12.6 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 8

Nee, we zijn niet langer stil

‘Heeft het nou echt zin, zo’n demonstratie?’ vroeg iemand mij van de week. We spraken over de Rode Lijn demonstratie, waar mensenrechtenorganisaties, vakbonden, politieke partijen en vele anderen opriepen om een rode lijn te trekken, dwars door Den Haag, van het Malieveld tot het Vredespaleis.

‘Ja, dat heeft zeker zin’, antwoordde ik stellig.

Waarom? Allereerst omdat ons kabinet nog steeds doet alsof niet de genocidale oorlog die Israël aan het voeren is in Gaza het probleem is, maar de demonstraties ertegen. De reacties op de recente rellen in Katwijk waren daarvan het zoveelste voorbeeld. Niet de hooligans die pro-Palestijnse demonstranten belaagden, maar de demonstranten zelf kregen van verschillende landelijke politici de schuld. Hetzelfde zagen we eerder bij de alternatieve Dodenherdenking, waar rechts Nederland over elkaar heen buitelde om er schande van te spreken. Ik was erbij, en ik kan u zeggen: het was de meest ontroerende, oprechte en solidaire Dodenherdenking die ik ooit heb meegemaakt. Mensen met een keppeltje zij aan zij met mensen met een keffiyeh, jong en oud, samen luisterend naar indringende speeches en prachtige muziek. Verbonden in het herdenken van menselijk leed. Waar ook ter wereld.

Hoe meer mensen zich uitspreken en hoe meer organisaties zich bij demonstraties, sit-ins en bijeenkomsten aansluiten, hoe moeilijker het voor dit kabinet wordt om te doen alsof het gaat om een marginaal protest van een handjevol agressieve mensen met bivakmutsen, een kwaadaardig beeld dat door een aantal ministers en partijleiders met griezelige graagte wordt gevoed. Nee mijnheer Schoof, mevrouw Faber, mijnheer Wilders, mevrouw Yesilgöz. We zijn geen relschoppers of antisemitische extremisten. Wij zijn die meerderheid van ons land die niet medeplichtig wil zijn aan de inmiddels vele tienduizenden onschuldige burgerdoden die Israël op zijn geweten heeft. Wij trekken een rode lijn. Die rode lijn, die u nog steeds weigert te trekken. We zijn studenten en gepensioneerden, ambtenaren, leraren, acteurs en ondernemers. We zijn Joden, moslims, christenen en atheïsten. We zijn hier geboren of nog maar pas hier. We zijn zwart, wit, of alles ertussenin. Wat we gemeen hebben? Dat we geloven in medemenselijkheid. Dat we niet langer weg kunnen kijken. Dat we ons uitspreken, luid en duidelijk. Niet in onze naam!

Wat we gemeen hebben? Dat we geloven in medemenselijkheid

Dat lijkt me persoonlijk al reden genoeg om de straat op te gaan. Maar er is nog een reden waarom ik geloof in demonstreren: de troost die uitgaat van openlijk betoonde solidariteit. Veel mensen in ons land voelen zich erg alleen, terwijl de beelden en verhalen uit Gaza dagelijks wanhopiger worden en ondertussen politiek en media vaak doen alsof er niets aan de hand is. Die cognitieve dissonantie kan gekmakend zijn. Kan het dan niemand iets schelen dat onschuldige kinderen sterven van de honger? Ben ik dan echt de enige die depressief wordt van alle uitzichtloosheid en het onbeschrijfelijke menselijk leed dat zich voltrekt, op maar een paar uur vliegen van hier? Hoe pijnlijk is het om de dubbele standaard te zien, het gemak waarmee Palestijnse burgerslachtoffers worden weggemoffeld onder het tapijt van ‘bondgenootschap’ en ‘recht op vergelding’, terwijl elders in wereld onze leiders vooraan staan om mensenrechtenschendingen te veroordelen. Om je te midden van zoveel verdriet omringd te weten door mensen die precies datzelfde verdriet delen, die net zo gek worden van machteloosheid als jij, dat is de helende kracht van demonstraties. Nee, we zijn niet gek. Nee, we zijn niet langer stil. Nee, we staan er niet alleen voor.

In tegendeel zelfs: we waren met 100.000 mensen. Een eindeloze rode stoet, dwars door de stad van Vrede en Recht. Sommigen hadden zelfs hun hond een rode halsband omgedaan. Er ware mensen in rolstoelen, mensen met wandelstok, mensen met kinderwagens, mensen met spandoeken, met vlaggen, met kleine handgeschreven bordjes, mensen met een zelfgebreide rode sjaal. Mensen van alle kleuren van de regenboog, met één boodschap aan ons kabinet: als jullie die rode lijn niet trekken, dan doen wij het wel. Want nooit meer is nu.

Het opheffen van de PKK roept veel vragen op

Na bijna vijftig jaar wil de PKK de wapens neerleggen, maar over het vredesproces is nog veel onduidelijk, schrijft journalist Yavuz Baydar. 

Na de belangrijke beslissing van de PKK op 12 mei om te stoppen met bijna 50 jaar oorlog, zijn er steeds meer vragen gekomen over wat Ankara ‘Terreurvrij Turkije’ noemt – of zoals de Koerden zeggen, het ‘vredesproces’. Deze bijzondere manier van aanpakken heeft mensen in Turkije en daarbuiten verrast.

De pro-regeringscolumnist Abdulkadir Selvi noemde het ‘een unieke oplossing.’ En daar had hij gelijk in. In tegenstelling tot normale manieren om conflicten op te lossen – waarbij openheid, duidelijke wetten en controle van buitenaf belangrijk zijn – gebeurde dit allemaal in het geheim. Turkse functionarissen spraken bijna twee jaar lang met de gevangen PKK-leider Abdullah Öcalan. Daarna volgde binnen zes maanden een vage verklaring van de PKK dat ze zouden stoppen, zonder uitleg over wanneer of hoe ze hun wapens zouden inleveren.

