10.5 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 8

Jona Lendering: ‘Libanon is geen willoze speelbal’

0

Libanon is een klein land, met slechts 10.452 vierkante kilometer — amper een derde van de oppervlakte van België. Voor zo’n klein land kent Libanon een rijke geschiedenis, helaas ook met veel conflictstof.

Toen historicus Jona Lendering (1964) voor het eerst de Libanese hoofdstad Beiroet bezocht, werd hij op slag verliefd. Hij is meerdere malen teruggekeerd naar deze stad waar — hij vindt het zelf ook een beetje cliché — Oost en West elkaar ontmoeten. In zijn nieuwste boek, Libanon. Een korte geschiedenis, vertelt hij over deze passie. Zijn verhaal begint bij de Feniciërs, om via de Perzen, Grieken, Romeinen, Arabieren, Kruisvaarders, Mammelukken, Ottomanen en Fransen bij de huidige tijd uit te komen. Het boek is een must voor iedereen met interesse in het Midden-Oosten, omdat Lendering de historische achtergrond uitlegt van mensen en gebeurtenissen die regelmatig in het nieuws zijn, maar die we nauwelijks kennen.

Libanon kent een lange geschiedenis: Feniciërs, Perzen, Grieken, Romeinen, Arabieren, Kruisvaarders, Turken, Fransen… Waren de mensen in Libanon altijd de speelbal van de grote spelers in de wereldgeschiedenis? Of ligt dit genuanceerder?

‘In mijn boek heb ik benadrukt dat het onvermijdelijk is dat een klein land te maken krijgt met processen die elders hun oorsprong hebben. Zeker als het land een open economie heeft. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk de periode van de burgeroorlogen tussen 1975 en 1990, waarin de Palestijnen en Israël hun conflict uitvochten in Libanon, Libanese partijen werden meegezogen en buitenlandse mogendheden als Syrië intervenieerden.
Tegelijk werkt het Libanese landschap verdeeldheid in de hand, waardoor de samenleving oogt als een verzameling nu eens rivaliserende en dan weer samenwerkende confessionele groepen. Zo’n groep kan, net als een individuele Libanees, zijn keuzes maken en profiteren van een ontwikkeling elders. Machteloos en willoos is men niet.’

De Libanese samenleving is erg verdeeld. Je hebt soennieten en sjiieten, christenen en druzen. Moslims maken net iets meer dan de helft van de bevolking uit. Is het land hiermee uniek in de Arabische wereld?

‘Syrië is in religieus opzicht even pluriform’

‘Nee, bijvoorbeeld Syrië is in religieus opzicht even pluriform. Ik denk ook dat het belangrijk is te blijven benoemen dat die religieuze tegenstellingen weliswaar opvallend zijn, maar niet de enige maatschappelijke scheidslijn vormen. Ik zou met nadruk willen wijzen op de tegenstelling tussen schatrijk en straatarm. De problemen van de afgelopen pakweg vijftien jaar hebben daar vooral mee te maken, in plaats van met confessionele tegenstellingen.’

Christelijke en sji’itische, Libanese en Palestijnse symbolen bij elkaar in de soek in Sidon. Beeld: Jona Lendering

In hoeverre is Libanon een islamitisch land?

‘Landen zijn niet islamitisch of christelijk — er wonen in Libanon moslims en christenen, die weer onderverdeeld zijn in kleinere groepen. Geen van die groepen is er ooit in geslaagd het beleid van het land duurzaam naar zijn hand te zetten. De laatste jaren hadden sjiitische moslims opvallend veel invloed; vóór de burgeroorlogen waren dat de maronitische christenen.

‘Op individueel niveau respecteren de Libanezen elkaar’

‘Omdat geen van die groepen alle andere groepen kan domineren, is samenwerking noodzakelijk, en op individueel niveau respecteren de Libanezen elkaar. In de politiek ligt het lastiger. Het afgelopen decennium is gekenmerkt door verstarring.’

Hoe komt het dat de politiek zo is verstard?

‘Het is vooral de ‘revolt of the elites’. De netwerken van de financiële bovenlaag, maar ook de politieke, de wetenschappelijke en de culturele elites, zijn steeds verder geïnternationaliseerd. Dat is onvermijdelijk en op zich mooi, maar ze hebben steeds minder contact met de samenleving waaruit ze zijn voortgekomen. Dat pakt in elk land anders uit. Daar waar de staat zwak is, zoals in Libanon, kunnen de gevolgen ingrijpend zijn. Overheidscontracten en banen vormen momenteel min of meer de buit van een oligarchische klasse met toegang tot de internationale financiële wereld.’

Wie zijn de maronieten precies?

‘Ik denk dat je ze het beste kunt typeren als een soort rooms-katholieken met een eigen liturgie, eigen regels en eigen heiligen. Theologisch ligt het historisch bezien allemaal wat complexer, maar een interview als dit is niet de plek om de theologische minutiae uit te spitten.’

En wie zijn de druzen?

‘Ze zijn ontstaan als een afsplitsing van wat in de elfde eeuw in Egypte de belangrijkste sjiitische stroming was. De mensen zijn later naar het noorden gemigreerd en hun afstammelingen wonen nu verspreid over Libanon, Zuid-Syrië en Noord-Israël. Ze combineren sjiitische, mystieke en gnostische ideeën; in Libanon zijn ze een belangrijke politieke factor.’

Maar zijn de druzen wel moslims? Of hangen ze een eigen geloof aan, net als bijvoorbeeld de baha’i?

‘Ik kan alleen zeggen dat ze in Libanon officieel worden gerekend tot de moslimgemeenschap. Of dat theologisch ook zo is, is niet aan een historicus om te beoordelen.’

‘Ik denk dat we het woord ‘burgeroorlog’ zouden moeten schrappen’

Waarom werd Libanon in 1943 een onafhankelijk land en geen provincie van Syrië?

‘Het simpele antwoord: omdat het de Fransen na de Eerste Wereldoorlog goed uitkwam om de door hen beheerste Arabische gebieden te verdelen. Maar Libanezen zijn geen speelbal die willoos ondergaat wat van buitenaf wordt opgelegd. Een iets genuanceerder antwoord luidt dan ook dat er in Libanon maronieten waren die zichzelf niet zagen als Arabieren, en liever een eigen land wilden. Libanon is dus ontstaan door een samenspel van externe en interne krachten.’

Waarom brak in 1975 de Libanese burgeroorlog uit? En wat was er toen precies aan de hand?

‘Ik denk dat we het woord ‘burgeroorlog’ zouden moeten schrappen. Het waren drie soorten conflict: de Palestijnen en Israël gebruikten Libanon als krijgstoneel, Syrië en Israël schonden de grenzen van Libanon, en alleen wanneer de diverse Libanese partijen de wapens tegen elkaar opnamen, was er sprake van burgeroorlogen — meervoud.
De aanleiding was dat het Palestijns-Israëlische conflict zich na 1970 vanuit Jordanië naar Libanon verplaatste. Eén diepste oorzaak is niet echt te benoemen. De zwakte van de Libanese staat speelde een rol, maar was niet de enige factor. In elk geval is het conflict nooit een clash of civilizations geweest, zoals in West-Europa weleens is gezegd.

