16 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 753

De onderbuik van wakker Nederland

0
vluchtelingen-reuters-jpg.jpg
Foto: © Reuters

Dezer dagen stonden politici zich weer te verdringen op de bevrijdings- en herdenkingspodia om hun diepe toewijding aan de vrijheid te betuigen. Nooit meer oorlog en nooit meer ellende en ontbering, zo is het motto. Bij deze gelegenheid wil ik toch weer even terug naar anderhalve week geleden toen de massale ellende van bootvluchtelingen voorpaginanieuws was. We zouden het al bijna weer zijn vergeten, maar het is goed juist die ellende even in herinnering te roepen, vooral ook de reactie daarop van politici. Zo zag ik in een nieuwsuitzending VVD-voorman Halbe Zijlstra het volgende aan een journalist verklaren die vroeg naar de vorderingen van de onderhandelingen over de bed-bad-brood-regeling: “Als Willem Holleeder net zo goed naar de rechter zou luisteren als deze mensen [uitgeprocedeerde asielzoekers], dan zou hij nog geen dag in de gevangenis hebben gezeten.” Huh……??? Nog even terugspoelen want ik heb dit waarschijnlijk niet goed begrepen. “Als Willem Holleeder net zo goed naar de rechter zou luisteren als deze mensen, dan zou hij nog geen dag in de gevangenis hebben gezeten.” Wat zegt Zijlstra hier nu eigenlijk? Uitgeprocedeerde asielzoekers zijn geen mensen op zoek naar een beter bestaan die na hun afwijzing geen kant op kunnen, het zijn gewoon ordinaire overtreders van de wet. Sterker nog, ze zijn nog erger dan een crimineel als Holleeder die tenminste netjes in de bak zit. Ik geloofde mijn oren niet. Dit is een uitspraak die je bij de PVV kan verwachten, maar toch niet bij de VVD? Kennelijk wel.

Hebben we hier nu te maken met een ziekelijk gebrek aan inlevingsvermogen van een individuele politicus, vergelijkbaar met hetzelfde gebrek bij minister Kamp als het gaat om de belangen van bewoners in het gaswinningsgebied in Groningen? Of van premier Rutte die van mening is dat mensen die slachtoffer zijn van discriminatie daar maar mee moeten leren leven? Dezelfde premier die moord en brand schreeuwt over de anti-Wilders-videoclip van rapper Hozny en verklaart dat dit “walgelijk” is en ingaat tegen “alles waar we voor staan in dit land”. Of kun je die abjecte uitspraak van Zijlstra beschouwen als een aanwijzing dat de VVD bezig is de PVV rechts in te halen met het oog op de naderende verkiezingen? Wellicht. Op allerlei terreinen is de top van de VVD momenteel inderdaad bezig steeds verder naar rechts over te hellen. VVD’ers voor wie het liberalisme staat voor een open en eerlijke samenleving, zoals Winsemius en indertijd Dijkstal, hoor je steeds minder. Het cynisme viert hoogtij in deze partij. Maar de ontwikkelingen in de VVD zijn ook een afspiegeling van wat zich in de samenleving voltrekt. Steeds openlijker klinkt verzet tegen alles wat van buiten komt. Daar hoort geen politieke opstelling bij waarin plaats is voor inleving. Inleving is lastig als je asielzoekers buiten de deur wilt houden. Inleving betekent dat je ze een gezicht moet geven, dat je er individuen van maakt. Dan is de gedachte dat het een voor een om mensen gaat die verwachtingen en dromen hebben een hinderlijke bijkomstigheid. Die leidt je maar af van de grote zaak: het schoon houden van Nederland.

De onderbuik van wakker Nederland doet ook een duit in het zakje. De schokkende reacties op internet nadat circa 800 mensen waren verdronken (“scheelt weer uitkeringen”), of PowNews-commentator Wesi die een tegenstander van uitwijzing belachelijk maakte toen deze in tranen uitbarstte. Het zijn evenzovele voorbeelden van het verharde en verkilde klimaat in Nederland.

Nederland glijdt langzaam af naar een bedenkelijk niveau als het gaat om mensenrechten en zorg. Het land bungelt wat dit betreft langzamerhand flink onderaan in Europa. Vorige week verklaarde Philip Alston, rapporteur van de Verenigde Naties voor extreme armoede en mensenrechten, dat de bed-bad-brood-regeling, die de Nederlandse regering in een beschamend lange zitting in elkaar geflanst had, een overduidelijke schending van de mensenrechten is. “Iedereen die dat betwijfelt is oneerlijk. Volgens het internationale recht kun je niemand opvang ontzeggen als dat nodig is. De wetten zijn glashelder, er is geen debat mogelijk. Het is een grote schande voor Nederland dat het zo inhumaan te werk gaat”, aldus Alston. Dat laat niets aan duidelijkheid te wensen over.

In plaats van te zeuren over de ‘aanzuigende werking’ en vluchtelingen te bestempelen als gelukzoekers om zo verantwoordelijkheid te ontlopen, is de 70-jarige herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) een goed moment om te bedenken dat de oorlog voor heel veel mensen nog helemaal niet is afgelopen.

Thijl Sunier is hoogleraar Antropologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast is hij redacteur van het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Muslims in Europe, voorzitter van de Netherlands Interuniversity School for Islamic Studies en voorzitter van de Antropologen Beroepsvereniging.

Juist stilzwijgen voedt het idee dat men gruweldaden kan herhalen

0
armeense-herdenking-reuters.jpg
Foto: © Reuters

Als enige Nederlandse politicus heeft ChristenUnie-fractievoorzitter Arie Slob vorige week in de Armeense hoofdstad Yerevan de 100-jarige herdenking van de Armeense genocide (1915-1923) bijgewoond. Vergeefs had hij aangedrongen dat ofwel een lid van het kabinet, ofwel een lid van het Koninklijk Huis eveneens zou zijn meegegaan. Zijn commentaar: “Het kabinet loop hiervoor weg om Turkije niet te veel voor het hoofd te stoten.”

Voor zijn kritiek valt zeker wat te zeggen, temeer daar Nederland in dat opzicht sterk met twee maten meet: het openlijke oordeel van Den Haag over politieke misdrijven in verleden en heden wordt sterk bepaald door de vraag of een land nu even als tegenstander of als bondgenoot geldt. Mensenrechtenschendingen in Iran worden (terecht) gehekeld, precies dezelfde mensenrechtenschendingen in Saoedi-Arabië of Egypte worden doodgezwegen, want ginds valt olie te halen of een wapenvoorraad te verkopen. Daarvoor wordt dan zelfs een officiële handelsmissie opgetuigd, met het staatshoofd als goedverkopend boegbeeld voorop. Dat was al zo met koningin Beatrix, en wordt met Willem-Alexander, die ook persoonlijk graag als de koning-koopman paradeert, alleen maar erger.

