Het Israëlische leger heeft woensdag het Syrische ministerie van Defensie en het presidentieel paleis in Damascus gebombardeerd. Volgens Israël om de druzen in Syrië te beschermen.
Bij de Israëlische aanvallen zijn ten minste drie Syriërs omgekomen en raakten tientallen anderen gewond, meldt Al Jazeera. De Syrische interim-president Ahmed al-Sharaa zei in een reactie op de aanvallen dat hij ‘niet bang is voor oorlog’, maar dat hij de belangen van het Syrische volk vooropstelt.
Gisteravond werd bekend dat de Syrische troepen zich hebben teruggetrokken uit de zuidelijke regio Sweida. Turkije, de belangrijkste bondgenoot van Syrië, heeft de aanval van Israël middels een aangenomen motie in het parlement scherp veroordeeld. ‘De onbegrijpelijke stilte van de internationale gemeenschap bemoedigt slechts de Israëlische agressie in de regio’, verklaart het Turkse parlement in de motie.
Charles Lister, Syrië-expert bij het Midden-Oosten Instituut in Washington, gaf naar aanleiding van het bombardement gisteren een overzicht van Israëls schendingen in Syrië sinds de val van het Assad-regime in december vorig jaar: bijna 1000 lucht- en artillerieaanvallen, 421 invallen door grondtroepen en ongeveer 180 km² land bezet.
Lister stelt dat Syrië in geen enkel geval heeft teruggeslagen, behalve via twee ingediende klachten bij de VN. Wel heeft het Syrische leger 49 wapentransporten van Hezbollah in beslag genomen, met wie het al eerder strijd leverde vanwege hun steun aan Assad.
De oud-diplomaat Nikolaos van Dam zei eerder tegen de Kanttekening dat Israël elke interne aangelegenheid in Syrië aangrijpt om zijn grondgebied uit te breiden. ‘Er zijn ook voorstanders van een groter Israël – van de Nijl tot aan de Eufraat,’ zei hij toen.
De kinderombudsmannen van de vijf grote steden wezen onlangs op ernstige misstanden rond rechten van kinderen. Die zijn schokkend, maar minstens zo zorgelijk is dat er vrijwel geen reactie op kwam, vindt Philip Veerman.
Op 25 juni publiceerden de vijf lokale kinderombudsmannen (van de Metropoolregio Amsterdam, Rotterdam-Rijnmond, Den Haag-Leidschendam-Voorburg, Utrecht en Nijmegen) samen een brandbrief: Kinderrechten overheid nog niet kinderrechten-proof. Daarin werd beschreven dat er in Nederland dusdanige structurele tekortkomingen zijn, dat kinderrechten worden geschonden.
Voor wie, zoals ik, als psycholoog met jeugdigen werkt, is dit geen verrassing. Evenmin dat er vanuit de politiek überhaupt geen reactie op kwam. Belangenbehartigers van kinderen moeten nog flink lobbyen om hen op de politieke agenda te krijgen, bijvoorbeeld bij de programmacommissies van politieke partijen die verkiezingsprogramma’s samenstellen. Maar als het de kinderombudsmannen met zo’n brandbrief al niet lukt om aandacht te krijgen, dan is er weinig reden voor optimisme.
Nederland ratificeerde in 1995 het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) en werd daarmee verdragspartij. Het grootste probleem bij de uitvoering is dat kinderrechten hier geen chefsache zijn. Er is ook niet – zoals bijvoorbeeld in Ierland, IJsland of Noorwegen – een minister van Kinderen die opinies van jeugdigen laat doorklinken in de Trêveszaal. Kinderzaken zijn in Nederland geen belangrijk onderwerp, en vormen het ondergeschoven kindje bij verschillende ministeries.
Eén op de vijf daklozen is jonger dan 18 jaar
In 2015 werden gemeenten via de Jeugdwet verantwoordelijk gemaakt voor de jeugdzorg. Maar het was ook een bezuinigingsoperatie. Daardoor begon zich rechtsongelijkheid tussen kinderen in verschillende gemeenten af te tekenen. De vijf lokale kinderombudsmannen concluderen dat bij gemeenten het ingekochte aanbod leidend is, en niet de behoefte van het kind.
Veel van die jongeren worden ‘couchhoppers’: zij slapen dan weer hier, dan weer daar op de bank
De Landelijke Oudervereniging Balans, die de ombudsmannen citeren, kwam met het schokkende gegeven dat er in het schooljaar 2022–2023 maar liefst 70.000 kinderen thuiszaten. Mijn indruk is dat dit aantal alleen maar verder stijgt. Veel kinderen en jongeren zitten thuis, zonder hulp.
De kinderombudsmannen wijzen er ook op dat één op de vijf daklozen jonger is dan 18 jaar. Nogal wat jongeren in jeugdzorgvoorzieningen die 18 worden, belanden op straat. In mijn werk zie ik veel van die jongeren ‘couchhoppers’ worden: zij slapen dan weer hier, dan weer daar op de bank bij iemand.
