22.7 C
Amsterdam
Home Blog Pagina 9

‘Als kinderen elkaar op school al niet tegenkomen, waar dan wél?’

Vroeger fietsten witte kinderen met een boog om het Amsterdamse Metis Montessori Lyceum heen. Nu staat de grachtengordel ervoor in de rij. Directeur en oprichter Hüseyin Asma doet zijn best om de school gemengd te houden.

Het Metis Montessori Lyceum ligt aan de rand van de Amsterdamse binnenstad, in het eind negentiende-eeuwse Oosterpark. Scholieren komen in de vroege ochtend door het groen aangefietst. Een bus voor een schoolreisje arriveert, groepjes jongeren stappen uit.

De school is het levenswerk van Hüseyin Asma (46), directeur van Metis Montessori, en zijn collega’s. Dat de havo- en vwo-school een van de populairste van de stad zou worden, was bij de start allerminst vanzelfsprekend.

Vanaf dag één was het niet makkelijk, vertelt Asma in zijn werkkamer. ‘Journalisten dachten dat we een Turkse school wilden beginnen, wat niet zo was. We wilden juist een school voor alle Amsterdammers. Dat er in het begin alleen kinderen van Turkse komaf op zaten, kwam door mijn achtergrond’, zegt Asma, die deels in Turkije opgroeide. De ouders van andere kinderen, die hij óók wilde aantrekken, zagen de school niet staan.

Maar Asma zette door, en na een aantal jaar werd de school geliefder. ‘We waren een van de eerste scholen die met laptops werkten en we waren sterk in exacte vakken. We hielden ons bezig met roboticalessen en coderen. Dat sprak ook andere doelgroepen aan, bijvoorbeeld witte kinderen. Ouders die dat op andere scholen misten, vonden dat juist bij ons.’

Nu is de school een van de meest gewilde, en lopen er door de gangen vooral veel witte kinderen. Zijn jullie nog een school voor alle Amsterdammers?

‘We zijn blij dat zoveel kinderen ons weten te vinden, maar we zijn nu wel op een punt gekomen waarop het de andere kant opslaat. De rijke grachtengordel – die aan onze school grenst – staat in de rij. Ik wil graag dat we een afspiegeling van de stad blijven. Al denk ik dat wij, voor zo’n gewilde school, nog steeds een van de meest diverse zijn.

‘Als er een plek vrijkomt, geven we die eerder aan meisjes met een migratieachtergrond’

‘Daar doe ik van alles aan bij het samenstellen van het personeel. We hebben alle kleuren en religies in huis. Op onze website en in folders tonen we bewust kinderen met verschillende achtergronden. Natuurlijk kun je niet bepalen wie zich aanmeldt. Maar bij de zij-instroom – kinderen die na de eerste klas binnenkomen – kun je wel wat doen. We hebben op school al veel witte jongens. Dus als er een plek vrijkomt, geven we die eerder aan meisjes met een migratieachtergrond. Zo proberen we het evenwicht te bewaren.

‘Een paar jaar geleden hebben we zelfs een hele klas met asielkinderen overgenomen van een andere school, juist om te zorgen dat onze school gemengd blijft.’

Niet alle nieuwe scholen slagen erin om een succes te worden. Hoe komt dat?

‘Dat verschilt per school. Het is niet eenvoudig om goed onderwijs neer te zetten. Vooral scholen met een vernieuwend concept lopen daar vaak tegenaan. Je moet een duidelijke visie hebben. Wij vinden wereldburgerschap en innovatie heel belangrijk. En je moet volhouden, ook als het lastig is.

‘Wat ik zie, is dat er bij zwakkere scholen veel wisselingen zijn. Een voorbeeld: wij zijn een technasium, en bij bijeenkomsten met andere technasia valt op dat sommige scholen steeds nieuwe coördinatoren hebben. Dat werkt niet. Goede scholen hebben goede schoolleiders, die erin slagen goede mensen aan zich te binden. Als ik mensen aanneem, vind ik het belangrijk dat zij passen bij de idealen en het profiel waar wij als school voor staan.’

Tegenwoordig, met het lerarentekort, is dat best lastig.

‘Ik ben ervan overtuigd dat als je een goed verhaal hebt, mensen zich daaraan willen verbinden. Er zijn scholen die zich richten op kunst. Dat spreekt mensen aan met affiniteit voor kunst. Er zijn ook scholen die vanuit het principe van kansengelijkheid jongeren willen helpen. En er zijn docenten die dat belangrijk vinden en zich daarvoor inzetten. Dus de vraag is: waar sta je als school voor? Wij zetten in op innovatie, kwaliteit en burgerschapsvorming. Daar komen mensen op af.’

Op zwakke scholen zitten ook vaker leerlingen die minder goed te sturen zijn, regelmatig te laat komen of veel spijbelen.

‘Klopt. Je moet niet alles toelaten. Er zijn genoeg scholen waar het motto vrijheid is, maar een puber heeft ook structuur nodig. Daar moet je als school op aansturen. Je moet initiatief nemen en ouders erbij betrekken, hen ook aanspreken. Je mag het niet loslaten. Bij ons werken we bijvoorbeeld met een verzuimcoördinator. Als iemand te laat komt, dan belt hij meteen. Je moet geen papieren droomschool zijn, maar in de praktijk ook echt waarmaken wat je zegt. En het lukt niet altijd, maar wij proberen daar zo goed mogelijk aan te voldoen.’

Wat bedoelt u met burgerschapsvorming?

‘We leven in een samenleving met enorme diversiteit. En wij durven thema’s aan te kaarten die tot verdeeldheid kunnen leiden. Ik geloof er niet in dat we maar één of twee gevoelige onderwerpen mogen benoemen en de rest moeten negeren. Antisemitisme en islamofobie worden bij ons besproken. Racisme staat op de agenda. Seksuele diversiteit ook.

‘Wij durven thema’s aan te kaarten die tot verdeeldheid kunnen leiden’

‘Het gaat er niet om wat je persoonlijke mening is, maar dat we met respect met elkaar omgaan. Iedereen heeft zijn eigen voorkeuren, referentiekader en achtergrond. Maar als school vinden wij het belangrijk om dat bespreekbaar te maken, zodat we samen door één deur kunnen.

‘Hier loopt van alles rond: leerlingen van alle achtergronden. Je hebt bij ons moslimkinderen, Joodse kinderen, kinderen van kleur, en ook veel witte kinderen. We willen dat ze empathie en begrip voor elkaar ontwikkelen.’

Wat vindt u van de opkomst van islamitische scholen waar slechts één groep leerlingen op zit?