Dat is inmiddels immers ook het standpunt van VVD-fractievoorzitter Halbe Zijlstra: als er een nucleair akkoord met de democratisch gekozen Iraanse president Rohani komt, is dat, blijkens een ingezonden stuk in de NRC, qualitate qua een bedreiging voor de vrede, als de Egyptische president Sisi bij de staatsgreep die hem aan de macht helpt 1.000 mensen laat vermoorden dient dat, blijkens een interview met dezelfde Zijlstra in De Volkskrant, de stabiliteit.

Precies om die reden klinkt de kritiek op de afwezigheid in Yerevan juist dezer dagen uit Slobs eigen mond tamelijk ongeloofwaardig. Dezelfde dag dat hij deze uitte, schaarde Nederland zich namelijk achter een Europees initiatief om voortaan producten afkomstig uit de door Israël bezette Palestijnse gebieden als zodanig te etiketteren. De furieuze reactie van de zijde van de Israëlische minister van Buitenlandse Zaken, Avigdor Lieberman, was uiteraard voorspelbaar, maar ook de SGP en de ChristenUnie eisten boos van minister Koenders dat hij op zijn schreden terug zou keren. Beide partijen zijn op theologisch-traditionele gronden – de oude Nederlandse Republiek werd na de 80-jarige Oorlog als een ‘tweede Israël’ gezien, en het joodse Oude Testament speelt bij calvinisten een veel belangrijker rol dan het christelijke Nieuwe Testament – verblinde adepten van de huidige staat Israël, dat zich immers ook graag als opvolger van het oudtestamentische koninkrijk Israël van David en Salomo presenteert.

Maar je kunt niet als vrome christen enerzijds de met massamoord gepaard gaande etnische zuivering van de Armeniërs door de Ottomaanse autoriteiten bekritiseren en anderzijds bij de sluipende etnische zuivering van de Palestijnen door de Israëlische autoriteiten anno 2015 stelselmatig wegkijken. Nee: met doelbewuste massamoord gaat deze niet gepaard, dat blijft een essentieel verschil, maar wel met grootschalige schending van het volkenrecht, in de vorm van voortdurende detentie zonder rechtsgang van duizenden Palestijnen en met systematische landroof. En het einddoel van Lieberman, waar die zelf ook niet omheen draait, is een van niet-joden gezuiverd Israël dat het hele territorium van het oude mandaatgebied Palestina beslaat. Slob komt bovendien – terecht – regelmatig op voor de nu door fanatieke IS-aanhangers (maar ook anderen) in Irak en Syrië vervolgde christenen, maar wenst kennelijk niet te zien dat een deel van de door Israël onderdrukte Palestijnen ook christenen zijn.

Dat alles laat uiteraard anderzijds onverlet, dat de reactie van Ankara op de erkenning van de Armeense genocide door steeds meer Europese landen bijna hysterisch is. Waarom is het zo onverteerbaar om onder ogen te zien waaraan Ottomaanse machthebbers in een ver verleden zich schuldig hebben gemaakt, en wordt dat door de officiële autoriteiten meteen als een aanval op de ‘Turkse identiteit’ uitgelegd? Voor alle duidelijkheid: niemand kan de thans levende Turken persoonlijk moreel aansprakelijk houden voor wat toen is aangericht. Alle daders van toen zijn ook allang dood. Daarin schuilt een verschil met de Israëlische weigering de met massale moord en verdrijving gepaard gaande Nakba als grootschalig onrecht te erkennen – of het Nederlandse geworstel met de eigen oorlogsmisdaden in Indonesië in de jaren na 1945. Ook in het laatste geval is een deel van de daders nog in leven, wat mede het jarenlange laffe gedraai van de Nederlandse overheid verklaart – de toenmalige daders zijn kiezers, de slachtoffers niet.

Maar evenmin als Israël (of Nederland) hiermee mag wegkomen, kan Turkije, als het ooit deel wil uitmaken van een Europese waardegemeenschap, weigeren de pijnlijke kanten van het eigen nationale verleden te aanvaarden. In dat opzicht kan het een voorbeeld nemen aan de Duitsers. Het was Hitler, die in 1939 zijn plan de Polen uit te roeien, beargumenteerde door te zeggen: “Wie spreekt er vandaag nog van de Armeense genocide?” Zoals paus Franciscus recent terecht opmerkte: die werd de eerste van een gruwelijke reeks. Juist het stilzwijgen daarover voedde – en voedt – het idee dat men die straffeloos kan herhalen, van de Rode Khmer in Cambodja tot Saddam en Assad senior plus junior, of de uitmoording van de Tutsi’s door de Hutu’s in Rwanda.

Thomas von der Dunk is publicist en cultuurhistoricus.

Wie iemand doodt, doodt alle mensen

0
reuters-rwanda.jpg
Foto: © Reuters. Foto’s van slachtoffers van de genocide in Rwanda in het herdenkingsmonument in Kigali.

Toen de legermacht van de Israëlieten terugkeerde van hun strijd tegen de Midjanieten bracht ze rapport uit aan haar leider Mozes. De strijders hadden alle mannen gedood, conform instructies. Toen vroeg Mozes ze of ze ook de vrouwen en kinderen gedood hadden. Bedremmeld gaven de legerleiders toe dat ze dat niet gedaan hadden. Mozes ontstak in woede en beval hen alsnog de vrouwen en mannelijke kinderen te doden. De Midjanieten waren er immers de oorzaak van dat de Israëlieten afgoderij hadden gepleegd. Ze hadden de ware en ene Yahweh in de steek gelaten en Hem ingeruild voor andere goden: blasfemie. U kunt het allemaal nog eens nalezen in Numeri 31.

Volkszuiverheid is een belangrijk thema in het Oude Testament. Bijbelboeken staan vol met regels waaraan de Israëlieten zich moesten houden om zuiver te blijven en zich niet te mengen met afgodische volkeren om hen heen zoals de Midianieten. En de straffen waren niet mals. Wie herinnert zich niet de straf toen het volk Israël het Gouden Kalf aanbad? Duizenden werden gedood. Het staat in Exodus 32.

Het christendom zou zich een waardig opvolger van het jodendom betonen. Toen de katholieken het religieuze primaat hadden in het middeleeuwse Europa, stelden ze op een gegeven moment het instituut van de Inquisitie in waarin de geloofszuiverheid van de mensen werd getest. Was er maar enige twijfel dan wachtte de brandstapel. Ook protestanten zouden zich later graag fysiek ontdoen van sodomieten en heksen.

Joden waren hoe dan ook het object van de christelijke woede. Er zijn haast geen Europese landen te bedenken waar ze in de loop der eeuwen niet uit werden gejaagd

Heeft de islam een betere pers omdat zij in haar religie ruimte maakte voor joden en christenen als Mensen van het Boek? De islam is daar zeker om te prijzen, maar dat wil niet zeggen dat haar geschiedenis er een is van pluriformiteit. Joden en christenen waren op hun best tweede rangburgers en in rijken als dat van de Almohaden werd het de joden en christenen heel moeilijk gemaakt. De Joodse filosoof Maimonides ontvluchtte niet voor niets de Almohadische knoet van intolerantie. En dan heb ik het nog niet eens over de praktijken van IS vandaag de dag.