U bedoelt dat het geen strijd was tussen het christendom en de islam?
‘Exact.’

Jona Lendering in Libanon

Waarom viel Israël in 1982 het land binnen en steunde het Israëlische leger het bloedbad op de Palestijnse vluchtelingen in Sabra en Shatila?

‘Israël wilde afrekenen met de Palestijnse bevrijdingsbeweging PLO en wilde de Syriërs, die grote delen van Libanon hadden bezet, terugdrijven. Om de zo bereikte rust ook voor de toekomst te garanderen, wilden ze een stabiele regering aan de macht brengen, waarmee ze een vredesverdrag wilden sluiten. Vrede was met Egypte immers ook gelukt. De PLO werd inderdaad verdreven en de Syriërs trokken zich terug, maar het Israëlische plan mislukte doordat de Libanese president die het verdrag had moeten sluiten, werd vermoord.

‘De PLO kreeg in de verwarde eerste uren de schuld, naar we nu weten: ten onrechte. Maronitische soldaten, die behoorden tot de militie van de vermoorde president, gingen op zoek naar de vermeende moordenaars en wisten dat er PLO-strijders waren achtergebleven in de vluchtelingenkampen. Die zoekpartij eindigde in een bloedbad, waarbij Israëlische troepen inderdaad lichtspoormunitie hebben afgevuurd en de vluchtwegen hebben afgesneden van de Palestijnse bewoners.’

Zijn de verantwoordelijken hiervoor ooit gestraft?

‘In Israël is onderzoek ingesteld. Premier Menachem Begin heeft zich teruggetrokken uit de politiek; de verantwoordelijke Israëlische militair, Ariel Sharon, moest aftreden als minister van Defensie, maar is later wel premier geworden.

‘De PLO kreeg in de verwarde eerste uren de schuld, naar we nu weten: ten onrechte’

‘De man die de president vermoordde, Habib Shartouni, was een maroniet die samenwerking met Israël beschouwde als hoogverraad. Hij is gearresteerd en heeft acht jaar gevangen gezeten. In de laatste fase van de burgeroorlog is hij ontsnapt of bevrijd. Aan het einde van de burgeroorlog, toen de leiders van de milities politici moesten worden, hebben zij zichzelf gratie verleend, omdat de wederopbouw niet gebaat was bij langdurige rechtszaken. Daarom is de commandant van de maronitische militie die het bloedbad aanrichtte, Elie Hobeika, niet berecht en werd hij later minister. Toen hij in 2002 wilde getuigen in een rechtszaak tegen Ariel Sharon, is hij vermoord (door Israël of mogelijk door Syrië, red.).’

Waarom kon de sjiitische beweging Hezbollah zo groot worden?

‘Daarvoor zijn verschillende redenen te noemen. De eerste is dat ze Iraans geld kreeg. De tweede is dat ze na de laatste gevechtsronde van de burgeroorlogen de grens met Israël verdedigde en de wapens niet afstond. De derde is dat ze oprechte steun kreeg van delen van de bevolking, en niet alleen van sjiieten. Tot slot: binnen sjiitisch Libanon was lange tijd een geloofwaardig alternatief, de geestelijke leider Musa as-Sadr, maar die is onder nooit opgehelderde omstandigheden verdwenen.’

Kfarkila vóór de Israëlische inval in 2024. Het dorp is nog steeds bezet. Beeld: Jona Lendering

Wie was Musa as-Sadr eigenlijk? Waarom was hij een geloofwaardig alternatief voor Hezbollah? En hoe verdween hij?

‘Hij kwam uit een familie die sinds de achttiende eeuw allerlei sjiitische politieke leiders heeft voortgebracht; de Irakees Muqtada as-Sadr waarover je nu weleens leest, komt ook uit die familie. Musa as-Sadr zou je kunnen typeren als een opbouwwerker, die de achtergestelde sjiieten in het zuiden en oosten van Libanon zelfrespect gaf. Er kwam geld vrij voor scholen en ziekenhuizen; hij dacht ook oecumenisch. Enkele van zijn bekendste toespraken sprak hij uit in kerken. Kortom, een islamitische modernist.

‘Hij is bij een bezoek aan Libië verdwenen’

‘Aan het begin van de burgeroorlogen zette hij zich in voor verzoening, onder meer door hongerstakingen. Je vraagt je af wat er zou zijn gebeurd als hij een rol had kunnen blijven spelen. Maar hij is bij een bezoek aan Libië verdwenen. De familie As-Sadr heeft na de val van Khadaffi gevraagd om meer informatie, maar voor zover ik weet heeft dat niets opgeleverd.’

De situatie in Libanon is onzeker. Hezbollah heeft flinke klappen gehad, buurman Assad is verslagen en in zijn plaats zit de islamistische HTS nu in het zadel in Syrië. Ook voert Israël geregeld aanvallen uit op het land, officieel tegen Hezbollah. Hoe ziet u de toekomst van Libanon in? Is er hoop? Of ziet u alleen maar nieuwe ellende opdoemen?

‘Ik ben historicus en probeer het verleden te begrijpen en te verklaren. Maar analyses van de politieke actualiteit liggen buiten mijn competentie. Het is beter dat ik me daar als historicus niet aan waag.’

Gevluchte kunstenaar Maher Hasan: ‘Soms voel ik me een klein kind’

De Kanttekening spreekt elke maand met nieuwkomers in Nederland. Deze keer: kunstenaar Maher Hasan (61), die in 2014 uit Syrië vluchtte.

Als kunstenaar in Syrië, geboren in Aleppo, bestond zijn leven uit het maken van schilderijen, beeldhouwwerken en het geven van schilderles. Wanneer de burgeroorlog in Syrië hem dwingt om te vluchten naar Nederland, laat hij alles achter: zijn gebombardeerde huis, vernietigde schilderijen en atelier. Hier in Nederland begint hij opnieuw met niets anders dan zijn herinneringen en zijn drang om te maken.

‘Kunst zit in mijn bloed. Het komt voor mij automatisch’, vertelt Maher met een glinstering in zijn ogen. ‘Voordat ik naar school ging, tekende ik altijd al. Dan zocht ik naar boeken en papiertjes die mensen niet gebruikten en greep ik naar een pen of potlood. Ik tekende overal op.’

Beeld: Lianda van Rossum

Zijn drang om te creëren wordt meteen zichtbaar zodra de deur van zijn woning in Rotterdam opengaat. De muren van zijn huis zijn beschilderd met levendige kleuren en expressieve vormen. In zijn opvallend opgeruimde en gestructureerde appartement heeft Maher een kamer ingericht als atelier, waar twee schildersezels, werkmateriaal en rekken met kleding de ruimte vullen. Maher studeerde aan de kunstacademie in Aleppo. Naast dat hij kunst maakt, heeft hij ook een passie voor lesgeven.

