21.4 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 32

Hoe inclusief kan en moet de dodenherdenking zijn?

0

Hoe herdenk je gezamenlijk als de samenleving steeds meer uiteenvalt? Dat is de vraag die boven de dodenherdenking van dit jaar hing. Want hoewel het op de Dam relatief rustig bleef vond er in Den Haag een alternatieve herdenking plaats, georganiseerd door Nederlandse burgers die aandacht vroegen voor de genocide in Gaza. Publiekshistorici Bas Kromhout (Historisch Nieuwsblad) en Wim Berkelaar (OVT) blikken terug.

‘Het viel me mee’, zegt Kromhout over de ophef op 4 mei zelf. ‘Er werd wat geroepen, maar niet tijdens de twee minuten stilte zelf. Er waren geen grote verstoringen.’ Een dag later werd een rookbom gegooid tijdens de bevrijdingsspeech van Dick Schoof in Wageningen, maar ook dat is niets nieuws. ‘In de jaren zeventig werd er tijdens de dodenherdenking in Utrecht eveneens een rookbom gegooid, toen vanwege de Vietnamoorlog. Linkse activisten hebben wel vaker kritiek gehad op – wat zij zo ervaarden – de hypocrisie van de herdenking. Toen ging dat om Vietnam, nu gaat het om Gaza.’

Kritiek is dus niet nieuw. Maar de vraag hoe je op 4 mei recht doet aan álle doden, blijft lastig. ‘De dodenherdenking begon als een herdenking van doden van het verzet en de Nederlandse militairen’, legt Kromhout uit. ‘Pas later kwam er aandacht voor de Nederlandse burgers die waren omgekomen, waaronder de meer dan 100.000 Nederlandse Joden die tijdens de Holocaust zijn vermoord.’ De Shoa kreeg een steeds belangrijkere plek, maar heeft de Dodenherdenking nooit gedomineerd. ‘Frits Barend zei laatst op de televisie dat de Dodenherdenking hún moment was, maar 4 mei is altijd een herdenking voor meerdere groepen slachtoffers geweest.’

Inclusie als valkuil

En nu, in 2025, is inclusie het toverwoord – en tegelijk een valkuil. ‘Als je zegt: we willen inclusief zijn, dan moet je eigenlijk al het onrecht benoemen’, zegt Kromhout hierover. ‘En dat is onmogelijk. Want als je Gaza noemt maar bijvoorbeeld het Nederlandse bombardement op Hawija in 2015 niet, sluit je andere slachtoffers weer uit.’ Voor hem is dit het bewijs dat herdenken geen optelsom kan zijn. ‘Je moet je beperken. Anders verliest het betekenis.’

Ook Wim Berkelaar ziet die spanning. ‘De alternatieve dodenherdenking was enigszins provocatief’, zegt hij. ‘Onder het mom van inclusiviteit werd vooral Gaza genoemd. Dat is begrijpelijk, maar roept ook terechte vragen op. Waarom dan niet Afghanistan?’ Volgens Berkelaar komt daar nog iets bij: het ongemak over het huidige kabinet, waarin PVV-leider Geert Wilders, uitgesproken pro-Israël en anti-islam, een dominante rol speelt. ‘Het is dus niet vreemd dat mensen zeggen: deze regering doet niets voor Gaza. En dan voelen ze zich uitgesloten.’ Berkelaar is het dan ook eens met Thomas von der Dunk, die tijdens de Bilderdijklezing zei dat het Westen terecht aandacht vroeg voor Oekraïne, maar nu onterecht zwijgt over Israël. ‘De wereld heeft nu het gevoel dat het Westen meet met twee maten.’

‘De alternatieve dodenherdenking was enigszins provocatief’

Opvallend was dat dit jaar Dick Schoof, beoogd premier namens datzelfde kabinet, op 4 en op 5 mei een toespraak hield. ‘Dat politiseert de herdenking’, vindt Kromhout. ‘Als je neutraliteit wilt, zet dan geen politicus neer.’ Schoof hield een brede, verbindende toespraak. Maar juist door zijn context – een rechts kabinet waarin ook de PVV zitting heeft – werd het toch geladen. ‘Iedereen leest dan tussen de regels’, aldus Berkelaar.

Maar wat moeten we dan herdenken op 4 mei? Voor beide historici ligt het antwoord in de geschiedenis. Kromhout vindt dat het om de Tweede Wereldoorlog moet draaien, niet om de conflicten daarna. ‘In 1961 werd besloten om ook andere missies te herdenken, vooral om veteranen tegemoet te komen. Maar daarmee is wel de deur opengezet: als je ruimte maakt voor de ene groep, willen andere groepen ook erkenning. Dan krijg je ook de koloniale oorlogen erbij. Ik zou die keuze van 1961 daarom het liefst terugdraaien en de herdenking weer beperken tot de Tweede Wereldoorlog. Het moet een parabel blijven over onze kernwaarden — algemeen, maar niet allesomvattend. Dit vraagt om zorgvuldigheid en bescheidenheid, en we moeten accepteren dat iedereen voor zichzelf iets anders herdenkt tijdens die twee minuten stilte.’

Slavernij herdenken

Berkelaar heeft een ander idee: ‘We moeten het hele conflict van 1940 tot 1949 herdenken’, zegt Berkelaar, en doelt daarmee op zowel de Duitse bezetting van Nederland als de Nederlandse koloniale oorlog in Indonesië die daar meteen op volgde. ‘Je kunt beide oorlogen niet van elkaar scheiden. Voormalige verzetsstrijders, maar ook oud-SS’ers, vochten tegen de Indonesiërs. Nederland was eerst slachtoffer en daarna dader. En daar moeten we boete over doen.’

Volgens hem is het logisch dat sommige mensen zich daarover boos maken. ‘Als je alleen Nederlandse soldaten herdenkt, en niet de 200.000 Indonesische doden, dan klopt dat moreel niet.’ Toch pleit hij ervoor om niet álles mee te nemen tijdens de dodenherdenking. ‘Op de alternatieve herdenking in Den Haag sprak ook Gloria Wekker, die de slavernij herdacht. Dat hoort niet op de dodenherdenking thuis. Dan kun je net zo goed in de kerk zitten, om elke keer weer je zonden belijden.’

Israël viel op één dag Gaza, Jemen, Libanon en Syrië aan

0

Israël zet niet alleen het offensief in Gaza voort, maar richt zich ook nog steeds op andere doelen in het Midden-Oosten. Gisteren voerde het op één dag aanvallen uit in Gaza, Jemen, Libanon en Syrië.

“Op maandag voerde Israël zware luchtaanvallen uit op de Jemenitische havenstad Hodeida, een bolwerk van de Houthi-rebellen. De aanval was een reactie op een ballistische raketaanval op de luchthaven van Tel Aviv, die door Israël werd onderschept. Bij de aanval in Hodeida raakten 21 mensen gewond, meldt NOS.

De Houthi’s strijden naar eigen zeggen uit solidariteit met de Palestijnen in Gaza. Nadat het staakt-het-vuren op 18 maart in het Palestijnse gebied werd geschonden, hervatte de Jemenitische groepering haar aanvallen op maritieme doelwitten van Israël en diens bondgenoten. Ook de aanval op de luchthaven van Tel Aviv zondag moet in dat licht worden gezien. In de strijd tegen de Houthi’s krijgt Israël steun van de Verenigde Staten.

Libanon

Ook in Libanon viel Israël maandag meerdere doelen aan, schrijft The Jerusalem Post. Volgens het Israëlische leger ging het om wapenopslagplaatsen van Hezbollah in de Bekavallei en de omgeving van Srifa. Er is een staakt-het-vuren tussen Hezbollah en Israël, maar volgens de Israëlische regering heeft Hezbollah zich niet volledig teruggetrokken. Dit zou de aanvallen rechtvaardigen.

Volgens het Libanese leger schendt Israël juist de afspraken die zijn gemaakt. Het zou zich moeten terugtrekken uit het zuiden, en dat heeft het tot nu toe niet gedaan. Volgens de Libanese nieuwssite Naharnet dringt ook de Amerikaanse regering er bij Israël op aan om het gebied te verlaten.