Kinderrechten binnen de gemeente
De Nederlandse regering schrijft eens in de vijf jaar een rapport aan het VN-Kinderrechtencomité over hoe het staat met de rechten van kinderen in het Koninkrijk. Dit State Report is de basis voor een gesprek tussen het VN-Comité en een Nederlandse delegatie. De ombudsmannen stellen nu dat ‘ook de gemeenten hierop aanspreekbaar zijn’.
Het VN-Comité voor de Rechten van het Kind verwacht voor deze dialoog in Genève waarschijnlijk alleen de gebruikelijke afgevaardigden – de usual suspects – van de rijksoverheid. Het zou vernieuwend zijn als in het rapport ook meer aandacht komt voor hoe gemeenten kinderrechten uitvoeren.
De vijf ombudsmannen stellen dat ‘de meeste gemeenten het belangrijk vinden dat kinderen kunnen meepraten, maar in de praktijk gebeurt dat nog weinig of onzorgvuldig’. De kinderombudsmannen wijzen niet op een radicalere mogelijkheid om de betrokkenheid van jongeren bij beleid te vergroten, namelijk verlaging van de kiesgerechtigde leeftijd bij gemeenteraadsverkiezingen naar 16 jaar.
Verminderde contributie van Trump
De ombudsmannen hebben waarschijnlijk niet bedacht dat de verschillende VN-comités, zoals die voor kinderrechten, het momenteel moeilijk hebben. Door de veranderende wereldorde – en vooral de verminderde contributie van de Trump-regering aan de VN – moeten deze comités hun werkzaamheden inkrimpen. Zo worden van regeringen inmiddels niet eens meer eens in de vijf jaar, maar pas in de acht jaar State Reports verwacht.
Ook daarom is het des te belangrijker om de schijnwerpers vaker op lokale overheden te richten.
Dr. Philip Veerman is gz-psycholoog en secretaris van de Stichting Minister van Kinderen. Hij werkt bij het Jeugd Interventie Team en NUGGZ in Den Haag.
In Alle journalistiek is activisme stelt Fréderike Geerdink dat journalisten pas goed werk doen als ze sociale verandering steunen. ‘Het nieuws is nog steeds een safe space voor witte mensen.’
Fréderike Geerdink verhuisde in 2006 vanuit Nederland naar Turkije om correspondent te worden. De verhalen in Nederland waren op, dacht ze. ‘Dat was heel naïef. Terwijl ik naar Istanbul verhuisde, was Groningen een wingewest en zag ik Zwarte Piet nog niet voor wat het was.’ Lachend: ‘Achteraf was ik beter naar Slochteren in Groningen verhuisd.’
Ze was in die tijd nog een ongebonden waakhond, zegt ze. ‘Dit is hoe de meeste westerse journalisten zichzelf zien. Ze erkennen vaak wel dat objectiviteit onmogelijk is. Toch vinden ze dat een mooi streven. Het perspectief van waaruit een individu schrijft, wordt genegeerd. Ik heb mij als jonge journalist ook in de mal van ongebonden waakhond laten drukken.’
Volgens Geerdink was dat voor haar als witte, hetero, cisgender vrouw ook niet moeilijk. ‘De gevestigde journalistiek bestaat voor 95 procent uit witte mensen. Daardoor is de witte bril het leidende perspectief in de Nederlandse journalistiek. Mensen uit gemarginaliseerde groepen die in de journalistiek komen, worden door hun witte collega’s vaak verdacht gemaakt van subjectiviteit of als activist gezien.’
‘De gevestigde journalistiek bestaat voor 95 procent uit witte mensen’
Het frustreert haar. ‘Een witte man mag over onderwerpen die gedomineerd worden door witte mannen schrijven, maar journalisten met een biculturele achtergrond mogen liever niet over hun eigen gemeenschap schrijven. Dat is toch bizar.’
In haar nieuwe manifest Journalistiek is Activisme schrijft ze hoe haar visie op journalistiek veranderde en dat ze daardoor een pleitbezorger werd van sociale verandering. Ze stelt een journalistiek voor die de macht kritisch bevraagt en het publieke belang dient. ‘Mensen vinden dat een rare stelling, maar dat is waar het vak om draait. De journalistiek is ingeslapen.’
Hoe veranderde jouw visie?
‘Koerdistan is voor mij een enorme leerschool geweest. In 2012 verhuisde ik vanuit Istanbul naar Noord-Koerdistan. Daar merkte ik dat Koerden Turkije heel goed kenden, maar dat Turken Koerdistan nauwelijks kenden. Koerden leren Turkse taal en geschiedenis op school en ontvangen Turkse zenders op de televisie. Ze kunnen heel goed switchen tussen thuis Koerdisch zijn en buiten de deur Turks, ook om te overleven.’
Fréderike Geerdink
‘Ik reisde veel rond in Koerdistan en stond in contact met dorpelingen en stedelingen. Met mijn eigen ogen zag ik het verschil tussen mijn eigen verhalen en ervaringen in Koerdistan en die van de Turkse media. In wezen waren zij een doorgeefluik van de macht, die los stond van de realiteit van de Koerden. Een vriend van mij waarschuwde mij in die tijd dat ik moest oppassen niet te veel pro-Koerdisch te worden. Daar schrok ik van.’