Asma reageert fel: ‘Vanaf het moment dat we onze school oprichtten, toen we alleen maar kinderen van Turkse komaf hadden, werd mij gevraagd: ‘Wat ga jij doen om de school diverser te maken?’ Maar die vraag wordt niet gesteld aan een witte school in Zuid, of aan mijn collega van Joodse komaf, of aan een homoseksuele collega – ik noem maar wat.’

‘Ik denk dat er altijd populaties zijn die behoefte hebben aan scholen die meer vanuit een religieuze identiteit werken. Er zijn ook katholieke en Joodse scholen.

Hüseyin Asma, directeur van het Metis Montessori Lyceum

‘Als je het mij persoonlijk vraagt: ik wil juist dat kinderen allemaal samen, met respect, onder één dak naar school gaan. Dat is mijn overtuiging. Ik zou mijn eigen kind niet op zo’n gesegregeerde school zetten, omdat ik het belangrijk vind dat ze met elkaar leren omgaan.

‘Maar er zijn ouders die zich niet kunnen vinden in zo’n gemengde omgeving en daarom bewust kiezen voor een andere school. Dat snap ik ook.’

Bestuurders van islamitische scholen zeggen: wij willen óók divers worden. Als we goed onderwijs geven, komen de andere kinderen vanzelf. Denkt u dat dat realistisch is?

‘Nee, het gaat niet alleen om onderwijskwaliteit. Het gaat ook om wie er op die scholen zitten – vaak is dat één groep. De meeste ouders willen niet dat hun kind de enige ‘andere’ is. Als je alleen maar leerlingen – ik noem ze maar even ‘witte zwaantjes’ – hebt, dan zullen kinderen van kleur zich daar niet snel bij aansluiten.

‘Ondanks de kleur van je ogen kies ik voor jouw school’

‘En omgekeerd: als je een volledig ‘zwarte school’ hebt, zullen witte kinderen zich daar ook niet snel aanmelden. Ze hebben een ander referentiekader, en dan wordt het ingewikkeld.

‘Wij zijn erin geslaagd om dat te doorbreken, maar ik denk dat wij daarin uitzonderlijk zijn. Dat komt door onze verhalen, onze missie, de kwaliteit, een heel hard werkend team – en het heeft jaren geduurd. Het ging stapsgewijs. Er waren ouders die hun kind bij mij aanmeldden en zeiden: ‘Ondanks de kleur van je ogen kies ik voor jouw school.’ Je moet het die mensen niet kwalijk nemen. Het is angst. Onbekend maakt onbemind. En ze waren wel eerlijk. Er zijn genoeg mensen die niks zeggen.’

Waar zijn die ouders bang voor?

‘Het gaat om je kind. En als je je kind op een school plaatst waar overwegend één identiteit aanwezig is – of dat nou een witte school is of een zwarte school – dan wordt het voor de minderheid moeilijker. Het is voor een kind niet altijd makkelijk als het in een groep terechtkomt waarop zijn opvoeding of achtergrond, bijvoorbeeld vanuit het basisonderwijs, niet aansluit.

‘Als mens wil je toch gesprekken voeren waarbij de referentiekaders een beetje overeenkomen. Voor jongeren is dat misschien iets minder ingewikkeld, maar ook daar speelt het wel degelijk. Wij hebben daarom in het verleden ook nieuwe witte leerlingen bij elkaar in een klas gezet, en niet verdeeld over verschillende klassen.

‘Een voorbeeld: als een wit kind op een zogenoemde zwarte school zit, waar iedereen aan het vasten is – ik heb dat meegemaakt – dan kan dat voor dat kind lastig zijn tijdens de ramadan. Kinderen die vasten ervaren dat als de norm, dat is voor hen heel normaal. En als er dan iemand een broodje ham gaat eten, kan dat op die leeftijd ingewikkeld zijn. Dat soort patronen doorbreken duurt lang – bij ons heeft het acht jaar geduurd. Maar elk jaar zagen we meer diversiteit.

‘Segregatie is een feit in onze samenleving. Je hebt hoogopgeleiden en laagopgeleiden, verschillende culturen. Het is niet vanzelfsprekend dat die werelden zich mengen. Als leerlingen thuis gewend zijn om te gaan hockeyen in het weekend, dan bewegen ze zich in een andere sociale omgeving dan kinderen die helemaal niet op een sport zitten. Of ze groeien op in een buurt met alleen sociale huurwoningen, zonder contact met andere groepen – net als mensen die bijvoorbeeld aan de gracht wonen en alleen de Nederlandse of westerse cultuur kennen. Als kinderen elkaar dan op school ook al niet tegenkomen, waar dan wél?’

‘Als mens wil je toch gesprekken voeren waarbij de referentiekaders een beetje overeenkomen’

Coup

In 2016 beleefde het Metis Montessori Lyceum een moeilijke periode na de coup in Turkije, waarvoor de Gülenbeweging verantwoordelijk werd gehouden. Dat Asma zich liet inspireren door het gedachtegoed van Gülen, was voor sommige Turkse ouders aanleiding om hun kinderen van school te halen.

‘Dat vond ik jammer – vooral voor de kinderen, het waren er een stuk of veertig’, vertelt Asma. ‘Niet iedereen vertrok om dezelfde reden, maar er was wel sociale druk. Dat is natuurlijk hun goed recht. Er zijn genoeg scholen. Wij zijn verder gegaan.’

Waarom vindt u het nou zo belangrijk dat kinderen samen naar school gaan?

‘Ik weet hoe het is om buitengesloten te worden, de ander te zijn. Toen we hier begonnen – ik was net dertig – werd de school vanwege mijn achtergrond en die van enkele docenten meteen bestempeld als een ‘Turkenschool’. Terwijl mijn ouders in Turkije niet eens als Turken worden gezien. Ze zijn Georgiërs. Mijn oma sprak geen Turks. Ze maakten daar deel uit van een minderheid. In Georgië waren ze dat ook. Ze hadden daar letterlijk geen stem, en daarom moesten ze vluchten. Dat draag ik mee, generatie op generatie.’

Expositie over weggevoerde kinderen

In een groot lokaal op de bovenverdieping is een tentoonstelling te zien over de Joodse kinderen die in het gebouw op school zaten en zijn weggevoerd. Asma houdt na het interview een toespraak bij de opening ervan.

‘De expositie is typisch iets wat kritiek uit mijn eigen gemeenschap kan oproepen, zeker in deze gevoelige tijd’, zegt Asma. ‘Hoe haal je het in je hoofd om hier aandacht aan te besteden, terwijl Gaza in brand staat, zeggen ze dan. Maar de ene pijn sluit de andere niet uit. Mijn vrienden van Joodse komaf hebben ook verdriet. Als ik mijn pijn wil delen, moet ik ook ándere pijn kunnen erkennen. Dát is voor mij burgerschap.