Burgeroorlog

Door de burgeroorlog in Syrië besluit Maher in 2014 te vluchten naar Nederland. Zijn huis in Syrië werd gebombardeerd. Daarbij verloor hij niet alleen zijn werk, schilderijen en beelden die hij bewaarde voor toekomstige exposities, maar ook de foto’s uit zijn jeugd en het dierbaarste wat hij had: zijn moeder. Mahers ogen verraden dat hij er niet graag over praat.

‘In Syrië zijn mensen heel close met elkaar’


‘Soms voel ik me hier in Nederland net een klein kind dat iets duidelijk wil maken, maar dat nog niet weet hoe hij moet praten’, vertelt Maher met een glimlach. Hoewel hij Nederlands spreekt, maakt de taal het hem soms nog steeds lastig. ‘De taal, de systemen en ook sociaal is het soms moeilijk. In Syrië zijn mensen heel close met elkaar. Dat ben ik gewend. Hier in Nederland is het heel anders. Hier is men heel vriendelijk en netjes, maar wel afstandelijk.’

Grauwe kleuren

Voor Maher vormt zijn kunst een belangrijk middel om zijn gevoel te uiten. De impact van zijn vlucht is daarom ook duidelijk zichtbaar in de werken die hij maakt. Het eerste schilderij dat hij in Nederland maakt, na drie maanden in een azc te hebben gezeten, bestaat uit grauwe en donkere kleuren. ‘Ik kon geen schilderij met lichte kleuren maken. De eerste maanden kon ik zelfs helemaal niet schilderen’, vertelt Maher.

In een kleine kelder waar Maher al zijn schilderijen heeft staan, haalt hij achter een rij met schilderdoeken een belangrijk werk vandaan. Het is een schilderij met de titel ‘Redding van het kind’, dat hij in 2015 schilderde, een jaar nadat hij naar Nederland kwam.

‘Tijdens bombardementen heb ik veel mensen met kinderen zien lopen’

‘Je kunt aan de persoon op het schilderij niet zien of het een man of vrouw is. Daarmee heb ik duidelijk proberen te maken dat mijn schilderij over de mens gaat. Man of vrouw, dat is niet belangrijk. Tijdens de oorlog en bombardementen heb ik veel mensen met kinderen zien lopen. Al hun bezittingen lieten ze achter of waren vernietigd, ze hadden soms alleen nog maar hun kinderen in hun armen. De rode kleuren verwijzen naar bloed.’

Mensen die zomaar verdwijnen

Een ander schilderij van Maher lijkt op het eerste gezicht een gewone familiefoto, iets wat je in veel Syrische huizen ziet, waar grote gezinnen de norm zijn. Niet alle vakjes zijn ingevuld. Sommige gezichten ontbreken.

‘Het onzichtbare’ (2017). Beeld: Maher Hasan

‘Toen ik dit schilderij had gemaakt, vroegen mensen soms: ‘Wie zijn die mensen?’ vertelt Maher. ‘Ik zei dan: ‘Ik weet het niet. Misschien zijn ze dood of verdwenen.”

In oorlogstijd verdwijnen mensen soms zomaar. Door bombardementen, arrestaties of mensenhandel. ‘Mensen kunnen zomaar van de straat worden gehaald’, zegt Maher. De lege vakken op het schilderij vertellen dat verhaal. Ze staan symbool voor geliefden die weg zijn, en van wie niemand weet waar ze gebleven zijn.

Stilte en rust door kunst

In Nederland verkoopt Maher niet zoveel kunst als in Syrië. Alleen af en toe wat beschilderde borden. ‘Ik leef van een uitkering. Ik kan niet werken, omdat ik ziek ben. Ik heb hartproblemen.’ Soms overweegt Maher te stoppen. ‘Ik denk dan: ik maak voor niets mijn kleren vies. Maar ik kan niet stoppen, ik moét blijven schilderen. Vaak maken kunstenaars alleen kunst om te verkopen en veel geld te verdienen, maar ik maak vooral kunst over wat ik voel en wat ik heb meegemaakt in Syrië. Schilderen zorgt voor stilte en rust in mijn hoofd. Dat is voor mij een belangrijke reden om ermee door te gaan.’

Statushouders in de haven van Rotterdam

Voor vluchtelingen lijkt de situatie in Nederland steeds moeilijker te worden, vertelt Maher. In Rotterdam, de plek waar hij woont, hebben zo’n 2000 statushouders een plek gekregen op een grote boot in de haven van Rotterdam. Veel vluchtelingen op de boot verkeren in onzekerheid. Ze weten niet precies wat hen te wachten staat, en daarnaast is er op de boot niet veel te doen. Samen met stichting Mano is hij bezig om zijn expertise en ervaring in de kunstwereld over te brengen aan anderen die moesten vluchten.

‘Het idee is om een schildercursus op te zetten voor vluchtelingen op de boot. Het is belangrijk dat er activiteiten zijn, zeker voor degenen die al een creatief talent of passie hebben. Het zit in hun bloed. Kunst maken is als eten, het is niet goed als je daarmee stopt. Ik hoop dat die cursus hen rustig zal maken en voor wat afleiding kan zorgen.’

Burgemeester Dijksma grijpt in bij pro-Palestijns protest in gemeenteraad

0

De Utrechtse burgemeester Sharon Dijksma (PvdA) koos woensdagavond voor een opvallende aanpak toen een pro-Palestijnse groep de raadsvergadering verstoorde. In plaats van de politie in te schakelen, verliet ze zelf de zaal zodat de demonstranten met haar mee zouden gaan. ‘Het was intimiderend’,  zei ze tegen het AD.

De onrust ontstond tijdens de stemming over een motie om Israëlische producten te boycotten. Toen bleek dat de zogenoemde burgermotie werd weggestemd, ontstond er commotie op de publieke tribune. De vergadering moest worden onderbroken en de groep werd verzocht de zaal te verlaten.

Dijksma besloot niet de politie in te schakelen. ‘Ik weet namelijk dat dat er niet zo zachtzinnig aan toe gaat’, zei ze tegen RTV Utrecht. In plaats daarvan trad ze zelf op, een opvallende keuze, gezien de spanningen in de zaal.

Toen ze wilde terugkeren naar de raadszaal, probeerden demonstranten haar de doorgang te belemmeren. ‘Er vielen ook klappen, en ik stond daar eigenlijk tussen’, aldus Dijksma. Zelf werd ze niet geraakt.

Beveiligers brachten haar uiteindelijk met een auto via een andere ingang terug naar de raadszaal. Na een onderbreking van ongeveer een half uur werd de vergadering hervat.

Israëlisch geweld in Gaza

Pro-Palestijnse demonstranten roepen Nederland op alle banden met Israël tijdelijk te verbreken. Ze pleiten voor het stopzetten van militaire samenwerking en handelsrelaties, zolang het geweld in Gaza voortduurt en de mensenrechtensituatie niet verbetert.

In Gaza blijft het aantal dodelijke slachtoffers snel oplopen. Het Israëlische geweld, dat door vele organisaties (VNHuman Rights WatchAmnesty International) en kritische denkers als ‘genocide’ wordt bestempeld, kost dagelijks tientallen levens.