Maar de Europese Verlichting heeft toch een einde gemaakt aan die religieuze intolerantie? Het is waar dat de Verlichting geleid heeft tot de Verklaring van de Rechten van de Mens en Burger, die voorzag in het principe van de gelijkheid van alle mensen. Maar de grote filosoof der Verlichting, Jean-Jacques Rousseau (1712-1778), stelde in zijn werken ook dat diegenen die niet mee wilden werken aan die verlichte samenleving, en die zich verzette, uiteindelijk dan maar gedood moest worden. Het linksom uit de Verlichting voorkomende communisme was ook niet bepaald zachtzinnig in de omgang met critici. Denk aan de goelags van Jozef Stalin (1878-1953) en de hongerende Chinezen onder Mao Zedong (1893-1976). En dan heb ik het nog niet eens gehad over het in Europa ontstane fascisme en nationaal-socialisme.

En zo wordt de menselijke geschiedenis gekenmerkt door die wens tot zuiverheid, culminerend in een eindeloze reeks massamoorden of genociden. Naast de Holocaust tellen we in de vorige eeuw de genocide op de Armeniërs, de Holodorm, hongersnood in Oekraïne in de jaren 30 en recent kennen we de genocides in Cambodja en Rwanda.

De Armeense genocide vond 100 jaar geleden plaats en tot op de dag van vandaag wordt er ruzie gemaakt wie er precies voor verantwoordelijk is en of het wel een genocide was of niet. Dit onsmakelijke conflict wordt tot op presidentieel en pauselijk niveau uitgevochten en is weerzinwekkend. Bottom line is toch, en dat erkennen alle partijen, dat veel Armeniërs gedood zijn of van uitputting of honger stierven. Is dat alleen al niet genoeg om te herdenken? Of moeten we weer 100 jaar doorgaan met de woordenstrijd? Mijn voorstel zou zijn dat bij de herdenking van de massamoord of genocide op de Armeniërs gedacht wordt aan het volgende al te ware woord in de Koran (soera 532): “Derhalve hebben Wij […] voorgeschreven dat wie iemand doodt […] is alsof hij de mensen gezamenlijk heeft gedood en dat wie iemand laat leven is alsof hij de mensen gezamenlijk heeft laten leven.” Als dat woord gehoord wordt, zwijgt ieder en gedenkt ieder met respect.

Jan Jaap de Ruiter is arabist aan de Tilburg University. Hij houdt zich bezig met de status en rol van het Arabisch en de islam in West-Europa en Marokko. Hij publiceert over beide thema’s in diverse talen, waaronder in het Frans, en gaat het debat erover aan in nationale en internationale context. In heden en verleden heeft hij in menig Nederlands en Europees onderzoeks- en ontwikkelproject geparticipeerd. Volg hem op Twitter: @janjaapderuiter

Bang Europa, breek die hoge muren af!

0
italy-migrants(reuters).jpg
Foto: © Reuters

Voor mijn vader en veel van zijn generatiegenoten die de Tweede Wereldoorlog (1939-1945) bewust hadden meegemaakt was de eenwording van Europa de vervulling van een wens: nooit meer oorlog. Dat de kort daarop uitgebroken Koude Oorlog (1945-1989) roet in het eten gooide deed daar niets aan af en de val van de Berlijnse Muur was voor deze generatie een bevestiging van dat streven, een symbolisch moment van hernieuwde samenwerking. Het idee dat wanneer je overlegt en samenwerkt elkaar de hersens niet inslaat en dat je dus bij voorbaat een open gemeenschap van bondgenoten bent die altijd kan uitdijen, dat was het ideaalbeeld. Na de Tweede Wereldoorlog werd dit de manier waarop Europa zich opnieuw uitvond, een nieuw zelfbeeld creëerde. Dat was natuurlijk niet de eerste keer dat dit gebeurde. In de eeuwen daarvoor werd Europa achtereenvolgens gedefinieerd als christelijk bolwerk, als continent met een uniek politiek regime en in de 18e eeuw als een beschaving, een culturele ruimte. Al die ‘projecten’ bestonden bij de gratie van profilering, exclusiviteit en beeldvorming over ‘de ander’. Het christelijke zelfbeeld was natuurlijk in de eerste plaats gebaseerd op de confrontatie met de islamitische wereld, ontstaan tijdens de kruistochten en later toen de Ottomaanse legers diep in Europa doordrongen. Het zelfbeeld van het Europese continent als een politieke mogendheid vormde de basis voor de latere koloniale overheersing. Het beschavingsproject in de 18e eeuw reduceerde de rest van de wereld tot ‘mensen zonder geschiedenis’, zoals de antropoloog Eric Wolf het zo treffend omschreef. De Europeanen brachten beschaving in alle uithoeken van de wereld. Zij hadden een missie te vervullen.

In al deze projecten was naast uitsluiting ook altijd en onmiskenbaar sprake van een ‘weg naar binnen’. Of het nu ging om bekering, onderwerping of de beschavingsmissie, er waren altijd ideeën hoe de buitenstaanders onderdeel konden worden van het project. Dat had natuurlijk vooral te maken met de politieke en economische macht waarover Europese mogendheden beschikten en hun dominantie in vrijwel de hele wereld. Vanuit die positie kun je genereus zijn.

In-, en uitsluiting zijn dus twee kanten van dezelfde medaille. Het idee van Europa als een ‘postbellum’ samenwerkingsplatform, een steeds uitdijende familie van bevriende naties is een typisch insluitingsverhaal. Maar inmiddels is daar weinig meer van over en is het vooral uitsluiting wat de klok slaat. Europa profileert zich in toenemende mate als een exclusieve economische, politieke en culturele club waarvan steeds meer landen en bevolkingsgroepen bij voorbaat en definitief worden uitgesloten. Ik wil de ideeën over Europa direct na de oorlog vooral niet idealiseren; ook toen was er natuurlijk sprake van uitsluiting, maar op dit moment is Europa op allerlei fronten hoge muren aan het optrekken en ontwikkelt zich steeds meer tot een naar binnen gekeerd pact van bange, maar ook arrogante naties die idealen verkwanselen.

De discussies over de toetreding van Turkije tot de Europese Unie en de pogingen om voor Poolse migranten andere maatstaven te hanteren bij het reizen binnen de EU, het gênante geklaag over ‘de enorme maatschappelijke impact’ die een handjevol vluchtelingen teweeg kan brengen terwijl landen als Libanon en Turkije miljoenen vluchtelingen moeten opvangen, het feit dat er sinds 1990 al ruim 18.000 vluchtelingen zijn omgekomen in een poging Europa binnen te komen, twee (!) per dag. Alleen al de afgelopen maand is het aantal mensen dat Europa probeert te bereiken weer heel scherp gestegen. Het zijn schrijnende voorbeelden van de hedendaagse opstelling van Europa. Ik was de afgelopen dagen in Napels waar je rond het station het drama van heel dichtbij voelt: Italië vangt vele duizenden vluchtelingen op, Noord-Europa kijkt de andere kant op en zeurt.