‘Recht op hoop’

Het proces begon op een vreemde manier: met een toespraak van president Erdogans bondgenoot Devlet Bahçeli. Hij noemde een uitspraak uit 2013 van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Die uitspraak gaat over het ‘recht op hoop’ en zegt dat levenslang gestraften na 25 jaar betere omstandigheden moeten krijgen. Öcalan valt onder die regel, en er kwam een vergelijkbare uitspraak over zijn zaak.

Maar Turkije gebruikte deze beslissing niet als juridische uitspraak, maar als een politiek voorstel: als de PKK stopt, dan praten we over jouw situatie. Zo werd een recht een onderhandelingsmiddel.

Er werden geen duidelijke beloften gedaan over Koerdische rechten of veranderingen

Öcalan, waarschijnlijk moe na 25 jaar eenzame opsluiting, ging hiermee akkoord. De gesprekken gingen alleen over hem, zonder hulp van anderen. Erdogan hield zich rustig en keek wat de mensen ervan vonden. Opvallend was dat niet de regerende partijen AKP of MHP, maar de pro-Koerdische Dem-partij het initiatief nam voor een breder politiek gesprek. Zo kon de regering zeggen dat zij er niet direct verantwoordelijk voor waren.

De woorden rond het ‘vredesproces’ waren streng. Ankara stelde eisen: de PKK moest stoppen met wapens, zichzelf opheffen en stoppen met samenwerken met de Syrische Koerdische SDF – anders zouden ze vernietigd worden. Er werden geen duidelijke beloften gedaan over Koerdische rechten of veranderingen. Het idee van gedeeltelijke amnestie bleef vaag. Bahçeli stelde zelfs voor om te onderscheiden tussen ‘daders en anderen’, wat alles nog onduidelijker maakte. De regering zei eigenlijk: eerst gehoorzamen, dan zien we wat er mogelijk is.

Tegenstanders van Erdogan

Dit alles gebeurde terwijl de politieke en economische situatie slechter werd. Erdogan pakte zijn tegenstanders harder aan, zoals de extreemrechtse leider Ümit Özdag en de populaire burgemeester van Istanbul, Ekrem Imamoglu. De arrestatie van Imamoglu vlak voor belangrijke verkiezingen werd gezien als een politieke zet. Selahattin Demirtas, oud-leider van de pro-Koerdische partij, zit al meer dan acht jaar vast. Ook de belangrijkste oppositiepartij CHP wordt onderzocht op corruptie, wat Erdogan meer macht geeft.

Het proces vooral te gaan over het veiligstellen van de toekomst van twee leiders

Het stoppen van het geweld wordt door veel mensen verwelkomd. Bijna 50.000 mensen, waarvan 80 procent Koerden, zijn overleden door het conflict, dat ook de Turkse economie zwaar heeft getroffen. Toch lijkt het proces vooral te gaan over het veiligstellen van de toekomst van twee leiders: Erdogan en Öcalan. Öcalan krijgt vage hoop op amnestie, en Erdogan gebruikt het proces voor politieke winst.

Erdogans doel is duidelijk: hij wil laten zien dat hij de ‘sterke man is die vrede bracht’. Als het proces goed lijkt te gaan, kan zijn populariteit stijgen. Ook wil hij de oppositiepartijen CHP en Dem tegen elkaar opzetten, omdat hun samenwerking zijn macht bedreigt. Tegelijk probeert hij Dem voor zich te winnen voor grondwetswijzigingen, zodat hij misschien langer president kan blijven in ruil voor Koerdische veranderingen.

Duidelijke antwoorden blijven uit

Ondertussen blijven er belangrijke vragen: wanneer legt de PKK echt de wapens neer? Wat gebeurt er met strijders die terugkomen? Komt er een algemene amnestie? Zullen er commissies komen om het geweld van de staat te onderzoeken? En worden de Koerdische taal en cultuur officieel erkend?

Koerden vragen steeds om duidelijke antwoorden, maar die blijven uit. Het maatschappelijk middenveld wordt niet betrokken, waardoor het vertrouwen afneemt. Peilingen laten zien dat veel Turken sceptisch zijn: in maart zei bijna 68 procent dat ze niet willen dat Öcalan meedoet aan gesprekken. In mei had 65 procent nog nooit gehoord van het PKK-congres. Koerden weten er meestal meer van, maar dit laat zien dat veel Turken het proces niet volgen.

Een andere peiling laat zien dat het nationalisme onder Turkse jongeren groeit, een slecht teken voor vrede op lange termijn.

Beide kanten hebben het moeilijk. Koerdische leiders moeten uitleggen wat het ontbinden van de PKK betekent voor een volk dat lang onderdrukking heeft geleden. Ankara moet het sterke anti-Koerdische gevoel in de samenleving aanpakken, dat al lang bestaat door nationalistische verhalen en vijandige media.

Rechten van Koerden

Toch zijn veel Koerden voorzichtig hoopvol. Aliza Marcus, een expert, vroeg: ‘Wat heeft de PKK bereikt in meer dan 40 jaar oorlog?’ Ze zei dat ze een nieuw georganiseerd Koerdisch nationalisme hebben opgebouwd in Turkije en ruimte voor Koerdische politiek hebben gemaakt. In Syrië hielpen ze IS te verslaan en Rojava op te bouwen.

Maar twijfel blijft terecht. Mensenrechtenadvocate Samira Ghaderi schreef: ‘Alleen verklaringen maken geen vrede. Dit kan een keerpunt zijn, maar er moet ook verantwoording komen.’

