Mijn jeugd in Nederlands-Indië heeft mijn denken over racisme fundamenteel gevormd. Ik groeide op in een koloniale samenleving waar witte Nederlanders bovenaan stonden, Indonesiërs onderaan, en de Chinese gemeenschap daar ergens tussenin. Dat voelde als vanzelfsprekend – totdat de Japanners binnenvielen in 1942.
Van de ene op de andere dag veranderde toen alles. Wij, de Nederlanders, werden gevangengenomen en opgesloten in interneringskampen, de mannen apart van de vrouwen en kinderen. Plotseling waren wij de onderdrukten. In de kampen zagen we hoe de machtsstructuren binnen de samenleving zich in een heel nieuwe vorm herhaalden. Mensen die voorheen bevoorrecht waren, moesten zich ineens onderwerpen aan anderen. Dat heeft mijn blik op hoe macht en racisme werken enorm beïnvloed.
Halverwege de oorlog begonnen de Japanners, in navolging van hun bondgenoot nazi-Duitsland, Joodse gevangenen apart te zetten. Mijn zus, broertje en ik zaten met onze moeder in een vrouwenkamp, onze vader in een mannenkamp. Mijn vader was Joods, mijn moeder niet. Wij waren dus half-Joods, en de Japanners dreigden ons zonder onze moeder over te plaatsen naar een Joods kamp. Mijn moeder moest zich voordoen als Jodin om bij ons te kunnen blijven. Wij zijn toen samen met haar naar een Joods kamp getransporteerd dat erger was dan het kamp waar we uit kwamen, maar minder erg dan de kampen van de nazi’s in Europa. Na de oorlog bleek dat vrijwel onze hele familie in Europa was vermoord tijdens de Holocaust. Mijn Joodse grootouders hebben zelfmoord gepleegd op de dag dat Nederland capituleerde voor de nazi’s. Deze ervaringen hebben mijn denken over racisme diepgaand gevormd. Ik heb van jongs af aan ervaren wat het betekent als je identiteit je leven bepaalt.’
‘Veel docenten moesten lesgeven aan hoger opgeleide vluchtelingen – bijvoorbeeld Iraanse ingenieurs en artsen. Dat gaf frictie’
Uw vader, de socioloog Wim F. Wertheim (1907-1998), was de eerste wetenschapper die verschillende verschijningsvormen van racisme onderscheidde. Kunt u toelichten om welke vormen dat ging?
‘Als kind en jongere in Europa ervoer mijn vader zelf de discriminatie die Joden ondergingen. Later, als volwassene in het koloniale Nederlands-Indië, werd hij geconfronteerd met twee uiteenlopende vormen van ongelijkheid. Hij zag hoe de Indonesische bevolking werd uitgebuit en neergezet met denigrerende stereotypen, terwijl de Chinese handelsminderheid leed onder een racisme dat sterk leek op het antisemitisme uit zijn jeugd. Mijn vader onderscheidde op grond hiervan twee vormen: Allereerst het uitbuitingsracisme, dat gebaseerd is op neerkijken, minachting en een gevoel van superioriteit. Dit zagen we in het kolonialisme, waar witte overheersers geloofden dat zij ‘beschaving’ brachten naar ‘primitieve’ volkeren. Daarnaast constateerde hij dat er sprake was van concurrentieracisme, dat voortkomt uit jaloezie, wantrouwen en angst. Dit treedt op wanneer een onderdrukte groep economisch sterker wordt en als bedreiging wordt gezien door de dominante groep. Later ben ik deze verschillende vormen van racisme verder gaan uitwerken en toepassen op de hedendaagse situatie.’
U heeft hierbij steeds de rol benadrukt die jaloezie kan spelen bij racisme. Hoe kwam u tot dat inzicht?