De Griekse premier Alexis Tsipras die terecht gehakt maakt van het falende bezuinigingsbeleid van de EU, wordt weggezet als een extremist die ook nog eens zijn rekeningen niet betaalt en tot overmaat van ramp met Vladimir Poetin aan de onderhandelingstafel gaat zitten. Hij wordt op één hoop geveegd met nationalistische angstpredikers als Geert Wilders, Marine Le Pen en Nigel Farage, die de muren om Europa desnoods nog twee keer zo hoog willen maken, maar nog het liefst prikkeldraad om hun eigen land willen zetten.

De ophef over de eclatante overwinning van Syriza en over de stappen die de steeds populairder wordende premier neemt om zijn land uit de economische wurggreep van de EU te halen, brengt pijnlijk duidelijk aan het licht dat er van hoogdravende idealen in Europa nauwelijks meer sprake is. Aan de ene kant worden de duimschroeven bij landen als Griekenland steeds verder aangehaald terwijl er tegelijk niets wordt gedaan aan de schaamteloze zelfverrijking van de bankenmaffia en de systeemfouten in de gehele bancaire sector. De leiders van Europa gedragen zich in toenemende mate als zelfgenoegzame rekenmeesters die anderen graag de maat nemen en niet willen zien dat de morele kloof tussen zeggen en doen steeds groter wordt. Als Europa vindt dat het moreel iets goeds te bieden heeft aan de wereld, dan moet het beginnen de muren rond het fort af te breken.

Thijl Sunier is hoogleraar Antropologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast is hij redacteur van het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Muslims in Europe, voorzitter van de Netherlands Interuniversity School for Islamic Studies en voorzitter van de Antropologen Beroepsvereniging.

Veroordeling denkpatronen essentieel bij bestrijding terrorisme

0
kerk-moskee-beirut-reuters.jpg
Foto: © Reuters

Kan men van buitenaf een godsdienst hervormen, als die als een bron van politieke onrust geldt? In Turkije bestaat er een apart directoraat voor godsdienst, het Presidium voor Religieuze Zaken (Diyanet), dat de teugels strak poogt te houden. Maar daar gaat het wel om soennitische politici die de soennitische islam organiseren, zoals ook in Saoedi-Arabië, Egypte en Marokko de overheid in dat opzicht veel in de melk te brokkelen heeft. Maar daarbij gaat het steeds in eerste linie om religieuze geestverwanten.

Problematischer wordt het, als men zich met de ordening van andermans godsdienst gaat bemoeien. Denk aan de alevieten in Turkije, waarmee Ankara zich ook bemoeit, wat tot de nodige spanningen aanleiding geeft. In China maakt de communistische partij zich zorgen over de reïncarnatie van de dalai lama, de geestelijke leider van Tibet, nu de huidige op jaren raakt. Niet omdat de machthebbers in Peking zelf het boeddhistische geloof zijn toegedaan of in die reïncarnatie geloven, maar omdat zij bang zijn dat zijn opvolger, als zij daar niet zelf de hand in hebben, wel eens een politieke onruststoker zou kunnen zijn. Daarom wijzen ze straks graag zelf een Chinees jongetje als reïncarnatie aan.

De staat die over de religie gaat: in Europa is dat sinds twee eeuwen van officiële scheiding van kerk en staat moeilijk voorstelbaar geworden. In een verder verleden sprak het vanzelf – katholieke vorsten hadden een grote vinger in de pap bij de benoemingen van bisschoppen, en veel protestantse vorsten stonden aan het hoofd van een eigen ‘nationale’ kerk. Nog koning Willem I (1772-1843) wilde in 1827 slechts bisschoppen toelaten, als hij een vetorecht kreeg, wat het Vaticaan weigerde; ook wilde hij een eigen Nederlanse priestersopleiding, want geestelijken uit het buitenland golden als fanatiek en dus eng. Pas met Thorbeckes Grondwet van 1848 trok de overheid zich uit godsdienstzaken terug, ofschoon ook daarna het boek regelmatig kroop waar het niet gaan kon.

De bouw van grote nieuwe katholieke kerken riep regelmatig evenveel emoties op als die van grote moskeeën nu. In het beginselprogramma van de brave ChristenUnie staat zodoende nog steeds een uit de Nederlandse Geloofsbelijdenis afkomstige zinsnede over de politieke plicht “de vervloekte afgoderij” van de katholieke mis te bestrijden. En een SGP-raadslid in Gouda verklaarde nog geen maand geleden, naar aanleiding van de bouwplannen voor een megamoskee aldaar: “Als SGP’er kan ik nooit voor een moskee stemmen waarin een godsdienst wordt beleden die het bestaan van Jezus als Zoon van God loochent en verwerpt.” Kortom, ook zwaar-orthodoxe protestanten hebben nog grote politieke moeite met de praktische consequenties van godsdienstvrijheid, ook al ligt die al anderhalve eeuw in de Grondwet vast.

Godsdienstige verdraagzaamheid – de acceptatie dat iedereen op zijn manier zalig worden moet – is juist voor orthodox-gelovigen moeilijk te verteren, omdat de essentie van hun geloof nu juist is, dat er maar één weg naar de hemel leidt, en elke andere naar de hel. Dat is bij orthodoxe christenen in Europa niet anders dan bij orthodoxe moslims in het Midden-Oosten. Alleen zijn de eersten allang in de minderheid geraakt en hebben ze daardoor moeten accepteren dat zij niet meer de wet aan anderen opleggen kunnen. En zeker dat pogingen om dat met geweld te doen, niet acceptabel zijn. De afbrokkeling van de christelijke orthodoxie is de uitkomst van een langdurig theologisch debat, waarbij de letterlijke geldigheid van de tekst van de Bijbel steeds meer werden gerelativeerd en gehistoriseerd. Velen zagen in dat de eeuwenoude religieuze teksten voor de eigentijdse samenleving niet één-op-één bruikbaar waren of voor alle nieuwe vragen des levens een pasklaar antwoord paraat hadden, maar geherinterpreteerd moesten worden. Daardoor konden de meest rauwe kanten er gaandeweg vanaf slijten, bijvoorbeeld wanneer het om thema’s als het strafrecht en de omgang met andersgelovigen of ongelovigen ging – en om de toepassing van het strafrecht in het geval van religieus ‘afwijkend’ gedrag.

Een dergelijke strijd, waarbij de absolute geldigheid van bepaalde teksten ter discussie komt te staan, lijkt nu ook eindelijk in de Arabische wereld plaats te gaan vinden. Dat is zonder twijfel deels te danken aan de gruweldaden van IS en al-Qaeda, die, met hun beroep op enkele selectieve teksten uit de Koran de absolute waarheid claimen, en daarmee de gematigde krachten meer dan voorheen tot nadrukkelijke openlijke distantie van de radicalen dwingen. Zelfs vrij orthodoxe geloofscentra als de Al-Azhar Universiteit in Caïro zien zich nu genoodzaakt stelling te nemen en de interpretatie die IS aan de Koran geeft als een principieel verwerpelijke af te wijzen – niet slechts op puur abstract-theologische gronden, maar ook op menselijk-morele, vanwege haar intrinsieke gewelddadigheid. Dat is een belangrijk winstpunt, omdat juist orthodox-religieuze leiders in het Midden-Oosten, zowel aan soennitische als aan sjiitische zijde, te lang weggekeken hebben, als fanatici er met de islam vandoor gingen. Gezien het grote gezag waarop zij kunnen bogen, is hun onomwonden veroordeling van de basale denkpatronen van IS en al-Qaeda bij de bestrijding van het terrorisme essentieel.