Ze waarschuwde dat het proces misschien op het vredesproces van 2013-2015 lijkt, dat eerst hoop gaf maar later weer uitliep op geweld en arrestaties. ‘Als dit echte, blijvende vrede moet zijn’, zei ze, ‘moet Turkije de systemen afbreken die Koerden hun rechten al zo lang weigeren’.

‘Dit kan een keerpunt zijn’

Dat betekent: politieke gevangenen vrijlaten, stoppen met het strafbaar stellen van de Koerdische identiteit en democratische deelname beschermen. Zonder deze stappen kan het proces een nieuwe teleurstelling worden, misschien alleen symbolisch, of zelfs een valstrik.

Voor nu blijft de hoop op een tijd zonder PKK broos. Optimisten denken dat vrede Turkije weer kan helpen democratischer te worden. Critici denken juist dat Erdogan zo nog meer macht krijgt. Sceptici wijzen erop dat er veel verschil is in macht en bedoeling tussen de partijen, wat echte verzoening moeilijk maakt.

De tijd zal het leren.

Nooit eerder kwamen er zoveel islamitische basisscholen bij

0

Van de veertien nieuwe basisscholen die volgend jaar opengaan, zijn er negen islamitisch. Nog nooit zijn in één jaar zoveel islamitische basisscholen geopend. Volgend jaar wordt daarmee een recordjaar, zo meldt Trouw.

Van de vijf andere nieuwe basisscholen zijn er twee protestants-christelijk en één openbaar. Over de overige twee scholen, waar geen islamitische scholen bij zitten, moet het ministerie van Onderwijs nog een besluit nemen.

Trouw meldt dat het islamitisch onderwijs al langer met een ‘inhaalslag’ bezig is. ‘In de afgelopen drie jaar was één op de drie nieuwe basisscholen islamitisch’, heeft Trouw berekend in een analyse, waaruit ook blijkt dat islamitische scholen vaker dan andere scholen met gemeentelijke bezwaarprocedures te maken krijgen.

Zo vreest de gemeente Groningen de oprichting van een islamitische school, omdat die zou leiden tot segregatie. Maar de nieuwe school voldoet aan alle wettelijke eisen en mag van start gaan.

In Schiedam is inmiddels door Stichting Islamitisch College, die al zes basisscholen runt, officieel een aanvraag ingediend om de eerste islamitische middelbare school van Schiedam te bouwen. Het bestuur hoopt in 2027 de deuren te openen.

Amsterdam start proef met 150 euro extra voor honderden bijstandsgezinnen

0

De gemeente Amsterdam begint een proef om armoede te bestrijden.  Driehonderd gezinnen in de bijstand krijgen elke maand 150 euro extra, zonder dat ze daar iets voor hoeven te doen. Samen met het Kansfonds en de Hogeschool van Amsterdam onderzoekt de gemeente of dit helpt tegen armoede, stress en andere problemen. Dat meldt AT5.

‘Het probleem van armoede is simpel: mensen hebben te weinig geld, en dat brengt voortdurende stress met zich mee’, zegt wethouder Marjolein Moorman (PvdA) over het plan.

Wethouder Moorman is kritisch op Den Haag, dat volgens haar te weinig tegen armoede doet. ‘Daarom pakken we nu zelf de handschoen op. Met dit programma geeft de gemeente gezinnen ademruimte, stabiliteit en waardigheid. Ik ben blij dat we in Amsterdam nu echt van start gaan’, zegt ze.

Gemeenten mogen wettelijk gezien niet zomaar geld geven aan inwoners. Voor onderzoek mag dat wel. Ook in de gemeenten Zaanstad en Tilburg is met deze proef begonnen.

Rotterdamse basisschool wint prijzen voor milieu en duurzaamheid

0

Een prestatie van formaat voor de leerlingen uit groep 7 en 8 van de Rotterdamse basisschool Wereldwijs. Ze deden voor het eerst mee aan een kenniswedstrijd over milieu en duurzaamheid tijdens de internationale olympiade in Litouwen, en vielen direct in de prijzen. Dat meldt nieuwssite Havenloods.

Elk jaar komen scholieren uit verschillende landen samen op de Olympiade in Vilnius, de hoofdstad van Litouwen, om hun jeugdige hersenen te laten kraken over milieuproblemen en duurzaamheid, met als doel om creatieve ideeën voor de toekomst te ontwikkelen.

‘Ik ben nog nooit ergens heen gegaan alleen maar om mijn talent te laten zien. Dat vond ik best spannend, maar ook heel leuk’, vertelt Jaeda Hoesseinbaks (11) van basisschool Wereldwijs, die een medaille won in de categorie creatief schrijven.

Bij Wereldwijs wonnen naast Jaeda ook Siraç Öz en Mamadou Bah (goud), Kerem Yayil en Zehra Mina Doganci (zilver) en Mevanur Öztürk (brons).

‘Kabinet, spreek je uit tegen de gedwongen verplaatsing van Palestijnen’

0

De Nederlandse samenleving leeft mee met het Palestijnse leed, maar de regering zwijgt. Nu Netanyahu landen oproept Palestijnen op te vangen, moet het kabinet duidelijk zeggen dat gedwongen verdrijving onacceptabel is, stelt imam Shamier Madhar.

Als samenleving laten we keer op keer zien dat het ons raakt: het onnoemelijke lijden van Palestijnen in Gaza. Van solidariteitsmarsen tot stille gebeden in moskeeën en kerken – er is een breed en oprecht geluid dat vraagt om compassie, rechtvaardigheid en een heldere morele stem. Maar terwijl mensen in actie komen, kiest onze regering voor stilte. Of erger nog: voor afwachten. In de woorden van premier Netanyahu klinkt nu zelfs een oproep aan landen om Palestijnen uit Gaza op te vangen. Een ontwrichtende gedachte. Geen voorstel tot hulp, maar een open deur naar verdrijving.