‘Het wrong. Was ik mezelf kwijt aan het raken? Werd ik een activist? Nu zie ik dat ik alleen maar meer mezelf ben geworden. Journalistiek is in het publieke belang, en ik gaf een stem aan een gemarginaliseerde groep zonder macht. Dat was een geruststellende gedachte.’
‘Ik wilde het leven van de guerrillastrijders zien’
In het boek schrijf je dat je de leiders van de PKK interviewt. Zijn zij niet ook een macht?
‘Ze hebben macht, maar zijn geen institutionele macht. Nadat ik hun leiders interviewde, werd ik Turkije uitgezet. Anderhalve maand later kon ik via Irak weer naar hen toe om de hoge PKK-commandant Cemil Bayik in de bergen te interviewen. Het voelde toen niet goed om alleen zijn verhaal op te schrijven. Ik wist wat hij ongeveer zou zeggen en ik werd dan ook gebruikt om zijn boodschap de wereld in te krijgen. Daarom ben ik daarna een jaar intern bij de PKK gegaan. Ik wilde het leven van de guerrillastrijders zien. Ik was benieuwd naar hun dromen, waarom zij zich hadden aangesloten en hoe hun dagen eruitzagen. Dat was dezelfde manier van journalistiek bedrijven.’
Kun je jouw ervaringen in Turkije wel met Nederland vergelijken?
‘Nee, dat hoeft ook helemaal niet. Als ik door Koerdische ogen scherper naar Turkije kijk, kijk ik misschien ook scherper naar Nederland door de ogen van gemarginaliseerde groepen. Dat bleek zo te zijn. Ik ben bijvoorbeeld anders naar Zwarte Piet gaan kijken.’
‘Het is belangrijk om goed contact te hebben met gemarginaliseerde groepen. Wanneer journalisten meer aandacht hadden gehad voor gemeenschappen die het hardst door het toeslagenschandaal werden getroffen, was dat waarschijnlijk veel sneller aan het licht gekomen.’
‘Het is belangrijk om goed contact te hebben met gemarginaliseerde groepen’
‘Het probleem in Nederland is dat we nooit volledig zijn gedekoloniseerd, waardoor het nieuws in Nederland nu nog steeds een safe space is voor witte mensen. We moeten met onze geschiedenis in het reine komen. Er is onlangs onderzoek gedaan onder de bevolking van voormalige koloniale machten of zij trots zijn op hun koloniale geschiedenis. Nederland scoorde het hoogst. We zijn er zelfs trots op. Mijn ondertitel was ook ‘dekoloniseer de Nederlandse journalistiek’, maar dan gaan mensen helemaal flippen.’
In je boek noem je de waarheid een warboel. Hoe communiceer je die warboel op de juiste manier?
‘Journalistiek is niet makkelijk. Verhalen kennen allerlei kanten. Het is de taak van de journalist om al die kanten te onderzoeken en daarna af te vragen wat de eerlijke manier is om het op te schrijven, die dus ook het publieke belang dient. De institutionele macht wil je uiteindelijk verantwoorden. Daarom pleit ik ervoor verhalen te brengen vanuit het perspectief van de mensen die geen macht hebben.’
Wordt het werk niet moralistisch?
‘Ja, enorm.’
Is dat niet erg?
‘Nee, helemaal niet. Het vak is gebouwd op ethische regels en journalisten hebben een moraal hoog te houden. Het hele vak staat in dienst van de democratie, mensenrechten en de rechtsstaat. Tijdens de jaren ’30 in nazi-Duitsland moest je ook niet achter Goebbels aan hollen om het eerlijke verhaal te vinden. Je moest naar de Joodse wijken. Daar zag je wat de daadwerkelijke gevolgen van dat regime voor Joden waren.
‘In mijn tijd in Koerdistan kwam ik erachter dat het werk heel dienstbaar is. Het gaat niet om jezelf een podium te geven of je eigen mening door te drukken. Je staat in dienst van de gemeenschap om te zorgen dat machten de gemeenschap niet kapotmaken. Nu hoor ik het moralistische eraan, maar het gaat over leven en dood.’
‘Tijdens de NAVO-top verschenen er stukken over wat Trump als ontbijt had gegeten’
Momenteel maakt Geerdink zich zorgen over journalistieke verhalen over transpersonen. ‘Die willen eerlijke journalistiek en niet eentje die hun bestaansrecht in twijfel trekt. Als je dan stukken ziet waarin een fascistisch beeld wordt voorgeschoteld dat het bestaan van transpersonen betwijfelt – terwijl dat al bestaat sinds mensenheugenis – dan doet dat pijn. Voor de transpersoon zelf, de ouders, de familie. Tegelijkertijd weten we ook dat de zelfmoordcijfers in die groep hoog zijn. Journalistiek heeft daarin een verantwoordelijkheid.’