Thomas von der Dunk is publicist en cultuurhistoricus. Hij promoveerde in 1994 op een proefschrift over de politieke en ideologische aspecten van de monumentencultus in het Heilige Roomse Rijk. Daarna was hij onderzoeker aan de universiteiten van Utrecht, Leiden en Amsterdam.

Kleed je uit met de ware intentie

0
moslima-reuters.png
Foto: © Reuters

Er zijn tijden in mijn leven geweest, en feitelijk zijn die tijden nog steeds niet voorbij, dat ik de portiers van diverse ziekenhuizen op groetbasis kende, zo vaak had ik afspraken in ziekenhuizen voor onderzoeken, opnames en operaties. Het spreekt voor zich dat ik navenant vaak mijn opwachting maakte bij de huisarts. Verder was het ook nog eens zo dat ik voor al die eindeloze onderzoeken mij van mijn kleding moest ontdoen op de beroemde slip na. En daar stond, zat of lag ik dan: de dokter (m/v) onderzocht mij en gaf haar of zijn diagnose.

Op een gegeven moment was ik die uitkleedpartijen wel zat. Maar ik wist dat ik voor mijn gezondheid en welbevinden toch echt de dokter moest laten zien waar de pijn zat zodat hij of zij een passende behandeling of zelfs operatie kon voorstellen. Maar leuk is het niet om je naaktheid te laten zien aan mensen die je in je privé-leven verder helemaal niet kent.

Had het iets erotisch? Om me lichamelijk te presenteren voor de behandelaars? Wel, geloof me, als je voor pijn of klachten bij een huisarts komt of in het ziekenhuis, dan is dat wel het laatste waar je aan denkt. Seks en ziekte sluiten elkaar uit. Je hebt wel wat anders aan je hoofd als je creperend van de pijn voor de zoveelste keer je opwachting bij een dokter of specialist maakt.

En daarmee raak ik, wat mij betreft, de kern van het voorpagina-artikel van Zaman Vandaag van 3 april jl. dat getooid was met de titel In je onderbroek voor de klas is verplicht bij de studie Geneeskunde. In het artikel wordt verslag gedaan van twee islamitische studentes geneeskunde die niet mee willen werken aan een college waarin de artsen in spé elkaar lichamelijk moeten onderzoeken. En waarvoor ze dus uit de kleren moeten, het ondergoed uitgezonderd.

De fouten die beide meisjes maken is dat ze seks, of zo je wilt erotiek, met zorg door elkaar halen. Seks is één ding, de zorg voor mensen die – heel erg – ziek zijn is een andere. Je moet dus in staat zijn om deze twee zaken van elkaar te scheiden in je professionele leven als arts. Het is immers vaste prik dat artsen en specialisten of ze nu zelf man of vrouw zijn, andere mannen vrouwen lichamelijk moeten onderzoeken. Beide meisjes zullen, als ze praktiserend arts zijn, meer balzakken op moeten lichten om te kijken of de patiënt teelbalkanker heeft dan hen lief is.

Dat er daarom lichamelijk geoefend wordt tijdens de studie is alleen maar goed. Het is de uitdaging om tijdens die sessies een professionele attitude te ontwikkelen, elkaars lichamen te bekijken en te onderzoeken en de erotische zenders helemaal uit te schakelen, zowel door de meisjes zelf als door  degenen die ze moeten onderzoeken.

Maar, zo betoogde Nilüfer Canpolat, een Turks-Nederlandse huisartse in Rotterdam, die ook in Nederland medicijnen had gestudeerd, en gevraagd om commentaar te leveren op de kwestie. “Ik kom uit een cultuur waar dat [uitkleden waar iedereen bij is] gewoon not done is”, zegt dokter Canpolat. “Hier gaan mensen naar het strand en kleden ze zich uit tot aan hun bikini. Maar wij zijn dat niet gewend.” Ik vroeg me in gemoede af in welke cultuur mevrouw Canpolat woont en of ze wel eens in Antalya, Alanya en Bodrum is geweest, waar menig Turkse dame meer van haar lichaam laat zien dan nodig is en dan heb ik het nog niet eens over buikdanseressen.

De twee bezwaarmaaksters voeren het argument van hun religie aan. De islam verbiedt een dergelijke lichamelijke blootstelling aan elkaar. Het is evenwel diezelfde islam die het antwoord geeft op hun probleem en daarmee een oplossing. Binnen de islam is het principe van de niyya (intentie) van belang. Een gebed uitvoeren zonder de ware intentie is een waardeloos gebed. Vasten omdat het moet heeft geen waarde. Je moet je gebed en je vasten met overtuiging doen. Als de ware niyya er niet is, kun je beter niet bidden en vasten.

En zo kan die niyya ook op het uitkleedprobleem worden toegepast. Als de beide dames voor zichzelf vaststellen dat hun intentie professioneel is, een oefening voor de praktijk van later, dan ben ik er zeker van dat ze de uitkleed- en onderzoeksessies zonder religieuze kleerscheuren doorstaan en later de beste artsen worden die je je maar kunt voorstellen. En een andere suggestie: leef je in de patiënt in. Die doet zijn of haar kleren echt niet voor zijn of haar plezier uit, de patiënt wil alleen maar beter worden.

Jan Jaap de Ruiter is arabist aan de Tilburg University. Hij houdt zich bezig met de status en rol van het Arabisch en de islam in West-Europa en Marokko. Hij publiceert over beide thema’s in diverse talen, waaronder in het Frans, en gaat het debat erover aan in nationale en internationale context. In heden en verleden heeft hij in menig Nederlands en Europees onderzoeks- en ontwikkelproject geparticipeerd. Volg hem op Twitter: @janjaapderuiter

Antisemitisme en islamofobie onder dezelfde noemer scharen?

0
joods-moslim-reuters.jpg
Foto: © Reuters

Zijn antisemitisme en islamofobie gelijke grootheden, die beide onder exact dezelfde noemer kunnen worden geschaard? Uit onderzoek blijkt dat er in Europa meer sprake is van anti-islamitische dan van antisemitische incidenten, en moslims aanzienlijk vaker dan joden worden gediscrimineerd. Tegelijk zijn antisemitische sentimenten onder moslims frequenter en heviger dan anti-islamitische onder niet-moslims. Ook zijn er, met de recente aanslagen in Parijs, Brussel en Kopenhagen, in Europa meer joodse dodelijke slachtoffers van terreuraanslagen gevallen dan islamitische. Wel komt een van de bloedigste, die van Breivik, voor rekening van een islamhater – alleen waren zijn slachtoffers sociaal-democratische jongeren.