Ondertussen gaan de aanvallen van Israël in Syrië ook door. Gisteren zou Israël de buitenwijk van Aleppo, Al-Rmouseh, hebben aangevallen. Hierbij zou het gaan om militaire doelen, schrijft een Syrische journalist op X.

Syrië

Vorige week voerde Israël aanvallen uit in het zuiden van het land, naar eigen zeggen om de druzen te beschermen tegen het huidige regime

Vorige week dook een geluidsfragment op van een druzische geestelijke waarin de profeet werd beledigd. Hoewel dit fragment lijkt te zijn gefabriceerd, leidde het tot een conflict tussen druzen en moslims in Damascus. Hierbij werden vier druzen gedood. De druzen houden het regime hiervoor verantwoordelijk.

Duitsland heeft een nieuw kabinet, maar Merz haalt vooralsnog onvoldoende stemmen

0

Vandaag treedt in Duitsland het nieuwe kabinet aan. De CDU, CSU en SPD hebben een coalitie-overeenkomst getekend. De verwachte verkiezing van CDU-leider Friedrich Merz als nieuwe bondskanselier bleef echter uit, hij haalde niet genoeg stemmen.

Het nieuwe kabinet met de CDU als grootste partij is een feit. Gisteren nam Olaf Scholz afscheid als bondskanselier, klaar om het stokje over te dragen. Maar de verwachte verwelkoming van een opvolger laat nog even op zich wachten, meldt AFP. Bij een geheime stemming behaalde Merz slechts 310 stemmen, zes minder dan nodig. Het is de eerste keer in de Duitse geschiedenis dat een kandidaat voor het bondskanselierschap in de eerste stemronde faalt, schrijft het persagentschap. Nieuwe verkiezingen zullen plaatsvinden binnen veertien dagen.

Ondertussen heeft het kabinet wel laten weten wat het Duitse volk kan verwachten. Thorsten Frei, de beoogde minister van de Kanselarij (CDU), noemde in het Duitse blad Morgenmagazin vooral de verlaging van de elektriciteitskosten en de ontlasting van bedrijven, aldus AFP.

Uit een interview met buitenlandwoordvoerder Jurgen Hardt (CDU) in NRC bleek bovendien dat Duitsland zich niet anders zal opstellen ten opzichte van Israël dan het al doet. Duitsland blijft Israël militair en economisch steunen, zegt Hardt. Dit is vanwege de historische verantwoordelijkheid van Duitsland en het belang van het onderhouden van een handelsrelatie met de ‘enige democratische, vrije marktgeoriënteerde pijler in het Midden-Oosten’. Hij gelooft niet ‘in de theorie van een genocide’ in Gaza, aldus de woordvoerder in NRC. 

Trump bezoekt volgende week het Midden-Oosten

0

De Amerikaanse president Donald Trump reist volgende week af naar het Midden-Oosten. Hij zal drie Golfstaten – Saoedi-Arabië, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten – aandoen, met het sluiten van zakendeals als voornaamste doel, zo meldt de Amerikaanse nieuwssite The National.

Trump zou, in tegenstelling tot zijn harde woorden richting Europese bondgenoten, een vriendelijke houding aannemen tegenover Amerika’s Arabische bondgenoten. ‘De reis zal overduidelijk een dollarfocus hebben’, liet een woordvoerder van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken weten aan The National.

Het is Trumps eerste buitenlandse bezoek; eerder was hij alleen kort in Rome vanwege het overlijden van de paus. Het doel is om de banden met Arabische bondgenoten in het Midden-Oosten te versterken.

Die heeft Amerika hard nodig, sinds Trump het land in een handelsoorlog heeft gestort. Nu probeert de VS op bilaterale wijze voordelige deals te sluiten. De Verenigde Arabische Emiraten hebben al toegezegd de komende tien jaar 1,4 biljoen dollar in de VS te investeren. Saoedi-Arabië zou bovendien werken aan een militaire deal ter waarde van meer dan honderd miljard dollar.

Het voortdurende bloedbad in Gaza – volgens velen is er sprake van een genocide – kan echter nog roet in het eten gooien. Saoedi-Arabië heeft nog altijd geen formele banden met Israël gesloten vanwege de oorlog in Gaza. Sinds oktober 2023 zijn al meer dan 52.000 Palestijnen omgekomen.

Wie was Cemil Önal, die donderdag in Rijswijk werd vermoord?

0

De moord op de Turkse crimineel Cemil Önal in Rijswijk lijkt niet op zomaar een afrekening in het criminele circuit. Hij zou in het bezit zijn geweest van een telefoon met compromitterende videobeelden van prominente Turkse zakenlieden en politici. Önal had asiel aangevraagd in Nederland, omdat hij – ironisch genoeg – dacht dat zijn leven niet veilig was in Turkije, zo meldt NRC.

Dat hij connecties had met schimmige figuren stond vast. Zo was hij de financiële man van een illegaal gokimperium op Noord-Cyprus. Ook werd hij verdacht van betrokkenheid bij de moord op zijn vroegere maffiabaas Halil Falyali in 2022. Daarna vluchtte hij naar Nederland, waar hij een tijd vastzat in Alphen aan den Rijn.

In december 2023 vroeg Turkije om zijn uitlevering. Önal verzette zich daartegen omdat hij vreesde voor zijn leven in Turkije. De rechtbank verwierp zijn bezwaar in maart vorig jaar. Nederland kon hem dus ieder moment uitleveren; de minister van Justitie moest alleen nog een besluit nemen.

Over zijn moord op klaarlichte dag in Rijswijk zijn nog veel vragen. Önal had namelijk persoonsbeveiliging, maar waar die beveiligers waren op het moment van de aanslag is onduidelijk, meldt NRC. De dader is nog steeds voortvluchtig.

Voor zijn dood sprak Önal met verschillende journalisten, die ook belastende en vertrouwelijke documenten publiceerden. Uit die berichten rijst het beeld van een wijdvertakte criminele organisatie van illegale goksites, met Turkije als epicentrum en een geschatte omzet van 80 miljoen dollar per maand.

De in 2022 geliquideerde Falyali zou zaken hebben gedaan met personen uit de directe kring van Erdogans adviseurs, schrijft NOS. De compromitterende videobeelden zouden zijn gebruikt als chantagemiddel, om geld af te troggelen van invloedrijke figuren. Falyali zou die methode ook in 2021 hebben toegepast, na zijn arrestatie. In 2022 werd hij vermoord, en vorige week werd zijn vermoedelijke moordenaar gedood – die mogelijk nog vijf à zes vermiste video’s in zijn bezit had.

De Turkse oud-minister van Binnenlandse Zaken Süleyman Soylu reageerde vorige week fel op beschuldigingen dat er ook beelden van hem zouden zijn.

Lees ook:
Geliquideerde Turkse crimineel had mogelijk belastende tapes van AKP

‘Waar moeten we heen?’ Palestijnse activist raakt nu zelf zijn huis in Jeruzalem kwijt

0

Saleh Diab voert al ruim vijftien jaar actie tegen de uitzettingen van Palestijnse families in de wijk Sheikh Jarrah in Jeruzalem. Nu dreigt hij zelf te worden uitgezet.

‘Ik weet dat ik ooit neergeschoten ga worden’, zegt de inmiddels 53-jarige Saleh Diab vanuit de tuin van zijn huis in Sheikh Jarrah, een wijk in Oost-Jeruzalem. We drinken limonade en kittens spelen op de bleke tegels. Een paar meter achter ons staat een grote kooi vol met duiven. ‘Mijn andere kinderen’, noemt Diab ze, voordat hij verder praat over zijn strijd voor bestaansrecht in de wijk.

‘Ik ben niet bang voor de dood, want ik weet dat ik vecht voor wat juist is. Niet alleen voor de Palestijnen, maar voor alle mensen.’ Op de plastic tafel voor hem ligt een stapel foto’s uit 2009, het jaar waarin de protestbeweging in Sheikh Jarrah begon, nadat drie Palestijnse families uit hun huizen werden gezet door de Israëlische autoriteiten. Diab wijst naar het huis aan de overkant van de straat. ‘Daar woonde de Ghawi-familie’, vertelt hij.