In diezelfde week houdt het Nederlandse kabinet zich op de vlakte. De VVD en NSC willen eerst een EU-onderzoek afwachten voordat zij een oordeel vellen over de Israëlische aanpak. Maar hoeveel bewijs is er nog nodig als ziekenhuizen worden gebombardeerd, voedsel wordt geblokkeerd en kinderen sterven onder puin? Is wachten niet gewoon een manier geworden om geen positie te hoeven kiezen? Ondertussen zuchten de hulporganisaties, raken burgers verlamd van verdriet en groeit het gevoel van onmacht.

Het kabinet heeft via minister Veldkamp van Buitenlandse Zaken eerder een duidelijk standpunt ingenomen: ‘Voor Nederland staat buiten kijf: Gaza is van de Palestijnen.’ Nederland schaarde zich hiermee achter bondgenoten als Frankrijk en Duitsland in het afwijzen van verplaatsingsplannen. Vasthouden aan deze positie is nu crucialer dan ooit, juist nu Netanyahu’s uitspraken steeds explicieter worden.

Hoeveel bewijs is er nog nodig als ziekenhuizen worden gebombardeerd, voedsel wordt geblokkeerd en kinderen sterven onder puin?

Wat mij raakt, is het verschil tussen de stem van de samenleving en de stilte van de politiek. Vanuit mijn werk in interlevensbeschouwelijke dialoog weet ik hoe belangrijk het is om te luisteren naar mensen, zeker in tijden van crisis. En mensen spreken nu. Ze zeggen: kijk niet weg. Ook als het moeilijk is. Juist dan. Want wie in tijden van onderdrukking zijn stem verliest, verliest ook zijn geloofwaardigheid in tijden van vrede.

We kunnen niet wachten op een EU-rapport terwijl fundamentele principes van internationaal recht op het spel staan. Gedwongen verplaatsing van een bevolking is een schending van de Vierde Conventie van Genève. Nederland heeft altijd het internationaal recht centraal gesteld in zijn buitenlandbeleid – waarom nu deze terughoudendheid? Onderzoek toont aan dat veel Nederlanders vinden dat we te snel denken in termen van goed en fout over dit conflict, maar hier gaat het om een fundamenteel principe: geen enkel volk mag van zijn land verdreven worden.

Palestijnen opvangen

Daarom stel ik deze vraag aan premier Schoof en zijn kabinet: als Netanyahu vraagt welke landen Palestijnen willen opvangen, zegt Nederland dan straks ja? Of durven we eindelijk te zeggen: dit gaat té ver. Geen enkel volk mag van zijn land verdreven worden.

Laten we de stem van organisaties die zich uitspreken tegen gedwongen verplaatsing versterken. Het is hoog tijd dat Nederland binnen de EU pleit voor een gezamenlijke veroordeling van plannen om Palestijnen te verdrijven. Intensiveer de humanitaire hulp aan Gaza, voortbouwend op de eerder vrijgemaakte 71 miljoen euro.

Bovenal: blijf trouw aan onze eigen waarden. Dit is het moment om te laten zien dat Nederland staat voor rechtvaardigheid, voor internationaal recht, voor menselijkheid. De geschiedenis heeft ons geleerd dat wanneer de internationale gemeenschap zwijgt bij dergelijke kwesties, dit kan leiden tot grootschalige humanitaire rampen.

Het is tijd dat Nederland zich niet langer verschuilt achter rapporten, maar handelt vanuit overtuiging. Vanuit menselijkheid. Want geschiedenis wordt niet alleen geschreven door daden, maar ook door het zwijgen van hen die beter wisten.

‘Laat je intoleranten begaan, dan verdwijnt de democratie’

0

De filosoof Karl Popper schreef over de paradox van tolerantie: wie een tolerante samenleving wil, ontkomt er niet aan de intoleranten te onderdrukken. Roel van Duijn denkt hieraan nu Roemenië waarschijnlijk ook een antidemocraat als leider kiest.

Karl Popper schreef zijn beroemde boek De open samenleving en zijn vijanden in 1946, direct na de catastrofe van het intolerante, autoritaire Derde Rijk. Popper was gevlucht uit Wenen naar Engeland, en toen hij terugkwam miste hij zestien familieleden die in de kampen slachtoffer waren geworden van die intolerantie. Dit inspireerde hem tot zijn scherpzinnige conclusie: ‘Als we ongelimiteerd tolerant zijn, zelfs jegens hen die zelf intolerant zijn, als we niet bereid zijn een tolerante samenleving te verdedigen tegen de aanvallen van de intolerante medemens, dan zal de tolerante mens te gronde gaan, en met hem de tolerantie.’

Dit is volgens mij de waarheid waarin we leven, nog steeds. Het einde van de democratie nadert als we de intolerante antidemocraten hun gang laten gaan. Dat geldt niet alleen voor de Russische autocratie, maar ook voor die van Trump, Orbán, Wilders en ga zo maar door.

Russisch filiaal in Boekarest

Ik moet eraan denken nu we een kritiek moment beleven in Roemenië, waar mogelijk een president wordt gekozen onder wie Boedapest niet het enige Russische spionnennest zal blijven, maar een filiaal in Boekarest zal krijgen.

Fico, Orbán, Simion – drie autoritaire leiders op de oostflank van de EU – dat is voor Poetin om te smullen. Dat maakt Oost-Europa stormrijp voor de Moskouse tiran, want deze mensen doen alles om de verdediging van de tolerante, democratische samenleving te verzwakken. Als Simion in Roemenië wint, komt er langs de oostgrens van de EU in plaats van een hoognodige verdedigingslinie een uitnodigende bres.