Een van de complicaties met antisemitisme en islamofobie is dat “jood” en “moslim” niet begrippen uit precies dezelfde categorie zijn. De islam is een godsdienst, die vanwege haar universele pretenties – die zij gemeen heeft met het christendom – als zodanig los staat van etniciteit, zodat een automatische gelijkstelling van islamofobie aan racisme de terminologie vertroebelt. Kort gezegd: moslims vormen geen mensenras. Wel hebben veel moslims in Europa een Arabische (of Turkse) achtergrond – en veel anti-islamisme valt zo de facto niet los te zien van Arabieren- of Turkenhaat, waarmee het tenminste snel xenofoob is – maar in beginsel kan iedereen moslim worden, net zoals dat voor het christendom geldt. De meeste moslims wonen vandaag ook in Indonesië, en daarna in Pakistan, India en Bangladesh – alle vier stuk voor stuk niet bepaald écht Arabische landen.

Bij het jodendom ligt dat vanaf de oorsprong anders. Het joodse geloof was het geloof van het joodse volk, en uitsluitend van het joodse volk. Afstamming speelt formeel een cruciale rol. Het is voor een niet-jood veel moeilijker jood te worden, dan voor een niet-moslim moslim of voor een niet-christen christen. Voor de katholieke kerk, die in ‘de joden’ de moordenaars van Christus zag, stond eeuwenlang de bestrijding van het joodse geloof centraal; als zij zich bekeerden werden zij geaccepteerd.

In haar geval is het dan ook, ter verklaring van de maatschappelijke achterstelling van joden, beter te spreken van eeuwenlang antijudaïsme dan van antisemitisme. Pas met de opkomst van rassentheorieën in de negentiende eeuw veranderde dit antijudaïsme geleidelijk in antisemitisme: van een in eerste instantie religieuze invalshoek in een biologische, in de hand gewerkt door het gegeven dat het joodse geloof nu eenmaal het exclusieve geloof van mensen met een joodse afstamming bleef.

Wat de zaak verder compliceert, is dat in diezelfde 19e eeuw een aanzienlijk deel van de joden juist van hun geloof begon af te vallen: een secularisatieproces dat niet los valt te zien van de Verlichting en hun daaruit resulterende maatschappelijke emancipatie. Voor deze groep, waartoe ook de joodse tak van mijn Duitse familie behoorde, was het jood-zijn voortaan hooguit iets cultureels, losgekoppeld van een geloof dat zij zelf niet meer aanhingen. Duitse joden waren joods omdat ze niet katholiek of protestants waren, maar beschouwden zichzelf allereerst als Duitsers. In mijn familie werd ten bewijze van dat eigen Duits-zijn zelfs Kerstmis gevierd, omdat zij dat vooral als een Duits feest beschouwde – vergelijkbaar met de kerstbomen vandaag als statement van ‘Europeesheid’ in het officieel seculiere Turkije.

In feite wordt het huidige Israël door dat conceptuele probleem verscheurd: is jood zijn een kwestie van afstamming – zoals seculiere joden menen – of (ook) van geloof, zoals veel orthodoxe joden menen, waardoor seculiere joden dus geen jood meer zouden zijn. In de joodse staat Israël stelt men – zie ook de migratie-oproep van Netanyahu – joodse nationaliteit, joodse etniciteit en joods geloof vaak graag aan elkaar gelijk, zodat kritiek op Israël automatisch al snel als antisemitisch kan worden gelabeld.

Die driedubbelheid maakt in Europa antisemitisme – dat op zich niet, zoals Netanyahu graag doet, gelijk gesteld moet worden aan antizionisme – in de praktijk in veel gevallen echter wél al snel tot racisme, omdat jodenhaat zich nog maar zeer zelden richt tegen hun geloof. Bij islamofobie is dat juist het geval, wat in de praktijk niet uitsluit dat het wel degelijk een raciale ondertoon kan krijgen, als bepaalde negatieve eigenschappen niet aan godsdienst, maar aan afstamming worden gekoppeld.

Cruciaal verschil: wat je gelooft (moslim, christen, jood) is een eigen keuze, op van wie je afstamt (Arabieren, Europeanen, Joden – of: Marokkanen, Nederlanders, Israëli’s) heb je zelf geen invloed. Alleen: dit is tegelijk een zeer moderne westerse visie – die ik als moderne westerling onderschrijf, maar waarvan ik als historicus tegelijk de tijdgebondenheid besef. Zij is gebaseerd op het vergaande individualisme van de westerse samenleving met daadwerkelijke godsdienstvrijheid voor elk individu, los van traditie en familie. Ook al berust het feit dat protestanten protestant zijn en katholieken katholiek in de praktijk gewoon op familietraditie, het fundamentele recht om een andere keuze te maken wordt door (vrijwel) alle christenen erkend.

Dat ligt – en daarin schuilt een grote cultuurkloof – in het Midden-Oosten, waar de wortels van veel Nederlandse moslims liggen, sociaal en maatschappelijk wezenlijk anders, waardoor zij godsdienst begrijpelijkerwijs niet als eigen keuze zien. In een collectivistische, patriarchale samenleving staat niet het recht van het individu, maar de eer van de groep centraal. Geen sprake van dat je daar even in je eentje van geloof kan wisselen! In sommige islamitische landen staat op afvalligheid zelfs de doodstraf.

Thomas von der Dunk is publicist en cultuurhistoricus. Hij promoveerde in 1994 op een proefschrift over de politieke en ideologische aspecten van de monumentencultus in het Heilige Roomse Rijk. Daarna was hij onderzoeker aan de universiteiten van Utrecht, Leiden en Amsterdam.

Saoedi-Arabië, de nieuwe politieagent van het Midden-Oosten

0
saudi-flag-reuters.jpg
Foto: © Reuters

Met de aanval van Saoedi-Arabië op Jemen wil het koninkrijk zich profileren als politieagent van het Midden-Oosten. De vraag is evenwel of het land niet buiten de waard gerekend heeft. Er zijn meer kapers op de kust. Turkije is de grote noorderbuur van het roerige en meer dan ooit bloedige Midden-Oosten en wie vanuit Riyad naar het oosten blikt, krijgt een andere concurrent in het vizier, het sjiitische Iran. Het zal de Saoedi’s dan ook niet meevallen om hun doelen te bereiken. Zij zijn sterk, zeker, maar dat geldt ook voor Turkije en Iran.

De oogmerken van Saoedi-Arabië mogen duidelijk zijn. Het sjiitische Iran is haar aartsvijand en het lijkt erop dat de Iraanse netwerken in het Midden-Oosten zich versterken. Was Irak onder de soennitische Saddam Hussein nog een gezworen vijand, thans zetelt er een regering in Bagdad waar Iraanse officials kind aan huis zijn. Iraanse adviseurs en naar het schijnt zelfs troepen helpen het Iraakse leger in haar strijd tegen IS. Een andere aloude bondgenoot van Iran, de Syrische president Bashar al-Assad, zit nog steeds en misschien wel sterker dan ooit, stevig in het zadel. Westerse machten zien met lede ogen toe dat IS wellicht een ergere vijand is dan Assad en schoorvoetend richten zij hun aandacht weer op de triomferende president Assad. In Libanon zijn de sjiitische Hezbollah-milities de enige die openlijk hun wapens mogen dragen, en ook die zijn stevig bevriend met Iran.