Maakt dat een journalist ook een activist?
‘Journalisten die hun werk goed doen en de macht kritisch bevragen, zijn geen activisten. Het zijn journalisten. Als ze dat niet doen, dan ondersteunen ze de macht of maken zelfs propaganda voor de macht. Dat kun je per geval bekijken. Over die boodschap moeten mijn collega’s best wel vaak nadenken. Dat vind ik nogal wat. De macht bevragen is de kern van ons vak.’
‘Tijdens de NAVO-top in Den Haag verschenen er stukken over wat Trump als ontbijt had gegeten. Who cares? Ik meen dat uit het diepst van mijn hart. De wereld glijdt af naar fascisme, en het gaat over wat een fascist als ontbijt eet. Dat is een blamage.’
Wat moet er veranderen?
‘Journalisten moeten reflecteren op hun eigen positie. Ik heb dat zelf ook moeten doen en weet hoe lastig het is om je af te zetten van oude gewoontes, maar het is wel nodig. Het idee dat toegang tot de macht belangrijk is, klopt niet.’
‘We leven in gevaarlijke tijden. De democratie staat onder druk. We hebben daarvoor journalistiek nodig die moedig is, dat zijn we niet genoeg. Het is lastig om die transitie te maken en de macht daadwerkelijk te onderzoeken, maar als je daar niet voor openstaat en je niet moedig bent, heb je in dit vak niets te zoeken.’
De behandeling van het driejarige meisje Yasmin wordt definitief stopgezet door Maastricht UMC+. Haar ouders hebben na lang overleg afgezien van een overplaatsing naar een kliniek in Turkije. Dat bevestigt hun advocaat, Nino Pennino.
Tot het laatste moment was er hoop op een alternatieve behandeling in het buitenland. Maandagavond besloten de ouders echter ‘met pijn in hun hart’ de overplaatsing niet door te laten gaan. Het exacte moment van overlijden van hun dochtertje laten zij in het midden.
Eerder was al duidelijk dat het ziekenhuis rond deze tijd de behandeling zou staken. ‘De ouders hebben nooit gewild dat hun kind in een uitzichtloze situatie zou komen te verkeren, maar zij moeten met veel pijn en verdriet erkennen dat daarvan inmiddels wel sprake is’, aldus Pennino. ‘Er bestaat naar de stand van de wetenschap geen levensreddende medische behandeling voor Yasmin die enige verbetering kan brengen in haar situatie.’
Het verhaal van Yasmin, die lijdt aan de zeldzame genetische aandoening RCC-1, is hartverscheurend. Het meisje werd al maanden kunstmatig beademd. Volgens onafhankelijke deskundigen was er geen uitzicht meer op herstel en leed ze ondraaglijk.
Het ziekenhuis wilde de behandeling al eerder staken, maar dat wilden de ouders van Yasmin niet, met beroep op hun islamitische geloof. Op basis van de islam mag je de behandeling van een patiënt niet staken zolang het hart nog klopt. De ouders spanden een kort geding aan, maar de rechtbank oordeelde dat het ziekenhuis de behandeling wel mocht staken. Het had twee andere ziekenhuizen om een second opinion gevraagd.
Grimmig
De tragedie kreeg een grimmig tintje, toen de omstreden vlogger Youness Ouaali zich met de zaak bemoeide. Hij plaatste, zonder toestemming van het ziekenhuis, beelden van Yasmin in haar ziekenhuisbed. De video werd meer dan 600.000 keer bekeken. Enkele woedende kijkers besloten het ziekenhuis bedreigingen te sturen. ‘We begrijpen dat de situatie van het meisje mensen diep raakt, en die emoties mogen er zijn’, reageert het Maastricht UMC+ op de commotie. ‘Maar er wordt een grens overschreden bij bedreigingen en risico’s voor de veiligheid van onze medewerkers, patiënten en bezoekers.’
Yasmins ouders nemen afstand van negatieve uitlatingen aan het adres van het ziekenhuis. ‘Er is nooit sprake geweest van enige vijandigheid tussen de ouders en MUMC’, benadrukt hun advocaat.
Een crowdfundingactie bracht in korte tijd ruim 150.000 euro op om Yasmin naar Turkije over te brengen. Haar ouders laten echter weten dat ze geen gebruik zullen maken van het geld en donateurs hun bijdrage teruggeven. ‘In alle lieve berichten, de steun en betrokkenheid van velen en de donaties… hebben de ouders veel steun ervaren’, zegt de advocaat.
Volgens Pennino bleef Yasmin, ondanks haar ziekte, op momenten vrolijk. ‘Ze zit half rechtop in bed, kijkt filmpjes op haar iPad, knikt als haar moeder een vraag stelt en lacht als de cliniclowns over de vloer komen.’
Actiegroep Docenten voor Palestina sluiten zich aan bij een petitie die oproept tot het verbreken van alle banden met het Centrum Informatie en Documentatie Israël door publieke instellingen en organisaties. Daarnaast maken de docenten zich zorgen over gastlessen en lesmateriaal van de pro-Israël lobbygroep.