Intussen spreken de Verenigde Staten en Israël over ambitieuze plannen voor een toeristische ‘Gazaanse Rivièra’, maar dan zonder de Palestijnen zelf.

Rotterdamse burgemeester noemt nieuwe asielwet ‘onacceptabel’

0

Burgemeester van Rotterdam, Carola Schouten, wil niet dat mensen die omkijken naar ongedocumenteerden hiervoor gestraft kunnen worden. Met dit standpunt komt ze recht tegenover Leefbaar Rotterdam te staan.

Gisteren debatteerde de Rotterdamse gemeenteraad over de asielnoodmaatregelenwet, die eerder door de Tweede Kamer werd aangenomen. Na de vakantie zal de Eerste Kamer zich buigen over het voorstel, dat onder andere illegaliteit en hulp aan illegale migranten strafbaar stelt.

De burgemeester noemt de nieuwe asielwet ‘een gevalletje van grote haast en weinig nadenken over de consequenties’, schrijft Rijnmond. ‘Als burgemeester vind ik het onacceptabel dat mensen die naar een ander omzien, die barmhartigheid betonen, die zorgen dat iemand in een ingewikkelde situatie nog ergens eten krijgt of onderdak, dat we dat gaan bestraffen in dit land’, zegt Schouten volgens de lokale nieuwszender.

Volgens Leefbaar Rotterdam heeft de burgemeester echter weinig te willen als deze voorstellen inderdaad wet worden. In dat geval heeft ze zich aan de wet te houden, zegt Simon Ceulemans van de partij. Hij wil van haar weten welke rol de gemeente dan zal spelen, een vraag die tijdens het debat onbeantwoord bleef.

Volgens mediawetenschapper Mirjam Vossen is het trouwens niet bevorderlijk om de term ‘illegaliteit’ keer op keer te herhalen. Het herhaalt precies het frame dat activisten willen bestrijden, namelijk dat mensen zonder verblijfsvergunning illegaal zijn, en dus verdacht of ongewenst. In plaats daarvan zou de aandacht gevestigd moeten worden op de vraag: hoe gaan we om met mensen die bescherming zoeken?, zo schrijft ze op de opiniesite Joop.

Spoedvragen aan minister Veldkamp: welke sancties wilde Nederland tegen Israël?

0

Wat was de inzet van Nederland toen Europese ministers van Buitenlandse Zaken deze week besloten geen actie te ondernemen tegen Israël? Dat willen Tweede Kamerleden weten van Caspar Veldkamp, en wel vóór donderdag 24 juli.

Tweede Kamerlid Jan Paternotte (D66) stelde samen met collega’s Kati Piri (GL-PvdA), Derk Boswijk (CDA), Sarah Dobbe (SP), Christine Teunissen (PvdD) en Laurens Dassen (Volt) afgelopen woensdag een aantal spoedvragen aan demissionair minister van Buitenlandse Zaken Veldkamp.

Op dinsdag kwam hij samen met andere EU-ministers bijeen om te bespreken of er maatregelen moesten komen tegen Israël, nu uit onderzoek was gebleken dat het land de mensenrechtenverplichtingen schendt onder artikel 2 van de EU-Israël-associatieovereenkomst. Een lijstje met mogelijke acties lag al klaar, maar de ministers besloten het nog even aan te kijken. Een week eerder had de EU namelijk een deal gesloten met Israël over het toelaten van meer hulp, en die hulp kwam nu op gang.

Hier nemen de Kamerleden geen genoegen mee. ‘Heeft u voorgesteld sancties in te stellen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?’ luidt de eerste vraag. Ze willen ook weten op welke manier Veldkamp opvolging gaf aan zijn eerdere uitspraak dat hij bereid was als Nederland zelf stappen te zetten als er op 15 juli nog geen bestand zou zijn en de EU geen overeenstemming zou bereiken.

Hulp op gang?

Ook de veronderstelling dat humanitaire hulp op gang is gekomen, wordt door de Kamerleden kritisch bevraagd. Veldkamp beweerde dat er maandag 180 vrachtwagens met noodhulp naar Gaza gingen. Volgens de NOS is het onduidelijk waar hij dit aantal op baseert. Volgens Egypte hebben de nieuwe afspraken met de EU nog helemaal niet geleid tot extra humanitaire hulp aan de belegerde Palestijnse enclave.

De Kamerleden willen weten waar Veldkamp de aantallen op baseert. Ook willen ze van hem weten welke afspraken er precies zijn gemaakt en welke acties er volgen als Israël zich niet aan deze afspraken houdt. De EU heeft toegezegd elke twee weken te controleren of de humanitaire hulp wordt geleverd. Aangezien de afspraken met Israël op 10 juli werden gemaakt, zou de eerste controle op 24 juli moeten plaatsvinden.

Lees ook:

Geen maatregelen tegen Israël, EU wil het land ‘niet straffen’

Turkse defensiebronnen: Turkije wil helpen als Syrië om steun vraagt

0

De Israëlische aanvallen in Damascus laten Turkije, de belangrijkste bondgenoot van de nieuwe Syrische machthebbers, niet ongemoeid. ‘Als er een Syrisch verzoek komt, dan is Turkije bereid om de verdedigingscapaciteiten van Syrië op te schroeven’, schrijft de islamitische krant Yeni Şafak.

Dat doen ze naar eigen zeggen op basis van ‘bronnen bij het ministerie van Defensie’. Officieel is er vanuit het ministerie alleen meegedeeld dat de Israëlische aanvallen een provocatie zijn.

Turkije mengt zich, net als Israël, maar al te graag in de interne politiek van Syrië. De val van het Assad-regime was voornamelijk het werk van islamistische groepen die Turkije sinds het begin van de burgeroorlog steunt. Maar militair lijkt Israël in alle opzichten de bovenhand te hebben.

In een analyse voor de Arabische nieuwssite Middle East Eye schrijft Turkije-kenner Ragip Soylu: ‘Toen Israël in april verschillende Syrische luchtmachtbases bombardeerde die op het punt stonden te worden overgenomen door het Turkse leger voor het trainen van lokale troepen en het uitvoeren van operaties tegen de Islamitische Staat, reageerde Ankara gematigd. Aangemoedigd door de Amerikanen koos Turkije ervoor om de dialoog met Israël aan te gaan en een middenweg te zoeken.’

Israël maakt zich, meldt Soylu, zorgen om Turkse radar- en luchtverdedigingssystemen die de superioriteit van de Israëlische luchtmacht kunnen dwarsbomen.

Maar Turkije mist de technische vernuftigheid om een ander land te verdedigen. ‘Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar hebben qua militair materiaal meer te bieden aan Syrië,’ schrijft Soylu. Het is alleen zeer de vraag of zij hun goede relatie met Amerika in de waagschaal willen stellen voor Syrië.

Waarom fuseert de VVD niet gewoon met de PVV?

Na de val van het klunskabinet-Schoof kwam meteen de vraag op tafel welke coalitie straks te verwachten valt. Een herhaling van de huidige zou daarbij volstrekt ongeloofwaardig zijn, nog afgezien daarvan dat van de NSC niets, en van de BBB weinig overblijft, zodat ook met een uit de dood herrezen JA21 een meerderheid niet in zicht is.