En als dit alles nog niet dreigend genoeg is, is er nu ook heibel in de Saoedische achtertuin. Schijnbaar uit het niets manifesteerden de sjiitische Houthi’s in Jemen zich, veroverden de hoofdstad Sanaa en rukken ze op richting de strategisch gelegen havenstad Aden, daarmee een bedreiging vormend voor een van de belangrijkste zeestraten ter wereld: de toegang tot de Rode Zee en daarmee het Suezkanaal. Dat was voor het Saoedische Koninkrijk het point of no return. Deze dreiging in de rug konden ze niet toestaan, en samen met bondgenoten vormden ze een zogenaamd Arabisch leger om de sjiitische Houthi’s tegen te houden.

Het is bizar om vast te stellen dat de Arabische wereld onder leiding van de nieuwe would be politieagent Saoedi-Arabië wel de krachten bundelt om in Jemen in te grijpen maar dat niet op die schaal en met die vastbeslotenheid tegen IS doet.

De Saoedi’s willen dus de nieuwe politieagent worden van het Midden-Oosten en ze kunnen dat onder andere doen, omdat ze zoveel geavanceerd wapentuig van de Verenigde Staten gekocht hebben, hun aloude vriend en bondgenoot. Ze hebben ook de steun van de VS gekregen in hun oorlog tegen Jemen. Toch is de kwalificatie bondgenoot en vriend voor de VS vatbaar voor kritiek. Want diezelfde VS zijn druk doende een atoomovereenkomst met Iran te sluiten. En nu kan er wel geargumenteerd worden dat een dergelijke overeenkomst in het voordeel van de VS is, maar mocht het zover komen, dan zullen de sancties tegen Iran afgebouwd – moeten gaan – worden en dat zal het land de nodige ruimte geven in de wereldeconomie. Het land kan weer geld gaan verdienen aan haar olie. En als Iran machtiger wordt, zal het hele Midden-Oosten het merken.

De Saoedi’s hebben dus nog een lange weg te gaan en ze zullen veel obstakels tegenkomen in hun wens de grootmacht van de regio te worden. Ze gaan feitelijk de weg op die voor hen veel andere grootmachten bewandeld hebben. Wil je de wereldorde bepalen en sturen, dan zul je merken dat dat nooit gebeurt zoals je je dat had voorgesteld. Zijn de voorbeelden van de westerse bemoeienis met Afghanistan en Irak niet sprekend genoeg?

Vanuit opportunistische motieven juich ik de ontwikkelingen toe. Te lang heeft het Westen gedacht de zaken in het Midden-Oosten wel te kunnen bestieren en keer op keer viste het achter het net als het om het behalen van haar politiek-strategische en economische doelen ging. Al te lang hebben Midden-Oosterlingen geroepen dat het maar eens uit moet zijn met die invloed van het Westen op hun deel van de aarde. Ik zou zeggen: neem de fakkel over en kijk of jullie wel in staat zijn vrede en veiligheid in je eigen regio te vestigen.

Jan Jaap de Ruiter is arabist aan de Tilburg University. Hij houdt zich bezig met de status en rol van het Arabisch en de islam in West-Europa en Marokko. Hij publiceert over beide thema’s in diverse talen, waaronder in het Frans, en gaat het debat erover aan in nationale en internationale context. In heden en verleden heeft hij in menig Nederlands en Europees onderzoeks- en ontwikkelproject geparticipeerd. Volg hem op Twitter: @janjaapderuiter

Verlammende vergelijking: islamofobie en antisemitisme

0
joden-moslims-reuters.jpg
Foto: © Reuters. Prominente moslims en joden tijdens een stille tocht ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de schietpartij op een school in het Franse Toulouse (2012).

Zijn antisemitisme en islamofobie, of beter moslimhaat, met elkaar te vergelijken? Volgens sommigen is alleen al het noemen van beide verschijnselen in één zin al onterecht, ja zelfs fout. Anderen stellen juist dat het om overeenkomstige mechanismen gaat, om vergelijkbare praktijken. Het aantal incidenten dat onder deze noemers valt is sinds de aanslagen in Parijs in januari weer flink toegenomen. Joden worden bedreigd en joodse instellingen worden beklad of erger, en moslims hebben sinds Parijs ervaren hoe gewoon het is geworden om hen collectief voor het geweld verantwoordelijk te stellen. Moslims worden op straat bedreigd, moskeeën worden beklad of in brand gestoken. De onlangs gepubliceerde Monitor Moslimdiscriminatie laat wat dat betreft niets aan duidelijkheid te wensen over. Woordvoerders van beide gemeenschappen vragen andermaal om aandacht voor de ernst van die incidenten. Er wordt gepleit om in de anti-discriminatie-wetgeving naast de expliciete benoeming van vormen van antisemitisme ook vormen van moslimhaat preciezer te omschrijven zodat deze praktijken effectiever kunnen worden bestreden. En er zijn regelmatig conferenties waar over de oorzaken van antisemitisme en islamofobie wordt gediscussieerd. Zo werd er begin maart op de Vrije Universiteit het symposium Religie doet ertoe gehouden waar de vergelijking aan de orde kwam en op 31 maart wordt in de universiteitsbibliotheek van de Universiteit van Amsterdam een heel symposium gewijd aan jodenhaat en moslimhaat en de positie van beide groepen in de Nederlandse samenleving.

De systematische aandacht is goed en moet ook onverminderd doorgaan, maar hoe paradoxaal ook, ik ben ook van mening dat juist de vraag naar oorzaken verlammend werkt als het gaat om het zoeken naar oplossingen. Waarom is dat zo? Op dit moment wordt de discussie gedomineerd door oorzaken en de vergelijking. Maar hoe voorzichtig dat ook geformuleerd wordt, er sluipt steeds een element van competitie in. Waar gaat de meeste aandacht naar uit in de media? Krijgt een aanslag op een moskee evenveel aandacht als een aanslag op een synagoge? Wordt er met twee maten gemeten als het gaat om oorzaak en gevolg? Welk slachtofferschap is erger, wie heeft het meest geleden? Wat komt het meest voor en vooral hoe komt dat?

Het meten met twee maten komt vooral heel duidelijk naar voren als de discussie gaat over de invloed van internationale en historische gebeurtenissen. Hoe legitiem is het om bijvoorbeeld het optreden van Israël in de Bezette Gebieden aan te halen als oorzaak van de agressie tegen joden? Voordat je het weet beland je in een moeras van beschuldigingen en claims omtrent de geldigheid en de houdbaarheid van historische gebeurtenissen. Die discussie is bij voorbaat gedoemd tot mislukken omdat het hier helemaal niet gaat om de rationele geldigheid van argumenten. De vraag of IS in naam van alle moslims optreedt is onzinnig niet omdat je die vraag niet zou kunnen stellen, maar omdat die een ander doel dient, namelijk de argumenten van het andere kamp neutraliseren. Joden en moslims worden dan gereduceerd tot een soort vijfde colonne, een spreekbuis van een politieke macht. Politici in Nederland maken zich herhaaldelijk schuldig aan het aanwakkeren van dit kampen-denken. En zo blijven we aan de gang.