‘We roepen scholen, gemeenten, de overheid en andere instellingen op om alle banden met het Cidi te verbreken, zodat hun propaganda geen toegang meer krijgt tot onze klaslokalen’, stelt de actiegroep. ‘Lesmateriaal gemaakt door een haatzaaiende lobbyorganisatie hoort niet thuis in het onderwijs!’
Volgens Docenten voor Palestina misbruikt het Cidi onderwijs over de Holocaust om kritiek op Israël te onderdrukken, verwart de pro-Israëlische lobbygroep doelbewust antisemitisme met antizionisme en worden critici geïntimideerd. ‘Instellingen en docenten zouden zich serieus moeten afvragen of zij hun goede naam willen inzetten om dit misbruik te legitimeren.’
Docenten voor Palestina is verheugd over de ontwikkelingen in de Verenigde Staten, waar leraren met succes hebben geageerd tegen de Anti-Defamation League (ADL), de Amerikaanse tegenhanger van het Cidi. Sinds 6 juni besloot de nationale lerarenvakbond de ADL te weren uit het onderwijs.
De docenten begrijpen niet waarom diverse organisaties, waaronder de Anne Frank Stichting, het Nederlands Auschwitz Comité, het Nationaal Comité 4 en 5 mei, Theater na de Dam en de gemeente Amsterdam, nog steeds samenwerken met het Cidi via de website leeroverdeholocaust.nl. Docenten voor Palestina heeft de organisaties twee keer gemaild, met de vraag of ze afstand willen nemen van het Cidi. Enkele organisaties antwoordden dat het initiatief leeroverdeholocaust.nl kwam van de Nationaal Coördinator Antisemitisme Bestrijding Eddo Verdoner, maar volgens Docenten voor Palestina zijn het Cidi en de NCAB nauw met elkaar verbonden. Verdoner was eerst Cidi-directeur, voordat hij de NCAB werd.
Felle kritiek hebben de pro-Palestijnse docenten ten slotte op de zogenoemde IHRA-definitie van antisemitisme die door het Cidi en andere pro-Israëlische lobbyorganisaties wordt gepusht. Deze definitie maakt geen scherp onderscheid tussen Israëlkritiek en antisemitisme.
De EU zal voorlopig geen van de voorgelegde maatregelen treffen tegen Israël. De EU heeft vorige week een akkoord gesloten over het hervatten van hulp en wil dit eerst aanzien.
Dit concludeerden de EU-ministers van Buitenlandse Zaken gisteren, nadat ze bijeen waren gekomen om mogelijke pressiemiddelen tegen Israël te bespreken. ‘We willen Israël niet straffen, we willen dat de situatie in Gaza verbetert’, zei EU-buitenlandchef Kaja Kallas tijdens de persconferentie.
Het was een schril contrast met de maatregelen die de EU bereid is te nemen tegen Rusland. Op Slowakije na was er diezelfde dag overeenstemming bereikt over het achttiende sanctiepakket, want de enige manier om Rusland te stoppen, is om het te dwingen, aldus Kallas. Dezelfde tactiek lijkt niet op te gaan voor Israël. Hoewel Kallas de opdracht had gekregen om op een rij te zetten welke pressiemiddelen er mogelijk waren, blijft dit lijstje vooralsnog onbenut.
Pressiemiddelen
Het opschorten van (delen van) het handelsakkoord dat de EU met het land heeft, het bestraffen van Israëlische ministers, het instellen van een wapenembargo of het stopzetten van visumvrij reizen; dit waren mogelijke opties voor de EU om de druk op Israël op te voeren. Vooral het handelsakkoord is een goede stok om mee te slaan, legt Michiel Servaes, algemeen directeur van Oxfam Novib uit. ‘Als je kijkt waarmee je een gedragswijziging bij Netanyahu kan bewerkstelligen, dan is dit het maximale drukmiddel. Op militair gebied is de EU niet zo belangrijk voor Israël als de VS. Maar op economisch vlak wel. De EU is de grootste handelspartner van Israël, veel groter dan de VS.’
Om het gehele associatieakkoord met Israël op te schorten, is een unanieme stem van de EU-landen nodig. Hierdoor was er al voor de bijeenkomst scepsis over dit plan. Landen als Hongarije en Duitsland zouden nooit voor dit plan stemmen. Maar volgens Servaes is dit geen reden om dit pressiemiddel weg te wuiven. ‘Je kunt ook delen van het akkoord opschorten, daar is geen unanimiteit voor nodig maar een meerderheid. Je kan zelfs alle afzonderlijke delen op deze manier opschorten, zodat alleen de schil overblijft. Maar het nemen van harde acties wordt keer op keer uitgesteld. Het is echt ongelooflijk.’