‘De Israëlische overheid wil deze hele wijk overnemen’

Op een van de foto’s is te zien hoe een Palestijnse vrouw wordt omringd door een groep mannelijke kolonisten. ‘Zij is van de Ghawi-familie. Dit is haar huis’, zegt Diab. Het gaat over het gebouw tegenover zijn huis, dat ook op de achtergrond van de foto is te zien. ‘De kolonisten lieten haar niet naar binnen.’

32 keer gearresteerd

De rechtszaken tegen Palestijnse families in de wijk worden mede aangespannen door de kolonistengroep Nahalat Shimon International, vernoemd naar een voormalig Joodse wijk. De groep claimt eigendomsrecht op basis van vermeend Joods bezit van vóór 1948. Hoewel de huizen pas na 1948 onder Jordaans bestuur zijn gebouwd, krijgen de kolonisten onder het Israëlische recht vaak gelijk.

Zo ook in de zaak van de Ghawi-familie in 2009. Op hun voormalige woning prijkt nu een grote Davidsster. Joodse kinderen met keppeltjes lopen er in en uit, en een kolonist wandelt voorbij, met een wapen aan zijn riem. In hetzelfde jaar werden nog twee andere Palestijnse families uit hun huizen gezet. ‘Toen werd het me duidelijk dat dit onderdeel is van een groter plan’, zegt Diab. ‘De Israëlische overheid wil deze hele wijk overnemen.’

Wekelijks trok hij daarna de straat op om te demonstreren tegen dat ‘grotere plan’. Diab wordt daarom gezien als het gezicht van de protestbeweging. Iedere vrijdag liep hij door de wijk, een keffiyeh om zijn schouders, een Free Palestine T-shirt aan, en een luidspreker in zijn hand. Hij kreeg steun van andere Palestijnen, Joodse Israëliërs en zelfs internationale activisten die zich bij zijn strijd aansloten.

Diab spreekt met lof over de Joodse Israëliërs die hem bijstaan. ‘Ik heb niets tegen de Joden en wil vredig met hen samenleven, zoals we vroeger deden. Maar dat kan niet met de kolonisten. Ik snap niet wat voor religie zij hebben. Welke God zou willen dat je zoveel geweld gebruikt?’

‘Als ik de politie bel, ben ík degene die wordt opgepakt’

Ondanks de grootschalige steun, konden de protesten niet alle uitzettingen voorkomen. Het gebouw achter het huis van de familie Diab wordt inmiddels ook bewoond door kolonisten. Het is omringd met prikkeldraad en kijkt uit op Diabs tuin. ‘Soms gooien ze stenen naar me als ik hier zit’, vertelt hij. ‘Of ze patrouilleren gewapend met machinegeweren door de straat. Maar als ik de politie bel, ben ík degene die wordt opgepakt.’

Dat overkwam Diab meermaals: hij is inmiddels 32 keer gearresteerd. Eén keer zat hij vijf maanden vast; een andere keer brak een politieagent zijn been. Sinds 7 oktober heeft hij de demonstraties noodgedwongen gestaakt, uit angst voor nog meer geweld van zowel kolonisten als Israëlische politie. Niet voor zichzelf, zegt hij, maar uit zorg voor de andere demonstranten. ‘Ik ben bang dat er een kolonist komt die het vuur opent en iedereen neerschiet.’

Plan voor nieuwe woningen

Hij bergt de foto’s op, steekt een sigaret op en verlaat de tuin. We wandelen naar het einde van de straat en stoppen op de hoek bij de bekende Nablusweg. Diab kijkt uit over een brede, grotendeels lege parkeerplaats. ‘Hier stonden ooit ook Palestijnse huizen’, zegt hij. ‘Nu is het een parkeerplaats. Ik vrees dat dat betekent dat er nieuwe woningen voor Joodse Israëliërs komen. Dan kunnen ze hier hun auto’s parkeren.’

En die plannen voor nieuwe woningen liggen er al. Volgens een voorstel van de gemeente Jeruzalem zullen er precies op deze plek, in het hart van Sheikh Jarrah, 316 nieuwe woningen worden gebouwd. Het project maakt deel uit van een reeks Joodse bouwinitiatieven die Israël heeft opgestart in Oost-Jeruzalem en daarbuiten. Om dit plan te kunnen realiseren, zullen tientallen Palestijnse families hun huizen moeten verlaten.

We lopen verder in het deel van de wijk dat de Palestijnen Karm Al-Ja’ouni noemen. Israël hernoemde het gebied; op de straatborden staat nu in het Hebreeuws: Shimon Hatzadik. Diab stopt opnieuw. ‘Zie je dat gebouw? Daar had Ben Gvir in 2022 zijn kantoor.’

Itamar Ben Gvir is de ultrarechtse minister van Nationale Veiligheid. Hij is kolonist en woont in een nederzetting op de Westoever. In 2022, nog voordat hij toetrad tot het kabinet, opende hij een kantoor in Sheikh Jarrah om de Joodse kolonisten daar naar eigen zeggen te ‘beschermen’.

Aanleiding was de geweldsuitbarsting kort daarvoor, in 2021, toen de protesten in Sheikh Jarrah een hoogtepunt bereikten. Nieuwe uitzettingen leidden tot grote frustratie, de demonstraties werden groter en massaler, en er was veel internationale aandacht. De protesten ontketende zelfs een oorlog tussen Hamas en Israël. Ook toen waren de Palestijnen in Gaza het grootste slachtoffer: honderden burgers werden gedood.

‘Waar moeten we heen?’

Onder internationale druk werden de uitzettingen tijdelijk bevroren en families hoefden niet langer per direct hun huizen te verlaten. Voor de meeste families geldt dat nog steeds. Behalve voor Diab en zijn familieleden. Afgelopen maand besloot het gerechtshof in Jeruzalem dat zij hun woning vóór 20 mei moeten verlaten en bovendien alle juridische kosten voor Nahalat Shimon moeten betalen.

Diab kan zich niet voorstellen dat hij zal vertrekken. Zijn ouders vluchtten in 1948 uit Jaffa en kwamen volgens Diab in Sheikh Jarrah te wonen als onderdeel van een project van de VN en Jordanië dat huizen bouwde voor Palestijnse vluchtelingen. Maar volgens de rechtbank in Jeruzalem klopt dat niet en stond de familie niet op de lijst van oorspronkelijke families uit de jaren ’50, daarom moeten ze weg van het land.

‘Ik ben nergens meer bang voor. Ik wil gewoon vrij zijn’

‘Of dat nou klopt of niet, wij zijn ervan overtuigd dat de familie hetzelfde moet worden behandeld als hun buren en hetzelfde oordeel van de rechter zou moeten krijgen’, zegt Sami Irsheid, de advocaat van de Diab-familie, tegen Jerusalem Story. Diab zelf vindt de uitspraak oneerlijk: ‘Joodse kolonisten mogen onze huizen innemen omdat hier misschien ooit voor 1948 Joden hebben gewoond. Maar wij mogen niet terug naar Jaffa. Dat is toch oneerlijk?’ Diab en zijn broers zijn in het huis geboren. Tegenwoordig wonen ze er met 22 familieleden in totaal.

‘Waar moeten we heen?’ vraagt Diab zich af. Veel Palestijnse families uit Jeruzalem zijn huiverig om te verhuizen naar Ramallah of andere steden op de Westoever. Wie zeven jaar buiten de stad woont, verliest zijn Jeruzalemse ID-kaart en daarmee het recht om ooit terug te keren. ‘Dat is natuurlijk precies wat Israël wil.’

Diab is in hoger beroep gegaan bij het Israëlische hooggerechtshof. Hij verwacht niet dat het besluit wordt teruggedraaid, maar hoopt dat het hof de uitzetting in elk geval zal opschorten. ‘Ik ga hier niet weg. Ik ben niet bang om gearresteerd te worden, ik ben niet bang voor de dood. Ik ben nergens meer bang voor. Ik wil gewoon vrij zijn.’

Joden en moslims, houd elkaar vast

Natuurlijk zijn wij het bij lange na niet altijd met elkaar eens, moslims en Joden in Nederland. Zeker niet sinds anderhalf jaar geleden die jarenlange ellende in het Midden-Oosten opnieuw zo heftig uitbrak.