Wij moeten de collaborerende autocraten dus onderdrukken in naam van onze strijd tegen de onderdrukking. Laat ze maar honend lachen om onze rechtvaardiging en gedurende de strijd om het verbod alles doen om door misleidende propaganda de Europese bevolking op hun hand te krijgen. Tot hun leugens verboden zijn.

Onderdrukking in naam van de vrijheid is koorddansen. Ook Popper voelde dat zo. Hij vond dat we ‘uitingen van intolerante filosofieën niet moeten onderdrukken, zolang we die met rationele argumenten kunnen bestrijden en ze met behulp van de publieke opinie onder controle kunnen houden.’ Zolang dat lukt, zou verbieden onverstandig zijn. Maar waar ligt het moment dat verbieden een levensvoorwaarde is voor het voortbestaan van de democratie?

Ik denk dat iedereen het er achteraf over eens is dat het een weldaad was geweest als de democratische republiek van Weimar in de jaren twintig de kracht had opgebracht om Hitlers NSDAP te verbieden. Het zou de wereld een ramp bespaard hebben waar we nog steeds niet overheen zijn. Maar in die jaren wisten nog maar weinig mensen welke omvang de ramp zou hebben die eraan zat te komen, en het was zeker niet makkelijk geweest om de meerderheid van de Duitsers ervan te overtuigen dat dit een verstandige maatregel was en de enig juiste om de democratie een kans te geven. Zo is het nu ook, meen ik.

Intoleranten niet tolereren

‘We moeten wel het recht opeisen ze te verbieden’, vervolgt Popper, ‘zo nodig zelfs met geweld. Het kan namelijk heel goed zijn dat zij niet bereid zijn een rationele discussie met ons aan te gaan, maar elke vorm van discussie juist van de hand wijzen.’ Dat is wat er nu gebeurt. Poetin discussieert niet rationeel, maar imponeert zijn volgelingen met herinneringen aan het nog onmetelijker rijk dat Rusland eens was, maar staat niet open voor het rationele argument dat andere landen respect verdienen, hun eigen geschiedenis hebben en op grond van het internationale recht hun eigen keuzes mogen maken. Hij heeft een radicaal ander en gesloten denksysteem. Het internationale recht vormt een rationeel systeem ter wille van de wereldvrede, maar juist de wereldorde die daarop gebaseerd is wil hij omver bombarderen. Geweld in plaats van rede, intolerant geweld.

‘We moeten dan ook uit naam van de tolerantie het recht opeisen de intoleranten niet te tolereren’, en dat geldt ook voor de genoemde intolerante dictators in Oost-Europa van vandaag. Net zo goed als het gold voor de autoritaire heersers waar Popper in 1946 aan dacht toen hij zijn harde logica neerpende.

Gewapenderhand

Op die logica is ook het Verdrag van Lissabon van de EU gebaseerd, dat elk EU-land het recht geeft de hulp van andere lidstaten in te roepen als het gewapenderhand wordt aangevallen.  Je zou kunnen stellen dat ‘gewapenderhand’ letterlijk moet worden opgevat, door wapens die schieten. Maar dit lijkt me de huidige werkelijkheid tekortdoen.

De Russische hybride oorlogsvoering heeft meerdere soorten wapens. Dat kun je lezen in hun eigen oorlogsliteratuur en lesboeken. Giftige propaganda en desinformatie is zonder meer een wapen. De gevolgen zijn even moorddadig. Als Goebbels geen zelfmoord had gepleegd, zou hij in Neurenberg zonder meer ter dood zijn veroordeeld om zijn giftige propaganda, die een moorddadige uitwerking had. Ook als Goebbels nooit eigenhandig iemand doodgeschoten heeft, twijfelt niemand eraan dat hij de hoogste straf verdiend zou hebben als hij geen zelfmoord gepleegd had, omdat hij het criminele Derde Rijk met zijn propaganda een formidabel wapen in handen heeft gegeven. Dat geldt nu ook voor de Russische propaganda.

Geldt het ook voor de propaganda van Trump, die vlijtig wordt uitgedragen door Fico, Orbán, Simion en West-Europese partijen? Ik denk in veel gevallen van wel, omdat Trump, Vance en Musk juist al die Europese collaboratiepartijen steunen die ook de voortdurende sympathie van Poetin hebben, omdat zij net zo goed als de openlijke pro-Poetinpartijen uit zijn op de val van onze verdedigingsbolwerken. Namelijk de EU en de NAVO.

‘Beter regeren’ is onvoldoende

Andere kritiek op dit voorstel: je moet deze intolerantie vermijden door eenvoudig beter te regeren. Daar zit iets in, maar is volgens mij ook een dooddoener.

Ja, je kunt een verband zien tussen de toeslagenaffaire tijdens de regering van Rutte en de daverende overwinning van Wilders. Maar tegelijk zijn er ook veel andere voorbeelden van betere regeringen die toch getroffen werden door de opkomst van autocraten.

In de eerste helft van de vorige eeuw was de regering-Stresemann in Duitsland tamelijk succesvol in de bestrijding van de enorme problemen waar het land voor stond. De gierende inflatie bedaarde, de cultuur bloeide in de Goldene Zwanziger Jahre als nooit tevoren. En toch stompte de NSDAP zich in die jaren een weg naar de macht. De regering-Biden was succesvol, zij schiep duizenden nieuwe arbeidsplaatsen en de economie deed het nergens in de wereld zo goed als in de VS. En toch slaagde Trump erin om met behulp van zijn complottheorie van de Gestolen Verkiezingsoverwinning het democratisch bewind omver te werpen. De Duitse Ampel-regering heeft het de afgelopen jaren niet slecht gedaan, zij maakte een goed en noodzakelijk begin aan de bestrijding van klimaatverandering, en ook maakte zij een voorzichtig begin met de nodige herbewapening van het land. En toch werden al deze voorbeelden van goed regeren getroffen door de opkomst van de antidemocraten. De AfD moet alsnog, en meer dan ooit, verboden worden.