Wat er wel werd bereikt
Het akkoord met Israël is hoe dan ook winst voor de Gazanen. Eind vorige week kwam de EU met het land overeen dat Israël meer hulptransporten moet toelaten. Het zal drie grensovergangen voor hulp openen, waterleidingen herstellen en zorgen voor minimaal 25 bakkerijen en 20 keukens. Om ervoor te zorgen dat dit ook echt gebeurt, gaat de EU tweewekelijks monitoren. ‘Dit doen we met behulp van ambassadeurs en lokale partners. De Jordaanse regering heeft bijvoorbeeld laten weten dat er inderdaad meer hulp binnenkomt’, zei Kallas gisteren.
Meer hulp is inderdaad winst, maar het is niet waarover het zou gaan tijdens deze bijeenkomst, merkt Servaes op. ‘De vraag was: schendt Israël zijn mensenrechtenverplichtingen uit het associatieakkoord? Dit is onderzocht en het antwoord was ‘ja’. Toen zat de EU klem. Nu gaat het opeens over nieuwe afspraken die met Israël zijn gemaakt en of het deze afspraken nakomt. De vraag is dus eigenlijk gewoon veranderd.’
‘De vraag is eigenlijk gewoon veranderd’
Volgens minister Veldkamp zijn maandag 180 vrachtwagens met hulp doorgelaten, zondag 160. Dit zijn er veel minder dan wat er eerst naar binnen mocht, maar meer dan wat er op dit moment aan hulp het land binnenkomt. ‘We zien positieve signalen.’ Israël heeft ook elektriciteitslijnen gerepareerd. Maar het moet wel echt meer stappen gaan nemen. Dit is duidelijk niet genoeg. De situatie in Gaza is onhoudbaar. Onze inzet blijft een staakt-het-vuren en vrijlating van alle gegijzelden’, zei Kallas tijdens de persconferentie.
‘Politieke schijnvertoning’
De maatregelen die ze heeft laten onderzoeken en die dag presenteerde, zijn voor de afzonderlijke lidstaten om te nemen, zei de buitenlandchef bovendien. Er zijn inderdaad maatregelen die Nederland kan nemen, zegt Servaes. Dit zou ook moeten gebeuren, maar als EU heb je meer impact.’
Bovendien heeft hij er weinig vertrouwen in dat het Nederlandse kabinet in de huidige samenstelling wel daadkrachtig op zal treden. In een reactie op de persconferentie schrijft Oxfam Novib: ‘Minister Veldkamp blijft zich verschuilen achter de Europese verdeeldheid over concrete acties tegen Israël, en daarmee is deze politieke schijnvertoning in Brussel niets meer dan een excuus voor dit kabinet om niet aan haar eigen internationale verplichtingen te voldoen.
‘De schijnvertoning waarbij met halfzachte afspraken en enkele broodkruimels aan hulp de indruk wordt gewekt dat er iets substantieels zal verbeteren in de verschrikkelijke situatie voor de Palestijnse burgerbevolking is beschamend en tekent het morele faillissement van de Nederlandse en Europese buitenlandpolitiek.’
De overheid meldt het vol trots: het programma WOZO is afgerond. WOZO staat voor Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen. De kern? Ouderen blijven langer thuis wonen, met hulp van technologie, thuiszorg en hun eigen netwerk. Het beleid gaat uit van: ‘zelf als het kan, thuis als het kan, digitaal als het kan.’
Op papier klinkt het logisch. In de praktijk zie ik vooral mensen vastzitten.
Neem mevrouw K. Ze woont al ruim dertig jaar in dezelfde sociale huurwoning, driehoog zonder lift. Verhuizen is geen optie: de wachtlijsten zijn eindeloos, de huurprijzen torenhoog. Bovendien: wie helpt met inpakken, opnieuw inrichten, verhuizen, het regelen van internet en de energiecontracten? En wie betaalt die honderd euro extra per maand voor een kleinere, zogenaamd ‘passende’ woning?
Dus blijft mevrouw waar ze is. Tot ze valt in haar eigen huis. Na een ziekenhuisopname en korte revalidatie mag ze gelukkig terug naar huis. De thuiszorg komt twee keer per dag. Er komt zelfs een fysiotherapeut langs. Alles geregeld, denk je. Maar er is één probleem: mevrouw kan geen trap meer lopen. Een traplift op driehoog blijkt te duur. De gemeente adviseert verhuizen met urgentie – maar ook daar zijn honderden anderen die vóórgaan.
Het gevolg? Mevrouw blijft boven. Binnen. Alleen. De rollator staat beneden, naast de post. Boodschappen, zonlicht, contact: een luxe. Haar kinderen? Die wonen ver weg of werken fulltime. Ze houden van haar, absoluut. Maar tijd hebben ze nauwelijks. Dus kopen ze hun schuldgevoel af met een sta-op-stoel of een volle boodschappentas. En hopen dat het zo nog even gaat.
Ik spreek ouderen die niet naar buiten kunnen of durven. Die nauwelijks nog bezoek ontvangen. Die zeggen: ‘Een verpleeghuis? Nee joh, dat is pas als je bedlegerig bent.’ Maar de waarheid is: ook thuis redden ze het niet meer. Ze leven in niemandsland. Te kwetsbaar om zelfstandig te blijven, te gezond voor opname. En nergens een plek die zegt: ‘Kom maar, we hebben aan je gedacht.’