Mijn pleidooi om goed na te denken over het verlammende effect van een dergelijke discussie over slachtofferschap voor het zoeken naar oplossingen heeft daarmee te maken. Laten we vooral doorgaan met het in kaart brengen van islamofobie en antisemitisme, maar niet om het morele gelijk te claimen. Om een stap verder te komen is van belang juist te zoeken naar gemeenschappelijkheden en het vergelijken zelf in de ban te doen. Als moslims en joden in Nederland zich niet gek laten maken door politici met een dubbele agenda die in hun naam politiek bedrijven, door regimes in de islamitische wereld, of door de regering van Israël, dan kunnen we een stap verder komen en geef je de politieke profiteurs geen kans.

Er zijn in Nederland bemoedigende pogingen in die richting. Op 22 februari organiseerde de vereniging Salaam-Shalom een zogenoemde solidariteitswandeling van de Portugese synagoge op het Jonas Daniel Meijerplein naar de Al Kabir Moskee aan de Weesperzijde in Amsterdam. Een vergelijkbare actie vond plaats in Oslo waar moslims een vredesring rond een synagoge maakten. Of het project Leer je buren kennen waarin ontmoetingen plaatsvinden. Er zijn meer voorbeelden waarin vooral jonge mensen die schoon genoeg hebben van die verlammende discussie over wie het morele gelijk heeft initiatieven nemen die ze moeten bekopen met beledigingen en scheldkanonnades van moraalridders die vinden dat zij de wijsheid in pacht hebben. Helpt het? Ja het helpt omdat bij al deze initiatieven de gemeenschappelijkheid voorop staat en niet de vraag wie het grootste slachtoffer is. De initiatiefnemers verdienen groot respect.

Thijl Sunier is hoogleraar Antropologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Daarnaast is hij redacteur van het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Muslims in Europe, voorzitter van de Netherlands Interuniversity School for Islamic Studies en voorzitter van de Antropologen Beroepsvereniging.

Eén centraal islamitisch leergezag, wenselijk of niet?

0
islam.jpg
Foto: © Reuters

Regelmatig wordt in commentaren verzucht dat het zo betreurenswaardig is dat de islam geen centraal leergezag kent als de katholieke kerk. Er is geen instantie die voor alle moslims geldende uitspraken doet over heikele kwesties als de interpretatie van de jihad, de rechten van vrouwen en die van homoseksuelen. Resultaat van dit gebrek is dat er een wildgroei aan interpretaties is van wat de ware islam is en dat de diverse islamitische stromingen elkaar verketteren met het verwijt dat de islam van de ander niet de ware islam is. Dit resulteert op zijn beurt weer in het vermeend ontlopen van verantwoordelijkheden. Hoe vaak horen we moslims namelijk niet zeggen dat de islam van die ander niet de ware islam is en daarom niet representatief voor de islam is. Die andere islam kan heel gewelddadig zijn, zoals die van IS, maar ook heel progressief zoals imams die openlijk homoseksueel zijn en homoseksuele islamitische koppels trouwen in hun moskeeën.

De roep vanuit het Westen is om duidelijkheid. Hier even geen 50 tinten grijs. Er wordt van moslims een helder zwart-wit beeld geëist. Het geen vat kunnen krijgen op ideologische tegenstanders die telkens weer van kleur wisselen, maakt het debat voor de westerse mens bijna onmogelijk. Het moge duidelijk zijn dat de wens van het Westen nooit gerealiseerd zal worden. Er zal nog heel veel water door de Nijl, Eufraat en Tigris stromen eer de moslims in de wereld zich verenigd hebben in een representatief lichaam, vergelijkbaar met dat van de katholieke kerk.

Maar laten we nu eens veronderstellen dat er wel een dergelijke autoriteit zou ontstaan. Dan zou het westen een gesprekspartner hebben waar het wat aan heeft. Maar er zijn beren op de weg. Want wat zou de geografische locatie van een dergelijk lichaam zijn? Herbergen moslims hun ‘paus’ in Caïro, in ?stanbul of in Riyad? En gesteld dat ze het eens worden over de locatie, wat te denken van politieke beïnvloeding? De scheiding tussen kerk en staat is zeker niet usance in de meeste islamitische landen. Sterker nog, de staat bemoeit zich intensief met religieuze autoriteiten. Een treffend voorbeeld is de Egyptische president Sisi die de sjeiks van de al-Azhar Universiteit verordonneerd heeft IS scherp te veroordelen, wat te begrijpen valt, maar ook om voor te stellen dat de islam hervormd zou moeten worden. Dat zou te vergelijken zijn met de president van Italië die de paus vertelt dat het hoog tijd wordt de leer van het katholicisme aan te passen aan zijn wensen. Islamitische gezagsdragers worden in islamitische landen sterk beïnvloed door de politiek en zijn daarom niet neutraal. Zou er dus een religieuze opperautoriteit komen in de islamitische wereld dan dient deze volledig onafhankelijk te zijn. Een bijna onmogelijke opgave.

Dan is er nog de vraag naar de ideologische plaatsbepaling van een dergelijk islamitisch pausschap. Zal het fundamentalistisch zijn? Zal het verlicht zijn? Zal het een mixvorm zijn? Ik denk dat het westen niet erg blij zal zijn met een algemeen erkend fundamentalistisch centraal orgaan. En het zou zo maar kunnen dat veel gewone moslims weinig zien in een verlichte vorm van islamitische autoriteit. De richtingenstrijd die nu gaande is zal zich voortzetten achter de bastions van het islamitische centrum van de wereld to be.

Toch zijn er ook positieve kanten aan de kwestie van die verdeelde islam. Dat uitte zich onlangs toen ik deelnam aan een debat aan de Tilburg University over de relatie tussen islam en gender. Anne Dijk, van het FAHM Instituut, was daar ook en zij presenteerde een alleszins aantrekkelijke vrouwvriendelijke interpretatie van Koran en soenna. Zijn andere moslims ter wereld het met haar oneens? Ongetwijfeld! Maar het ontbreken van een centraal leergezag verschaft Dijk juist haar gezag, en door haar boodschap in digitale media en in publieke optredens te verspreiden, werkt ze mee aan een – wat mij betreft – alleszins aantrekkelijke islam. Een centraal islamitisch gezag zal voorlopig nog niet bewaarheid worden. En dat biedt mensen als Dijk de mogelijkheid met een eigen overtuigende interpretatie van wat islam is te komen en wat mij betreft is dat op dit moment verreweg te prefereren boven de moeizame weg tot eenwording.

Jan Jaap de Ruiter is arabist aan de Tilburg University. Hij houdt zich bezig met de status en rol van het Arabisch en de islam in West-Europa en Marokko. Hij publiceert over beide thema’s in diverse talen, waaronder in het Frans, en gaat het debat erover aan in nationale en internationale context. In heden en verleden heeft hij in menig Nederlands en Europees onderzoeks- en ontwikkelproject geparticipeerd. Volg hem op Twitter: @janjaapderuiter