‘Dat besefte ik pas echt toen ik in de jaren negentig in de volwasseneneducatie werkte. Ik deed vanuit een vormingscentrum in Uddel onderzoek naar docenten die taalles gaven aan migranten en vluchtelingen. Verschillende onderwijsinstellingen in Oost Nederland waren met een vergelijkbaar initiatief gekomen. Hun docenten gaven aan dat ze zichzelf steeds vaker betrapten op racistische gedachten. Ze zeiden dingen als: ‘Als een cursist iets negatiefs doet, denk ik meteen: oh ja, dat is weer een Iraniër, een Ethiopiër, of een andere groep.’ Ze wisten dat dit fout was, maar ze konden het niet helpen. Ze vroegen ons centrum om dit te onderzoeken. Ik observeerde lessen en zag een patroon: de negatieve gevoelens van de docenten waren niet alleen gebaseerd op neerkijken, maar ook op jaloezie. Veel docenten moesten namelijk lesgeven aan hoger opgeleide vluchtelingen – bijvoorbeeld Iraanse ingenieurs en artsen. Dat gaf frictie. De docenten probeerden hun autoriteit te benadrukken en sommigen gingen bewust strengere regels hanteren tegenover deze cursisten. Wat eerst een individueel vooroordeel leek, werd een collectief patroon van uitsluiting. Mensen denken niet graag na over jaloezie. Er wordt veel gesproken over jaloezie zelf, maar zelden over het doelwit ervan, die de agressie van de jaloerse moet ondergaan.
Ik besprak dit met mijn vader – hij leefde toen nog – en vroeg hem: ‘Kan het niet zo zijn dat dit concurrentieracisme alleen maar zal toenemen?’ Want op dat moment ging het om hoogopgeleide vluchtelingen, maar uiteindelijk zouden ook de kinderen en kleinkinderen van gastarbeiders hoger opgeleid raken. Dat zou jaloezie alleen maar versterken.
Mijn vader vond dat razend interessant. Hij was toen bezig met een stuk voor De Gids en nam deze gedachte erin op. Zonder bronvermelding, overigens – daar was ik toen behoorlijk boos over. Maar goed, hij zag mij natuurlijk niet als sociologe, want ik was immers biologe! Maar dit idee had ik wel degelijk zelf bedacht.’
In uw latere publicaties stelde u vast dat racisme in onze samenleving steeds meer de vorm van concurrentieracisme aanneemt. Hoe verklaart u dit?
‘Racisme verandert van karakter. Het gaat niet meer alleen om neerkijken, maar steeds meer om jaloezie. De oude koloniale structuren zijn aan het verdwijnen en dat betekent dat minderheden niet langer in de traditionele ondergeschikte positie zitten. En dat roept weerstand op. Maar dat inzicht wil maar niet doordringen.
Jarenlang schreef ik over de verschuiving van uitbuitingsracisme naar concurrentieracisme. En toen kwam in 2022 het Sociaal en Cultureel Planbureau met het rapport Gevestigd, maar niet thuis. Hieruit bleek dat kinderen van migranten meer discriminatie ervaren dan hun ouders. Meer participatie aan de samenleving betekende volgens het SCP meer blootstelling aan uitsluiting. Ik dacht: ‘Eindelijk! Dit bevestigt precies wat ik al die tijd beweer!’
‘Wie mag beslissen wat een Nederlandse traditie is? De gevestigde groep wil niet dat ‘nieuwkomers’ dat meebepalen’
‘Om in dit verband te begrijpen in welke dynamiek racisme zich ontwikkelt is ook een theorie interessant die mijn vader had ontwikkeld over de emancipatie van minderheden. Hij onderscheidde daarbij drie fasen: de eerste fase is ‘wij ook’, waarin een minderheidsgroep streeft naar gelijke rechten en toegang tot dezelfde mogelijkheden als de dominante groep. In deze fase gaat het vooral om erkenning en integratie in de samenleving. Vervolgens komt de fase van ‘wij alleen’, waarin de groep zichzelf wil definiëren en afbakenen, soms ten koste van andere minderheidsgroepen. De derde en laatste fase is ‘wij allemaal samen’, een utopische situatie waarin volledige gelijkwaardigheid is bereikt en waarin verschillende groepen elkaar niet langer als concurrenten zien, maar als deel van een gedeelde samenleving. Sommige mensen zitten nog duidelijk in de tweede fase en richten zich exclusief op de eigen groep, terwijl anderen menen dat echte emancipatie pas in fase drie plaatsvindt, wanneer solidariteit met andere onderdrukte groepen vanzelfsprekend wordt.’