‘Bij herdenkingen zeggen we: nooit meer. Maar ‘nooit meer’ moet voor iedereen gelden. Niet alleen voor Joodse kinderen, maar ook voor islamitische kinderen. En voor mensen van welke seksuele voorkeur dan ook. Dat ga ik straks vertellen.

‘Sommige ouders vinden dat ik te ver ga en vinden die aandacht voor islamofobie, Paarse Vrijdag of racisme maar niks. Dan sturen ze een mail. Wat ik dan antwoord? Heel kort: je hebt voor een school gekozen die staat voor wereldburgerschap.’

Duizenden lopen mee met de Nacht van de Vluchteling

0

In de nacht van zaterdag op zondag zullen achtduizend mensen in meerdere steden deelnemen aan de Nacht van de Vluchteling. Met deze actie vragen ze aandacht voor mensen op de vlucht, die vaak ook te voet en in het donker op weg gaan naar een veilige bestemming.

De zestiende editie van het evenement start zaterdag. Vanuit Rotterdam, Amsterdam, Utrecht, Nijmegen, Tilburg, Groningen en Deventer wordt er gelopen, over kortere afstanden (10 of 20 kilometer), maar ook de lange route van 40 kilometer is populair. Deelnemers aan deze route beginnen in de avond en lopen naar een nabijgelegen stad, waar ze tot 11 uur ’s ochtends de tijd voor hebben.

Er is al 1.388.789 euro opgehaald, schrijft organisator Stichting Vluchteling. Dit jaar gaat het geld naar projecten in Myanmar, Congo, Bangladesh, Niger en Syrië.

De Nacht van de Vluchteling werd voor het eerst georganiseerd in 2010. In dat jaar legden enkele honderden deelnemers een nachtelijke tocht van 40 kilometer af, van Rotterdam naar Den Haag. Sindsdien is het evenement uitgegroeid tot een jaarlijks terugkerende sponsorloop rondom Wereldvluchtelingendag, die op 20 juni valt. 

Imam Azzedine Karrat: ‘Mijn focus ligt op de Nederlandse samenleving’

Op zondag 20 april organiseerden imams een demonstratie in Rotterdam tegen het geweld in Gaza. Vanuit rechtse hoek klonk al snel kritiek. Er zouden mannen met jurken door de stad lopen en dat op de geboortedag van Adolf Hitler. ‘Je kan het als moslim eigenlijk nooit goed doen’, zegt Azzedine Karrat, imam en medeorganisator.

We ontmoeten elkaar in een koffietent niet ver van zijn kantoor in Capelle. Hij is inmiddels gewend met de media te praten, hij schuwt de publiciteit niet. Ook op sociale media laat hij regelmatig van zich horen. ‘Ik geloof niet dat ik als imam alleen voor moet gaan in het gebed. Je bent in zekere zin een onderhandelaar van de gemeenschap. Je bent degene die het gesprek voert met moslims onderling, maar ook met de samenleving in bredere zin.’

Karrat is een typisch voorbeeld van een Nederlandse imam. Geboren in Marokko, opgegroeid in Nederland, waar hij ook zijn opleiding tot imam genoot, aan de Islamitische Universiteit Rotterdam. Hij zit op Instagram, schrijft columns en predikt, de ene week in de Essalam Moskee in Rotterdam-Zuid en de andere week in het Leidsche Rijn Islamitisch Centrum. Zijn preken zijn altijd in het Nederlands en gaan vaak over actuele ontwikkelingen. ‘Je wilt toch dat mensen je boodschap begrijpen?’

Maar eerst over de beruchte demonstratie in Rotterdam. Wat was voor jullie de reden deze te organiseren?

‘Voor mij persoonlijk is het geweld in Gaza iets waarmee ik in slaap val en waar ik mee wakker word. Het eerste wat ik doe als ik wakker word, is kijken of er misschien een lichtpuntje in de situatie is. Het houdt me bezig. Ik uit mijn frustraties, zorgen en verdriet tijdens mijn preken, maar dat is voor mijn gevoel niet genoeg.

‘Ik droeg regelmatig bij aan verschillende demonstraties. Mijn collega’s en ik vonden dat wij ook eens het initiatief moesten nemen. We wilden daarmee onze zorgen laten blijken, maar ook een signaal afgeven dat moskeeën in staat zijn om mensen op straat te krijgen. En dat we dat niet zomaar doen, maar enkel en alleen wanneer het echt noodzakelijk is. Het was de eerste demonstratie namens imams in Nederland.’

En toen kreeg je gelijk de wind van voren.

‘Ja, daar hadden we natuurlijk al rekening mee gehouden. Ik heb laatst ook deelgenomen aan de demonstratie in Den Haag. Daar kwamen veel meer mensen op af. Toch was de reactie op deze demonstratie anders. Het werd georganiseerd door bekende organisaties. Behalve van Geert Wilders was er weinig kritiek.

‘Onze demonstratie werd daarentegen heel anders geframed. Bij ons zou het zijn gegaan om mannen met jurken die van alles en nog wat schreeuwden. Er zijn zelfs Kamervragen over gesteld en er werd een debat over gevoerd in de Tweede Kamer. Bij Vandaag Inside werd gesuggereerd dat we de demonstratie bewust hadden georganiseerd op de geboortedag van Hitler. Ik wist dit niet eens. Maar dit gebeurt wel vaker. Alles wat een moskee of een imam onderneemt, wordt onder een vergrootglas gehouden. Je kan het als moslim eigenlijk nooit goed doen.’

Is de rol van de imam in Nederland aan het veranderen?

‘De rol van de imam is eigenlijk nooit gestopt met veranderen, ook in Nederland niet. In de jaren ’80 en ’90 vervulde de imam een hele andere rol dan nu. Toen was de imam vooral bezig met zijn functie in de moskee. Met mensen die overlijden, kraambezoek of ziekenbezoek.

‘Er zijn imams die zich nog steeds beperken tot deze rol, maar er zijn ook imams die meer politiek georiënteerd zijn geraakt. Het imamschap is de laatste jaren flink uitgedaagd. Onder het mom van veiligheid worden uitspraken van imams regelmatig ter discussie gesteld. Media hebben het over zogenaamde ‘haatimams’. Soms mogen imams niet komen spreken op evenementen, hoewel de rechter hier anders over denkt. Ik ben het ook niet altijd eens met die predikers, maar wat betekent vrijheid van meningsuiting als je iemand belemmert te spreken zodra je het niet met hem eens bent?