De WOZO-brief noemt ‘zorgzame gemeenschappen’, ‘technologische ondersteuning’ en ‘thuis als uitgangspunt’. Maar voor wie is dit eigenlijk bedoeld? En met wie is dit beleid besproken? In grote steden als Den Haag, Rotterdam en Amsterdam – waar de dubbele vergrijzing volop speelt – gaat het om veel ouderen met een migratieachtergrond, lage sociaaleconomische status of beperkte gezondheidsvaardigheden. Wat kunnen zij met een app als hun telefoon nog geen touchscreen heeft?
Wat ik mis? Taal over ongelijkheid. Over vrouwen die hun partner zijn verloren en nu in hun eentje trappen moeten trotseren. Over mensen die ouder worden in huizen die twintig jaar geleden al ongeschikt waren. Over het simpele feit dat wie arm is, vaak ongezonder oud wordt en minder opties heeft.
Het gaat over eenzame ouderen in huizen die nooit voor ouderdom bedoeld waren
Daarom ben ik blij dat ik mag meedenken in een adviesraad met stevige namen uit zorg, beleid en welzijn. Samen bereiden we een werkbezoek voor naar Marokko, met bestuurders en beleidsmakers. Niet om te vertellen hoe het moet, maar om te leren: hoe werkt gemeenschapszorg daar, waar familie, buurt en voorzieningen wél op elkaar zijn afgestemd? Wat kunnen we vertalen naar onze stedelijke context?
Want dit gaat allang niet meer alleen over ouderenzorg. De wooncrisis is ook een zorgcrisis. Een bestaanszekerheidscrisis. Een klimaatrechtvaardigheidscrisis. Ze raakt de bodem van ons samenleven. Wie wél kan kiezen, woont comfortabel. Wie niets te kiezen heeft, staat stil, letterlijk en figuurlijk.
Het gaat over eenzame ouderen in huizen die nooit voor ouderdom bedoeld waren. Over vrouwen die na een scheiding nergens heen kunnen. Over jongeren die vastzitten in hun kinderkamer, zonder uitzicht op zelfstandigheid. Over arbeidsmigranten die onze economie draaiende houden, maar wonen in containers aan de rand van de stad – of in overvolle woningen in wijken waar de rek allang uit is. In diezelfde wijken wonen mensen die ooit vanuit gemeenschapszin samenleefden, maar nu met lede ogen zien hoe de buurt verkruimelt.
Hun frustratie richt zich niet op beleid, maar op elkaar. Niet uit onwil, maar uit onmacht. En dat is geen toeval. Dat is het resultaat van politieke keuzes – of beter gezegd: het jarenlang uitblijven ervan.
Over grond. Over eigendom. Over volkshuisvesting en solidariteit. Over wie nog toegang krijgt tot een passende woning, en wie letterlijk de trap op moet, zonder lift, zonder hulp, zonder perspectief.
WOZO mag dan op papier afgerond zijn. De realiteit begint pas. Op vierhoog. Zonder lift. Als we niets doen, is het enige wat we aan doorbraken realiseren… doorligplekken.
De campagne moet gaan over hoe we de #wooncrisis gaan oplossen. Win je dat debat, dan win je niet alleen de verkiezingen. Dan win je vertrouwen. Dan win je mensen terug.
En oh ja, de volgende beleidsmantra: ‘Health in all policies’? Prima. Maar maak dat beleid dan ook écht voor álle mensen die in dit land wonen. Niet alleen voor wie al een tuin, een traplift en een app heeft.
De EU-ministers van Buitenlandse Zaken zullen vanmiddag een reeks opties bespreken waarmee ze de druk op Israël kunnen opvoeren. Experts verwachten weinig concrete afspraken.
Kaja Kallas, de chef Buitenlandse Zaken van het blok, heeft tien mogelijke stappen voorgesteld, variërend van het opschorten van het volledige handelsakkoord dat de EU met het land heeft, tot het bestraffen van Israëlische ministers, het instellen van een wapenembargo en het stopzetten van visumvrij reizen.
Het handelsakkoord is al langer een van de besproken opties om druk uit te oefenen op Israël, dat volgens een aantal EU-ministers mensenrechten schendt. Al in februari 2024 vroegen Ierland en Spanje om een onderzoek naar de associatieovereenkomst. Dit liep op niets uit.
In mei vroeg minister Caspar Veldkamp van Buitenlandse Zaken om een onderzoek. Dit keer kwam het er wel, met de conclusie dat Israël mogelijk handelt in strijd met zijn mensenrechtenverplichtingen onder artikel 2 van de EU-Israël-associatieovereenkomst, aldus de diplomatieke dienst van de EU in juni.
Op basis van deze conclusie heeft Kaja Kallas, de chef Buitenlandse Zaken van de EU, tien mogelijke stappen voorgesteld. Deze worden vanmiddag besproken.