Niet alleen worden bij regeren altijd fouten gemaakt, maar regeringen van afzonderlijke landen zijn altijd onderhevig aan globale problemen. Zo’n probleem is de massale vlucht van asielzoekers uit landen waar oorlog of armoede heerst. Dat geeft antidemocratische demagogen altijd de kans om met behulp van complottheorieën en propaganda hun vijandige macht op te bouwen.

Poppers stelling dat de tolerantie ten onder gaat als zij de intoleranten niet onderdrukt, en daarmee ook de tolerantie zelf, zou het parool moeten zijn voor de strijd om het behoud van de democratie in Europa. Nu de opkomst van het vijandelijk kamp van binnenuit een even heftige aanval is geworden als de aanval van buitenaf.

De handdruk van Trump en Al-Sharaa symboliseert een nieuwe wereldorde

0

Een historisch moment. De Amerikaanse president Donald Trump ontmoette woensdag de Syrische President, Ahmed Al-Sharaa. De Amerikaanse president en de voormalig Al-Qaeda-strijder op wiens hoofd de Amerikanen tot voor kort nog een beloning van 10 miljoen dollar hadden staan, schudden elkaar de hand.

Een belangrijk moment voor het Midden-Oosten. Syriërs vierden feest, omdat Trump aankondigde dat de Amerikaanse sancties voor Syrië opgeheven zullen worden. De Saoediërs positioneren zich eens temeer als de kingmaker in het Midden-Oosten. Het is immers de Saoedische kroonprins Mohammed Bin-Salman die deze ontmoeting had gefaciliteerd.

‘De ontmoeting van Trump en Al-Sharaa is op veel niveaus symbolisch’

De ontmoeting van Trump en Al-Sharaa is op veel niveaus symbolisch. Het vormt een afsluiting van een hoofdstuk in de wereldwijde oorlog tegen terrorisme van de Amerikaanse president George W. Bush. Die oorlog begon na 9/11 en bracht Amerikaanse troepen naar Afghanistan en Irak. Naar dat laatste land trok Al-Sharaa, om daar met Al-Qaeda tegen de Amerikanen te strijden. Hij werd hier enige tijd door hen vastgehouden. Daarna keerde hij  terug naar Syrië, om daar tegen Assad te vechten.

Al-Sharaa nam in de loop der jaren afstand van Al-Qaeda, maar zijn groepering HTS en de regering die hij nu heeft gevormd zijn nog altijd stevig verankerd in het jihadistische gedachtegoed, met het verschil dat ze vooral gericht zijn op Syrië. Onder zijn bewind liggen minderheden als alawieten en druzen op dit moment letterlijk en figuurlijk onder vuur.

Er zijn ook andere belangrijke ontwikkelingen in Syrië. Zo heeft Al-Sharaa recent een ontmoeting gehad met de door de VS gesteunde leider van de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF), Mazloum Abdi, en het lijkt erop dat Oost-Syrië zal integreren met Damascus, wat vrede en stabiliteit voor het door Koerden gedomineerde noordoostelijke deel van Syrië zal betekenen.

De VS kunnen zich dan vervolgens terugtrekken uit Syrië. Amerika was betrokken bij de oorlog tegen IS in Syrië, en de SDF hielp de VS om ISIS te verslaan. Nu lijkt het erop dat Al-Sharaa en zijn regering deze rol over zullen nemen.

Syrië lijkt daarmee, althans voorlopig, weer één geheel te gaan vormen, en niet in stukken uiteen te vallen zoals door sommigen werd verwacht. Deze ontmoeting geeft ook aan dat Trump zich richt op het Midden-Oosten. Zijn eerste buitenlandse reis was immers naar Saoedi-Arabië en dat impliceert een veranderende wereldorde.

‘Het Midden-Oostenbeleid van Amerika onder Trump blijft een wildcard’

De groter verliezer van deze reis, Israël, kijkt aan de zijlijn toe hoe Trump deals maakt met de Arabieren. Natuurlijk kan Israël ook de vruchten van deze ontmoeting plukken. Trump ziet graag dat ook Syrië en Saudi-Arabië op korte termijn de Abraham-akkoorden tekenen en daarmee vrede sluiten met Israël. Maar Trump lijkt minder gehecht te zijn aan de traditionele, nauwe banden tussen de VS en Israël. Trump is onvoorspelbaar genoeg om misschien nog wel eens steun voor een Palestijnse staat uit te spreken.

Het Midden-Oostenbeleid van Amerika onder Trump blijft een wildcard. Maar al langer is er sprake van een terugtrekkende Amerikaanse beweging uit deze regio. Trump lijkt dit beleid voort te zetten. Hoewel hij Amerika thuis groot wil maken, betekent zijn ‘Amerika eerst’-aanpak ook dat de VS niet langer de politieagent van de wereld wil blijven.

De ontmoeting met Al-Sharaa in Saoedi-Arabië symboliseert daarom hoe de VS zich onttrekt aan het lezen van de les aan anderen. In plaats daarvan lijkt Trump een beleid na te streven waarbij soevereine staten zoals Syrië hun eigen toekomst bepalen. Hij zal Sharaa en Syrië het verleden niet kwalijk nemen, hij is immers klaar voor een nieuwe wereldorde.

‘Nakba is een proces dat begon in 1947′

0

Dé Nakba bestaat niet. Het is een proces van jaren dat nog steeds voortduurt. Dit was een van de uitspraken tijdens de herdenking van de Nakba in Rotterdam afgelopen zondag. 