‘Je bent als imam ook een onderhandelaar van de gemeenschap’

‘Tegelijkertijd heeft dit ook een positieve ontwikkelingen met zich mee gebracht. Namelijk dat de imam zich bewuster is gaan uitspreken en bewuster is geworden van zijn positie en invloed op de maatschappij.’

Zit je daarom ook op sociale media?

‘Ik heb een Instagram-account. Je merkt dat de gemeenschap tegenwoordig minder lokaal is georganiseerd. De Essalam Moskee in Rotterdam is een hele grote moskee waar elke vrijdag wel 3000 mensen op afkomen. Maar als ik een post op Instagram plaats, bereik ik soms wel 20.000 mensen. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten. Op deze manier kom ik ook in contact met mensen uit bijvoorbeeld Utrecht, Amsterdam en Amersfoort.

‘Daarnaast heb ik de Islam Omroep opgericht. Hier willen we onze visie op de wereld delen, niet alleen met moslims maar ook met niet-moslims. Initieel was het idee dat we met deze omroep terechtkwamen in de woonkamer van mensen. Maar zendtijd hebben we helaas niet gekregen. Dit komt vooral door verschillen binnen de moslimgemeenschap. Nu is het een online platform. We hebben nog steeds de ambitie om zendtijd te krijgen, maar de regels blijven veranderen en het publieke stelsel ligt op de schop, dat maakt het niet makkelijk.’

Ben je zelf meer op je woorden gaan letten?

‘Ja, absoluut. Ik heb me moeten ontwikkelen als imam. Ik heb theologie gestudeerd, maar dat maakt je nog geen imam. Ik ging direct na mijn studie werken bij de grootste moskee van Nederland en werd letterlijk in het diepe gegooid. Er werden op dat moment op verschillende plekken aanslagen gepleegd. Toen stond opeens NOS voor de deur. Ik werd uitgenodigd bij talkshows en moest op verschillende plekken spreken. Hier was ik totaal niet op voorbereid.

‘Maar je maakt een bepaalde ontwikkeling mee. Ik ben misschien niet beter op mijn woorden gaan letten, maar ben me bewuster geworden van hoe ik dingen moet uitleggen en wanneer ik dat moet doen. Laatst zei iemand tegen mij: je bent feller geworden. Maar ik ben niet veranderd in hoe ik denk, de tijden zijn veranderd. Ik roep bijvoorbeeld niet op tot dialoog over genocide in Israël. Nee, ik vind dat we meer kunnen doen.’

Iman Azzedine Karrat

Spreek je je ook uit tegen de Marokkaanse overheid, die blijft samenwerken met de Israëlische regering?

‘Ik ben daar heel kritisch over. Deze samenwerking zouden we moreel gezien eigenlijk niet moeten tolereren. Er zijn andere landen die veel moediger optreden tegen Israël, zoals bijvoorbeeld Spanje of Ierland. Het is bovendien niet wat de Marokkanen zelf willen. Maar ik heb er geen invloed op en daarom ben ik er niet mee bezig. Ik ben bezig met Nederland. Mensen zeggen wel eens: je levert wel kritiek op het kabinet, maar niet op andere islamitische landen. Ik vergeet ze niet, maar ik leef daar niet. Mijn focus ligt op de Nederlandse samenleving.’

Je predikt altijd in het Nederlands. Waarom?

‘Voor mij is het eigenlijk heel vanzelfsprekend. Als je met iemand wilt communiceren, dan doe je dat gewoon in een taal die de ander begrijpt. Een preek is een boodschap, het uiteindelijke doel is dat deze boodschap wordt overgenomen. Als je dat in het klassiek Arabisch doet, begrijpt hooguit de helft van de mensen wat je zegt, ongeacht de nationaliteit van de moskeeganger.

‘Een preek is een boodschap, het uiteindelijke doel is dat deze boodschap wordt overgenomen’

‘Ik denk dat alle moskeeën dat zouden willen doen. Het probleem is alleen dat niet iedereen die theologisch is opgeleid ook in Nederland is opgeleid of opgegroeid. Hierdoor beheersen ze de taal onvoldoende. Dat is jammer en dat verwijt ik de moskeeën wel. Je moet hierin investeren. Maar het is ook de persoonlijke verantwoordelijkheid van de imams. Je kunt als imam bijvoorbeeld een tweejarige cursus doen. Je kunt er iets aan doen.’

Een Nederlandse imamopleiding zou een oplossing kunnen zijn. Toch lukt het maar niet deze neer te zetten. Hoe komt dit?

‘Het huidige plan zal nooit werken, om de simpele reden dat het vanuit de overheid wordt geïnitieerd. De overheid heeft een bepaald idee van wat een imam zou moeten zijn, maar dat komt totaal niet overeen met de werkelijkheid. Een imam word je niet door een vierjarige opleiding theologie. Het is ook een relationeel proces dat je doormaakt. Je moet een gemeenschap hebben die jou vertrouwt. Je moet een band creëren met je omgeving. En daar moet je al aan werken tijdens je opleiding.

‘De overheid heeft een nogal seculiere benadering van de imam. Bovendien wordt de imamopleiding als een oplossing voor een probleem gepresenteerd. Moslims moeten onder controle worden gehouden. Het wordt niet eens vanuit het ministerie van Onderwijs geïnitieerd, maar vanuit het ministerie van Sociale Zaken. Maar dat is niet wat een imam doet. Een imam is er juist om zijn gemeenschap te beschermen.’

Ministerie wist verzamelde gegevens over moslims pas volgend jaar

0

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid begint pas op 1 januari 2026 met het wissen van onrechtmatig verzamelde gegevens over moslims. Dat blijkt uit een Kamerbrief van staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie).

De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) had eerder aangedrongen op snellere verwijdering van deze data. Het ministerie zegt echter tijd nodig te hebben om te reageren op informatieverzoeken van betrokkenen, zo meldt ANP.

Tussen 2016 en 2019 liet het ministerie heimelijk onderzoek uitvoeren naar moslims in Nederland. Daarbij werden, in strijd met de privacywetgeving, persoonsgegevens verzameld. De AP gaf het kabinet twee maanden geleden het dringende advies om de gegevens van betrokkenen binnen twee maanden te vernietigen.

Nu stelt het ministerie dat het pas per 1 januari kan beginnen. Dit vanwege praktische redenen – zoals de afhandeling van informatieverzoeken van betrokkenen. Ruim 300 mensen hebben het ministerie gevraagd of ook hun gegevens zijn verwerkt. Bij ongeveer 10 procent van de afgehandelde verzoeken bleek dat dit inderdaad het geval was.