Een van de redenen dat er weinig wordt verwacht van deze besprekingen, is dat de EU vorige week al druk uitoefende op Israël, met mogelijke vervolgacties als pressiemiddel. Israël heeft toegezegd 150 vrachtwagens per dag binnen te laten. Dit is 350 minder dan wat er eerst naar binnen mocht, maar meer dan wat er op dit moment aan hulp het land binnenkomt. Experts denken dat de EU deze toezegging niet in gevaar wil brengen.
Bovendien is voor veel van de voorgestelde maatregelen unanimiteit vereist, en die is zeer onwaarschijnlijk. Hongarije schaart zich steevast achter Israël en Duitsland is zeer behoedzaam als het gaat om acties tegen het land. Enkele maatregelen, zoals het opleggen van reisbeperkingen, kunnen worden genomen op basis van een meerderheidsstem, maar ook die is lastig te behalen, schrijft de Volkskrant.
Een foto van het toegetakelde gezicht van een oudere man op sociale media was voldoende om hevige rassenrellen in het Spaanse Torre Pacheco te ontketenen. Voor de vierde dag op rij trokken extreemrechtse groepen door de stad op wat zij zelf ‘migrantenjacht’ noemen, zo meldt NRC.
De 68-jarige man verklaarde dat hij zonder aanleiding werd aangevallen door drie jongemannen met een Afrikaanse migratieachtergrond. Kort daarna sloegen extreemrechtse groeperingen terug met geweld gericht op inwoners met een migratieachtergrond. De situatie in Torre Pacheco in het oosten van Spanje is sindsdien ernstig: de gerichte aanvallen houden al dagen aan en er zijn inmiddels tientallen gewonden gevallen.
De Spaanse politie heeft zes verdachten opgepakt en sluit niet uit dat het geweld voorlopig aanhoudt.
Minister van Binnenlandse Zaken Fernando Grande-Marlaska spreekt van ‘georganiseerde groepen’ die volgens hem worden opgehitst door extreemrechtse partijen. ‘Zij leggen zonder reden een verband tussen immigratie en criminaliteit’, aldus Marlaska, die expliciet de verantwoordelijkheid bij de extreemrechtse partij Vox legt.
Vox heeft eerder aangegeven acht miljoen migranten te willen uitzetten om het ‘Spaanse volk te redden’.
Tijdens een aanval afgelopen zaterdag vond een bloedbad plaats in het dorp Shag Alnom in Soedan. Meer dan 200 burgers, onder wie kinderen en zwangere vrouwen, werden vermoord en hun huizen in brand gestoken.
De mensenrechtenadvocaten, verenigd onder de naam Emergency Lawyers, beschuldigen de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF) van dit geweld in de staat Noord-Kordofan, meldt Al Jazeera.
De volgende dag sloeg de RSF opnieuw toe, ditmaal in het nabijgelegen dorp Hilat Hamid. Volgens de Emergency Lawyers kwamen daar minstens 46 mensen om, opnieuw ongewapende burgers, inclusief kinderen en zwangere vrouwen.
In totaal kwamen ongeveer 300 mensen om het leven, tientallen anderen worden nog vermist. De RSF richtte zich bewust op dorpen zonder militaire aanwezigheid, wat volgens de advocaten wijst op een opzettelijke schending van het internationaal humanitair recht.
Volgens Artsen Zonder Grenzen (AzG) is in Soedan sprake van een ‘etnisch gemotiveerde en genocidale belegering’. Tot die conclusie komt de organisatie in een rapport dat vorige week verscheen. In dit rapport zoomt de ngo in op de situatie in de staat Darfur. Kordofan grenst aan Darfur.
Onze site gebruikt cookies en vergelijkbare technologieën onder andere om u een optimale gebruikerservaring te bieden. Ook kunnen we hierdoor het gedrag van bezoekers vastleggen en analyseren en daardoor onze website verbeteren.
Deze website gebruikt cookies om uw gebruikservaring op deze website te verbeteren. Van deze cookies worden cookies aangemerkt als "Noodzakelijk" in uw browser bewaard, deze cookies zijn essentieel voor het functioneren van de website. Bijvoorbeeld het opslaan van uw keuze of u wel of geen cookies wilt hebben. Wij maken ook gebruik van cookies van derde partijen die ons helpen met het analyseren en begrijpen van de gebruik van deze website door u. Deze cookies worden alleen gebruikt als u daar toestemming toe geeft. U heeft ook de mogelijkheid om uzelf uit te sluiten voor deze cookies. Dit zal echter effect hebben op uw gebruikerservaring.
Noodzakelijke cookies zijn absoluut nodig voor het functioneren van de website. De cookies in deze categorie zorgen alleen voor de veiligheid en het functioneren van deze website . Deze cookies bewaren geen persoonlijke gegevens
Deze cookies zijn niet strict noodzakelijk, maar ze helpen de Kanttekening een beter beeld te krijgen van de gebruikers die langskomen en ons aan te passen aan de behoeftes van onze lezers. Hiervoor gebruiken wij tracking cookies. Bij het embedden van elementen vanuit andere websites zullen er door deze sites ook cookies worden gebruikt.