De officiële herdenking van de Nakba valt op 15 mei, vandaag. Nakba betekent in het Arabisch ramp of catastrofe. Het verwijst naar het begin van de verdrijving van Palestijnen van hun gebied in verband met de oprichting van de staat Israël. Op zondag 11 mei organiseerde Rotterdam voor GAZA een herdenking op het Grote Kerkplein in Rotterdam.

Voor de organisatie begon deze verdrijving op 29 november 1947, omdat op die datum de Algemene Vergadering van de VN de verdelingsresolutie nummer 181 aannam. ‘Het gevolg was dat goed voorbereide joodse milities de aanval op de Palestijnse burgerbevolking openden’, zegt Jaap Hamburger, de voorzitter van Een Ander Joods Geluid.

Jaap Hamburger was een van de sprekers in Rotterdam. Daarnaast waren er dichters en andere performers en twee zeer korte documentaires over het huidige leven in sommige Palestijnse gebieden. De wanhoop spatte van het scherm af. ‘Nakba een proces en geen gebeurtenis op zich’, zei Hamburger en dit werd goed duidelijk bij het zien van de films.

‘Wanneer wordt het ontkennen van de Nakba strafbaar?’

Israël daarentegen spreekt van een onafhankelijkheidsoorlog. ‘Een oorlog die begint met de vooruit geplande, gewelddadige en blijvende verdrijving van minstens 750.000 Palestijnse burgers? Dat is geen onafhankelijkheidsoorlog, dat is een veroveringsoorlog. Een veroveringsoorlog waarin joodse milities zoveel misdaden hebben gepleegd dat ik hier de spreektijd niet heb om die allemaal op te sommen’, zei hij.

Hamburger noemt het zionisme een rupsje-nooit-genoeg. ‘Het wil het hele gebied tussen de river and the sea en liever nog veel meer, zoals delen van Libanon en Syrië. Het wil die gebieden exclusief, alleen en uitsluitend voor joden. Dat wil zeggen: voor Palestijnen is er geen plaats, noch voor de Libanezen of Syriërs. Zionisme is niets anders dan omvolking.’

Hamburger stelt vast dat ontkenning van de Holocaust strafbaar is. ‘Wanneer wordt het ontkennen van de Nakba strafbaar?’ Deze moedige mening wordt niet door alle mensen met een joodse achtergrond gedeeld. Hamburger krijgt met enige regelmaat telefoontjes van (joodse) mensen die hem wel eens zullen vertellen hoe het zit. Die Palestijnen zijn destijds vrijwillig vertrokken, zeggen ze. Hamburger dient ze altijd van repliek door hun mening met feiten te weerleggen.

Voor Jan Pronk ging dit te ver

Verschillende aangekondigde sprekers zijn helaas niet aanwezig, maar Jan Pronk (PvdA), hoogleraar en voormalig Minister van Ontwikkelingssamenwerking, is er wel. ‘Ik heb met bewondering naar Jaap Hamburger geluisterd’, zegt hij vol respect. Pronk had zich enorm geërgerd aan iets wat hij op de radio had gehoord. Een arts in de Palestijnse gebieden vertelde over een meisje van twee jaar dat door het oorlogsgeweld beide beentjes was kwijtgeraakt. ‘Vergeet niet dat er in Gaza bijna geen echte verdovingsmiddelen meer zijn. Het meisje moet naar een ziekenhuis in Jordanië, maar op de lijst van mensen die daar naartoe mogen was haar naam doorgestreept.’

‘Wij kunnen vanuit Nederland wel degelijk iets doen’

Dit ging Pronk veel te ver, net als de houding van het huidige kabinet. ‘Wij kunnen vanuit Nederland wel degelijk iets doen. Jaap Hamburger heeft gelijk. Nakba is iets wat continue doorgaat.’ De woorden van Trump over Gaza, toen hij nét voor de tweede keer president was, zijn veelzeggend: ‘Just clean it out and it is over.’

Pronk meent dat er verzet komt tegen het onvoorwaardelijk steunen van Israël. Hij wijst er ook op dat er in Israël zelf absoluut verzet is tegen de plannen van Netanyahu, ondanks dat je dan wordt geïntimideerd. Zijn advies voor premier Schoof en minister van Buitenlandse Zaken Veldkamp is duidelijk: ‘Blijf niet achter de Verenigde Staten aan lopen. Het is geen betrouwbare bemiddelaar. De VS geeft groen licht voor genocide.’

Of er nog hoop is? Deze vraag beantwoordt hij zonder aarzelen met ja. ‘Het komt niet zomaar naar je toe. Je moet je dromen van vrijheid zelf helpen realiseren. Nakba is niet alleen deze dag. Nakba is elke dag dat Palestijnen lijden onder het regime.’

Nakba in Palestina

De laatste spreker was Dina Zbeidy, dochter van een Nederlandse moeder en een Palestijnse vader. Ze is tweetalig opgevoed en moest op school Engels en Hebreeuws leren, want ze is opgegroeid in Israël, in een plaats waar veel Palestijnen wonen. Ze is antropoloog en kijkt naar de Palestijnse kwestie vanuit haar academische achtergrond én haar eigen ervaringen. Van dichtbij is goed te zien wat voor oorbellen ze draagt. Aan de een hangt het woord ‘Gaza’, aan de andere een sleuteltje. ‘Veel verdreven Palestijnen hebben in 1948 de sleutel van hun huis meegenomen, voor als ze ooit zouden terugkeren. Die hebben ze bewaard. Een sleutel is voor veel Palestijnen een belangrijk symbool.’

Palestijnen die in Israël wonen, herdenken de Nakba ook. Maar Zbeidy vertelt dat de voorwaarden om dit te doen hoog waren. Geen Palestijnse vlaggen, slechts een paar honderd mensen en er zou veel politie zijn. Dat laatste is iets waar Zbeidy ervaring mee heeft toen ze jaren geleden de Nakba vlakbij Nazareth vierde. ‘Ineens werd er ingegrepen met traangas, rubberen kogels en er vonden arrestaties plaats.’ Het deed haar beseffen dat ze de Nakba-traditie moet doorgeven.