Concurrentieracisme manifesteert zich dan niet alleen in termen van geld of banen, maar ook in culturele macht?
‘Jazeker. Kijk naar de Zwarte Piet-discussie. Mensen denken dat het alleen gaat om neerkijken. Maar ik geloof dat het echte probleem zit in de strijd om wie bepaalt wat ‘Nederlandse cultuur’ is. Het gaat om de machtsstrijd over nationale identiteit. Wie mag beslissen wat een Nederlandse traditie is? De gevestigde groep wil niet dat ‘nieuwkomers’ dat meebepalen. Dat is puur concurrentieracisme.’
‘Racisme activeert dezelfde beloningsmechanismen in de hersenen als verslavingen’
Om racisme beter te begrijpen is het volgens Wertheim van belang te begrijpen dat racisme ook psychologisch verslavend kan zijn. ‘Het geeft mensen een gevoel van groepsidentiteit. Denk aan hoe pesten werkt: een groep voelt zich hecht door zich samen tegen één persoon te keren. Racisme werkt precies zo. Het versterkt het gevoel dat je ergens bij hoort door je samen tegen een gemeenschappelijke vijand te keren. Racisme activeert dezelfde beloningsmechanismen in de hersenen als verslavingen. Het idee dat je ‘beter’ bent dan een ander, of dat je samen met een groep tegen een buitenstaander bent, geeft een euforisch gevoel. Daarom is racisme zo moeilijk uit te roeien.’
Dat racisme moeilijk te bestrijden is, verklaart Wertheim ook nog met een andere theorie van haar vader. ‘Dat is de theorie van ‘het niet-weten’, of misschien beter ‘het niet willen weten’. Sommige dingen worden bewust genegeerd. Racisme blijft bestaan omdat mensen ervoor kiezen om het niet te zien. Dit mechanisme zie je overal terug: in de manier waarop Nederlanders hun koloniale verleden verdringen, of hoe institutioneel racisme wordt gebagatelliseerd.’
Hoe ziet u de recente aandacht voor antisemitisme?
‘Antisemitisme is natuurlijk nooit weggeweest uit Europa. Als ik daar in de gesprekken met mijn vader luchtig over deed, zei hij altijd: onderschat het niet! Hij heeft zelf nooit naar Israël willen gaan, zolang de Israëliërs de oorspronkelijke bewoners, de Palestijnen, zo bleven behandelen. Zodra dat zou veranderen, wilde hij daar een paar hele goede vrienden opzoeken, die er na de Tweede Wereldoorlog waren gaan wonen. Maar zo ver is het nooit gekomen, en in 1998 stierf hij. Daarna is het de Israëliërs geleidelijk aan gelukt om het begrip antisemitisme steeds verder op te rekken door daarin iedere kritiek over hoe zij de Palestijnen behandelen op te nemen. Ik denk dat het niet de aandacht voor het antisemitisme is die is toegenomen, maar de uitbreiding van het begrip zelf, waardoor alle mensen die opkomen voor de Palestijnen, verdacht worden gemaakt. En dat gaat gepaard met een verontrustende toename van de islamofobie.
Overigens vind ik het zo gek dat heel weinig mensen lijken te zien hoezeer antisemitisme en islamofobie op elkaar lijken. Er wordt altijd gedaan alsof het één zo ongeveer het tegenovergestelde is van het ander. Maar antisemitisme en islamofobie hebben meer overeenkomsten dan verschillen. En vooral hebben ze alle twee veel gemeen met het concurrentieracisme. Niet het neerkijken en de minachting staan centraal, maar jaloezie, wantrouwen en angst. De massamoord op de Europese Joden heeft echt niet kunnen plaatsvinden omdat er zo op ze werd neergekeken, integendeel. En ook bij de toegenomen islamofobie gaat het eerder om wantrouwen en angst dan om onderschatting.’
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.