Maar binnen die gremia waar moslims en Joden voortdurend samen blijven optrekken, zoals ooit in Amsterdam het Joods-Marokkaans Netwerk, gevolgd door Salaam-Shalom, Yalla!, Deel de Duif en Said & Lody, staat één afspraak heel duidelijk vast: hier in Nederland, ondanks alle verschillen, laten wij ons niet tot elkaars vijand verklaren. Want, zo simpel is het, dat zijn wij ook niet.

Wel hebben wij gezamenlijk één gemeenschappelijke vijand.

En dat is de wederzijdse beeldvorming over elkaar. Vaak denken wij binnen de gemeenschappen alsof wij echt elkaars bestrijders of belagers zouden moeten zijn. En daar wordt dan soms ook naar gehandeld.

Gelukkig slagen wij er in onze gesprekken en ontmoetingen in elkaar blijvend te overtuigen dat wij elkaar juist in moeilijke tijden moeten en kunnen vasthouden. Wij kunnen veel voor elkaar in onze Nederlandse samenleving betekenen. En dat is onze taak dan ook.

Hoe ziet die beeldvorming eruit?

Samen loop ik met enkele van mijn geloofsgenoten door wat we de Joodse wijk van Nederland zouden kunnen noemen. ‘Weet u, rabbijn, ik voel me hier als Jood de laatste tijd toch wel wat ongemakkelijk. We zien hier steeds meer van die hoofddoeken rondlopen…’ Mijn wedervraag is heel kort. ‘Nou en?’ De man kijkt mij aan. ‘Dat voelt ongemakkelijk!’ Ik stel mijn vraag. ‘Hebben die dames met die hoofddoekjes wel eens iets onaardigs tegen je gezegd? Als je hen toeknikt, groeten ze dan niet terug?’ Mijn medewandelaar moet mij het antwoord schuldig blijven. ‘Ik heb dat nooit geprobeerd’. Voor mij is het gesprek nog niet voorbij. ‘Heb je jezelf ooit afgevraagd of onze niet-Joodse medebewoners in deze wijk niet precies dezelfde opmerking zouden kunnen maken als jij zojuist deed? Iets als: ‘Ik voel me de laatste tijd best ongemakkelijk hier in de wijk, met al die Joodse mensen met hun hoeden op’?’ De man naast me haalt zijn schouders op en schudt zijn hoofd. ‘Nee, daar heb ik nog niet bij stilgestaan’. Op de hoek van de straat nemen we afscheid van elkaar.

Hoofddoeken op straat voelt ongemakkelijk. Dat is de ene kant van de beeldvorming. Nu de andere kant.

Ik kan niet in haar hart kijken

Ik heb een nummertje getrokken en zit bij burgerzaken te wachten op mijn beurt om een nieuw rijbewijs aan te vragen. Een aantal ambtenaren achter de balie, in alle diversiteit, helpen de bezoekers. Achter een van die balies recht voor mij zit dus ook een van deze functionarissen. De dame helpt haar klanten vriendelijk, voorkomend en behulpzaam. En zij neemt, nadat zij klaar is met de bezoeker, ook gewoon keurig afscheid. Om deze gebeurtenis van vorige week volledig weer te geven, vertel ik erbij dat deze dame in kwestie een migratieachtergrond heeft. Zij draagt een hoofddoek. Iets wat er normaal gesproken natuurlijk helemaal niet toe doet.

Ik ben aan de beurt. Geen reactie op mijn ‘goedemiddag’. Alleen maar een ‘Waar kom je voor?’ Ik staar ineens in twee kille ogen. Haar ‘Ik moet je oude rijbewijs hebben’ wordt gevolgd door ‘Geef mij je foto’s’. Ik probeer een vriendelijk gezicht te blijven trekken en stel een korte vraag over het rijbewijs. Maar er komt geen reactie. Alleen maar een kil, strak gezicht. Met een ‘Na zeven werkdagen is het klaar’ geeft de dame aan dat ik kan gaan om plaats te maken voor de volgende klant. Vanuit de verte blijf ik nog even toekijken. De persoon ná mij wordt weer heel vriendelijk een goedemiddag gewenst. ‘Dag meneer, wat kan ik voor u doen?’

Wat doet dit met mij? Een aardige, vriendelijke ambtenaar die mij als Jood, herkenbaar, voor de balie krijgt. Haar vriendelijke gelaatsuitdrukking legt zij af om mij met een kille blik te woord te staan. Voor mij is het bijna als vanzelfsprekend dat deze ‘gedaanteverwisseling’ te maken heeft met Gaza, Palestina en Israël.

Zo behandeld te worden maakt mij niet boos. Ik kan immers niet in haar hart kijken. Ik heb geen idee wat zij de afgelopen tijd allemaal heeft meegemaakt. Ik weet niet wat zij allemaal heeft meegekregen van de diep-dramatische gebeurtenissen in het Midden-Oosten. Mogelijk heeft zij ook wel naaste familie die direct bij de oorlog is betrokken.

Nee, het maakt mij niet boos. Maar wel bedroefd. Een aardige, vriendelijke ambtenaar die haar woede of verdriet op mij als Jood hier in Nederland afreageert.

De Jood is Israël. Dat is beeldvorming aan de andere kant.

Wij proberen met ons allen de oorlog in ieder geval in ons land, in onze stad, in onze buurt niet te laten ontbranden. Mijn bezoek aan het stadhuis laat me zien dat dit dus toch niet lukt.

Ik vond het een verdrietige gebeurtenis. Niet alleen voor mij, maar ook voor de dame in kwestie. Net zoals voor de man die zich ongemakkelijk voelt omdat hij dames met hoofddoeken in de wijk tegenkomt. Verdrietig genoeg om in ieder geval door te gaan waar wij met ons allen al lange tijd mee bezig zijn in ons mooie Nederland: ons allen niet tot elkaars vijanden te laten verklaren.

Kabinet Israël neemt plan aan voor volledige inname van Gaza

0

Het veiligheidskabinet van Israël heeft een plan aangenomen om Gaza volledig in te nemen en de bezetting officieel te maken. Hiervoor zijn tienduizenden extra reservisten nodig.

Dit meldt de Duitse krant Welt. Het plan bevat ook een manier om voedsel- en humanitaire hulp te hervatten zonder betrokkenheid van Hamas. Het offensief wordt pas uitgevoerd na het bezoek van de Amerikaanse president Trump volgende week. Tot die tijd kan er nog een staakt-het-vuren worden afgesloten, aldus de krant.

Israël presenteert het plan als een middel om de gijzelaars terug te krijgen. Er zouden nog 24 gijzelaars in leven zijn. Sinds het staakt-het-vuren werd geschonden en Israël het geweld in Gaza hervatte op 18 maart, zijn er geen gijzelaars meer uitgewisseld.

Sinds 18 maart is bovendien geen humanitaire hulp meer toegelaten in het gebied, wat catastrofale gevolgen heeft voor de bevolking. Israël zou overwegen deze hulp volledig in handen van een Amerikaanse organisatie te leggen, zodat Hamas hierbij kan worden omzeild. Volgens Israël zijn er regelmatig Hamas-leden betrokken bij de VN-hulporganisatie UNRWA.

Met het nieuwe offensief wil Israël alle nog bestaande infrastructuur in Gaza met de grond gelijk maken en de bevolking naar het zuiden mobiliseren. Reservisten zijn al opgeroepen voor dit offensief. Ze zullen troepen vervangen die nu aan de grens met de Westelijke Jordaanoever gestationeerd zijn, zodat deze troepen de belegering van Gaza kunnen uitvoeren.

Ruimte voor verleden én heden bij de alternatieve herdenking

In Den Haag kwamen duizenden mensen bijeen voor een alternatieve dodenherdenking, met aandacht voor alle oorlogsslachtoffers. ‘Wij zijn in onze gedachten ook bij Gaza.’

In aanloop naar de inclusieve herdenking in Den Haag is al veel gezegd bij praatprogramma’s. Zo voelde het voor journalist Frits Barend dat ‘onze herdenking’ wordt afgepakt, een veelgehoorde beschuldiging in rechtse kringen. De organisatie van de alternatieve dodenherdenking denkt daar anders over.