Voor veel belangenorganisaties roept de gang van zaken vragen op over transparantie, discriminatie en het gebruik van overheidsmacht. Dat het specifiek ging om gegevens over moslims, zonder duidelijke aanleiding of juridische grondslag, maakt de kwestie volgens critici extra zorgelijk.

Sabah el Fizazi: Egypte stuurde deelnemers aan de Gazamars terug, we waren niet welkom

0

Voor de Kanttekening zou journaliste en activiste Sabah el Fizazi een verhaal maken over de mars naar Gaza. Meer dan honderd activisten uit Nederland zouden naar Egypte reizen, om vanuit daaruit naar Gaza te wandelen, om zo aandacht te vragen voor de genocide. In totaal ging het om zo’n 2500 activisten.

Egypte heeft de activisten allemaal teruggestuurd naar Nederland en andere landen, na een oproep van Israël. De meeste activisten zijn het vliegveld van Caïro helemaal niet afgekomen. Degenen die eerder naar Caïro waren gevlogen zijn door de Egyptische autoriteiten opgepakt en ook op een terugvlucht gezet. Demonstraties of publieke steun voor Palestijnen zijn in Egypte verboden.

Hieronder het verslag van Sabah el Fizazi.

11 juni 19.00 uur

Vanuit het vliegtuig richting Istanbul

Na  twee weken intensief communiceren middels Signal, Telegram en WhatsApp is de Nederlandse delegatie die deelneemt aan The March To Gaza vandaag door familie, vrienden, marechaussee en pers ontvangen op Schiphol.

De woordvoerder van de groep vertelt dat 106 Nederlanders de komende dagen in Caïro verzamelen, om aan te sluiten bij een wereldwijde vredesmars. Het doel is zorgen dat er aandacht komt voor de genocide in de Gazastrook en de stagnerende humanitaire hulp.

Na een overstap op Istanbul Sabiha Airport vertrekken naar verwachting meer dan 2000 mensen uit 32 landen, vrijdagochtend 13 juni (06.00 uur), vanuit Caïro met de bus naar Arish. Vervolgens wordt vanuit Arish een 50 km lange tocht naar Rafah (de grens met Gaza) gemaakt.

Sabah vlak voor haar vertrek naar het vliegveld

De route gaat via de Sinaï woestijn, waar het Egyptische leger zeggenschap over heeft. Ministerie van Buitenlandse Zaken bestempelt het gebied als ‘code rood.’ Het is nog maar de vraag of de deelnemers überhaupt toestemming krijgen om het gebied te  passeren. De tocht zelf gaat over zeer stoffig gebied (logisch het is een woestijn) met kans om onderweg slangen en schorpioenen tegen te komen. Daarnaast staan voetgangers laag op de hiërarchische piramide van verkeersdeelnemers. De geasfalteerde weg wordt voornamelijk door vrachtwagens en legervoertuigen gebruikt. De deelnemers zullen via een onverharde weg de tocht afleggen. Het leven zal gedurende deze dagen spartaans zijn; er is nauwelijks ruimte voor persoonlijke hygiëne en slapen gebeurd in eenvoudige tenten die met minimaal tien personen gedeeld worden. Alle deelnemers dragen de kosten zelf en kunnen door de code rood geen verzekering afsluiten. Voor water en eten is de groep geheel afhankelijk van lokale Egyptische vrijwilligersorganisaties. Ondanks deze obstakels is de groep niet  te stoppen. Het leed dat al jaren plaatsvindt in Gaza en sinds 7 oktober 2023 is geïntensiveerd is de bindende factor en de voortduwende kracht.

11 juni 23:34

Vanuit het vliegtuig richting Caïro

De Nederlandse delegatie is een mix van verschillende generaties, kleur en religie. Sinds de afgelopen weken zijn er binnen de groep banden gevormd, groepjes gecreëerd en vriendschappen gesloten. Er wordt afwisselend Nederlands, Engels en Arabisch gesproken.

We landen op tijd in Istanbul en de overstap verloopt vlekkeloos. De deelnemers van de mars zijn te herkennen aan de backpack en slaapzak. Om lastigheden met de Egyptische douane te voorkomen zijn alle Palestijnse sjaals, symbolen van de watermeloenen en alle tekenen die duiden op een standpunt over de Palestijnse zaak weggeborgen.

Dan bereikt de woordvoerder het nieuws dat het Arabische konvooi de grens met Egypte heeft bereikt en dit heeft de staat van alertheid op de luchthaven vergroot. In een korte vergadering wordt een plan getrokken. Er worden paren gemaakt van deelnemers met een Nederlands uiterlijk met een deelnemer met Arabisch uiterlijk. Ikzelf word gekoppeld aan Seppe en samen met hem moet ik zo de Egyptische  douane trotseren.

Stiekem wil ik protesteren. Het lijkt me veel meer vragen oproepen als een Arabisch meisje met een witte Nederlandse jongeman Egypte binnen wil komen. Maar vanwege het groepsgevoel zwijg ik.

Beeld: Sabah el Fizazi

Vanaf 02.10 wachten we op toegang tot Egypte

Een lange tijd is er constant gezegd dat we op onze paspoorten moeten wachten. Op een gegeven moment kwam er politie in burgerkleding alle Europeanen uit de rij halen. Voor we het wisten moesten we op de grond en is de groep  omringd door politie met stokken. Vooral Fransen, Nederlanders en enkele Belgen.

Ik zit toevallig in een hoek, ver van de groep vandaan en probeer een foto te maken. Maar het mag niet en kans dat mijn telefoon afgepakt wordt is aanwezig. Enkele van de groep zijn wel toegelaten. Die bellen de ambassade.

De groep vraagt om water en gebruik van de wc. Dat wordt nu sporadisch toegestaan.

Enkelen zijn gestart met bidden.

Ik tel ongeveer 100 mensen.

En iets van 15 agenten met stokken.

‘Egypt doesn’t welcome you’, wordt nu gezegd.

Ook nog Engelsen en Colombianen. Er wordt nu al gezegd dat de komende dagen alle vliegtuigen teruggestuurd worden.

Egypte laat geen vliegtuig meer binnen zolang de mars gepland is.

Iedereen zit nu op vlucht naar huis.

Beeld: Sabah el Fizazi

Laatste nieuws, 12 juni 07:07

De mensen die het land toch in waren gelaten, worden uit hostels en hotels geplukt en alsnog naar de airport vervoerd, terug naar huis.

Ik had dit al gehoord, maar had geen bewijs. Nu heeft een Frans meisje, dat in een hostel zat en eruit is gehaald, het net bevestigd.