Cartoons

In de Laurenskerk was een eendaagse tentoonstelling van tekeningen van kinderen uit Gaza en cartoons van Mo Qasem, zoals zijn artiestennaam luidt. Zijn ouders komen uit Palestina, maar ze wonen in Syrië. Tien jaar geleden is Mo uit Syrië gevlucht en nu woont hij in Groningen. ‘Ik heb een Nederlands paspoort’, zegt hij trots.

De tentoonstelling behelst cartoons die te maken hebben met de oorlog in Gaza. Ze zijn soms tragikomisch van karakter, maar meestal overheerst de tragiek en benadrukken ze de wreedheid van deze oorlog. If I must die you must live to tell my story, staat er op een van de cartoons. Of die van een jongetje dat huilt bij het graf van zijn moeder. Mo Qasem zegt met zijn cartoons een heleboel, zoals die van een waarschijnlijk overleden moeder met een tatoeage van haar gezin op haar arm. En natuurlijk een cartoon met een watermeloen er op. (N.B. Meerdere bezoekers dragen een kleine broche van een (gehaakte) watermeloen of een kledingstuk zoals een T-shirt met een watermeloen).

Hij ligt in het gras en er is iemand die hem de hand reikt om op te staan: Adolf Hitler

De cartoons konden op veel belangstelling rekenen, alhoewel sommige bezoekers enkele cartoons te ver vonden gaan. Het ging bijvoorbeeld om een vrijwel naakte Bibi Netanyahu, die uitsluitend iets draagt om de familiejuwelen te bedekken én een heleboel munitie over zijn schouder. Hij ligt in het gras en er is iemand die hem de hand reikt om op te staan: Adolf Hitler. De één kijkt er afkeurend naar, een ander zucht maar heeft er begrip voor. Op de achtergrond klinkt muziek die past bij een kerk en bij dit zwaarbeladen onderwerp: de vier jaargetijden van Vivaldi.

Een paar bezoekers merken op dat ze het betreuren dat het bezoekersaantal aan de lage kant is, wat waarschijnlijk te maken heeft met de versnippering van de herdenking van de Nakba. Aan het programma ligt het niet en de meeste bezoekers blijven lang. De organisatie belooft dat dit volgend jaar anders zal zijn. ‘De handen ineens slaan voor één grote herdenking is, denk ik, beter,’ aldus een van de bezoekers.

Nederlandse schrijver doet zich voor als Marokkaanse vrouw om boekcontract te krijgen

0

Schrijver en FD-columnist Joris van Os (51) verzon de jonge Marokkaanse vrouw Sadiqa Almakhadie om uitgevers enthousiast te maken voor zijn schrijfsels. Zoals verwacht leidde deze stunt tot veel commotie.

Toen hij zijn roman aanbod als Joris van Os kreeg hij afwijzing na afwijzing, maar voor Sadiqa Almakhadie stonden ze allemaal in de rij. Zijn bekentenis in Het Financieele Dagblad zorgde voor veel commotie in het boekenvak. Helemaal toen ook De Telegraaf het verhaal oppikte en Van Os interviewde.

Hoe hij op zijn idee voor deze grap kwam? ‘Allochtonen zijn helemaal in’, hoorde Van Os een keer op een uitgeversborrel. ”Exootjes’ werden ze genoemd: ‘Heb jij nog exootjes in de aanbieding, Henk?’ Ik verzin het niet. Zou het echt zo plat zijn?’

Van Os had eerder, voor een schrijfwedstrijd, zichzelf voorgedaan als een jonge vrouw om te kunnen winnen. Dit trucje herhaalde hij vanwege deze borrel nog een keer, maar nu als Marokkaanse jonge vrouw. Hij schreef een stuk voor Hollands Maandblad onder zijn eigen naam, dat werd afgewezen, en vervolgens een tweede verhaal als Sadiqa, dat jubelend werd ontvangen. Daarna wilden Amsterdamse uitgevers een verhalenbundel uitgeven van haar, dezelfde uitgevers die eerder Van Os’ manuscript naar de prullenmand hadden verwezen.

Uitgeverij Thomas Rap was het meest enthousiast over Sadiqa en wilde van haar een roman. Joris van Os stuurde zijn manuscript en besloot als zichzelf naar de uitgever te stappen. De redacteur was nog steeds enthousiast, maar een jonge witte stagiaire was woedend. Ze sprak volgens Van Os over  ‘culturele toe-eigening’ en vergeleek zijn grap met ‘black face’. Enkele dagen later werd het manuscript alsnog afgewezen.

Van Os krijgt veel bijval, maar ook veel kritiek. De Telegraaf wordt eveneens aangevallen, omdat deze krant het verhaal zou aangrijpen om Marokkaanse Nederlanders weer te bashen. ‘Wat een smerig stukje journalistiek is dit weer’, schrijft een X-gebruiker verontwaardigd. Eassayist Jan Postma van De Groene Amsterdammer vindt dat er genoeg witte mannen in de literatuur zijn en schrijft op BlueSky: ‘Nee, mensen die eruit zien als Joris van Os, die kom je in de literatuur eigenlijk zelden tegen.’

De affaire doet denken aan de rel in 2014 rond Nizar Mourabit, een Marokkaans-Nederlandse schrijver uit Ermelo die in werkelijkheid de Zwolse kunstenaar Nelle Boer was. Boer fopte de linkse opiniewebsite Joop, Trouw en de Volkskrant, om vervolgens aan de Correspondent te vertellen dat het om een ‘kunstproject’ ging.