‘Temidden van het uitzichtloze oorlogsgeweld van nu hebben veel Nederlanders de behoefte om álle slachtoffers van oorlogsgeweld – mede door toedoen of nalaten van de Nederlandse staat – een plek te geven’, staat op de website. De initiatiefnemers, waaronder Tessa Terpstra en Angélique Eijpe, noemden op tv expliciet ‘de genocide in Gaza’, waaraan volgens hen de Nederlandse staat medeplichtig is.

Op de dag zelf speelt deze discussie een centrale rol bij veel bezoekers. Ze hebben bijna allemaal bloemen meegebracht naar de Koekamplaan in Den Haag, waar de herdenking plaatsvindt op het grasveld, onder de grote bomen.

‘Ik kom uit Enkhuizen’, zegt Bob Beuver (60), die net komt aanlopen. ‘Normaal ga ik naar de Dam in Amsterdan, maar omdat meneer Schoof daar spreekt, vond ik het beter om hierheen te komen.’

Hij heeft geen boodschap aan mensen die het ongepast vinden om een alternatieve herdenking te organiseren. ‘We kunnen niet allemaal naar Amsterdam’, zegt hij. ‘Ik wil sowieso niet ergens staan waar Schoof spreekt en waar Martin Bosma van de PVV aanwezig is vanwege hun positie in het huidige conflict in Gaza. En als mensen het ongepast vinden, dan moeten ze hier niet komen. Iedereen herdenkt op zijn eigen manier.’

Beeld: Ewoud Butter

Ine Wiersma uit Leiden (58) vindt het fijn dat er meer dan de verwachte vijfhonderd zijn afgekomen op de alternatieve herdenking. Uiteindelijk zullen er ongeveer 3500 personen zijn, volgens de organisatie.

Naar de Dam gaat Wiersma sowieso niet, omdat ze die herdenking te formeel en massaal vindt. ‘Ik houd van kleinschalig herdenken’, zegt ze. ‘Het blijft goed om stil te staan bij de mechanismen die geleid hebben tot de oorlog en het nationaalsocialisme in Duitsland en alles wat daarmee samenhangt.’

Ze hekelt de ‘slappe’ houding van de Nederlandse regering ten opzichte van de Israëlische regering en kiest haar woorden goed. ‘Dan heb ik het niet over Israël en de Joden, maar over de Israëlische regering van dit moment, die een bepaalde bevolkingsgroep uitmoordt.’

De twintiger Ewout de Man is op de herdenking afgekomen omdat hij zich niet helemaal kan vinden in de reactie van het Comité 4 en 5 mei. ‘Daarom voelt deze herdenking iets beter wellicht.’

Hij doelt op het exclusieve karakter van de Nationale Herdenking, waar geen plek is voor het herdenken van het leed van nu. ‘Ik sta nog steeds compleet achter wat er op de Dam gebeurt, alleen is stilstaan bij wat er nu gebeurt iets extra’s dat mij hierheen heeft geleid.’

Het oudere koppel Edith (55) en Jan (56) uit Rotterdam noemt ook de uitsluiting van het heden bij de officiële herdenking een ‘heel bewuste’ reden om naar Den Haag te komen. Jan kan er met zijn gedachten niet bij dat mensen dit ongepast vinden.

‘Het thema is toch ‘nooit meer’, daar hoort dus ook het nu bij. En aangezien daar geen gelegenheid voor was op de Dam, zijn we hierheen gereden. Wij zijn in onze gedachten ook met wat er in Gaza gebeurt, meer dan 52.000 doden inmiddels. Het is niet te begrijpen dat we toestaan wat daar gebeurt.’

Teleurgesteld in Arnon Grunberg

Meer mensen zouden zich moeten uitspreken, vinden beiden. Ze noemen ook de discussie eerder op die dag tussen de schrijver Arnon Grunberg en mensenrechtenadvocaat Liesbeth Zegveld bij Buitenhof, waar Grunberg bijna schouderophalend en cynisch de zogenoemde ‘machteloosheid van Nederland’ inbracht tegen Zegveld, die juist blijft opkomen voor het internationale recht waar Nederland zich aan heeft gecommitteerd, maar niet naar handelt.

Jan is diep teleurgesteld over de houding van Grunberg. ‘Ik vond hem absoluut niet sterk. Alsof hij per se zand in de wielen wilde strooien van een heel goed initiatief (de alternatieve dodenherdenking) en een heel goed standpunt van haar.’

Edith: ‘Het internationale recht is het enige wat we nog hebben. We moeten ons met nog meer landen uitspreken. Als we dat niet doen, dan is er echt niks anders dan het recht van de sterkste. We werden er echt emotioneel van voor tv. Waar gaan we naartoe als we het recht gaan negeren?’

Iets verderop staat Marjolein uit Gelderland (70) mee te luisteren. Ze vindt naar Den Haag komen ‘het juiste om te doen’.

‘Dit is beter dan Amsterdam’, zegt ze grijnzend. Ook bij haar gaat het er niet in dat deze herdenking ongepast zou zijn. ‘Iedereen herdenkt zoals hij of zij het zelf wil, ongeacht waar je bent. Weet je wat ik pas ongepast vind? Dat sommige christelijke gemeenten de herdenking naar 3 mei hebben verplaatst, vanwege de zondagsrust’, zegt ze met rollende ogen.

‘Sorry, maar mijn oom is in de oorlog gearresteerd op zondag, omdat hij Duitse militaire voertuigen wilde saboteren. Het heeft hem zijn leven gekost. Het is dan heel beledigend om te horen dat mensen vanwege de zondagsrust de dodenherdenking willen verplaatsen naar 3 mei. Belachelijk! Alsof de oorlog niet doorging op zondag.’

Over de herdenking op de Dam wil ze nog kwijt dat er te veel ‘gecoördineerd’ zou worden in hoe mensen moeten herdenken. ‘Laat mensen daar vrij in’, aldus Marjolein.

Dan begint het programma met de cultuurhistoricus Mark Kulsdom als eerste spreker en moderator van de avond.

‘Herdenken is ook oog hebben voor de pijn van nu’

‘Tachtig jaar geleden eindigde de Duitse bezetting en riepen we nooit meer fascisme, nie wieder, never again’, zegt hij. ‘Maar wat betekent nooit meer nog als in het heden in Gaza en elders in de wereld zulke pijnlijke en confronterende parallellen te trekken zijn, en als we ons niet uitspreken tegen het geweld en voor de slachtoffers van nu?’

Herdenken is volgens Kulsdom niet een ritueel van selectief terugkijken, maar ook oog hebben voor het leed en de pijn van toen en nu. ‘Daarom creëren wij hier vanavond een plek met ruimte voor ieders geschiedenis en persoonlijk verhaal van verlies, door oorlog, onderdrukking en genocide.’

Herdenken en nadenken

Na Kulsdom komt de bekendste spreker,  Holocaustoverlevende en nabestaande, oud-minister (PvdA) Hedy D’Ancona aan het woord. Ze kreeg het vorige week aan de stok met Frits Barend in de talskshow Bar Laat, die haar beschuldigde ‘tegen democratie’ te zijn, omdat ze het oneens is met de deelname van extreemrechts (PVV) aan de Nationale Dodenherdenking. ‘Wat een flauwekul’, zei ze toen.

Ook bij haar toespraak vandaag neemt ze de PVV weer op de korrel. ‘Terugkijkend zie ik het gevaar van populistisch leiderschap. Toen, maar ook nu. Leiders die de dood van zes miljoen misbruiken voor een visie die de hoop op een rechtvaardige samenleving verschuift naar een rechtvaardiging van hun eigen wangedrag. Daarom pleit ik voor het verbinden van het verleden aan het heden en aan de hoop op een rechtvaardige toekomst. Herdenken en nadenken. Voor mij zijn ze onlosmakelijk verbonden.’