Regering-Netanyahu bijna gevallen door dienstplicht

0

De extreemrechtse regering van de Israëlische premier Benjamin Netanyahu heeft vanmorgen een poging van de oppositie om het parlement te ontbinden overleefd. Het voorstel om nieuwe verkiezingen uit te schrijven werd verworpen: 61 van de 120 parlementsleden stemden tegen, 53 voor.

De oppositie wilde de regering ten val brengen met steun van ultraorthodoxe partijen, die boos zijn over een wetsvoorstel over dienstplicht. Die partijen steunen normaal de regering, maar dreigden nu tegen te stemmen. Uiteindelijk stemden de meesten toch tegen de motie, waardoor de regering bleef zitten, meldt nieuwsdienst AFP.

Oppositieleider Yair Lapid zei dat de regering begint in te storten. Volgens hem kozen de ultraorthodoxen voor het behouden van hun vrijstelling van dienstplicht, in plaats van het steunen van vervroegde verkiezingen.

De regering van Netanyahu is een van de meest rechtse in de geschiedenis van Israël. Ze bestaat uit zijn Likud-partij, extreemrechtse partijen en twee ultraorthodoxe partijen: Shas en United Torah Judaism (UTJ).

De dienstplicht is verplicht in Israël, maar ultraorthodoxe mannen die religieus studeren zijn vrijgesteld. Dat systeem ligt al jaren onder vuur. Tijdens de oorlog in Gaza is de druk toegenomen om meer soldaten op te roepen, ook onder ultraorthodoxe mannen.

Voorafgaand aan de stemming probeerde Netanyahu’s coalitie meer tijd te winnen door de agenda van het parlement te vullen met andere wetsvoorstellen.

Minister van Financiën Bezalel Smotrich zei dat verkiezingen tijdens een oorlog een ‘existentieel gevaar’ vormen voor Israël. Volgens hem is het nodig dat ook ultraorthodoxen in dienst gaan.

Als de ultraorthodoxe partijen de coalitie verlaten, verliest Netanyahu zijn meerderheid in het parlement.

Minister van Weel wil Syriërs terugsturen maar kritiek op kabinetslijn groeit

0

Demissionair minister David van Weel (VVD) wil het Nederlandse toelatingsbeleid voor Syrische asielzoekers per direct aanscherpen.

Van Weel neemt zijn besluit op basis van een recent intern rapport van Buitenlandse Zaken over de situatie in Syrië, ook wel een ambtsbericht genoemd. De regering-Schoof heeft onlangs besloten om dit soort rapporten voortaan niet langer openbaar te publiceren.

Volgens de minister is de veiligheidssituatie in Syrië zodanig verbeterd dat een groot deel van de 17.000 lopende en toekomstige asielaanvragen kan worden heroverwogen. ‘Door de val van het regime van Assad kan het voorheen algemene uitgangspunt van beleid dat Syriërs een reëel risico op ernstige schade lopen bij terugkeer worden verlaten’, schrijft hij in een brief aan de Tweede Kamer.

Maar het besluit stuit op scherpe kritiek van mensenrechtenorganisaties. VluchtelingenWerk Nederland noemt het ‘voorbarig’. Volgens de ngo blijkt uit hetzelfde ambtsbericht dat de veiligheidssituatie in het land volatiel en instabiel is en dat het beeld per gebied en per week kan verschillen. Ook de Nederlandse tak van VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR stelt dat niet voldaan is aan de voorwaarden om de vluchtelingenstatus van Syrische asielzoekers te beëindigen. De organisatie roept op tot naleving van het internationaal recht, waaronder het non-refoulementbeginsel: het verbod op terugzenden van mensen naar onveilige gebieden.

Het Syrische Comité, dat zich inzet voor democratisering in Syrië, is het deels eens met Van Weel. ‘Het klopt dat het minder gevaarlijk is, maar dat betekent niet dat het overal in Syrië veilig is natuurlijk’, zegt bestuurslid Zaher Toma. ‘Zeker als je een andere mening hebt dan het regime, dat een jihadistische achtergrond heeft.’

Er blijven enkele uitzonderingscategorieën bestaan, waaronder lhbtiq+-personen, mensen die de islam vaarwel hebben gezegd en alawieten. Toch waarschuwt VluchtelingenWerk dat de IND de tijd moet kunnen nemen tot een zorgvuldige beoordeling kan worden overgegaan, om zo gedwongen terugkeer naar onveilige situaties te voorkomen.

Voor terugkeerders stelt Van Weel een financiële ondersteuning in het vooruitzicht: tot 800 euro voor de eerste dagen en maximaal 2000 euro in natura, zoals een opleiding of ondersteuning bij het starten van een bedrijf.

Het aangescherpte Nederlandse asielbeleid voor Syriërs geldt zowel voor nieuwe aanvragen als voor dossiers die nog in behandeling zijn — in totaal gaat het om zo’n 17.000 zaken. Voor Syrische vluchtelingen die al een verblijfsstatus hebben (de zogeheten statushouders), blijft de situatie voorlopig ongewijzigd.

In 2026 zal het kabinet het beleid opnieuw evalueren.

Linkse christenen organiseren klimaatfestival

0

Op zaterdag 14 juni vindt in het centrum van Leiden het festival Klimaat van Hoop plaats. Het evenement wil jonge mensen samenbrengen rond thema’s als klimaatverandering, geloof en maatschappelijke betrokkenheid. Het programma bestaat uit een mix van lezingen, workshops, muziek, film en bezinningsmomenten.

De dag begint met een klimaatviering onder leiding van theoloog en klimaatactivist Rozemarijn van ’t Einde. Daarna treedt schrijver en spreker Mounir Samuel op met een interactieve voordracht. In de loop van de dag kunnen bezoekers kiezen uit verschillende workshops, bijvoorbeeld over ecofeminisme, klimaatwetenschap en rouwverwerking rond de ecologische crisis. Kunst, spiritualiteit en activisme worden daarbij met elkaar verbonden.

Onder de sprekers en workshopleiders bevinden zich onder meer klimaatwetenschapper Adriaan Duiveman, beeldend kunstenaar Tina de Groot, en ecofeministisch spreker Nikki Apeldoorn. Theatergroep Gouden Haas biedt een sessie over ‘eco-emoties’, en Christian Climate Action verzorgt een training over geweldloze actie.

Het festival sluit af met een ritueel begeleid door de Chileens-Nederlandse activist Chautuileo Tranamil en een filmvertoning in de avond. Ook zijn er muzikale optredens, waaronder van singer-songwriter Husky en de queer-punkband Trui. Er wordt een veganistische lunch aangeboden.