De enige denkbare meerderheid valt op grond van de huidige peilingen te vinden waar die ook in 2023 te vinden was: door de VVD niet naar rechts, maar – oei, eng! – naar links te laten kijken, tot de combinatie GroenLinks-PvdA toe. Want alleen met CDA en D66 zal het niet lukken om op 75 zetels uit te komen, en die hebben, anders dan de VVD, een samenwerking met extreemrechts principieel uitgesloten.

Bezorgd vraagt men zich in de pers sindsdien steevast af of zo’n coalitie met Timmermans voor een belangrijk deel van de VVD-achterban wel te verteren valt. De moreel veel relevantere vraag of omgekeerd een coalitie met Yesilgöz wel voor het electoraat van GroenLinks-PvdA te verteren valt, wordt daarentegen zelden gesteld.

Terwijl links heel wat meer reden heeft om de VVD een onappetijtelijke coalitiepartner te vinden dan omgekeerd, zeker zolang die door Yesilgöz wordt aangevoerd. Met absurde aanvallen op de concurrentie poogt zij haar eigen falen te verbloemen. In de twee jaar dat zij nu haar partij ‘leidt’, is niet – zoals zij in schelle bewoordingen van de daken schreeuwt – de PvdA door GroenLinks ‘uit het midden weggerukt’, maar juist, in hoge mate door haar eigen toedoen, de VVD uit angst voor Wilders naar rechts geradicaliseerd.

Al onder Rutte, met zijn gebrek aan actieve herinnering, nam de VVD het tijdens verkiezingscampagnes niet zo nauw met de waarheid. Maar bij Yesilgöz heeft de brutale leugenachtigheid ongekende hoogten bereikt. Nooit eerder heeft een partijleider van de VVD zoveel kwaadaardigheid met zoveel incompetentie gecombineerd.

Als ik een stemadvies mag geven dat ik zelf niet zal opvolgen: als u het rechts van het midden zoekt, stem dan CDA. Dat heeft zich onder Henri Bontenbal, na het rampzalige avontuur van Maxime Verhagen met Wilders in 2010 en het slappe Rutte-aftreksel Wopke Hoekstra in 2021, nu met een duidelijk inhoudelijk en fatsoenlijk profiel herpakt.

Yesilgöz’ probleem met Wilders bleek niet de koers van zijn beleid te betreffen, maar de uitvoering

Tegenover alle naïeve missers van Omtzigt waar het de rechtsstatelijke verklaringen van de PVV en haar ijskast betreft, heeft Bontenbal principieel afstand gehouden van een fascistoïde partijdictator die zijn bewondering voor Trump, Poetin en Netanyahu niet verheelt.

In dat opzicht is na de verkiezingen van november 2023 gebeurd waarvoor gewaarschuwd is door een oudere garde van fatsoenlijke VVD’ers – Jozias van Aartsen, Ed Nijpels en tal van burgemeesters die zich nu steeds openlijker tegen de landelijke VVD-obsessie met asiel en het aanschurken tegen de PVV keren.

Want mocht iemand – zoals ook ik toch even deed – gehoopt hebben dat na de implosie van het interimkabinetje de VVD een streep zou zetten onder haar geflirt met extreemrechts gedachtengoed de afgelopen tijd, dan had die het mis. Yesilgöz’ probleem met Wilders bleek niet de koers van zijn beleid te betreffen, maar de uitvoering, alsmede de, inderdaad ongekende, incompetentie van Marjolein Faber.

Tot openlijk afgrijzen van menig VVD-burgemeester die nu op lokaal niveau de puinhopen van het extreemrechtse experiment in Den Haag mag opruimen, omarmt de landelijke partijtop in feite Wilders’ koers. Zij belooft slechts dat ‘beter’ te zullen doen. Ook bestond zij het, eveneens tot verbijstering van menig lokaal VVD-bestuurder, om een coalitie met Timmermans als een even grote no-go te betitelen als met Wilders, die de vorige coalitie liet ontploffen.

De demonstratievrijheid moet worden ingeperkt, want de automobilist mag geen last hebben van blokkades (althans die van vreedzame linkse milieu-altruïsten, niet die van met tractoren bewapende rechtse boeren). Voor een door Wilders aangemoedigde particuliere jacht op buitenlanders in Oost-Groningen toont de VVD-minister van Justitie (!) begrip. Zelfs humanitaire hulp aan illegalen wordt nu met VVD-steun strafbaar. Tegelijk staan al haar voorlieden op 4 mei braaf op de Dam te prevelen: dat nooit meer.

Met liberalisme heeft dat niets meer te doen. Met angst en grenzeloos opportunisme des te meer. Maar als de VVD zo graag de PVV in de jacht op de onderbuik wil naäpen, waarom sluit ze zich dan niet gewoon bij Wilders aan? Dat is wel zo helder.

Verbond voor Nationaal Herstel. ‘Deftig rechts bestaat niet meer’

0

De NSB van Anton Mussert was niet de eerste uiterst rechtse partij die in de Tweede Kamer belandde. Die twijfelachtige eer gaat naar het Verbond voor Nationaal Herstel. Historicus Meine Henk Klijnsma schreef over deze vergeten partij in de schemerzone tussen extreemrechts en fatsoenlijk rechts een boeiende studie.

Wat voor partij was het in 1933 opgerichte Verbond voor Nationaal Herstel (VNH) eigenlijk? ‘Het was een partij die van twee walletjes probeerde te eten’, vertelt Klijnsma. ‘Aan de ene kant probeerde het Verbond in te spelen op de onvrede bij veel rechtse kiezers, terwijl de partij aan de andere kant salonfähig hoopte te blijven voor de rechtse burgerlijke partijen. Je kunt deze positie vergelijken met de plek die JA21 en BBB nu innemen in het politieke bestel.’

Klijnsma schreef zijn boek Deftig rechts in het gedrang niet uit ideologische affiniteit. ‘Verre van dat zelfs. Het was intellectuele nieuwsgierigheid en ook fascinatie voor een wereld die niet meer bestaat. Het Verbond voor Nationaal Herstel was de wereld van ‘deftig rechts’: hoge militairen, koloniale ondernemers en hun netwerken. Mijn interesse in deze wereld is ook een beetje een guilty pleasure. Ik kijk ook graag naar de programma’s van Jort Kelder, waarin hij typische vertegenwoordigers van oud geld ontmoet.’

Maar belangrijker dan deze sociologische fascinatie is de actuele betekenis van deze studie. ‘Wat moeten wij vinden van partijen die bewegen tussen fatsoenlijk rechts en extreemrechts? Wat doe je, als fatsoenlijk midden, tegenover partijen in de schaduwzone?’