‘Mijn kinderen kwamen vast te zitten in het puin’

Onder luid applaus neemt ze weer haar plaats in het publiek. Het podium is nu voor Mohammed Zaanoun, de Palestijnse fotojournalist uit Gaza. ‘Ik richt me vandaag tot jullie als vader die zijn kinderen probeert te beschermen’, zegt hij in het Arabisch, dat door een tolk in het Engels wordt vertaald. ‘Ik verliet Gaza niet voor een nieuw leven hier, maar omdat ik gedwongen werd te vertrekken. Het leven in Gaza is voor ons onmogelijk geworden.’

Hij vertelt nauwgezet hoe zijn huis werd gebombardeerd door Israëlische straaljagers, terwijl zijn kinderen nog thuis waren. ‘Ik zal die nacht nooit vergeten. De muur trilde, het plafond stortte in en mijn kinderen kwamen vast te zitten in het puin. Hun gezicht veranderde in pure angst. Ze waren stil, ze schreeuwden niet, ze keken me slechts aan, alsof ze zich al hadden overgegeven aan de dood.’

Zaanoun richt zich dan tot het publiek. ‘Jullie kijken toe hoe mensen worden vermorzeld. Maar jullie stem kan een verschil maken. We vragen jullie om je uit te spreken over Gaza, om te handelen uit menselijkheid en je platforms te gebruiken om een eind te maken aan dit beleg, voor de onmiddellijke toegang van humanitaire hulp en voor de bescherming van onschuldige burgers.’

Na Zaanoun is het woord aan de antropologe Gloria Wekker en de Bosnisch-Nederlandse journalist Mustafa Hadziibrahimovic. Wekker plaatst de genocide in Gaza in de context van het culturele archief van vierhonderd jaar imperialisme. ‘We beschouwen onszelf nog steeds als superieur en zien anderen, mensen van kleur, als minder. Dat archief is nooit goed onderzocht of ontmanteld. Het is een systeem dat in ons allen zit. En als we niet heel hard eraan werken om er tegen in te denken en te handelen, kunnen genocides zoals in Gaza gebeuren’, waarschuwt ze.

Waken voor generalisaties

Hadziibrahimovic vertelt met veel emotie in zijn stem over zijn ervaringen als kind in de oorlog in het voormalige Joegoslavië. ‘Ik heb mensen zien vermoord worden, doodgemarteld, uitgehongerd, geslagen, vernietigd, vernederd en ontmenselijkt. Alleen maar omdat ze een andere naam hadden. Namen die op mijn naam lijken. Wat ik toen heb gezien, draag ik als een onuitwisbaar trauma mijn hele leven lang.’

Vervolgens meldt hij als volgt op hoge toon: ‘Ik zal nooit zeggen dat het Serviërs waren die het deden. Het waren nationalisten, fascisten en oorlogsmisdadigers. We moeten waken voor generalisaties.’

Ook hij richt zijn pijlen op het huidige kabinet. ‘Nu, ruim dertig jaar later, is mijn naam en dit soort namen weer een probleem. Hier in Nederland, in Den Haag, in de Nederlandse politiek, media en onze samenleving. Er zijn fascisten in ons kabinet. We moeten het niet meer verhullen met zachtere bewoordingen. Lieve mensen, het is fascisme. De tijd om stil te zijn, te zwijgen, niets te doen is voorbij.’

Ook hij krijgt veel applaus van het publiek.

Door de vele sprekers komt de ceremonie in tijdnood en worden de laatste zegeningen in versneld tempo naar alle windrichtingen toe uitgevoerd. Met het taptoesignaal van de trompet valt de Koekamplaan, buiten het getjilp van de vogels en het gedonder van een vrachtwagen op het Malieveld, volledig stil. Twee minuten lang, samen met de rest van Nederland.

Oudere Israëlische man

Aan het einde van de avond dringt iedereen naar het podium om de bloemen neer te leggen voor het podium, wat haast onmogelijk is door de drukte. Het gipskruid in mijn hand geef ik aan iemand met de opdracht het te plaatsen namens alle solidaire collega’s: ‘voor alle omgekomen Palestijnse journalisten, hun familieleden en nabestaanden.’

Voordat ik mijn perskaart weer opberg in mijn jas, word ik nog aangesproken door een oudere Israëlische man, die dacht dat ik één van de sprekers was.

‘U heeft mooi gesproken, meneer’, zegt hij. Hij wil blijven praten, ook nadat ik hem vertelde dat ik niet had gesproken. ‘Weet u, ik ben in Israël geboren, daar opgegroeid en gehersenspoeld. Het raakt me diep wat mijn land aanricht in Gaza’, zegt hij met betraande ogen, terwijl hij zich verontschuldigt. ‘Misschien is het de leeftijd’, voegt hij na een stilte toe. ‘Ik heb daar een foto neergelegd van een meisje dat is omgekomen. Ik weet niet of het ons zal helen. Mijn enige hoop voor Israël is dat de Arabische Israëliërs het overnemen. Alleen zij kunnen nog enigszins normaal denken. De rest is gek’, zegt hij met een wegwerpgebaar, en loopt aangeslagen weg.

Oud-minister Jan Pronk: ‘Er is te weinig politieke durf’

0

Voormalig politicus Jan Pronk (PvdA) vindt dat we politici die niet opkomen voor recht, democratie en humaniteit, moeten aanspreken. ‘Zwijgen is geen optie.’

‘Je kunt niet niets doen.’ Met die woorden vat Jan Pronk samen waarom hij, op 85-jarige leeftijd, nog steeds iedere week voor het ministerie van Buitenlandse Zaken staat om te protesteren tegen de Nederlandse steun aan het Israëlisch geweld in Gaza. Pronk was namens de PvdA Tweede Kamerlid en minister in vier kabinetten (waaronder het kabinet Den Uyl). Daarnaast was hij onder andere werkzaam in verschillende functies bij de Verenigde Naties, onder andere als bijzonder VN-gezant voor Soedan. Hij groeide uit tot een van de meest invloedrijke stemmen op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, internationale rechtvaardigheid en linkse politiek. De Kanttekening sprak hem in het Haagse café Dudok.

Pronk begon zijn politieke loopbaan als voorzitter van de PvdA-afdeling in Krimpen aan de Lek. Na het overlijden van Kamerlid Geert Ruygers, woordvoerder ontwikkelingssamenwerking, werd hij vanwege zijn deskundigheid gevraagd zich kandidaat te stellen voor de Tweede Kamer. Voordat Pronk de politiek inging, werkte hij als wetenschapper in Rotterdam. Zijn leermeester was Jan Tinbergen, Nobelprijswinnaar en grondlegger van de econometrie. ‘Ik heb zeven jaar met hem gewerkt. Dat was een groot voorrecht. Hij was een schoolvoorbeeld van iemand die interdisciplinair werkte. Hij bracht wiskunde, statistiek en economie samen tot een nieuwe discipline.’

Tinbergen inspireerde Jan Pronk niet alleen wetenschappelijk, maar ook moreel. Pronk: ‘Hij koos bewust voor de sociaaldemocratie en voor de kwetsbaren in de samenleving. Als gewetensbezwaarde werkte hij in de jaren ’20 van de vorige eeuw bij het Centraal Bureau voor de Statistiek, waar hij geraakt werd door de armoedecijfers. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij directeur van het eerste Centraal Planbureau en ging hij zich wijden aan het Noord-Zuidvraagstuk. Mede dankzij Tinbergen ben ik me volledig gaan richten op het ontwikkelingsbeleid.’

Migratiebeleid

Behalve voor ontwikkelingssamenwerking had Pronk vanaf het begin van zijn politieke carrière ook veel interesse voor migratie en de opvang van vluchtelingen.  In 1991 zei hij dat Nederland de facto een immigratieland is geworden. Die uitspraak werd hem niet in dank afgenomen. Dat hij destijds veel kritiek kreeg, ook van partijgenoten, verbaast hem nog steeds: ‘Ja, want het wás zo. Ik zei alleen: dit is een feit, daar moet je beleid op gaan voeren. Dat betekent niet dat je immigratie moet stimuleren, maar wel dat je het goed moet reguleren. Je moet zorgen voor goede opvang, en nadenken over de gevolgen voor de samenleving. Tinbergen leerde mij: loop niet achter de feiten aan, maar analyseer maatschappelijke ontwikkelingen grondig. Stel je prioriteiten op grond van je waarden en probeer er grip op te krijgen. Dat moet je ook doen bij migratie. Je kunt je niet afsluiten voor wat er internationaal gebeurt. Nederland is in economisch, cultureel, en politiek opzicht geen eiland.’