Klimaat van Hoop is een initiatief van een samenwerkingsverband van protestantse en katholieke kerken in Leiden. Hoewel het festival religieus geïnspireerd is, is het toegankelijk voor iedereen die belangstelling heeft voor klimaat en zingeving.

De linkse theoloog en activist Remco van Mulligen is drijvende kracht achter het festival. Hij is een bekende figuur in christelijk Nederland, vanwege zijn steun aan Extinction Rebellion en zijn acties voor de Palestijnse zaak. Dat levert hem een schare fans op, maar onder conservatieve, orthodox-protestantse en evangelische christenen ook veel tegenstanders. Van Mulligen en de pro-Palestijnse organisatie Kairos-Sabeel waren dit jaar niet welkom bij het christelijke festival Opwekking. De fundamentalistische lobbygroep Christenen voor Israël was wel welkom en organiseerde ook een seminar.

‘De weg’ is een rauwe roman over de Rifoorlog door Spaanse ogen

Met De weg verschijnt voor het eerst een Nederlandse vertaling van Arturo Barea’s aangrijpende roman over de Rifoorlog. Een rauwe, autobiografische stem van onderop, die niet alleen Spanjes koloniale trauma in Marokko blootlegt, maar ook de opkomst van Franco ontrafelt.

In mei dit jaar verscheen De weg (La ruta) van de Spaanse schrijver Arturo Barea  voor het eerst in het Nederlands. Deze roman is het tweede deel van zijn trilogie De smeltkroes (La forja de un rebelde, 1941–1946), een indrukwekkende autobiografische vertelling over het leven van een gewone man in een verscheurd Spanje. De vertaling is van de hand van Maria Buursma. Emeritus hoogleraar Romaanse talen en culturen Hub Hermans (Rijksuniversiteit Groningen) schreef de nabeschouwing. ‘Barea beschrijft de geschiedenis van onderop, zonder opsmuk, zonder heroïek – en juist daardoor is het zo aangrijpend.’

Selfmade

Arturo Barea (1897–1957) was een selfmade man. Hij groeide op in armoede, zonder vader, in een Spaans arbeidersgezin. Alleen dankzij een bemiddelde oom kon hij naar een katholieke school. ‘Dat gaf hem enige vorming’, vertelt Hermans, ‘maar zijn maatschappelijke kansen bleven beperkt.’ Het lukte Barea niet om carrière te maken of door te breken in literaire kringen. Hij nam dienst in het leger, vooral om financiële redenen, en werd sergeant. ‘Maar hij had al jong het gevoel dat schrijven zijn roeping was. Alleen: voor iemand van zijn klasse leek dat niet weggelegd.’

‘Barea doorzag dat Spanje daar niets te zoeken had’

In het Madrid van het interbellum bloeide het culturele leven, met literaire bijeenkomsten in cafés – tertulias. Barea stond daar aan de rand van. Hij hoorde niet bij de elite van goed opgeleide schrijvers zoals de generatie van 1910 rond Ortega y Gasset, of zelfs niet van zijn eigen generatie. ‘Hij moest het helemaal zelf doen. En misschien is dat maar goed ook. Zijn stem is uniek.’

Spaanse leger in Noord-Marokko

In De weg beschrijft Barea zijn ervaringen tijdens de Rifoorlog in Noord-Marokko, in de jaren twintig van de twintigste eeuw. ‘Het is een uitzonderlijk realistische roman’, aldus Hermans. ‘Eigenlijk meer een autobiografie dan een roman. Hij fantaseert nauwelijks. Hij reconstrueert. En hij spaart niemand, ook zichzelf niet.’

De titel van Barea’s roman slaat op de weg die het Spaanse leger bouwt in Noord-Marokko en waar de schrijver als sergeant bij betrokken was. ‘Maar de weg kent geen duidelijk begin of eindpunt en wordt uiteindelijk ook nooit voltooid, een metafoor voor het heilloze koloniale avontuur.’

Na De weg volgde De slag (La llama, letterlijk de vlam), over zijn belevenissen tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Barea stond aan de kant van de Republiek, maar hij was ook daar kritisch op de misstanden. ‘Hij rekende af met de gevestigde orde, maar ook met revolutionairen die zich misdroegen.’

De Republiek verloor deze oorlog tegen generaal Franco. Na zijn vlucht naar Engeland begon Barea zijn memoires op te schrijven. Die werden in het Engels gepubliceerd en waren meteen een succes, vertelt Hermans. In 1951 verscheen zijn boek in het Spaans in Mexico. In Spanje zelf werd het boek niet uitgegeven, maar wel onder de toonbank verkocht. ‘Barea werd in zijn vaderland een cultschrijver voor een kleine groep lezers.’

Strijd tegen Mohammed Abdelkrim El Khattabi

Een groot deel van De weg speelt zich af in Noord-Marokko, waar Spanje  in 1906 een protectoraat had gevestigd. De strijd tegen rebellenleider Mohammed Abdelkrim El Khattabi werd een wrede koloniale oorlog. Hermans: ‘Barea doorzag dat Spanje daar niets te zoeken had. Hij schreef scherp over de corruptie en het hoerenbezoek van de officieren, de ellende van de soldaten en het zinloze excessieve geweld tegen de lokale bevolking. Maar tegelijkertijd werkte hij zelf wel mee aan dat systeem.’

Was Barea een oriëntalist, iemand die op exotiserende wijze over ‘de ander’ schreef? Hermans twijfelt. ‘Hij was geen oriëntalist in de klassieke zin van het woord, zoals de Franse schilders Jean-Léon Gérôme  en Eugène Delacroix met hun fascinatie voor de harem, of de Franse schrijver Gustave Flaubert in zijn sensuele roman Salammbô over het oude Carthago. Maar Barea was wel beïnvloed door het ‘afrikanisme’, een Spaanse variant daarvan, waarbij het minder om de aantrekkingskracht het verre, sensuele  of exotische ging dan om het zich toe eigenen van een cultuur die de afrikanisten als de hunne zagen. Dat was die van Al Andalus in het Zuiden van Spanje, waar tijdens de Middeleeuwen een bloeiende multiculturele samenleving was ontstaan. Het wrange daarbij is dat de Spanjaarden in 1492 de grondleggers van die cultuur, namelijk de Joden en de moslims, uit Spanje hadden verdreven, en dat zij zich ook in de twintigste eeuw nog superieur achtten aan hun afstammelingen in Marokko. Dat is niet exotisch, maar gewoon kolonialistisch.’