Een partij in de schaduwzone

Voor het VNH was haar plek in de schaduwzone het raison d’être, legt Klijnsma uit. ‘Het Verbond bewoog zich slim in deze zone. Aan de ene kant profiteerde de partij van de onvrede over de parlementaire democratie en rechtsstaat, terwijl ze aan de andere kant behoorde tot het establishment en een fatsoenlijk imago koesterde. Maar het werd in de loop van de jaren dertig steeds lastiger om fatsoenlijk te blijven omdat extreemrechts extremer werd en antinationaler, meer pro-Duits.’

‘Bij mainstream rechts ontstond het inzicht dat nazi-Duitsland een gevaar was voor het voortbestaan van Nederland. De confessionele partijen ARP en CHU waren aanvankelijk niet tegen de nazi’s, maar dat veranderde in de loop van de jaren dertig. De weerzin tegen de NSB groeide, die steeds meer pro-Duits en steeds antisemitischer werd. Het Verbond voor Nationaal Herstel wilde niet voor of tegen nazi-Duitsland kiezen. De lakmoesproef kwam op 10 mei 1940. En toen bleek dat de aanhang alle kanten uitging. Een deel collaboreerde met de Duitsers, een deel ging in het verzet en een deel wachtte af, net als de meeste Nederlanders, totdat de storm overdreef.’

‘Alles waar conservatieven voor stonden – het gezag, de koloniën, het leger en de marine – was in gevaar’

Het Verbond voor Nationaal Herstel werd begin 1933 opgericht, vlak na de muiterij op het oorlogsschip De Zeven Provinciën. ‘Dit was een belangrijk moment voor conservatief Nederland’, zegt Meine Henk Klijnsma. ‘De muiterij was een opstand tegen het gezag, vond plaats in de koloniën, onder marinepersoneel dat geïnspireerd was door rode revolutionaire ideeën. Alles waar conservatieven voor stonden – het gezag, de koloniën, het leger en de marine – was in gevaar. Het vertrouwen in de democratie was ernstig geschaad. Veel conservatieven twijfelden niet alleen aan de werking van de democratie, maar aan het systeem zelf. Het VNH leverde fundamentele democratiekritiek en wilde niet alleen de Communistische Partij Holland hard aanpakken met een beroepsverbod, maar ook de sociaaldemocratische SDAP.’

Oproep voor de gemeenteraadsverkiezingen in Nijmegen door de partij Nationaal Herstel, 1935. Beeld Regionaal archief Nijmegen

Het VNH-ideaal was een bundeling van alle nationaal-conservatieve krachten. De in 1931 opgerichte, maar op dat moment nog piepkleine NSB van Anton Mussert moest ook meedoen, evenals de Nationale Unie. Dat mislukte. De Nationale Unie was geen partij maar een denktank, geleid door de conservatieve intellectueel F.C. Gerretson. Hij kwam uit de rechtervleugel van de CHU, was bevriend met de latere premier Hendrikus Colijn en noemde zich in de jaren dertig een tijdlang fascist. Gerretson wees parlementaire democratie af en pleitte voor een autoritair koningschap. Zijn ideeën sloten aan bij het Verbond voor Nationaal Herstel, maar vanwege zijn lastige karakter en dat van zijn compagnon Groeninx van Zoelen traden zij niet toe tot de club, al deden veel andere leden dat wel.

Blauwe Boekje

Drijvende kracht achter het Verbond voor Nationaal Herstel was Horace van Gybland Oosterhoff, een goede bekende van Gerretson. Ze kenden elkaar van de CHU en van de koloniale faculteit aan de Universiteit Utrecht. Van Gybland Oosterhoff opereerde het liefst achter de schermen als organisator. Hij wilde in 1933 geen lijsttrekker worden. Dat werd de 80-jarige generaal buiten dienst C.J. Snijders, wiens lijsttrekkerschap alleen voor de show was omdat hij niet van plan was om in de Tweede Kamer te gaan zitten. Dat werd de nummer twee op de lijst, William Westerman. Hij had uitgesproken fascistische sympathieën.

‘Nogal wat partijleden voelden zich aangetrokken tot het fascisme’

‘Het Verbond voor Nationaal Herstel had drie vleugels’, aldus Klijnsma. ‘Een fascistische vleugel, een liberaal-conservatieve vleugel en een middengroep. De meeste VNH’ers behoorden tot die middengroep, waaronder Van Gybland Oosterhoff. Maar nogal wat partijleden voelden zich aangetrokken tot het fascisme en belandden uiteindelijk – voor korte of langere tijd – bij de NSB.’

Onlangs ontdekte Klijnsma dat Oosterhoff een verre bloedverwant van hem is. ‘Zijn betovergrootvader was de broer van mijn betbetovergrootmoeder.’ Oosterhoff stamt uit het Nederlandse patriciaat, een soort pseudoadel die bestaat uit families van oudsher betrokken bij bestuur, ambtenarij en het bedrijfsleven. Vaak zijn ze voornaam, soms deels officieel tot adel verheven door koningen Willem I, II of III, en soms niet. Deze families worden vermeld in het zogeheten Blauwe Boekje, een genealogisch naslagwerk waarvan de redactie streng toetst wie erin komt. De criteria zijn inmiddels sterk geformaliseerd. Soms kunnen families ook weer uit het boekje worden geschrapt.

Meine Henk Klijnsma. Beeld: Ewout Klei

De familie Oosterhoff haalde het boekje wél. ‘Zijn vader was arts bij het KNIL en de familie kende diverse notarissen. Oosterhoff voegde het prefix (voorvoegsel) Van Gybland toe aan de naam, wat bijdroeg aan het beeld van een deftige familie. In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw was het bovendien eenvoudiger om opgenomen te worden, zeker als men vermogend was. Rijkdom en oud geld openden toen veel deuren.’

‘Colijn verdient meer waardering’

In zijn boek komt Klijnsma met een herwaardering voor Hendrikus Colijn, de conservatieve antirevolutionaire minister-president die verantwoordelijk was voor het harde bezuinigingsbeleid. ‘Colijn wordt vandaag de dag vaak onderschat, maar zijn rol in het stabiliseren van de Nederlandse democratie in de jaren dertig verdient meer waardering. In een tijd van wereldwijde economische crisis en opkomend fascisme wist hij een aanzienlijk deel van de maatschappelijke onvrede te kanaliseren.’

Dat het Verbond voor Nationaal Herstel maar één zetel wist te behalen en niet meer, was mede te danken aan Colijn, die ook de steun kreeg van Gerretson. ‘Buiten de kring van trouwe ARP-stemmers wist Colijn juist kiezers van andere rechtse snit aan zich te binden. Het was een doorbraak die de radicalisering naar extreemrechts wist af te remmen. In 1937 werd zijn positie verder versterkt doordat ook meer liberalen hem steunden. Colijn was, in zekere zin, de spil in een gematigd nationaal-conservatief blok dat extreemrechts op afstand wist te houden.’

Professor Gerretson. Beeld: Collectie Spaarnestad

Maar wat onderscheidde Colijn-kiezers van de aanhang van het Verbond voor Nationaal Herstel? ‘In sociologisch en ideologisch opzicht wellicht niet zo veel’, zegt Klijnsma. ‘Het verschil zat vooral in de organisatie: de VNH-campagne was chaotisch en de lijsttrekker wilde niet de Kamer in.’