 Er wordt tegenwoordig wel gesproken over migratiebeleid

‘Er ligt sinds 2024 een studie van de Staatscommissie Demografische ontwikkelingen. Dat is goed. Maar rechts gebruikt die meteen als excuus om vluchtelingen buiten te houden, terwijl het overgrote merendeel van de immigranten arbeidsmigranten zijn. Als je dan een analyse maakt, dan zie je dat we inmiddels een economische structuur hebben die in ons nadeel werkt.’

Hoe bedoelt u?

‘Arbeidsmigranten worden onder slechte arbeidsvoorwaarden vaak voor activiteiten ingezet die een beperkt aantal mensen winst opleveren en maatschappelijk maar weinig toevoegen. Bijvoorbeeld in de agrarische sector werken veel migranten onder zware omstandigheden. Maar veel van die bedrijven dragen nauwelijks bij aan het welzijn – ze belasten water, natuur en biodiversiteit. Dat mag je niet aan de markt overlaten. Dat is juist waar sociaaldemocratisch beleid het verschil kan maken.’

Voor wat voor soort economische sectoren zou dan wel gekozen moeten worden?

‘Bijvoorbeeld voor biologische en ecologisch verantwoorde industrieën. Dan moet je ook kiezen voor moderne technologische ontwikkelingen en daar heb je dan weer buitenlandse studenten voor nodig. Ik vind alleen dat we er nu wel erg veel hebben. Ook dat zou je enigszins moeten reguleren. Als het Nederlands verdwijnt als taal, cultureel, op het terrein van het onderwijs, dan doet dat ook Nederland zelf weer niet goed. Het belangrijkste woord van Tinbergen was ‘optimum’. Je moet altijd het optimum zoeken. Nooit het maximum of het minimum, maar het optimum.’

De discussie gaat nu voornamelijk over de vraag of er een maximum aan het aantal immigranten moet worden gesteld.

‘Ik ben niet tegen het stellen van maxima, vooral niet bij arbeidsmigranten, maar dat is in Europa amper haalbaar. Beter is het om in te zetten op de voorwaarden. Je moet bedrijven en bemiddelingsbureaus aan vergunningen binden. Ik vind dat je mensen alleen maar hier te werk mag stellen wanneer je garandeert als werkgever dat ze een fatsoenlijk loon, huisvesting en verzekering krijgen. Dat betekent dat je hen op dezelfde manier behandelt als in Nederland geboren witte Nederlanders. Wanneer je begint te werken met dergelijke voorwaarden, dan zijn de aantallen ook een veel minder groot probleem. Pak de werkgever aan en niet de migrant.’

‘Ik ben niet tegen het stellen maxima, vooral niet bij arbeidsmigranten’

 En bij vluchtelingen?

‘Vluchtelingen vormen slechts een klein deel (de afgelopen 10 jaar gemiddeld 12 procent, red.) van het totaal aantal immigranten. Nederland vangt daarnaast een fractie op van de ruim 120 miljoen vluchtelingen wereldwijd. Meer dan 100 miljoen van hen worden in de regio opgevangen. Maar zodra er een paar naar Nederland komen, zijn ze niet welkom. Ze worden gezien als vreemd, als vijandig, als anders. Dat is ook te wijten aan de publieke opinie en de politiek. Je kan je irriteren aan die mensen die lokaal tegen een AZC protesteren in hun dorp, maar ze worden bang gemaakt door Geert Wilders, Marjolijn Faber en al die anderen.

We onderschatten het potentieel van vluchtelingen en laten ze veel te lang in de wachtkamer zitten. Ik geef sinds meer dan een jaar elke week taalles in een AZC. Ik ontmoet daar vele mensen die willen werken, die dolgraag Nederlands willen leren, die hun leven opnieuw willen opbouwen. Kinderen die razendsnel de taal oppikken en hun ouders helpen. Investeer in hen.’

Linkse samenwerking

 U pleit al jaren voor samenwerking tussen linkse partijen. Waarom?

‘Bij de oprichting van de PvdA in 1946 werd al geprobeerd mensen met verschillende achtergronden (de SDAP (socialisten), de linkervleugel van de Vrijzinnig Democratische Bond (liberalen) en enkele christendemocraten, red.)  samen te brengen rond gezamenlijke doelen. Die gedachte, dat je samen grenzen kan doorbreken en iets nieuws kan opbouwen, sprak me aan. Daarom werd ik eind jaren vijftig actief bij de PvdA. Ik word wel eens beschouwd als nogal ideologisch, maar ik houd van overleg en onderhandelen om compromissen te sluiten.

In de jaren zeventig werkte ik op verzoek van Den Uyl mee aan het progressieve Keerpunt 1972-programma. Dat was een samenwerkingsverband van de progressieve partijen PvdA, D66 en PPR dat ontstond na de rapporten van de Club van Rome ( een denktank die waarschuwde dat ongebreidelde economische groei zou leiden tot uitputting van grondstoffen en milieuschade, red.).  Samen stelden we een alternatief regeerprogramma op en vormden we een schaduwkabinet. Die blokvorming met andere linkse partijen werkte goed. Na de verkiezingen van 1973 vormden deze partijen samen met de christelijke ARP en KVP het eerste kabinet Den Uyl. Ik ben altijd voor samenwerking van linkse partijen gebleven. Wanneer je voortdurend tegen elkaar uitgespeeld wordt, dan wint de ene linkse partij ten koste van de andere. En dan gaat rechts er met de buit van door.’

Een groep PvdA’ers, die zich heeft verzameld onder de naam Rood Vooruit, verzet zich tegen het samengaan van PvdA met GroenLinks. Begrijpt u hun bezwaren?

‘Nee. Ze worden ‘oud-links’ genoemd, maar ze zijn jonger dan ik. Ze zeggen dat we terug moeten naar de oude sociaaldemocratische waarden, terwijl sommigen van hen die waarden zelf hebben verloochend in het Rutte II-kabinet. Dat kabinet was voor mij destijds juist de reden om weg te gaan bij de PvdA. Maar na de laatste verkiezingen ben ik teruggekomen, omdat links – niet alleen de PvdA – sterk moet staan tegenover niet-democratisch rechts. Conservatief rechts is niet het probleem, maar niet-democratisch rechts vormt een gevaar voor de westerse samenleving. Daar moet je krachtig tegen optreden.

‘Ze worden ‘oud-links’ genoemd, maar ze zijn jonger dan ik’

Samen met Tineke Netelenbos, oud-minister van Verkeer en Waterstaat, heb ik in februari in NRC een opiniestuk geschreven waarin we pleitten voor de fusie tussen PvdA en GroenLinks. We vinden de fusie een noodzakelijk antwoord op de versnippering van links en de behoefte aan een sterke, progressieve beweging. De ideologische verschillen zijn overbrugbaar en juist jongeren verdienen de ruimte om samen te bouwen aan een toekomstgerichte partij die effectief weerstand biedt aan ondemocratisch rechts. Daarnaast is er ook samenwerking nodig met de SP en de Partij voor de Dieren – de enige partij met echt langetermijnperspectief. Je hoeft niet tot één partij te komen, maar wel tot een progressief akkoord, zoals in 1973: samen de verkiezingen ingaan en samen regeren als je de kans krijgt. Een linkse meerderheid komt er niet snel, maar je hebt wel een sterke positie nodig.’

En wat beschouwt u dan als ‘links’?

‘Ik heb dat in 2015 uiteengezet in mijn Koos Vorrinkrede: links is méér democratisch, méér rechtsstaat, méér door verantwoordelijkheid genormeerde vrijheid, méér sociaal, méér solidair, méér multicultureel, méér kosmopolitisch, méér publiek, méér duurzaam en met méér oog voor natuur en milieu. Het is geen statische definitie, maar een dynamische benadering, waarin je telkens opnieuw stappen voorwaarts zet. Die tien elementen horen bij elkaar. Als je links zo begrijpt, is bredere samenwerking mogelijk. Dan is daar wel degelijk veel steun voor te krijgen, want veel Nederlanders zijn solidair, denken aan de toekomst en het welzijn van hun kinderen. De meeste mensen zijn redelijk en kijken verder dan hun eigen gewin.’