‘Franco was een koelbloedige officier, die geen angst kende’

Barea’s verhaal is ook belangrijk om te begrijpen hoe de dictator Franco kon opkomen. ‘De Rif-oorlog was cruciaal’, legt Hermans uit. “Franco werd daar een held. Hij was een koelbloedige officier, die geen angst kende en zich niet liet corrumperen door drank of vrouwen. Na de grote Spaanse nederlaag bij Annual was het – volgens de Spaanse kranten –aan Franco te danken dat Melilla niet werd veroverd door de Riffijnse rebellen. En Franco’s overwinning bij Al Hoceima in 1925 maakte hem legendarisch.’

Na zijn succes in Marokko groeide Franco’s rol binnen het leger. Hij speelde een centrale rol bij het bloedig neerslaan van een mijnwerkersstaking in 1934. ‘Franco was geen drinkebroer zoals andere generaals. Hij was streng, vroom en effectief. Dat gaf hem een bijna mythologisch aura.’

De vergeten stem van het volk

Wat maakt De weg volgens Hermans zo bijzonder? ‘Het is een roman over gewone mensen, geschreven door iemand die zelf deel uitmaakte van die wereld. Je krijgt een zeldzaam perspectief te zien: dat van de onderklasse, van de gewone soldaat, van de man zonder netwerk. Dat maakt het boek onmisbaar.’

Hermans hoopt dat ook Barea’s eerste boek, De smederij (La forja), in het Nederlands zal verschijnen. ‘En er is ook een roman als Imán van Ramón Sender, literair misschien nóg sterker. Maar Barea’s stem is rauwer, eerlijker. Minder literair, maar daardoor juist indringend. Een schrijver die zijn weg moest vinden te midden van oorlog, onrecht en sociale barrières – en dat met zoveel integriteit opschreef.’


 

De Rif-oorlog (1921–1926)

De Rif-oorlog was een koloniale oorlog tussen Spanje (en later Frankrijk) en  vrijheidsstrijders in het Rifgebergte in Noord-Marokko, geleid door Mohammed Abdelkrim El Khattabi. Na het Algeciras-verdrag (1906) kreeg Spanje een protectoraat in Noord-Marokko toegewezen, maar moest dit zelf nog helemaal veroveren. Voor de Spaanse elite was dit een buitenkans, om de schande van 1898 goed te maken. Spanje verloor toen Cuba, Puerto Rico en de Filipijnen aan de Verenigde Staten.

‘De rebellenleider werd een icoon voor latere antikoloniale bewegingen’

Het koloniale avontuur leek in 1921 in een ramp te eindigen voor Spanje. Het Spaanse leger leed een verpletterende nederlaag bij Annual, waarbij zo’n 10.000 soldaten omkwamen. Melilla, de strategische havenstad, werd bedreigd, maar bleef behouden. De jonge generaal Francisco Franco speelde een sleutelrol in de Spaanse tegenaanval en groeide uit tot held van de oorlog.

Al Hoceima

In 1925 voerden Frankrijk en Spanje een gezamenlijke landing uit bij Al Hoceima. Het Rifverzet werd in 1926 gebroken. De Rifoorlog was voor Spanje een pijnlijk en gewelddadig koloniaal avontuur waarbij grote wreedheden tegen de lokale bevolking werden begaan, vergelijkbaar met de Nederlandse koloniale oorlog tegen Indonesië (1945-1949) en de Franse oorlog in Algerije (1954-1962). In Catalonië en het Baskenland, waar eigen cultuur en autonomie onder druk stonden, bestond veel sympathie voor het verzet van Abdelkrim. De rebellenleider werd een icoon voor latere antikoloniale bewegingen wereldwijd.

Grenscontroles door burgers: ‘Geen bezorgde mensen, maar een extreemrechtse groep’

0

Burgers die uit eigen beweging auto’s staande houden aan de Duitse grens op zoek naar asielzoekers worden door demissionair minister Van Weel onvoldoende tot de orde geroepen, vinden critici. Ook de media zijn niet duidelijk genoeg: het gaat hier niet om ‘mensen bij de grens’, maar om een extreemrechtse groep.

Afgelopen dagen kwam een groep van ongeveer vijftig burgers bijeen aan de Nederlands-Duitse grens nabij Ter Apel, waar het aanmeldcentrum voor asielzoekers is gevestigd. Gekleed in reflecterende jassen manen ze met lichtgevende stokken automobilisten tot stilstand, om te zien of zich asielzoekers bevinden in het voertuig.

De actie is opgezet door activist Jan Huzen uit Nieuw-Weerdinge, een bekende bij de politie vanwege opruiing, smaad en gevaarlijk rijgedrag, schrijft RTV Noord. De aanleiding was een video waarop te zien is dat de Duitse politie een persoon over de grens met Nederland brengt. Volgens Huzen is de persoon een asielzoeker en steken meerdere asielzoekers illegaal de grens over. Hij en zijn compagnons vinden dat de Nederlandse autoriteiten te weinig doen om dit tegen te gaan.

Terwijl Geert Wilders het initiatief toejuicht en zegt de volgende keer mee te willen doen, is er forse kritiek op de laconieke reactie op het initiatief, dat door veel mensen wordt beschreven als ‘doodeng’. Marre de Vetten, raadslid van de gemeente Wageningen, noemt het een heksenjacht en vindt het onbegrijpelijk dat de politie en de politiek niet ingrijpen.

Demissionair minister David van Weel van Justitie en Veiligheid schrijft op X dat hij de frustratie begrijpelijk vindt, maar dat men het recht niet in eigen handen mag nemen. ‘Laat politie en marechaussee hun werk doen. Houd je aan de wet’, schrijft hij.

Een veel te slappe en gevaarlijke reactie, vinden critici. ‘We krijgen weer razzia’s, mede mogelijk gemaakt door een minister die ‘de frustratie begrijpt’, politie die ‘dit toestaat, want ze zien niets strafbaars’, en door de media die de afgelopen jaren de zondebokpolitiek en retoriek klakkeloos overneemt en verspreidt,’ schrijft Tutku Yüksel, raadslid voor dezelfde gemeente namens GroenLinks.

Er is ook kritiek op de media, die te neutraal zouden berichten over de gebeurtenissen. De NOS heeft het over ‘mensen’ bij de grens. ‘Je kunt je afvragen wat verontrustender is: journalisten die extreemrechtse milities niet durven of niet kunnen herkennen en benoemen’, schrijft migratiedeskundige Leo Lucassen op LinkedIn. Een paar dagen eerder plaatste hij een grafiek op zijn pagina waaruit blijkt dat het aantal asielzoekers dat naar Nederland komt, al anderhalf jaar lang daalt.