Cordon sanitaire

De overheidsreactie op extreemrechts in de jaren dertig was streng. De NSB werd via ambtenaren- en uniformverboden gemarginaliseerd. NSB’ers waren niet welkom bij Defensie, de katholieke kerk vaardigde een mandement tegen de beweging uit, en ook de Gereformeerde Synode verbood leden zich bij de NSB aan te sluiten. Dankzij figuren als Colijn wist centrumrechts een strak cordon sanitaire te handhaven tegen de NSB. ‘Dat is een groot verschil met vandaag: centrumrechtse partijen als VVD en CDA zijn er niet in geslaagd dat cordon te behouden, zoals bleek uit de samenwerking met de LPF in 2002 en met Geert Wilders in 2010 en 2023. Er is bovendien geen hedendaagse equivalent van Colijn. VVD-leider Dilan Yesilgöz is te opportunistisch, CDA-voorman Henri Bontenbal wordt als te links ervaren.’

‘De NSB werd via ambtenaren- en uniformverboden gemarginaliseerd’

Tegen het Verbond voor Nationaal Herstel werd er geen cordon sanitaire opgeworpen. ‘De partij was Nederlandser dan de NSB, die steeds openlijker met nazi-Duitsland sympathiseerde. Daarom was het Verbond in de ogen van centrumrechts niet echt fout. Voor de SDAP was er echter geen principieel verschil tussen NSB en VNH, hoewel ook de sociaaldemocraten doorhadden dat het VNH deftiger en gematigder was.’

Nationale eer

Het Verbond voor Nationaal Herstel was erg pro-kolonialistisch en had goede banden met de Vaderlandsche Club, een Indische partij voor witte kolonialen die in de Volksraad in het huidige Indonesië vertegenwoordigd was. Met de Deutschnationale Volkspartei had het VNH geen banden, ook omdat de DNVP in 1933 werd verboden door Adolf Hitler, net als alle andere partijen behalve zijn eigen NSDAP.

Klijnsma ziet de nationaal-conservatieve DNVP als een ideologisch verwante partij van het Verbond. ‘Ook bij de DNVP speelden militaire en monarchistische nostalgie een grote rol. In Duitsland organiseerden ontwortelde oud-soldaten zich in Vrijkorpsen die een belangrijke rol speelden in het neerslaan van linkse opstanden. In Nederland ontstond rond dezelfde tijd de Bijzondere Vrijwillige Landstorm, een paramilitaire organisatie die werd ingezet tegen de vermeende revolutionaire dreiging van de socialisten. Deze beweging verdween na 1918 niet van het toneel. Ze ging deels op in burgerwachten en andere conservatieve netwerken.’

‘Niet pro-democratisch, maar wel sterk anti-Duits’

Een opmerkelijk figuur uit die wereld was generaal Willem Roëll. ‘Oorspronkelijk lid van de confessionele CHU, werd hij later een sleutelfiguur in het conservatieve verzet tegen het nationaalsocialisme’, vervolgt Klijnsma. ‘In mei 1940, direct na de Nederlandse capitulatie, werd hij op straat aangesproken door een tramconducteur die zei: ‘Generaal, u hoeft maar een kik te geven en wij staan paraat.’ Dit illustreert het nationalistische maar antinazistische milieu waarin Roëll opereerde. Niet pro-democratisch, maar wel sterk anti-Duits. Deze mannen voelden zich in hun nationale eer geschonden.’

De politieke erfgenamen

De erfenis van het nationaal-conservatisme loopt in Nederland van het VNH via kleine naoorlogse partijtjes als de Katholiek Nationale Partij, het Gereformeerd Politiek Verbond, tot de rechtervleugels van de grote confessionele partijen KVP en CHU, en de VVD. ‘Deze partijen waren niet per se antidemocratisch, maar koesterden wel een heimwee naar nationale grootsheid, orde en gezag.’

Belangrijk is daarnaast het Nationaal Comité Handhaving Rijkseenheid, dat zich in de jaren 1946-1950 fel verzette tegen de dekolonisatie van Indonesië. Een van de initiatiefnemers van dit comité was W.K.H. Feuilletau de Bruyn, een oud-VNH’er. Hij was ook de drijvende kracht achter de Onafhankelijke Nationale Groep (ONG) en haar opvolger het Jong Conservatief Verbond, die nooit in de Tweede Kamer zouden worden verkozen. Een andere voormalige VNH’er die een eigen partij oprichtte was de kleurrijke conservatief Louis Rudolph Jules van Rappard, burgemeester van Gorinchem. Hij deed in 1971 tevergeefs mee aan de Tweede Kamerverkiezingen met de Liberale Staatspartij, vernoemd naar de vooroorlogse voorloper van de VVD. ‘Van Rappard was niet welkom bij de VVD. Partijleider P.J. Oud, niet de meest progressieve politicus, vond hem een halve fascist.’

Baudet en Eerdmans

En wie zijn nu de erfgenamen van het Verbond voor Nationaal Herstel? ‘Thierry Baudet en het Forum voor Democratie in zijn begintijd kunnen worden gezien als een herleving van de nationaal-conservatieve traditie. Voor zijn beruchte ‘boreale’ toespraak was Baudet nog een representant van gematigd, intellectueel rechts. Met zijn Latijnse teksten en piano probeerde Baudet zich ook een deftig imago aan te meten. Ook Joost Eerdmans van JA21 probeert dit.’

‘Ironisch genoeg is ‘deftigheid’ nu sterker vertegenwoordigd op links’

Deftig rechts lijkt te zijn uitgestorven, concludeert Klijnsma. ‘Jort Kelder probeert het nog, maar hij is een roepende in de woestijn. In de VVD en CDA zijn, zeker na het overlijden van Frits Bolkestein, deze figuren zeldzaam geworden. Ironisch genoeg is ‘deftigheid’ nu sterker vertegenwoordigd op links, denk aan D66 en GroenLinks, waar figuren als Kajsa Ollongren en Laurens Jan Brinkhorst uit oude elites komen. Vroeger was het rechts dat de hogere klasse aantrok, tegenwoordig zijn het de progressieve partijen. Klassieke VVD-bolwerken als de Vogelwijk in Den Haag stemmen nu D66 en GroenLinks. En in het Haagse Duindorp scoorde Nationaal Herstel in de jaren dertig het slechtst, maar daar haalt juist de PVV tegenwoordig torenhoge scores. Ondertussen zijn de oude forensengemeenten, waar de NSB ooit populair was, tegenwoordig bastions van progressieve keurigheid.’

De toon van nu is heel anders dan de toon van toen, besluit Klijnsma. ‘JA21 probeert fatsoenlijk te zijn, maar lijkt daar niet zo goed in te slagen. BBB, een partij die zich ook in de schemerzone tussen rechts en extreemrechts begeeft, heeft zulke pretenties niet. Deze partij staat dan ook in een andere traditie, die van boze boeren en burgers als Pierre Poujade en Hendrik Koekoek van de Boerenpartij. Deftig rechts bestaat niet meer. We hebben nu te maken met heftig rechts.’