 Gaza

U staat iedere donderdag bij het ministerie van Buitenlandse Zaken om aandacht te vragen voor Gaza. Waarom doet u dat?

‘Iedere week sta ik daar – eerst waren we met honderd mensen, vorige week bijna driehonderd. Ook oud-diplomaten en oud-ministers sluiten zich aan. Ik geef toespraken, ik schrijf stukken, ik probeer te mobiliseren en bewustzijn te creëren. Omdat ik niet anders kan. Omdat ik vind dat Nederland ernstig tekortschiet. De onvoorwaardelijke steun aan Israël, de weigering om de aanval op Gaza als genocide te benoemen – dat alles tast onze geloofwaardigheid aan. En zonder geloofwaardigheid kun je in de wereldpolitiek niets.

‘Ik vind dat Nederland ernstig tekortschiet’

Ik schreef het al aan het begin van de oorlog: de oorlog in Oekraïne wordt verloren in Gaza. Daarmee bedoel ik: de waarden waarop we Oekraïne verdedigen, verliezen hun kracht als we diezelfde waarden in Gaza met voeten treden. In de ogen van het mondiale Zuiden is dat hypocriet. En ze hebben gelijk. Op tal van vlakken heeft het Westen geloofwaardigheid verloren: onze omgang met vluchtelingen is mensonterend en wordt gezien in het Zuiden. Net als hoe we omgingen met de coronavaccins: veel voor onszelf, weinig voor hen. En op klimaatgebied gaan we maar door met uitstoot, terwijl we ons niet aan beloftes houden om geld beschikbaar te stellen aan de armere landen. En dat is allemaal niet alleen moreel verwerpelijk, het is ook niet in het belang van Nederland of van het Westen.’

De huidige minister van Buitenlandse Zaken, Casper Veldkamp, was ooit ambassadeur in Israël. Hij kent de situatie daar goed en riep, voordat hij minister werd, het vorige kabinet begin 2024 nog op om Israël te houden aan de uitspraak van Internationaal Gerechtshof om een genocide te voorkomen. Als minister durft hij echter geen stelling tegen Israël te nemen. ‘

‘Er is te weinig politieke durf. Veldkamp gedraagt zich, net als enkele andere ministers alsof hij een ambtenaar is, terwijl hij nu een andere rol heeft. We hebben nu een zogenaamd extraparlementair kabinet, maar in de praktijk is de situatie monistischer dan ooit. De premier, ook een ambtenaar trouwens, overlegt met vier fractievoorzitters en de ministers voeren het vervolgens uit. Zo wordt het onderscheid tussen wetgevende en uitvoerende macht steeds onduidelijker. Dat is slecht voor de democratie.’

U zei net dat het Westen internationaal haar geloofwaardigheid verliest. Is die geloofwaardigheid er ooit wel geweest?

‘Na de Tweede Wereldoorlog leken we een tijdje op de goede weg. Er werd, ondanks vele beperkingen en tekortkomingen, gebouwd aan een internationaal systeem gebaseerd op vrede, rechtvaardigheid en samenwerking. Maar dat bouwwerk is in de loop der jaren afgebrokkeld. De VS begon ermee door Irak aan te vallen buiten de Veiligheidsraad om. Grote landen gingen daarna steeds vaker regels omzeilen, handelsovereenkomsten worden opgezegd, verdragen verlaten. En leiders als Trump voeren een contrarevolutie: tegen de democratie, tegen de rechtsstaat, tegen internationale samenwerking, tegen de wereldrechtsorde, tegen klimaatbeleid, tegen wapenbeheersing, tegen mensenrechten, tegen vrouwen,  tegen waarden als diversiteit en non-discriminatie. Dat alles heeft het internationale vertrouwen ondermijnd, niet alleen in het Westen maar vooral bij landen in het mondiale Zuiden, die al te vaak buitenspel stonden. Wil je dat vertrouwen herstellen, dan moet je durven hervormen, samen met die landen. Niet vanuit macht, maar vanuit gelijkwaardigheid.’

Het is moeilijk om in deze tijden nog optimistisch te blijven. Wat houdt u gaande?

‘Ik ben van nature een pessimist. Omdat ik zie wat er misgaat. Maar juist dat pessimisme is mijn drijvende kracht. Als je ziet dat alles de verkeerde kant op gaat, kun je niet niets doen. Je moet proberen het beter te maken. Ik schrijf, ik spreek, ik discussieer. Vorige week nog op de universiteit van Tilburg waar ik een gesprek had met studenten. Wat me raakte: ze waren zó somber. Ze zagen het niet meer zitten – politiek, cultureel, moreel. Ze voelden zich geïntimideerd en machteloos. En ik snap dat. Alles keert zich tegen hen: corona, woningnood, klimaat, Gaza.’

 Wat zei u tegen hen?

‘Ik zei: ‘Ik begrijp dat jullie geïntimideerd worden door mensen met macht en dat je je daardoor beperkt voelt in je vrijheid om je te uiten. Maar ga door met het aanspreken van mensen die verantwoordelijkheid dragen en eigenlijk in alle vrijheid kunnen beslissen om recht, democratie en humaniteit voorop te stellen: politici, ministers, universiteitsbestuurders. Zij kijken weg, omdat ze belangen hebben. Misschien zijn ze bang voor de kiezer, of voor lobby’s. Maar ze hebben de vrijheid en de plicht om de verantwoordelijkheid die zij dragen ook echt uit te voeren. Blijf hen aanspreken. Je hoeft niet alles zelf te dragen. Zwijgen is geen optie.

‘De PvdA is te terughoudend tegen Israël, maar woordvoerder Kati Piri doet het goed’

Ik vertelde over mijn ervaringen in conflictgebieden – Rwanda, Bosnië, Gaza. Over hoe artsen bleven werken terwijl de bommen vielen. Ik zag het in Mostar: de stad stond in brand, gewonden lagen op de trappen van het ziekenhuis, maar die artsen gingen onverstoorbaar door. Ze konden het grote systeem niet veranderen, maar ze deden wat ze moesten doen. Dat is mijn boodschap: als iedereen doet wat hij of zij kan, ondanks alles, dan kom je wél vooruit. Dat is geen naïef optimisme. Dat is actie vanuit pessimisme. Omdat je het niet kunt laten.’

Veel Nederlanders met een migratieachtergrond voelen zich in de steek gelaten door links, onder andere vanwege Gaza. Wat raadt u hen aan?

‘Word lid van een politieke partij’, zeg ik dan. Kom erbij. Dat heb ik ook gedaan. Niet omdat ik het overal mee eens ben – integendeel. Maar juist om invloed uit te oefenen. De PvdA is te terughoudend tegen Israël wat mij betreft, maar de woordvoerder Kati Piri doet het goed. En ook bij Denk, SP, Volt, de Partij voor de Dieren hoor je principiële stemmen. Er zijn genoeg goede Kamerleden, maar ze werken te weinig samen.’

U legt, net als uw leermeester Tinbergen, veel nadruk op het belang van analyses, ratio en compromissen, maar tegelijkertijd staat u bekend als iemand die gepassioneerd is. Die combinatie lijkt bijna paradoxaal.

‘Ik wil eerst begrijpen, daarom blijf ik studeren en vragen stellen – dat is de rationele kant. Dat zeg ik ook altijd tegen studenten: blijf kritisch, blijf vragen stellen. Maar mijn drijfveren zijn emotioneel: gelijkheid, echte vrijheid, echte rechten. Macht en compromis zijn voor mij essentieel. Je hebt macht nodig om iets te bereiken, maar altijd via democratische weg. De doelen zijn emotioneel, de weg ernaartoe is rationeel. Die balans zoek ik voortdurend.’

Jan Pronk neemt een laatste slok van zijn tomatensap. ‘Mijn lievelingsdrank. Ik gooi er altijd veel tabasco in.’