Burgemeester Imamoglu veroordeeld tot 19 maanden cel voor belediging

0

De seculiere burgemeester van Istanbul, Ekrem Imamoglu (CHP), is veroordeeld tot een jaar en zeven maanden cel wegens het ‘beledigen’ van een openbaar aanklager. Volgens de Turkse nieuwssite Bianet volgen er meer aanklachten, waardoor zijn straf waarschijnlijk oploopt.

Imamoglu sprak zich in januari uit tegen de detentie van Cem Aydin, de voorzitter van de jongerenafdeling van de seculiere partij. ‘Je wilt ons intimideren. Maar luister eens, hoofdaanklager, ik zeg je dat we de ideologie die jij vertegenwoordigt uit de hoofden van onze mensen zullen verwijderen, zodat niemand ooit nog bij zonsopgang aan de deur van je kinderen komt,’ zei Imamoglu toen.

Voor die uitdagende woorden moet hij nu een jaar en zeven maanden de gevangenis in. Hij zit al sinds maart vast.

Opvallend is dat Erdogan en zijn bondgenoten dag in dag uit dreigende woorden gebruiken. Zo noemde hij de Gülenbeweging een ‘virus’ dat nog niet volledig is verwijderd uit het lichaam. Toch worden zij daar nooit door het justitiële systeem voor aangepakt, een systeem dat na de couppoging bijna volledig is gelijkgeschakeld met Erdogan-apparatsjiks.

Imamoglu geeft de moed niet op. ‘Ik heb ze al vier keer verslagen tijdens (lokale) verkiezingen, en ik ben een bedreiging omdat ik ze ook een vijfde maal zal verslaan,’ zei hij in reactie op de uitspraak van de rechter.

Het is hoogst onzeker of Imamoglu in 2028 mee kan doen aan de presidentsverkiezingen. Hij hangt mogelijk een langdurige gevangenisstraf boven het hoofd, terwijl Erdogan inzet op een grondwetswijziging om zich voor een derde termijn verkiesbaar te stellen. Daarvoor heeft hij de steun van de pro-Koerdische partij Dem nodig.

Nu is het de beurt aan Spotify

0

Dat de kwestie van de vrijheid van meningsuiting in Turkije een mijnenveld is, is algemeen bekend. De recente cartooncrisis rond vermeende beledigingen van de profeten Mohammed en Mozes, en een massale heksenjacht op een van de oudste satirische tijdschriften van het land, LeMan, zijn daar nog verse herinneringen aan.

Nu is het de beurt aan Spotify.

Toch brak het conflict onverwacht uit. Het begon toen de viceminister van Cultuur, Batuhan Mumcu, uithaalde naar het platform en sprak over de ‘vaststelling’ van verschillende afspeellijsten die volgens hem beledigend waren voor de geloofsovertuigingen en culturele waarden van de samenleving.

‘Deze onverantwoordelijkheid en het gebrek aan toezicht, die geen rekening houden met de gevoeligheden van onze samenleving, zijn nu een juridische kwestie geworden. Daarom geloof ik persoonlijk dat juridische stappen moeten worden ondernomen en roep ik onze bevoegde autoriteiten op om actie te ondernemen’, zei hij.

Wat hij in zijn verklaring niet noemde, was dat die ‘vaststelling’ ook afspeellijsten betrof die rechtstreeks verwezen naar een ‘gouden toilet’ in het paleis en naar de First Lady.

Dat werd snel opgevolgd door de Mededingingsraad, waarvan de medewerkers worden benoemd bij presidentieel decreet, die een onderzoek startte naar de vraag of Spotify had nagelaten te reageren op herhaalde verzoeken om de aanstootgevende afspeellijsten te verwijderen, en zich mogelijk schuldig had gemaakt aan anti-concurrerende praktijken, zoals het bevoordelen van bepaalde artiesten of het verstoren van de royaltyverdeling.

Volgens The Times legde Spotify uit dat het samenwerkt met de Turkse Mededingingsautoriteit en streeft naar een ‘snelle, constructieve oplossing’, maar belangrijker nog: het gaf aan dat het overweegt zijn activiteiten op te schorten of zich volledig terug te trekken uit de Turkse markt ‘als gebruikerscensuur onvermijdelijk wordt’.

Als dat laatste gebeurt, zal dat worden gezien als opnieuw een overwinning voor de ‘ultra controlestaat’ Turkije, en een ernstige klap voor Spotify-abonnees. Het platform heeft in het land een aanzienlijke en jonge gebruikersbasis van zo’n 2,6 miljoen mensen. De meerderheid is jong: 54,8 procent is tussen de 18 en 24 jaar oud, en 36,8 procent tussen de 25 en 34.

De inhoud moest voldoen aan ‘Turkse waarden’

Turkije is een belangrijke markt, met een groeiend aantal gebruikers en een toenemende consumptie van lokale muziek, wat de advertentie-inkomsten ondersteunt. Het aandeel van lokale artiesten in het totale aantal streams in Turkije steeg van 11 procent in 2013 naar 65 procent in 2025, terwijl het aantal Turkse artiesten in Spotify’s jaarlijkse top 100 groeide van 11 in 2013 naar 93 in 2024, volgens gegevens van Spotify.

Toch is het conflict niet helemaal nieuw. De Turkse Hoge Raad voor Radio en Televisie (RTÜK) kreeg enkele jaren geleden al bevoegdheid over Spotify en soortgelijke platforms, met als eis dat de inhoud moest voldoen aan ‘Turkse waarden’. Er werd voortdurend druk uitgeoefend op platforms om een uitzendlicentie te verkrijgen, die als een onderdrukkingsmiddel werd gebruikt. Sommigen gaven toe (zoals X), anderen niet.

In 2020 zou Spotify naar verluidt meerdere Koerdische muziekstukken hebben verwijderd, nadat de regering via een licentiewet meer toezicht op streamingdiensten had ingesteld. De liedjes, van de groep Grup Yorum, zouden gelinkt zijn aan pro-Koerdische sentimenten of politieke oppositie.

Naarmate Turkije zijn autoritaire koers versnelt, groeit ook de wil om alle digitale inhoud te controleren en druk uit te oefenen. Een recent voorbeeld: Turkije is het eerste land ter wereld dat de toegang tot de chatbot Grok van X heeft geblokkeerd. Een rechtbank oordeelde dat het platform reacties genereerde die beledigend waren voor president Recep Tayyip Erdogan, zijn familie, de grondlegger van de republiek Mustafa Kemal Atatürk en religieuze waarden. Het verbod is nog steeds van kracht en wordt gehandhaafd.

Een mogelijk vertrek van Spotify zou ongetwijfeld tot grote teleurstelling leiden onder muziekliefhebbers in Turkije en muzikanten in nog grotere onzekerheid storten. Tegelijkertijd is het platform verstrikt geraakt in een bredere, wereldwijde trend waarin streamingdiensten worden geconfronteerd met een spanningsveld tussen vrijheid van meningsuiting en nationale inhoudscontrole.